Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Verrijzenis

Politiek Posted on ma, april 21, 2014 21:42:19

De katholieke wereld herdacht het afgelopen weekend de dood
en de verrijzenis van Jezus Christus. Pasen. Het kerkelijke feest dat nog
nauwelijks gevierd wordt. De Amstel Gold Race en het play-offvoetbal zijn
tegenwoordig oneindig veel belangrijker dan alle Urbi’s en Orbi’s bij elkaar geteld.
Zo gaat dat met een religie die geen wervende kracht meer heeft in onze
contreien en die ten onder gaat aan conservatisme, reactionaire richtlijnen uit
Rome en tal van schandalen.

Op drieëndertig dagen van de verkiezingen is het hopen op
een andere verrijzenis: die van de bevlogen, toekomstgericht denkende en
charismatische politicus. Mede door de dwingende aanwezigheid van de sociale en
andere media leven politici van de éénentwintigste eeuw van tweet tot tweet,
van oneliner tot oneliner, van sneer tot sneer. Er is geen ruimte meer voor
nuance, de burgers hebben het druk-druk-druk, dus worden de boodschappen
verpakt in 140 tekens of net iets meer. Een moddergevecht tussen een paar
haantjes is zoveel telegenieker dan een beredeneerde uitleg. Het is merkwaardig
dat iemand als Frank Vandenbroucke op zijn achtenvijftigste al tot een vergeten
generatie politici behoort. Te serieus, te saai misschien wel voor deze
Twitter- en Facebookgeneratie, te moeilijk ook. Buitengewoon jammer is dat, in de eerste plaats voor dit land, dat nood heeft aan politici die zich buiten en boven het gewoel durven opstellen en desnoods onpopulaire maatregelen nemen.

***

We hebben geen staatsmannen meer. Het zijn straatmannen
(m/v) geworden, die van straatgevecht tot straatgevecht leven. Ik las dit
weekend de interviews met Jean-Luc Dehaene in De Morgen en De Standaard Weekblad. ‘Dehaene neemt afscheid’ werd het een dag voordien aangekondigd
en ik vreesde even dat de 74-jarige gewezen premier de levensstrijd tegen
pancreaskanker had opgegeven en voor euthanasie had gekozen. Het bleek
uiteindelijk, gelukkig maar, om een politiek afscheidsgesprek te gaan. En voor de rest: lang zal hij leven!

Dehaene is misschien wel onze beste premier van de afgelopen
eeuw, maar daarmee is ook alles gezegd: zijn tijd is af-ge-lo-pen. Deze eeuw
verkaste hij naar het Europees Parlement, verdiende een flinke stuiver als
bestuurder van diverse vennootschappen (o.m. Dexia) en wilde nog minder commentaar
kwijt dan in zijn periode als belangrijkste politicus van het land.

Dehaene weet beter dan wie ooit dat hij tot een vorige
generatie behoort, hij heeft dit ook meerdere keren gezegd in de media. Het is
de kwalitatief uitermate sterke generatie van Wilfried Martens, Willy Claes, Louis Tobback, Mark Eyskens,
Willy De Clercq, Karel Van Miert en Hugo Schiltz. Een generatie die nu
letterlijk uitsterft en die voor een andere politieke beleving stond dan de
huidige. Niet altijd vriendelijker, dat zeker niet, maar er bleef altijd ruimte
voor overleg en compromissen. Voor de camera’s werden er harde standpunten
ingenomen, achter de camera’s werd er onderhandeld tot op het bot. Op dit
moment wordt onze politiek aangevoerd en aangevuurd door politici die
compromissen per definitie compromitterend vinden, de grootste partij van
Vlaanderen op kop. Er is geen ‘achter de camera’s’ meer, want die draaien
altijd en overal.

Heel even leek deze o zo belangrijke verkiezingscampagne
over inhoud te gaan, met al die becijferde plannen en gedetailleerde
programma’s, maar als puntje bij paaltje komt gaat het toch weer over het
uitvechten van persoonlijke vetes en het zo gevat mogelijk kleineren van
tegenstanders, al was het maar om daar één procentpunt winst uit te puren op 25 mei.

Natuurlijk hebben de media daar mee schuld aan, door elke
bitsige uitspraak uit te vergroten, waarna er wordt gehengeld naar een
wederwoord van de geschoffeerde concurrent. Maar niemand verplicht de politici
om dit spel mee te spelen. ‘Geen commentaar’ is nog altijd een legitiem
antwoord.

***

De Standaard
maakte dit weekend een rapport op van de regering-Di Rupo. 65 op 100 werd het,
wat in universiteitstermen toch nog altijd een ruime voldoening is. Eén
individuele politicus kreeg zelfs onderscheiding: Johan Vande Lanotte, met 72%.
En laat dat nu net de man zijn die al een hele tijd onder vuur ligt omdat hij in
verschillende dossiers eigenbelang en ’s lands belang lijkt te verwarren. Ik
dacht nog even om op zoek te gaan naar reacties op zijn uitverkiezing op de
verschillende fora, maar neen, het was Pasen voor iedereen en te veel verzuring
met een grondsmaakje zou een zonnig weekend naar de filistijnen hebben
geholpen.

Ook Vande Lanotte is op zijn bijna negenvijftigste stilaan
uitgerangeerd, net als zijn partijgenoot Vandenbroucke. Niet omdat hij inhoudelijk verzwakt zou zijn, maar omdat hij
hardnekkig de politieke zeden uit het verleden belichaamt, een tijd van
compromissen, maar ook – dat dient gezegd – van gekonkelfoes en ons-kent-ons. Van ‘Ik weet iets
over u en gij iets over mij, dus laten we allebei zwijgen’. Van het vermengen
van staats- en privé-belang.

Over dat laatste kan ik nog een fijne anekdote vertellen.
Misschien doe ik dat morgen wel op deze plek.



Schouwspel

Politiek Posted on za, april 12, 2014 12:48:24

Een fraai schouwspel was het niet, wat een aantal van onze
toppolitici deze week opvoerden. Grof, zielig, pathetisch, ongeloofwaardig,
ergerlijk, dom, hallucinant: u bedenkt er zelf maar een passend adjectief bij.
We zitten op zes weken en één dag verwijderd van de ‘moeder aller
verkiezingen’. Drieënveertig dagen waarin de nervositeit alleen maar zal
toenemen, terwijl je nu al de indruk krijgt dat de grofheid, zieligheid,
pathetiek, ongeloofwaardigheid, enzovoort al op een absoluut hoogte- of moet ik
schrijven dieptepunt aanbeland is.

Een Eurocommissaris heeft zichzelf een staatsbegrafenis
cadeau gedaan, eentje waarbij hij zelf de kist liet zakken in het graf en er
vervolgens enkele stevige kluiten zand op gooide. Ook de afscheidsrede sprak
hij over zichzelf uit. De staatsminister leek wel mee te spelen in zo’n filmpje van
het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid, waarin levenden geconfronteerd
worden met hun eigen sterfelijkheid. “Karel was een groot staatsman, maar
reed zichzelf te pletter tegen een blinde muur. Er waren geen zichtbare remsporen.”

De voorzitter van de populairste partij in de
dichtstbevolkte regio van het land, tevens burgemeester van de grootste stad in
die regio, ergerde zich in een weekblad aan een partij die een totaal
verschillend programma heeft. Hij vroeg zich af waarom de oppositieleidster,
tevens kabinetschef van de federale premier, niet aanwezig was op de recentste
gemeenteraad, terwijl die mevrouw ziek te bed lag. Je kan de burgervader niet
verwijten dat hij niet wist dat één van zijn kinderen er niet was, wel dat hij
zo brutaal en ongenuanceerd uit de hoek kwam.

En dus stuurde de oppositieleidster een verontwaardigde
tweet om dit aan te klagen, terwijl ze zelf verdorie nog wel een bezorgde en
aanmoedigende sms had gestuurd toen haar burgemeester een tijdje buiten strijd
was. (Onder ‘aanmoedigend’ versta ik voor alle duidelijkheid geen tekstje à la
‘Sterft, gij kwelduivel!’.)

***

Nog niet zo lang geleden zou men dit een misverstand hebben
genoemd, een burenruzie die met het nodige (en ook onnodige) gerstenat
bijgelegd werd aan de toog van het dichtstbijzijnde etablissement. Vandaag
wordt het breed uitgesmeerd over vele kolommen, roept er iemand ‘Aasgier’ en krijg je
voor je het goed en wel beseft een conflict waar je nog net niet de Verenigde
Naties moet bij roepen. Rel zonder grenzen.

Een andere politica, afkomstig van dat landsgedeelte
waar ze een andere taal spreken, wilde zich profileren door ‘Non!’ te roepen
tegen juichende voetbalsupporters. Als het aan haar ligt krijgen fans die zondag
13 juli uitbundig de polonaise dansen nadat enkele seconden voordien de
Belgische spits het winnende doelpunt heeft gescoord in de allerlaatste minuut
van de wereldbekerfinale, een GAS-boete. Wie bedenkt het!? (Ik weet het, die
politica uit die andere regio, maar toch: wie bedénkt het?!) Hoeveel regelneverij
en -nichterij kan een moderne samenleving verdragen?

Die ene partijvoorzitter, die vier paragrafen eerder al aan
bod kwam, rondde de week af door in een duidingsprogramma op tv te laten
uitschijnen dat er veel profiteurs onder de werklozen zitten. Zo zijn er die
drie-vier appartementen bezitten (“Show
me the money!
“) en anderen werken geen enkel moment tussen de dag dat
ze afstuderen en de dag dat ze met pensioen gaan. Een beetje populistisch
veralgemenen, moet kunnen!, de kiezer lust wel pap van wat hijgerige
campagnetaal, denkt men.

***

En zo ging dat maar door en zo ging dat maar verder. Het
leek bijwijlen moddercatch, ter voorbereiding op de ‘modder aller verkiezingen’.
Moet dit echt nog meer dan een maand doorgaan, dames en heren? Een vriend
tweette: ‘Beste politici. Ik weet al lang op welke partij ik ga stemmen op
25/5. Bespaar ons aub ‘politique politicienne’ de komende weken’.

Wel, ik weet het nog niet, twijfel nog, maar mijn stem zal,
los van mijn ideologische, sociale en economische voorkeuren, zeker niet gaan
naar de allerbrutaalste, de allergrootste smoel, de allervenijnigste, de
allerluidstroepende, de allerallerste. Geen haantje de voorste in mijn
kippenhok! Mijn stemgedrag zal gestuurd worden vanuit de hersenen, niet vanuit
de (onder)buik. Wie mij inhoudelijk weet te overtuigen, heeft mijn stem.

***

En dat allemaal in de week dat Jos Chabert op zijn 81ste
overleed. Een aimabel man, als ik de commentaren mag geloven, welbespraakt, redelijk,
altijd in voor het vertellen van een mop, iemand die in discussies het pleit
probeerde te beslechten met argumenten en niet met decibels. Een politicus van
de oude stempel, met andere woorden, waar ik nu zowaar enige heimwee naar voel.

Uit een tijd dat politici van andere partijen concurrenten
waren, geen vijanden. Vandaag is al wie anders denkt een vijand. Religieuze
fundamentalisten maken daar drastisch komaf mee, in de politiek geldt ‘een
kopje kleiner maken’ voorlopig nog figuurlijk. (Voorlopig.)

Jos Chabert heette een bruggenbouwer te zijn. Op een paar
verlichte uitzonderingen na vind je in de huidige politieke generatie vooral
lieden met een tunnelvisie. En er is nog lang geen licht te ontwaren aan het
eind van die tunnel.



Caractériel

Politiek Posted on wo, april 09, 2014 13:19:58

Bekentenis: ik hou wel van de rechttoe rechtaanstijl van
communiceren van Karel De Gucht. De man is even vakbekwaam als arrogant en
aangezien hij in mijn ogen héél vakbekwaam is, tja, vult u zelf maar aan. Als
presentator van de verkiezingsprogramma’s op TV Oost heb ik hem een paar keer
live mogen interviewen in de studio. Je moet bijzonder alert zijn, op zulke
momenten. Gelukkig laat ik me niet snel intimideren door naam, prestige of cv,
maar ik kan me voorstellen dat collega-journalisten wel eens onder de indruk zijn van zijn
verschijning. Kleine man, groot aura.

Hij bleef, zelfs na een verkiezingsoverwinning in zijn eigen
Berlare, afstandelijk en extreem op zijn hoede, wierp er af en toe een cynische
uitsmijter achteraan, maar dat kon ik wel appreciëren. Het houdt je wakker.
Politici mogen gerust wat kribbig zijn tegenover een journalist. Tindemans,
Tobback en Dehaene hadden dat ook, Verhofstadt heeft dat nog altijd en De Wever
heeft van kribbig en sarcastisch zijn een persoonlijke stijl gemaakt.

Na zijn passage van gisteravond in Terzake vrees ik echter dat het over en uit is met de politieke
carrière van De Gucht. In de studio van de VRT zat hij tegenover Annelies Beck,
een interviewster die zich ook niet laat afschrikken door reputaties en dure
titels op visitekaartjes. Het werd dus een gesprek op het scherp van de snee.
Spannend, is een passend adjectief. Maar ook: schrijnend. En: pijnlijk.

De Gucht was gretig ingegaan op een uitnodiging om een
wederwoord te bieden op wat er die dag zelf en de dagen voordien in De Tijd had gestaan, over zijn
correspondentie met een BBI-topman, met name over de vertrouwelijkheid daarvan
en de reactie die hij al dan niet gekregen had op zijn brieven, die telkens netjes
werden afgesloten met ‘Met meest voorname gevoelens’.

In plaats van zijn visie te geven of eventuele fouten uit de
zakenkrant recht te zetten, heeft de Eurocommissaris een schoolvoorbeeld
gegeven van foute crisiscommunicatie. Hij antwoordde niet op pertinente vragen,
dacht dat het gesprek zou gaan over de inhoud van zijn dispuut met BBI-man
Karel Anthonissen (waar hij overigens ook niets over wenste te zeggen) en werd
naarmate het gesprek vorderde steeds kwader. Er vielen ongemakkelijke stiltes,
vragen werden herhaald, de presentatrice probeerde het gesprek telkens weer op
gang te trekken, de studiogast voerde het aantal decibel onnodig op. Boeiende
televisie, daar niet van, één van de topmomenten van het nog jonge jaar 2014
zelfs. Maar o zo pijnlijk. Een afgang, voor hem, zeker niet voor haar. Want op het eind was de zaak alleen maar erger geworden.

Hoewel hij pas zestig is geworden, wat tegenwoordig nog lang
niet gelijk staat aan ‘bejaard’ of ‘passé’, bewees Karel De Gucht vooral dat
hij een politicus van een vorige generatie is, uit een tijd dat er nog wel wat
kon geregeld worden in de verzuilde en gepolitiseerde pers, met traditionele
partijen die allemaal ruim boven de twintig procent scoorden. Hij vergat even
dat perceptie vandaag realiteit is geworden, hoe jammerlijk dat verder ook moge
zijn. Hij had niet door dat hij in de studio zat om het te hebben over
machtsmisbruik en intimidatie, niet om zijn vete met die ene BBI-kwelduivel uit
te vechten. Hij was de verkeerde man op de verkeerde plaats. Een miscast. En in plaats van in alle
discretie deze onverkwikkelijke zaak te laten behandelen, ver weg van de media
(hoe moeilijk dat vandaag de dag ook moge zijn), ging hij een straatgevecht
aan, waardoor de minister van Staat minutenlang een minister van Straat werd.
De man die een paar jaar geleden de N-VA’ers omschreef als ‘caractériels’ kwam
hier zelf naar voren als een onverbeterlijke caractériel.

Zó jammer. Een onuitwisbare smet op het blazoen van iemand
die inhoudelijk sterk bezig was als Eurocommissaris voor Handel en die
misschien wel, omwille van zijn intrinsieke kwaliteiten, na de verkiezingen zou
heropgevist worden in dezelfde of een andere topfunctie binnen de Europese
Commissie.

Tijdens het gesprek in Terzake
liet De Gucht ook even vallen dat één van de weinige voordelen van een minister
van Staat is dat die een staatsbegrafenis krijgt. Hij heeft dinsdagavond voor
een paar honderdduizend kijkers zijn eigen begrafenis geregeld. Met ons
belastinggeld. Op 26 mei.

***

Het blijft me verbazen dat vele intelligente Vlamingen zich
blijven verbazen over de hardheid van sommige N-VA-standpunten. Gisteren ging
het dan over de aanpak van de criminaliteit, waarbij de Nieuw-Vlaamse Alliantie
effectieve uitvoering van straffen eist. Geen enkelbanden, geen snelle
rehabilitatie. Dat en de roep om een nóg striktere aanpak van de ‘migratiestromen’, sluiten volgens vele
waarnemers aan bij wat Vlaams Belang al vele jaren roept.

Ik schreef al eerder op deze plek dat deze verkiezingen voor
N-VA meer dan voor welke andere partij ‘de moeder aller verkiezingen’ moeten worden. Het is nu of nooit voor de Vlaams-nationalisten, er komt geen
herkansing, want over vier of vijf jaar zou de populariteit wel eens flink
gedaald kunnen zijn. Zo gaat dat met hypes.

Dat verklaart de nogal omfloerste stellingnamen over
separatisme (die nu, al dan niet tijdelijk, vertaald worden als ‘confederalisme’, wat dat verder ook moge
betekenen), het openlijk en wederzijds flirten met werkgeversorganisaties, het
propageren van een neo-liberaal beleid en het pleiten voor een harde aanpak van
criminelen en illegalen. N-VA wil zo weinig mogelijk potentiële kiezers tegen
het hoofd stoten. Er is nog een wingewest voor hen bij de gematigde vleugel van
Vlaams Belang, de donkerblauwe Open VLD’ers, de rechtse CD&V-ers en de
realistische LDD’ers (die beseffen dat hun lied is uitgezongen). Die spreidstand zal duren tot wanneer de kiesbureaus
sluiten op 25 mei. Die dertig procent móet er koste wat kost komen, liefst zelfs een pak meer.

Wees daar vooral niet verbaasd over.



Ait Daoudlogica

Politiek Posted on za, maart 29, 2014 13:04:26

‘Als de kinderverzorgsters minder ziek zouden zijn, zou er
helemaal geen probleem zijn van personeelstekort.’ Die uitspraak deed de
Antwerpse schepen Nabilla Ait Daoud gisteren in Gazet van Antwerpen. En dat ze te veel klagen, die werknemers in de
crèche, voegde ze er nog aan toe. ‘Als sommigen zo kortzichtig zijn, moeten ze
misschien overwegen van job te veranderen.’ Bám, die zat. En dus kwamen er
heftige reacties uit de hoek waar net de verbale klappen waren gevallen, die
van de kinderverzorgsters, en van de politieke tegenstanders, die zich net voordien hadden verslikt in hun ochtendlijke koffie.

Om uw geheugen op te frissen: Nabilla Ait Daoud werd in
december 2012 door de N-VA weggeplukt uit haar eigen broodjeszaak om schepen
van Jeugd, Milieu en Dierenwelzijn te worden van de stad Antwerpen. Mijn broodje is gebakken, dacht
de toen 35-jarige allicht. Kritiek op haar politieke maagdelijkheid pareerde de
apothekersassistente van opleiding met de dooddoener ‘Ik kan het, dat weet ik’.

Daarna bleef het een hele tijd stil rond de politica. Tot ze
in juni vorig jaar een werkbezoek bracht aan Parijs om daar ter plekke te kunnen
aanschouwen hoe de kinderopvang wordt georganiseerd. Een nobel initiatief, ware
het niet dat mevrouw de schepen zich liet sponsoren door een multinational, die zelf geïnteresseerd is om in te stappen in een samenwerking tussen
het Antwerpse stadsbestuur en de privé. Laten we zeggen dat er een
ietsiepietsie risico op belangenvermenging aanwezig was. Het leverde haar
drie maanden later een reprimande van het integriteitsbureau van de stad op. Nooit meer doen, schepen!

***

U kent dat spreekwoord ‘Van kwaad tot erger’. Mevrouw de
schepen bracht dat vrijdagavond in Het
Journaal
op de VRT in de praktijk. Ze nam niets terug van haar woorden in
de krant, wel integendeel. En ze zei, letterlijk, dit:

‘Het zijn soms ook, euh, echt dagen dat ze nemen. Dus losse
dagen. ’t Is niet dat ze… Langdurig ziek, door een ziekte, dat is zeker te
begrijpen, maar ’t is vooral meestal een snipperdag dat er genomen wordt en
daar willen we vooral iets aan doen. Ik kan ergens wel begrijpen dat ze ziek
worden. Iedereen heeft recht om ziek te zijn, maar dat geeft natuurlijk een
extra druk aan de collega’s die niet ziek worden.’

Wat een snipperdag met ziekte te maken heeft, ontgaat mij
even, maar ik heb dan ook nooit een broodjeszaak gerund. Het argument leek me
in dezelfde categorie te passen als de opmerking van Ben Weyts van een paar
weken geleden dat tijdskrediet niet mag dienen om op wereldreis te gaan, maar
klinkt des te erger omdat het slaat op onderbetaalde en ondergewaardeerde
mensen die doen waar wij, hardwerkende tweeverdieners, niet meer toe in staat
blijken te zijn: voltijds onze kinderen opvoeden en verzorgen.

Werken zult gij, noeste Vlaming, in het zweet uws aanschijns
zult gij uw brood verdienen! (Artikel 17, paragraaf 1, in kleine letters: ‘U
heeft wel het recht om ziek te zijn, zo heel af en toe, en dan liefst meteen een beetje ernstig en niet zomaar voor een snipperdag of zo.’)

Op de vraag of ze nog altijd achter haar woorden in de krant
stond, repliceerde Ait Daoud als volgt: ‘Het klopt gewoon. Als de
kinderverzorgsters niet ziek zouden zijn… Allee, ja, als ze ziek zijn is de
norm één op zeven. Eh, dan zitten ze aan de norm van één op zeven. En als ze
niet ziek zijn, zitten ze aan de norm van één op vijfeenhalf. Dat is gewoon zo.’

***

U kent mij intussen, beste lezer. Ik ga me dan heel snel
ergeren aan zoveel opgestapelde domheid. En ook aan de Reaganeske politieke opstelling van die mevrouw en haar partij. Als
een CEO die 650.000 euro per jaar verdient moet inleveren, noemt die partij
dat een schande. Als zes verzuurde buurtbewoners een jarenlange traditie willen
dwarsbomen, reikt het stadsbestuur hen een helpende hand. Als foorkramers te
bruusk reageren, wordt nog net niet het Belgisch leger opgetrommeld om de
straten leeg te spuiten. En als kinderverzorgsters gemiddeld wat vaker ziek zijn
dan het andere stadspersoneel (kindjes lopen dikwijls rond met een verkoudheid,
misschien ligt daar wel simpelweg de oorzaak?), dan worden ze geschoffeerd in
een krant. Twee maten, twee gewichten.

En toch. Na analyse van de exacte bewoordingen die Ait Daoud
gebruikte, kom ik tot een heel andere conclusie. Zij is ronduit geniaal. Dit is
geen onsamenhangend brouwsel van snipperwoorden, geen smos met veel te veel
mayonaise, maar een even revolutionaire gebeurtenis als de uitvinding van de
martino. Dit is Einstein meets Darwin
meets Newton meets Stephen Hawking op een snipperdag. Briljant!

En ik zal u zeggen waarom…

***

Als er nooit iemand ziek wordt, is er geen probleem meer van
personeelstekort.

Als er niemand nog gaat werken, daalt het percentage
arbeidsongevallen tot nul.

Als iedereen in de wereld Nederlands zou praten, hoefden we
geen talen te leren.

Als iedereen blank zou zijn, was er geen racisme en zouden
we geen aanstoot nemen aan een speculazen president.

Als er geen sociale media zouden zijn, hoefde een Turkse
dictator ze niet te verbieden.

Als Poetin een Oekraïner zou zijn, was hij geen Rus.

Als die Boeing niet was opgestegen, kon hij ook niet
verdwenen en neergestort zijn.

Als de sinksenfoor niet doorgaat, is er ook geen overlast
voor de buurt.

Als schepenen geen domme uitspraken zouden doen, was er meer
ruimte voor maatschappelijk relevante artikels in kranten.

Als onze kat een koe was…

***

Als ik nu niet per se dit stukje had willen schrijven, had
ik met de krant of een boek op het terras kunnen zitten in de lentezon. Of het
gras afrijden. Of de boodschappen doen. Of…



Kutwilders

Politiek Posted on vr, maart 21, 2014 12:09:54

Strikt genomen heeft hij zelf niet gezegd dat er minder
Marokkanen moeten zijn, toen hij woensdagavond aan zijn aanhangers vroeg
‘Willen jullie in deze stad en in Nederland meer of minder Marokkanen?’. Zo
slim is Geert Wilders wel. Los van die juridische bedenking heeft Wilders
uiteraard wel gepleit voor ‘minder Marokkanen’.

Zijn vraag heeft immers dezelfde retorische waarde als
‘Wollt ihr den totalen Krieg?’ van Joseph Goebbels in 1943, uit een toespraak
die vaak verkeerdelijk aan Hitler wordt toegeschreven. Nog vóór Wilders de
vraag stelde kende hij het antwoord al, omdat hij dat zelf de voorbije dagen,
weken en jaren al dan niet in bedekte termen aangegeven had. Geen enkele
aanwezige vereerder van de PVV-frontman zou het hebben aangedurfd om ‘meer’ te
roepen of zelfs nog maar om zedelijk te zwijgen.
Opgehitst als ze zijn door hun
Grote Leider brullen volgzame idioten altijd wat die leider wil horen. Zo gaat
dat nu eenmaal in autoritaire kringen. De gestrekte armen gaan allemaal in
dezelfde richting. En als die Grote Leider de roep van het volk vervolgens
beantwoordt met ‘Dan zullen we dat regelen!’, is hij op zijn minst medeplichtig
aan die racistische volksschreeuw. En, neen, vrije meningsuiting is dit absoluut niet,
want die is niet heilig, wegens ondergeschikt aan andere onderdelen van de
Grondwet, zoals het gelijkheidsbeginsel.

***

Laten we een kat een kat noemen: Wilders pleit voor deportatie van Marokkanen uit
Nederland. Klaar. Maar wie bedoelt hij dan precies? Mensen met de Marokkaanse
nationaliteit of mensen met een Nederlandse identiteitskaart (landgenoten, dus)? Eerste-, tweede- of derde
generatie-Maghrebijnen? Of álle Marokkanen, ook al zijn ze intussen volledig
ingeburgerd? Het is niet meteen duidelijk, maar net die onduidelijkheid is weer
zo typisch voor fascistoïde volksmenners. Door niet te specifiëren zeg je per
definitie ‘álle Marokkanen’, zoals de NSDAP-leiding destijds ‘álle joden’
bedoelde.

Het discours van de geföhnde clown, de politicus met het
meest homoseksuele kapsel van de Lage Landen, werd de dag nadien vlotjes
omarmd door Filip Dewinter en Anke Van dermeersch van Vlaams Belang,
respectievelijk lijsttrekkers voor de Kamer en het Vlaams Parlement voor de
partij die tien jaar geleden onder haar vorige benaming, Vlaams Blok, werd
veroordeeld wegens racisme en die haar kiezers blijft lokken met het intussen
22 jaar oude ’70 Puntenplan’. Dewinter hoopt zelfs dat het sujet-Wilders die
uitspraak zondag herhaalt, wanneer die eregast is op het verkiezingscongres van Vlaams
Belang in Antwerpen.

Het goede nieuws is dat er geen maskers worden opgezet.
Vlaams Belang is nog altijd Vlaams Blok, er werd in de loop van de jaren
hooguit een vernislaagje aangebracht. Door zo enthousiast mee op de Wilderskar
te springen weten we eens te meer waar dat clubje racisten voor staat. Ze
roepen niet voor het uitzetten van Marokkaanse criminelen, noch voor het
deporteren van Marokkaanse illegalen. Neen, er moeten gewoon ‘minder
Marokkanen’ zijn. Versta: elke Marokkaan is er één te veel. Dat cordon sanitaire was achteraf bekeken toch
niet zo’n slecht idee.

***

In Nederland werd Geert Wilders de jongste weken al eens
vergeleken met Adolf Hitler, waarna de kopman van de Partij voor de Vrijheid prompt
dreigde met een proces. Ook hier zou het best kunnen dat Dewinter & co
straks in één adem worden genoemd met die beruchte Oostenrijker met het allesbehalve
perfecte Arische uitzicht en het debiele snorretje. De vergelijking is
enigszins begrijpelijk, maar eigenlijk totaal onnodig. Je maakt de heren veel
belangrijker dan ze zijn, hun soortelijk gewicht wordt er veel te groot door.
Als Nederland en Vlaanderen zich, desnoods zelfs bij elkaar opgeteld, gaan
vergelijken met het grote Duitsland, dan is dat totaal misplaatst.

Wilders is dus niet de nieuwe Hitler, net zomin als dat
Dewinter dat is. Te veel eer. Het zijn gewoon twee extreemrechtse populistische politici die
op het sentiment van de bange blanke man spelen en daar in crisistijden nog
succes mee boeken ook. Ze weten dat hun kiezers niet op de eerste rij stonden
toen het verstand werd uitgedeeld; de meesten waren niet eens in de zaal
aanwezig. Domheid laat zich makkelijk verleiden door goedkope praatjes.

Ondertussen is Nederland quasi onbestuurbaar geworden en
lachen onze noorderburen niet langer met onze ingewikkelde politieke
constellatie. Nederland Gidsland bestaat al een tijdje niet meer, als gevolg
van het falen van de traditionele politieke families (die al lang geen antwoord
meer weten te formuleren op de reële problemen van de samenleving, waartoe
integratie behoort) en de opkomst van handige populisten als Pim Fortuyn en
Geert Wilders, die niets te verliezen hebben. De geloofwaardigheid van de Nederlandse politiek heeft woensdag
weer enkele breuken opgelopen. Je zou dus eerder van Nederland Gipsland mogen
spreken.

***

Ook ons land moet zich hoeden voor een verdere versnippering
van het politieke landschap. Maar op korte termijn moeten we er misschien toch
even over nadenken of we een openlijke racist en islamofoob als Geert Wilders
moeten toelaten op ons grondgebied. Er zijn grenzen aan gastvrijheid. Ik heb
het dan niet over Marokkanen of nieuwe Belgen, maar over iemand die onverdraagzaamheid
predikt en verschillende bevolkingsgroepen tegen elkaar opjut. Hallo, burgemeester? U heeft al verscheidene betogingen en bijeenkomsten om veiligheidsredenen verboden, wat nu?

Er zijn wel degelijk kutmarokkanen in de samenleving, maar
dat is een kleine minderheid, die we strenger zouden moeten aanpakken dan
vandaag gebeurt, dat klopt. Maar er is ook één nadrukkelijk aanwezige kutwilders,
die een in se tolerante samenleving compleet verziekt heeft.

Nederland, wat willen jullie: meer of minder Wilders? We
zouden het graag weten om in te kunnen schatten of we opnieuw die grensposten
moeten gaan bezetten. Vergeet niet: wij hebben ervaring met cordons. Dan zullen we dat regelen!



Ze snappen het niet

Politiek Posted on di, maart 11, 2014 12:41:25

U kent ongetwijfeld dat spreekwoord van die ezel die zich
geen twee keer aan dezelfde steen stoot. De afgelopen dagen hebben alle
westerse regeringsleiders uitvoerig bewezen dat ze géén ezels zijn. Ze hebben
zich namelijk wél opnieuw aan dezelfde steen gestoten; niet voor de tweede,
maar al voor de tigste keer. Dat is wat regeringsleiders in het westen typeert:
ze leren niet van de geschiedenis, noch van de politieke en sociale zeden in de
regio’s die niet tot de westerse invloedssfeer behoren. Westerse politici
willen geen lessen leren, ze willen lessen géven. Maar het zijn verdomd slechte
leraren, met zeer beperkte pedagogische gaven.

Of het onderwerp nu Oekraïne heet, of Syrië, of Venezuela,
of in een iets verder verleden Irak, Afghanistan, Joegoslavië, Cuba,
Midden-Oosten en tutti quanti, keer op keer valt op hoe een vreemdsoortige
mengeling van betweterigheid, arrogantie en geopolitiek autisme ervoor zorgt
dat wij (het westen: West-Europa en
de Verenigde Staten) er maar niet in slagen gunstige invloed uit te oefenen op
conflictgebieden. Eigenlijk had ik in de vorige zin moeten schrijven: ‘willen slagen’. Ze (de politici, de economisten, de meeste internationale
deskundigen) falen keer op keer en ze doen dit met een ongeziene bravoure en
overtuiging.

Oekraïne is een typisch voorbeeld. Uiteraard is die Poetin
een autocraat en een allesbehalve verlichte dictator, en neigt zijn
expansiedrang wel heel sterk naar wat een mannetje met een snorretje een jaar
of tachtig geleden uitprobeerde. Natuurlijk is het onverantwoord dat Russische
troepen de Krim hebben ingenomen en dat daar nu een referendum zal plaatsvinden
zonder enige juridische grondslag. En vanzelfsprekend moeten we ervoor waken
dat de oude Sovjetstaat opnieuw verrijst.

Maar laten we onszelf even in de schoenen van Vladimir
Poetin en zijn kornuiten zetten. Je hebt dictatoriale trekjes, wordt gedreven door heimwee
naar de glorieuze Sovjettijden van weleer, voelt de steun van de modale Rus in
de straat in de rug en ziet de Europese Unie (die je economisch als een verre
vriend beschouwt, maar politiek als een bedreiging) steeds verder uitbreiden,
tot vlak naast je deur zelfs. Wees dan niet zo verwonderd dat die Poetin, zijn
kolerieke karakter en zijn hang naar persoonlijke prestige kennende, zich in
zijn kruis getast voelt, een onprettig gevoel voor een man die zichzelf graag
in blote torso aan de wereld toont en die alleen wulpse vrouwen in de buurt van
zijn edele delen wil laten komen.

De onstuitbare drang om de Europese Unie zo snel mogelijk en
zo veel mogelijk uit te breiden, valt nog enigszins te verklaren vanuit de
ambities van de club in Brussel/Straatsburg, maar het gaat allemaal te snel.
Voor de rest van de wereld, maar in de eerste plaats voor dat Europese project
zelf. Binnen de Europese Unie worstelt men met meerdere snelheden (de Britten
die voortdurend dwarsliggen, de Duitsers die hun wil aan alle anderen willen
opleggen, de Fransen die zich nog altijd een grootmacht wanen, de
nationalistische stromingen die tegen het internationalisme van de EU vechten,
enzovoort). Het aantal leden blijven uitbreiden zou alleen zinvol zijn wanneer
de bestaande leden het in grote lijnen met elkaar eens zouden zijn. Quod non.

De ene wil de EU beperken tot een louter economisch
gezelschap, de andere vindt zelfs dat al te ruim bemeten, de dromers streven
naar een politieke unie, de utopisten willen het hele continent deel laten
uitmaken van de Europese Unie: de Verenigde Staten van Europa naast de
Verenigde Staten van Amerika. Die verschillende strekkingen binnen de EU lopen
alle kanten op, hoe kan je dan telkens maar weer nieuwe lidstaten verwelkomen? De
EU lijkt op een sportclub waarvan het bestuur nog flink ruziet over de
opstelling van het intern reglement, terwijl de nieuwe leden intussen binnenstromen.
Dat werkt niet, daar komt hommeles van. Eerder sooner, dan later.

Oekraïne benaderen als een potentiële nieuwe lidstaat van de
EU, was een brug te ver. Voor de Oekraïners zelf en nog veel meer voor hun
Russische buren. In het westen werd gejuicht toen de autocratische president
Janoekovitsj uit zijn paleis verdreven werd, maar in de plaats kwam een zootje
ongeregeld waar ook neo-nazi’s een prominente plaats innamen. Is dat dan zoveel
beter? Zijn gestrekte armen op Maidan interessanter dan de vorige machthebbers, ook al lieten die de politie het vuur openen op hun eigen burgers?

Blijkbaar zijn we gedoemd
om in herhaling te vallen, dezelfde fouten te blijven maken. Het westen wil de
rest van de wereld bij elke gelegenheid haar
visie opleggen. We koesteren onze democratie, en terecht. En het is goed dat we
onze stem luid laten weerklinken tegen dictaturen en pseudo-democratieën, daar
dient diplomatie nu eenmaal voor. Alleen doen we dat altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plek op de
verkeerde manier.

Wanneer de democratisch verkozen Egyptische president Morsi
werd verjaagd na een militaire coup, vond het westen dat best oké. Dat de
militairen de macht grepen zullen ze in Washington allicht collateral damage genoemd hebben. (Bescheiden geschiedenisles: de Amerikanen hielpen in 1973 Pinochet aan de macht in Chili, ook al was daar een democratisch verkozen
president. Consequentie en kieskeurigheid worden wel vaker aan de
kant geschoven als het onze belangen
dient.) Dat de democratisch verkozen Janoekovitsj wordt vervangen door een
tijdelijk en zeer ondefinieerbaar interimregime, ach, die Janoekovitsj was een
slechterik, weg ermee! En in één adem wordt er dan onhoorbaar gefluisterd: ‘We
zien wel…’.

Ook in Syrië ijverden een aantal bevlogen geesten, ongetwijfeld
vanuit een oprechte bekommernis voor het welzijn van de Syrische bevolking,
maar niet gespeend van naïviteit en met een schrijnend gebrek aan inzicht, om
Assad te helpen verdrijven. Bewapen de oppositie, zo klonk het bij sommigen,
ook al behoort een niet onaanzienlijk deel van die opposanten tot Al Qaida of
aanverwante fundamentalistische fracties. Guy Verhofstadt was zowel voor Syrië
als voor Oekraïne een onvoorwaardelijke pleitbezorger van steun aan de
oppositie. Blind voluntarisme heeft zo zijn gevaarlijke kanten.

Het ene kwaad door het andere vervangen, daar zijn we ontzettend goed in. We, nogmaals, dat zijn onze politici. We
steunen ook voortdurend de verkeerde leiders, creëren monstertjes van Frankenstein en
zijn dan verwonderd dat die ons in de weg gaan lopen. De Reagan-administratie
steunde volop Saddam Hoessein toen die in 1980 een oorlog begon tegen het Iran
van de ‘verderfelijke’ ayatollahs. Diezelfde Hoessein dacht dat hij zich, met
Amerikaanse steun, van dan af alles kon permitteren in zijn achtertuin. Het
vervolg is bekend.

Diezelfde Reagan-administratie vond in de tweede helft van
de jaren tachtig die Osama Bin Laden wel een toffe bink en steunde hem in de
strijd tegen de Sovjets die Afghanistan hadden bezet. Diezelfde Bin Laden
keerde zich later tegen zijn ‘goddeloze’ sponsor. Het vervolg is bekend.

Zo zijn er nog talloze voorbeelden beschikbaar: de compleet
uit de hand gelopen en mislukte oorlogsmissie van de Amerikanen in Vietnam, de
installatie van tijdelijke en grotesk falende regeringen door diezelfde
Amerikanen in Afghanistan en Irak, de quasi onvoorwaardelijke economische steun
aan het Poetinregime waardoor Russische maffiosi zich ongestoord met
misdaadgeld mochten nestelen op luxueuze plekken in het westen, ik wandel zo
maar even kriskras doorheen de geschiedenis van de jongste vijftig jaar.

Ze snappen het
niet, omdat ze altijd weer dezelfde
vergissing begaan: de toestand in de wereld wordt vanuit onze ogen bekeken, vanuit onze
politieke en economische belangen, vanuit onze toekomstvisie. Terwijl het om hún toekomst gaat. Als je niet bereid bent om je te verdiepen in
wat het beste is voor de lokale of regionale bevolking, omdat je te veel met je
eigenbelang bezig bent, dan kan je er veel beter wegblijven.

Als uw buren ruzie maken, moet u alleen maar interveniëren
als u hen een oplossing kunt aanreiken die voor hén interessant is en waarbij
u niet uw eigen dada’s naar voor schuift. Als u dat niet kunt, moet u, indien
nodig, de politie of andere hulpverleners bellen en u er voor de rest niet mee
bemoeien. Zo denk ik er tenminste over. Burgeroorlogen zijn verschrikkelijk, omdat het altijd weer de kleine
man is die er het slachtoffer van wordt. Maar even verschrikkelijk zijn
ondoordachte, onbezonnen interventies, want die verergeren de toestand op
termijn alleen maar. Humanitaire hulp bieden aan oorlogsgebieden is een must,
diplomatieke druk uitoefenen mogelijk een nuttige hefboom, een kritische stem
verheffen een morele plicht, maar politiek en militair proberen ingrijpen
vanuit dat eigen, zeer eenzijdige referentiekader werkt niet, heeft nooit
gewerkt en zal nooit werken.

Wat baten kaars en bril…



Sinterklaas bestaat!

Politiek Posted on wo, februari 12, 2014 12:14:47

Ik probeer het me in te beelden. De deadline om een
campagneslogan voor Open VLD te bedenken naderde zienderogen. De kopstukken van
de partij werden met de minuut zenuwachtiger, ze zien 25 mei naderen en in de
peilingen boert het Blauwe Fabriekje voortdurend achteruit. In de liberale
familie, waar vrouwen aan de macht zijn en ouder wordende mannen het voor het
zeggen hebben, doemt een apocalyptisch scenario op. The horror, the horror.

In zo’n sfeer is het best mogelijk dat de jongens en meisjes
van het communicatiebureau tijdens een lange nachtelijke brainstorm en na het
drinken van ontelbare Red Bulls tot die, in hún slaperige ogen, briljante slogan
kwamen: ‘Mensen hebben vleugels’. En zet daar wat felle kleuren bij, dan valt
het extra op, voegde iemand die thuis is in de psychedelica er nog snel aan toe. En zo geschiedde.

Mensen hebben geen vleugels, beste Open VLD. Zelfs niet na
het overvloedig nuttigen van Red Bull of andere al dan niet legale
genotsmiddelen. Als je de peilingen bekijkt, dan staat de mens anno 2014 zelfs
behoorlijk met beide voeten in de Vlaamse klei. Natuurlijk kan je hem nog van alles
wijsmaken, maar geen zweverige dingen. Daar haakt ie bij af.

Dus is ‘Mensen hebben vleugels’ een op zijn minst vreemde en
wellicht zelfs domme slogan. Dit slaat helemaal nergens op. Er had net zo goed
‘Sinterklaas bestaat!’, ‘Nieuwjaar valt dit jaar op 26 mei!’ of ‘Wij beloven u écht
de hemel op aarde’ kunnen staan. Ook stuk voor stuk nietszeggende oneliners.

‘Verandering voor Vooruitgang’, gekoppeld aan dat V-teken,
daar kan je voor of tegen zijn, maar je kan er je wel iets bij voorstellen. ‘Uw
stok achter de deur’, je weet dat dat op dezelfde laagte zit als die
bokshandschoenen van weleer, maar het is tenminste een duidelijke boodschap. ‘Voor
uw gezin, ‘Voor uw gezondheid’, ‘Voor uw welvaart’ enzovoort van sp.a is
eveneens klaar als een klontje. ‘In welk Vlaanderen wil u leven?’, da’s een
goeie vraag, CD&V (gesteld dat die partij ook nog een zinnig antwoord weet
te formuleren). Ook andere partijen zullen ongetwijfeld hun voeten op de grond
houden bij het bedenken van hun ‘kreet’.

Over een partij die zich probeert te profileren met ‘Mensen
hebben vleugels’ kan je maar één conclusie trekken: Open VLD ziet ze vliegen.



Glibberige groene vingers

Politiek Posted on do, februari 06, 2014 13:16:45

U kent zonder enige twijfel dat vervelende gevoel wanneer u
te snel conclusies hebt getrokken en die dan ook nog eens met de wereld hebt
gedeeld. Een retweet is snel verzonden, een commentaartje in 140 tekens ook.
Tot je in een reactie leest dat je je vergist hebt. Gênant. De meeste mensen
maken zich dan figuurlijk heel klein en kruipen onder een denkbeeldige steen
tot de storm is overgewaaid. Ik niet, ik ga me dan direct verontschuldigen. Wat
het nog gênanter kan maken, als blijkt dat die eerste conclusie toch
grotendeels correct was en je je eigenlijk opnieuw moet verontschuldigen, met
name voor de excuses die je net voordien ten onrechte hebt neergepend. Volgt u
nog? Excuus!

Het bovenstaande overkwam mij gisteren. Iemand retweette een
berichtje van een Gents gemeenteraadslid, die aan de dominante kleur achter
haar ava te zien bij Groen actief is, waarin die stelde dat N-VA en Vlaams
Belang in het Europees Parlement tegen het pakket maatregelen om homofobie aan
te pakken hadden gestemd. Hashtag: demaskersvallenaf.

Dat bleek niet helemaal te kloppen. Achter de namen van de
tweeëntwintig Belgische parlementsleden stonden negentien groene duimpjes (omhoog)
en drie rode (omlaag). Bij die laatsten niet Mark Demesmaeker van N-VA, wel
Philip Claeys (onafhankelijke, vijf jaar geleden verkozen namens Vlaams
Belang), Derk Jan Eppink (LDD, in juni kandidaat voor de Nederlandse VVD) en
Marianne Thyssen (CD&V). Marianne Thyssen? Achteraf bleek de
christen-democratische politica op het verkeerde knopje gedrukt te hebben: zij
was wél voor. En de vóór-stem van Mark Demesmaeker werd omgezet in een
onthouding. Laten we zeggen dat het masker half was afgevallen. En dat de
gewezen VTM-nieuwsanker en presentator van programma’s over tuinieren wellicht last had van glibberige, ‘groene vingers’ toen hij moest stemmen.

Vandaag lezen we waarom. Maar eerst iets over dat actieplan
tegen homofobie, dat werd ingediend door de Oostenrijkse groene politica Ulrike
Lunacek. Daarin wordt de strijd tegen discriminatie op basis van geslacht,
handicap en etnische afkomst uitgebreid naar al wie lesbisch, homofiel,
biseksueel of transseksueel is. Het, overigens goedgekeurde, plan wil dat de
lidstaten allerlei maatregelen nemen tegen homofobie: op school, op de
werkvloer, in het sociale leven.

Demesmaeker is vóór gelijkberechtiging van al wie
andersgeaard is, zo zegt hij in De Morgen,
maar hij vindt dat het EU-plan indruist tegen de subsidiariteit, het voor
nationalisten ‘heilige’ principe dat een centrale of hogere instantie niet mag
doen wat door een lagere instantie gedaan kan worden. Versta, Europa mag
Vlaanderen niets opleggen. En dus onthield Demesmaeker zich, wat laf en
hypocriet is, want als hij consequent het subsidiariteitsprincipe had willen
verdedigen, had hij moeten tégen stemmen.

Dat de Europese Unie anti-discriminatoire maatregelen wil
stemmen en vervolgens opleggen en laten uitvoeren is een goede zaak. Niet alle
lidstaten zijn even ‘progressief’ als België of Vlaanderen en Wallonië. De
grote boze Russische anti-homowolf is niet zo ver ten oosten van ons actief. En
ook in de zuiderse landen heerst er op vele vlakken nog altijd een
onverbiddelijke macho-cultuur.

Welke zin heeft Europa nog, als het – volgens de N-VA –
zulke maatregelen niet meer mag nemen? Moet N-VA dan niet eerlijk zijn
tegenover de kiezer en pleiten voor minder Europa, want daar komt dit gedrag
van Demesmaeker toch op neer? Stel dat lijsttrekker Johan Van Overtveldt tegen
25 mei door heeft wat het verschil is tussen eurorealisme en euroscepticisme (wat hij afgelopen zondag in De Zevende Dag duidelijk nog niet doorhad),
moet hij dan niet open en bloot zeggen dat zijn partij ronduit eurosceptisch is
en tegen méér Europa, zoals Vlaams Belang dat wel rechtlijnig doet?

Als Europa volgens Demesmaeker en de zijnen alleen maar
ver-van-ons-bed-beslissingen mag nemen, wordt de zin van de EU flink
ondermijnd. Dan wil de N-VA blijkbaar opnieuw naar de onzalige tijden dat
Europa louter en alleen een economisch samenwerkingsverbond van een dozijn
landen was. Dan wordt het, toegegeven, allesbehalve open en goed werkend Europa
met het badwater weggespoeld.

Demesmaekers ‘Ik ben niet tegen homo’s, maar…’ klinkt wel
heel erg sterk als ‘Ik ben geen racist, maar…’. Voor een partij die zich
sociaal en liberaal wil profileren, is dat een vreemde bocht. Of maakt dit deel
uit van de grote spreidstand om toch maar zoveel mogelijk kiezers te paaien,
ook de rabiate homohaters die aan de extreem-rechterzijde te vinden zijn? Dat zou nog een pak gênanter zijn dan mijn vergissing van gisteren.



« VorigeVolgende »