Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Meer centen voor de openbare omroep

Communicatie, Journalistiek, Radio en Televisie Posted on za, december 10, 2022 11:21:02

Zondag was ik uitgenodigd om in De zevende dag over de Rode Duivels te komen praten. Een dubbele deprimerende ervaring: ellendig vroeg opstaan op de zevende dag en babbelen over een sportief debacle. Het was een poos geleden dat ik nog eens had rondgelopen in het Huis van Vertrouwen. Een heel vreemd fenomeen overvalt me dan telkens: een warm nostalgisch gevoel bij dat nochtans spuuglelijke en na vijftig jaar helemaal uitgewoonde gebouw. Maar het heeft iets. Vind ik. En natuurlijk roept het herinneringen op aan de tijd dat ik er elke dag door de gangen dwaalde, op zoek naar een lokaal in een gang waar ik nog nooit geweest was. Een doolhof is het. Lelijk labyrint. Sommige gangen hebben meer weg van een Roemeens weeshuis ten tijde van Ceausescu dan van een modern mediabedrijf. En toch… Hoe onsympathiek ik er zelf soms ook bejegend werd, ik hield van dat volk en iets minder van zijn leiders, om wijlen Wilfried Martens even te parafraseren.

Een kleine omweg om te kunnen schrijven dat ik heel erg meeleef met de tientallen VRT-medewerkers die een dikke week geleden te horen of te lezen kregen dat ze niet meer welkom waren. Ik voel mee met de tientallen anderen die vrezen bij de volgende lichting te zijn die verplicht moet afhaken. Tussen de ontslagenen zitten vakbekwame, harde werkers, die ik heb leren appreciëren — als collega én als mens — in mijn periode als freelance redacteur bij Van Gils & gasten, een talkshow waarvan de gastheer zijn redactie níet intimideerde door zijn eigen stress luidruchtig op hun af te wentelen, dat mag weleens gezegd worden.

Er zit geen lijn in al deze naakte ontslagen, behalve dan de lijn dat er nu eenmaal bespaard moést worden én dat die medewerkers bijna zonder uitzondering de vijftig voorbij zijn. Toch weer die leeftijdsdiscriminatie. Zo voorspelbaar. En zo achterhaald, want bekwaamheid en inzet hebben niets met leeftijd te maken. De VRT-directie is in hetzelfde bedje ziek als de meeste bedrijven. Ik vind het al te makkelijk. Zij ongetwijfeld ook, maar ze zullen dat nooit toegeven. Er is zogezegd over nagedacht.

Dat de VRT nu zo drastisch moet ingrijpen, komt niet omdat CEO Frederik Delaplace een persoonlijke voorstander is van sociale bloedbaden, wel omdat de Vlaamse regering de openbare omroep een fikse besparing heeft opgelegd, zoals diezelfde regering ook andere overheidsdiensten tot inbinden heeft verplicht. Denk aan De Lijn. Een neoliberale wind waait door het sowieso al kille Vlaanderen. Twee van de drie partijen die in Vlaanderen de scepter zwaaien, waren destijds de grootste pleitbezorgers van het doorbreken van het BRT-monopolie. Van de liberale PVV (Open VLD) valt dat nog te begrijpen, van de christendemocratische CVP (CD&V) al minder, vooral omdat die partij de belangrijkste machtspostjes bezette eind jaren 70. Toch was het premier Leo Tindemans die, nota bene op de Franstalige commerciële zender RTL, de beslissende aanval op de alleenheerschappij van de openbare omroep inluidde. Toen zette ik mij in allerlei publicaties keihard af tegen het afbreken van het BRT-monopolie, nu besef ik dat dit niet tegen te houden viel en dat het wellicht goed is dat er meer diversiteit qua aanbod bestaat.

Vorige week tweette ik mijn bezorgdheid over de ontslagen medewerkers en bij uitbreiding de hele openbare omroep. Nou, daar stonden de VRT-haters vliegensvlug op. De bekende termen vlogen weer in het rond: ‘subsidieslurpers’, ‘MSM’, ‘linkse omroep’, ‘Vlamingenhaters’, ‘leugenpers’, etcetera. Voor een groeiend aantal Vlamingen mag de VRT van vandaag op morgen verdwijnen, niet toevallig vallen die doorgaans in Vlaams-nationalistische hoek te situeren. Hoe rechtser, hoe meer anti-VRT ze zijn. Ach, ze dwalen en ze zijn ongeneeslijk hardvochtig met hun hardnekkige meninkjes, haatberichtjes en complottheorietjes.

Vlaanderen heeft een stevige openbare omroep nodig. Een omroep die via al zijn kanalen aandacht besteedt aan elementen die binnen het commerciële circuit bewust verwaarloosd of zelfs vergeten worden: (moeilijkere vormen van) kunst en cultuur, sporten die minder populair zijn dan sjotten en koers, diepgaande duiding, langere gesprekken met interessante maar minder bekende mensen.

Ik ben de eerste om de VRT te omarmen en de eerste om de zenders van de openbare omroep te bekritiseren. De komst, in 1996, van Bert De Graeve, de eerste niet-politiek benoemde CEO, heeft heel veel goeds gedaan, in de eerste plaats om de omroep uit het moeras van steeds minder kijkers en steeds strengere externe be- en veroordelingen te geraken. Tegelijkertijd werd toen een commercialisering ingeluid die nadien flink uit de hand is gelopen. De VRT mág de grootste zijn, maar dat móet niet. Het mag geen verzameling nichezenders zijn, maar het hoeft ook geen groot pretpark te worden. De VRT moet moeite doen om een zo ruim mogelijk publiek te bereiken, maar het moet een bepaalde standaard halen. “To make good things popular and popular things good”, was een adagium dat bij de BBC werd gehanteerd, en daar ben ik helemaal voor.

Een argument dat VRT-critici steeds vaker bovenhalen zijn de hoge lonen van een aantal freelancemedewerkers met een exclusiviteitsovereenkomst. Ze hebben een punt. Niels Destadsbader hoort niet thuis bij de openbare omroep, Tom Waes wel. Omdat die laatste programma’s maakt die ook inhoudelijk interessant en relevant zijn — en toch entertainend —, terwijl de eerste nooit op de hersenen mikt. Dat is weggegooid overheidsgeld, zeer zeker. Daarmee had je wellicht een groot aantal van de ontslagenen kunnen behouden. Op dat vlak is het eigen schuld, dikke bult aan de Reyerslaan.

Als ik die minutenlange sponsorboodschappen zie op televisie, de onverhulde promotie om op sportgoksites ‘mee te spelen’, of ik hoor de tenenkrullende radioreclame, dan herken ik daar ‘mijn’ VRT niet in. In mijn ogen moet een openbare omroep geen reclame maken — verpakt als sponsorboodschappen —, laat dat aan de commerciële spelers over. Ik wil een zo reclamevrij mogelijke VRT, maar dan zou de overheidsdotatie flink moeten stijgen. Op de website van de VRT lees ik dat de openbare omroep in 2021 449,4 miljoen euro werkingsgeld ontving of genereerde: 273,4 miljoen euro dotatie, 173,1 miljoen commerciële inkomsten en nog een kleine 3 miljoen ‘andere’ inkomsten.

Mijn suggestie: geef de openbare omroep 500 miljoen euro vaste dotatie gedurende twintig jaar. Vergeet dus die vijfjaarlijkse beheersovereenkomsten, waar de politieke constellatie van het moment zich kan beginnen te bemoeien met de VRT, met als gevolg persoonlijke afrekeningen, waarbij de openbare omroep en al zijn medewerkers de speelbal worden van machtsgeile individuutjes. Schaf reclame en sponsorboodschappen af, laat die over aan de commerciële markt. Leg duidelijke verplichtingen op aan de VRT — en dan bedoel ik niet debiele randvoorwaarden als minstens zoveel procent ‘Vlaamse’ muziek. Zorg dat er voldoende moeilijke en toch toegankelijke programma’s worden gemaakt voor een nichepubliek. Verplicht de VRT om intensief samen te werken met de brede cultuursector (en room intussen de hogere reclameinkomsten van de commerciële zenders gedeeltelijk af om het beleid te stofferen). Leg beperkingen op qua aankoop van dure uitzendrechten, maar bedenk wel dat de VRT (en dan bedoel ik voornamelijk Sporza) in het algemeen een veel hogere kwaliteit garandeert dan de commerciële spelers, dus laat die WK’s en EK’s Voetbal en Olympische Spelen maar aan de Reyerslaan 52 zitten. Ze zitten er goed. Laat Sporza ook maar de Belgische uitblinkers in allerlei andere sporten dan voetbal en wielrennen intensief volgen. En laat Champions League & consoorten aan de commerciëlen.

De kreet ‘VRT, weg ermee!’ klinkt steeds luider omdat er steeds meer mensen meeheulen met de wolven in het bos. Ik probeer daar vanuit mijn schrijfhoekje ‘VRT, ik ben mee!’ tegenover te zetten. U roept toch ook?



Musk

Communicatie, Economie Posted on za, november 12, 2022 11:20:31

We moeten het alweer eventjes over de Kortrijkse N-VA-schepen Axel Ronse hebben, goede lezer van deze blog. Niet dat ik de man zo hoog inschat, maar voor de tweede keer op rij bezorgt hij me een ongewild opstapje naar een kritisch stuk. Vorige week door de ‘traditionele’ Zwarte Piet te blijven verdedigen, deze keer door Elon Musk te bewieroken. “Wat mij betreft de meest inspirerende ondernemer ooit”, poneerde Ronse-van-Kortrijk in een tweet. “Geef me 10 eeuwen en ik raak nog niet aan de positieve impact die hij op 1 dag realiseert. Dankbaar dat er zo’n magische mensen bestaan.”

Dat de heer Ronse tien of meer eeuwen nodig heeft om iets positiefs achter te laten op deze bol, kan ik me best voorstellen, maar Musk een ‘magische mens’ noemen, écht?

Elon Musk maakte een fortuintje met de verkoop van PayPal, een bedrijf dat hij niet zelf had opgericht en waar hij eigenlijk werd buitengewrikt, maar goed: zie het als slim kapitalisme om daar 22 miljoen dollar uit te puren. En hij kocht zich acht maanden na de oprichting in Tesla in, een bedrijf dat in 2003 niet door hem was opgericht, maar door Martin Eberhard en Marc Tarpenning. In 2008 nam Musk Tesla, Inc. in volle financiële crisis helemaal over. Hem het genie noemen dat de elektrische wagen introduceerde is een versnelling te hoog. Bovendien blijft aan de man het hardnekkige gerucht kleven dat hij alleen maar in zaken kon gaan dankzij het ‘bloedgeld’ dat zijn vader, Errol Musk, een Zuid-Afrikaanse zakenman, verwierf uit de opbrengsten van een diamantmijn in Zambia. Musk ontkent dat ten stelligste, net zoals zijn vader ontkent dat zijn zonen hem halfweg de jaren 90 financieel moesten bijstaan. Dat moeten leuke familiefeestjes zijn, daar in Musk Village.

Genoeg familiegeschiedenis en laten we het principe ‘ere wie ere toekomt’ huldigen: Elon Musk heeft de elektrische wagen (mee) op de kaart (en de weg) gezet, ook al blijkt de fameuze Wet op de Remmende Voorsprong hem nu parten te spelen, een wet die bepaalt dat wie eerst is meestal financieel-economisch voorbijgestoken wordt door wie achteraf instapt. Dat is geen verwijt, wel een vaststelling. Op de markt van de elektrische wagens praten wij hier, in West-Europa, niet in de eerste plaats over ‘een Tesla aanschaffen’. Zelfs niet in de tweede of derde plaats. Er zijn betere én goedkopere elektrische auto’s beschikbaar. Benieuwd hoe lang Tesla nog standhoudt in deze markt die steeds competitiever wordt. Maar goed, applaus om de wereld te laten kennismaken (en rijden) met een Tesla.

Alle andere activiteiten van Musk vallen onder de noemer trial and error: probeer maar, we zullen wel zien wat ervan komt, áls er al iets van komt. Ondernemerschap moet worden toegejuicht, het nemen van risico’s-om-het-risico niet. Zeker niet als het lot van duizenden personeelsleden daarvan afhangt. En al helemaal niet in een land als de Verenigde Staten, met zijn nauwelijks bestaande sociale zekerheid, waar je niet alleen van de ene op de andere dag zonder werk kunt afvallen, maar ook zonder inkomen tout court. Dan is het heel sneu dat rijkeluiskinderen grote sier kunnen maken tot ze een nieuwe hobby hebben gevonden.

Allemaal mooi en wel, die letterlijk en figuurlijk verre dromen als SolarCity (elektrische batterijen voor de opwekking van energie via zonnepanelen), SpaceX (vliegen naar en leven op Mars) of Hyperloop (een hogesnelheidssysteem om mensen te vervoeren tussen Los Angeles en San Francisco), maar figuren als Musk kunnen dit alleen maar realiseren met tonnen subsidies (geld van de belastingbetaler dus) en de inzet van veel slimmere werknemers dan hijzelf. Met welk eindresultaat?

De nieuwste hobby van Elon Musk heet Twitter. Vierenveertig miljard dollar gaf hij uit aan zijn nieuwe speeltje, een bedrag dat ver boven de marktwaarde ligt van een sociaal medium dat nog nooit winstgevend was en het allicht nooit zal worden. Binnen de eerste week na de overname ontsloeg hij het voltallige management en liet hij via een cryptische mail weten dat er geen job meer was voor de helft van het personeelsbestand, zo’n 3.700 mensen die van vandaag op morgen zonder werk zaten. Of toch weer niet, want er hangt veel onduidelijkheid rond die beslissing. Je kunt niet zomaar de ene dag de helft van je werkvolk wegsturen en er de volgende dag vanuit gaan dat de boel blijft draaien, terwijl je jezelf tot CEO bombardeert, met ook nog eens al die andere verantwoordelijkheden binnen andere bedrijven (of tellen die even niet meer mee?). Niet alleen de communicatie was een complete ramp, de managementbeslissingen zelf zijn tot nog toe een opeenstapeling van onwetendheid, onbezonnenheid en regelrechte domheid. En dat allemaal in een mum van tijd. Faut le faire! Wat een ‘magische’ man…

Wil je op Twitter gezag hebben, dan moet je als ietwat bekende persoon binnenkort een blauw vinkje kopen tegen 7,99 dollar per maand, liet Musk heel snel weten. Een paar dagen geleden klonk het al dat iedereen die maandelijkse som zal moeten neertellen, willen je tweets nog voor iedereen zichtbaar blijven (en niet verdwijnen zoals e-mails in een spamfolder, zijn vergelijking). Lang niet zeker dat dit zal doorgaan — Musk verandert vaker van gedacht dan van onderbroek —, maar als dat wel het geval is, dan valt te voorspellen dat Twitter zal leeglopen. Wie overblijft, koopt zich voor 7,99 dollar per maand het recht om luid te roepen, en dat mag zowel de waarheid zijn als een halve of hele leugen. Er zal toch niemand overblijven om het waarheidsgehalte van tweets te controleren. Twitter zal dan helemaal in handen komen van fake news-verspreiders, bedenkers en aanhangers van complottheorieën zullen in hetzelfde rad blijven draaien als hamsters in hun dagelijkse zinloze race naar nergens, de polarisatie zal met name in de Verenigde Staten alleen nog maar toenemen.

Als Twitter betalend wordt, geef ik mijn portie aan Fikkie, dat mag u gerust weten. (Hoor ik daar in de verte sarcastisch gejuich opstijgen?)

Apropos, Musk riep deze week — uiteraard via een tweet — op om op republikeinse kandidaten te stemmen tijdens de Midterms, omdat dit volgens hem democratisch interessanter is: zit er een democratische president in het Witte Huis, dan moeten het Huis van Afgevaardigden en de Senaat in meerderheid bevolkt worden door republikeinen, zo redeneert de man. Wat Musk propageert is niet een betere democratie, maar de totale blokkage, algemene chaos en nog meer polarisatie. Geniaal idee? Het is zijn manier van ‘denken’, met name: niet denken, gewoon eender wat doen.

Elon Musk doet in zijn communicatie heel sterk denken aan die andere roeptoeter in de States, Donald Trump. Nog zo’n man die met het geld van zijn rijke papa grote sier heeft kunnen maken, die tien ondernemingen opstartte waarvan er negen failliet gingen, die zelden of nooit belastingen betaalt, die als zittende president een coup probeerde te plegen, net wat Musk nu in Twitterland doet. In tijden van polarisatie zijn er heel wat simpele zielen die in al hun naïviteit meelopen in het spoor van dit soort schijnprofeten, terwijl linkere personages proberen een graantje mee te pikken zolang het goed draait. Bij de minste tegenslag zijn ze weer weg. Makkelijk zat. En Musk, die omringt zich, net als Trump, met jaknikkers, de beste garantie om bedrijven overkop te laten gaan. O ja, die andere sociale media-gigant, Mark Zuckerberg, blijkt zijn hand overspeeld te hebben met Meta, of hoe heet dat ding ook weer? De mensen willen misschien wel fake news of complottheorieën, waardoor ze per definitie in een soort virtuele realiteit terechtkomen, maar ze willen niet openlijk kiezen voor zo’n virtuele wereld.

Einstein was een genie, en Chaplin, en Edison (ook al was die vooral opportunistisch en handig), en Da Vinci, en nog heel wat andere kunstenaars & uitvinders. Musk is dat heel nadrukkelijk niet. Nikola Tesla, die was geniaal. Elon Musk niet. Dat is een voorlopig nog stinkend rijke blaaskaak met heel vervelende maniertjes en een veel te groot ego. Zijn magie beperkt er zich toe om de grond te verbranden waarop hij zich met geld van anderen mag voortbewegen, alsof het de napalm uitstrooiende Amerikaanse luchtmacht is ten tijde van de Vietnamoorlog. De tactiek van de verschroeide aarde is typisch voor après nous le déluge­-typetjes. Overmorgen interesseert hen niet, morgen hooguit een fractie van een seconde, alles draait rond vandaag. Voluntarisme is Musk vreemd. Als Elon Musk investeert in zonnepanelen en elektrische wagens, doet hij dat niet omdat hij wil helpen om de klimaatopwarming een halt toe te roepen, maar omdat hij er winst kan in maken. Op zich geen probleem, als dat ten goede van ons allemaal komt, maar de dag dat het lucratieve aspect verdwijnt, verdwijnt ook Musk, op zoek naar andere inkomensbronnen, of een andere dure hobby.

Kort voor de eeuwwisseling maakte ik voor wat toen nog De Financieel-Economische Tijd heette een reportage over Belgen in San Francisco en de Bay Area, in volle informaticabubbel. Een door de beursspeculanten gecreëerde zeepbel, zo zou kort daarna blijken, en dat kon zelfs een leek als ik toen reeds voorspellen. De piramides in Egypte blijven eeuwenlang overeind staan, zakelijke piramides storten echter vroeg of laat in. Benieuwd hoelang de zeepbel van Musk blijft rond dwarrelen.



Onmensen

Communicatie, Samenleving Posted on za, oktober 22, 2022 11:09:51

De blokkeerknop op Twitter heeft deze week weer zijn dienst bewezen. Ik deed iets wat ik de jongste tijd uit lijfsbehoud steeds minder vaak doe, ik las de reacties onder nieuwsberichten dat Meryame Kitir tijdelijk moet afhaken als minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Grootstedelijk Beleid. Voor haar ‘mentale welzijn’, schreef ze zelf op Facebook. Ze geeft terecht alle aandacht aan haar geestelijke gezondheid, bevestigde haar partijvoorzitter Conner Rousseau. De premier en collega-ministers wensten haar een voorspoedig herstel toe. Onder al die tweets werd gif gespuid, alsof dat momenteel in flinke afslag staat in de gifwinkels. Soms werd dat gif zelfs begeleid door een gifje.

Diezelfde dag publiceerde Knack een artikel waarin stond dat het momenteel een zootje is op het kabinet van Kitir. Medewerkers die afhaken, een burn-out krijgen, gedegouteerd zijn door de chaos die er heerst. Wie ben ik om aan een bijdrage in een gerespecteerd weekblad te twijfelen? Maar het sluit niet uit dat Kitir én een slecht georganiseerde minister is én het zelf mentaal moeilijk heeft. Dat kan perfect samenvallen. In dat geval zou ze best niet terugkeren op haar ministerpost, maar verdient ze nog altijd mededogen en een adequate behandeling. (Net zoals Sihame El Kaouakibi het verdient om beoordeeld te worden op haar vermeende misdrijven — een zaak voor de rechtbank, niet voor het volksgericht — en niet op haar uiterlijk of afkomst. In een Vlaams Belang-filmpje op Facebook werd ze met racistische en seksistische ondertoon ‘sjoemelpoedel’ genoemd, degoutant gewoon!)

Dat gegeven was niet besteed aan tientallen verzuurde, walgelijke onmensen. Anders kan ik ze niet omschrijven. Bijna zonder uitzondering te situeren in de (extreem)rechtse hoek. De hoek waar ze Knack als een extreemlinks blaadje bestempelen, maar nu het hen uitkwam werd er volop uit geciteerd.

De reden waarom ik er zovelen heb geblokkeerd, had niet zozeer te maken met wat er in Knack stond, maar in de steeds terugkerende opmerking — trollen zijn niet bijster origineel en bovendien bedient één trol vaak meerdere accounts — dat Kitir ‘ons’ geld had verbrast aan ontwikkelingssamenwerking, in het kader waarvan ze talloze ‘snoepreisjes’ had gemaakt. Zo stond het er dikwijls letterlijk: ‘snoepreisjes’. Diezelfde trollen die de traditionele media niet lusten omdat ze in hun (extreem)rechtse ogen te links zijn, maar die bezwarende artikels voor (centrum)linkse politici in diezelfde media naar eigen goeddunken helpen verspreiden, zeggen doorgaans dat we de vluchtelingencrisis ter plaatse moeten aanpakken, zodat mensen in nood niet naar hier moeten vluchten, maar als er dan geld aan uitgegeven wordt, is dat opeens weer ‘ons’ geld dat toekomt aan ‘onze’ mensen. Ontwikkelingssamenwerking wordt in hun ogen maar best afgeschaft.

Alleen wie het zelf goed heeft, kiest voor dit ieder voor zich-principe.

Help uzelf.

Ieder voor zich.

Consequent zijn ze dus niet, die trollen. Luidruchtig wel, en dat is net het probleem. Zo krijg je de indruk dat ze met heel veel zijn, ja, dat ze zelfs ‘de’ stem van ‘de’ Vlaming vertolken. Omdat er bij de meerderheid hoofdzakelijk zwijgers zitten, lijkt het alsof die luidruchtige minderheid de meerderheid vertegenwoordigt. Het is een les voor wie de samenleving niet zo cynisch bekijkt als die trollen: we mogen niet langer zwijgen over onrecht en ongelijkheid. We moeten opstaan tegen elke vorm van discriminatie. En we moeten duidelijk maken dat de trollen níet ‘de’ stem van ‘de’ Vlaming vertolken. Terwijl de rest van het café de tirades van de decibels producerende dronkenlappen ondergaat, in de hoop dat die snel een ander etablissement zullen opzoeken, gaan die lawaaimakers ervan uit dat ze zich onder gelijkgestemden bevinden, omdat niemand hen tegenspreekt. Ze krijgen gelijk, omdat niemand nog openlijk durft te zeggen dat ze ongelijk hebben. Zo komt het dat tafelspringers meer gedaan krijgen dan bedachtzame lieden.

Daar moeten we iets aan doen.

Daar moeten onze politici dringend iets aan doen. Ze moeten ophouden zich te laten leiden door de meest recente peiling of stennis op sociale media. Ze mogen zich niet alles laten dicteren door hun partijhoofdkwartieren. Ze moeten terug naar de basis, hun ideologische principes, dat wat hen in den beginne dreef, in plaats van zich te laten leiden door opportunisme. Laat dat aan de populisten over. Om even populair te proberen worden als Theo Francken moet je vooral niet zelf Theo Francken te proberen worden. Zoek je eigen stem, je eigen identiteit, je eigen authenticiteit, en wees consequent. Buikgevoel is soms beter dan het achternalopen van ingebeelde ratio.

***

Trollen liggen niet wakker van kinderen die in Brussel op straat moeten slapen, bij gebrek aan tijdelijke opvang. Creperen mogen ze. Het is niet voor niets dat de populairste politici in deze contreien jarenlang Maggie De Block en Theo Francken zijn geweest, beleidsmakers die asielzoekers alleen maar als een last beschouwden en hun strengheid graag voor de camera’s uitten.

De huidige asielcrisis is klein bier in vergelijking met die van 2015. “We worden niet ‘overspoeld’, tenzij door dodelijk cynisme”, schreef de immer lezenswaardige Bieke Purnelle gisteren in haar column in De Standaard. Zo is het maar net. Als cynici de toon gaan bepalen, verhardt een maatschappij. Liefst hadden de trollen gezien dat de vluchtelingen in eigen land crepeerden, maar als het dan toch hier moet, dan niet in hun achtertuin maar in een Brusselse straat, waar ze hen toch niet zien liggen.

Wat niet weet, wat niet deert.

Wat wel weet, maar niet ziet, evenmin deert.

Onmenselijkheid is een kanker die lelijk huishoudt in onze steden en gemeenten.

***

Daar staat dan weer tegenover dat er ook activisten bestaan voor de Goede Zaak, die niet altijd de slimste acties bedenken. Neem nu die twee die een blik tomatensoep over de — door glas afgeschermde — Zonnebloemen van Vincent van Gogh kieperden in de National Gallery in Londen. “Wat is meer waard? Kunst of leven?”, schreeuwden ze na hun daad. “Is het meer waard dan voedsel? Meer waard dan gerechtigheid? Maakt u zich meer zorgen over de bescherming van een schilderij of de bescherming van onze planeet en mensen?”

Wat een kortzichtige domheid! Viseerden de leden van Just Stop Oil Van Gogh omdat hij een Nederlander was, het land van Shell? Of omdat er zoiets bestaat als zonnebloemolie? Blijkbaar niet. Zelfs op dat niveau was het niet doordacht.

Als er iets is wat het verdient om de eeuwigheid te doorstaan, is het (grote) kunst. Dat staat los van de klimaatdiscussie. Door deze ondoordachte actie heeft dit duo de o zo noodzakelijke en dringende aanpak van het klimaatprobleem niet in goede zin onder de aandacht gebracht, wel integendeel. Voor ecorealisten en klimaatontkenners vormt dit gebeuren een excuus om voor de zoveelste keer de actievoerders te viseren en hun boodschap te negeren, om de man te spelen en niet de bal. Contraproductiever wordt het niet. Het jarenlange, volhardende werk van Greta Thunberg & co is niet gediend van dit soort lompigheid. Dat zouden ze morgen op de klimaatmars in Brussel weleens mogen benadrukken. Gooi die soep dan tegen de voorgevels of in de inkomhallen van ministeries waar onwillige of onbekwame ministers en hun kabinetsmedewerkers huizen. Of doe dat bij bewust vervuilende bedrijven die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid weigeren op te nemen. Niet in een museum. Van Gogh heeft geen oren naar hun boodschap.

Kunst vernietigen of (proberen te) beschadigen zit op dezelfde lijn als boekverbrandingen, een activiteit die we associëren met dictatoriale regimes, waarvan de leiders bang zijn voor hun eigen schaduw en waar paranoia troef is. Wil je je daarmee werkelijk associëren als actievoerder? Of vind je het best wel oké dat je tot op het niveau van de pesterige trollen afdaalt?



Sorry

Communicatie, Radio en Televisie Posted on za, oktober 15, 2022 11:11:19

‘Sorry seems to be the hardest word’ zong Elton John zesenveertig jaar geleden. Dat was midden de jaren 70. In het daaropvolgende decennium heb ik heel kortstondig een lief gehad die vond dat ik te vaak sorry zei. Dat kwam, geef ik grif toe, in de eerste plaats omdat ik vervelende dingen deed of zei waarvoor achteraf een excuus nodig was. Had ik maar vooraf beter moeten nadenken over mijn woorden of daden. Sorry daarvoor.

Zoals voorkomen beter is dan genezen, is nadenken over wat je doet of zegt beter dan oprechte verontschuldigingen aanbieden. Maar als het kwaad dan toch geschied is, moet je door het stof. Soms komt zo’n welgemeende ‘Sorry’ te laat of is het onvoldoende om het aangerichte leed te verzachten of krijg je te maken met iemand die je liever naar de geestelijke verdoemenis helpt dan je excuses te aanvaarden. In de meeste gevallen creëert het echter een opening, naar een betere verstandhouding, naar meer begrip, naar een optimalere vorm van samenleven.

Neem nu Bart De Pauw. Als hij in 2017 ‘Sorry’ had gezegd voor zijn opdringerig gedrag — van flirterige sms’en tot regelrechte pogingen om zijn macht als werkgever te misbruiken —, dan zouden die wellicht aanvaard geweest zijn. Dan zou hij nu allicht nog als die eeuwige kwajongen met de blinkende ogen te zien zijn op de Vlaamse openbare omroep. Dan zouden zijn slachtoffers — want dat waren het! — meer dan waarschijnlijk niet de stap naar de rechtbank hebben gezet. Dan zou ons een pijnlijke en overbodige brede maatschappelijke discussie bespaard zijn gebleven — de feiten waren immers duidelijk. Dan hadden alle betrokkenen vijf jaar geleden reeds samen door dezelfde deur kunnen stappen en nieuwe professionele plannen maken.

Maar De Pauw toonde niet de minste vorm van schuldinzicht. Hij bleef zichzelf in de slachtofferrol maneuvreren, het waren de anderen die hém hadden misbegrepen, niet andersom (en alleen daarvoor wilde hij zich verontschuldigen, wat er eigenlijk op neerkwam dat hij ‘Sorry’ zei voor de domheid van anderen, adding insult to injury). De Pauw had de polarisatie — tussen diegenen die hem een sjofele kerel bleven vinden en die vrouwen afschilderden als aandachthoeren, en de anderen die onmiddellijk woorden als ‘stalking’, ‘belaging’ en ‘machtsmisbruik’ in de mond namen — die er nu is ontstaan, kunnen voorkomen, door heel eenvoudig excuses aan te bieden, duidelijk te maken dat hij besefte waar en hoe hij in de fout was gegaan, en te benadrukken dat hij zijn attitude zou bijsturen.

Zijn gedrag zou fout gebleven zijn, maar iedereen zou verder hebben gekund met zijn leven. Nu niet. Nu moesten we eerst vele duizenden woorden verdragen over wat er al dan niet gebeurd was. Nu kregen we op sociale media een gevecht tussen believers en non-believers. Nu kwam er een flink gemediatiseerd proces van, waarop De Pauw nog altijd niet het minste schuldbesef toonde, weigerde zijn verantwoordelijkheid te nemen en voor een aantal gevallen van stalking en belaging effectief veroordeeld werd, ondanks enkele voorafgaande vrije podia die hem werden aangereikt door bevriende media.

***

‘It’s sad, so sad / It’s a sad, sad situation / And it’s getting more and more absurd’.

***

Deze week verloor Bart De Pauw ook nog eens het proces dat hij had aangespannen tegen de VRT, wegens onrechtmatig ontslag en het bevlekken van zijn imago, waarbij hij 13 miljoen euro schadevergoeding had geëist voor hem, zijn gezinsleden en zijn mediabedrijf. De rechter maakte zijn kromme juridische redenering in duidelijke bewoordingen met de grond gelijk. De Pauw is geen paria omdat de toenmalige directie van de openbare omroep dat heeft gewild, maar omdat hij zich destijds voortdurend misdragen heeft, geen enkele vorm van erkenning of excuses de wereld instuurde, en nu ook nog eens schaamteloos dacht langs de kassa te mogen passeren. Eigen schuld, etcetera.

Eigenlijk is het intriest. Ik was een fan van ’s mans werk, een van de verfrissendste tv-figuren van de voorbije dertig jaar. Maar voor mij is het goed dat hij nu uitgerangeerd is. Hij is in de fout gegaan. Punt. De Pauw is in het echte leven de man van Melle gewórden, hij deed het voor zijn eenzaamheid. Ocharme toch.

***

Er zijn er nog die weigeren om zich te verontschuldigen. Vlaams parlementsvoorzitter Liesbeth Homans, bijvoorbeeld, voor haar onbehouwen uitspraak over de vaders die de kinderen wel kunnen opvangen als de moeders uit werken gaan. Wereldvreemd tot en met. (Ze mag zich ook nog altijd excuseren voor het feit dat ze er niet in geslaagd is de kinderarmoede te halveren, zoals ze had beloofd bij haar aantreden als Vlaams minister van, onder meer, Armoedebestrijding in 2014. Niet alleen slaagde ze niet in haar opzet, ze deed er niet eens moeite voor!)

Jan Fabre bleef zich ook gedragen als de vermoorde onschuld. Ook hij moest een proces ondergaan, ook hij had dit kunnen voorkomen door toe te geven dat hij in de fout was gegaan.

Ik moet trouwens zelf ook een — weliswaar iets minder zwaarwegend — excuus uitspreken voor een tweet van woensdagavond, waarin ik over ‘een schande’ sprak, na de uiteindelijk dan toch niet toegekende strafschop voor Club Brugge. De Nederlandse scheidsrechter Makkelie liet zich overrulen door de VAR. Het was geen schande (‘Sorry!’), maar ik blijf wel bij mijn interpretatie dat het geen overtreding was van Club-speler Buchanan en toch een penalty, omdat de Atlético-speler pas geraakt werd nadat die zijn maaibeweging op de benen van Buchanan al had ingezet (‘Not sorry!’). Het isj nie moeilijk, het isj makkeliek.

***

(Sorry voor deze blogpost.)



Heden geen mening

Communicatie Posted on za, september 17, 2022 12:00:21

Wat zou het een verademing zijn, mochten mensen alleen hun mening geven over onderwerpen waarin ze thuis zijn of zich verdiept hebben. Dat ze enkel zouden reageren wanneer dat vanuit parate kennis of expertise zou gebeuren. Het publieke debat zou tegelijk gezegend en gereinigd zijn, mochten mensen zich vooraf diepgaand en onafhankelijk geïnformeerd hebben, zodat ze niet vanuit de (onder)buik reageren, of vanuit een misplaatst gevoel van loyauteit aan een ideologie, partij of gezaghebbende stem. Ha, de wereld zou er wellicht net iets beter aan toe zijn.

Wat zou, om maar één recent voorbeeld te noemen, het verhitte heen-en-weer gejeremieer over woke een interessantere discussie opleveren, mochten mensen voldragen argumenten hanteren en niet vanuit een (volgens hen) onwrikbaar stramien werken. Mocht u het niet gevolgd hebben — ja, u daar, u bent de enige, kan niet hé! —, Joël De Ceulaer schreef vorige zaterdag een essay van vier pagina’s over woke en wokeness in De Morgen. Je kunt het met hem eens of oneens zijn — ik behoorde, geef ik voor de volledigheid mee, afwisselend tot het ene en het andere kamp, maar ik heb zijn bijdrage met veel aandacht gelezen, blij dat het er was —, maar je doet dit niet af als gebazel of je serveert hem niet af met ‘Hij heeft ongelijk, punt!’  Dat is namelijk niet discussiëren, dat is uitgaan van het eigen Grote Gelijk, of dat nu individueel dan wel collectief is, zo komen we geen stap verder. Maar goed, ik schreef hier eerder al over woke (https://maandans.frankvanlaeken.eu/?p=1351 en https://maandans.frankvanlaeken.eu/?p=1357), ik hoef dat niet opnieuw te doen.

Enfin, ik laat het keyboard even rusten, anders klopt de titel boven dit stuk(je) niet meer. Volgende week zal ik ongetwijfeld opnieuw een voldragen mening hebben. U bent gewaarschuwd.



Wetendheid

Communicatie, Samenleving Posted on za, december 11, 2021 11:16:55

Als laatste punt tijdens interviews voor ons racismeboek schotelen Paul Beloy en ik onze praatgasten altijd dezelfde vraag voor: ‘Wat is uw droom?’ Ons boek zal niet voor niets We have a dream! gaan heten, een verre echo van de legendarische woorden van Martin Luther King, jr. Meestal denken de geïnterviewden dan even na, of vragen ze of ze hun antwoord via mail mogen bezorgen. Niet zo de jonge voetballer die we een tijdje geleden hebben gesproken. Hij reageerde prompt. ‘Ik hoop op meer wetendheid over alles wat er gebeurt in de wereld, ook over racisme en discriminatie.’

Mooi antwoord, vonden wij. Ik tikte de tekst uit met een glimlach op mijn gelaat, tot ik dat bewuste woord aan het Word-document toevertrouwde. Wetendheid. De spellingchecker sloeg tilt, het woord werd met een dansende rode lijn onderstreept. Dat wil zoveel zeggen als: fout! Gecheckt op woordenlijst.org en inderdaad: ‘wetendheid’ bestaat niet. (Lap, nu zie ik hier al drie keer een woord dat met een dansende rode lijn wordt aangeduid.) Wetendheid (oeps, vierde keer!) is geen Nederlands woord. Onwetendheid wel. Alwetendheid ook. Alsof je dus ofwel helemaal niets weet, ofwel álles. Een tussenweg is er niet. Een beetje wetend zijn, kan ook (geen dansende rode lijn), maar als begrip is wetendheid onbekend (vijf!).

Nochtans vind ik wetendheid (zes!) een zeer valabel woord. Je weet dingen. Niet alles, niet niets, iets daartussenin. Het leven zoals het taalkundig is, quoi. Ik voel tijdens het tikken van deze tekst de spontane neiging om wetendheid (zeven!) te nomineren voor Woord van het Jaar, maar ik merk nu dat de inzendtermijn vorige maandag om 9 uur werd afgesloten. Wetendheid (acht!) geeft voor mij heel goed aan dat mensen hun best doen om geïnformeerd te zijn, dat ze verder willen reiken dan wat de algoritmes ons opdringen. In deze coronacrisis was er veel onwetendheid, iets te veel alwetendheid ook — of toch tenminste het willen uitstralen van alwetendheid —, maar zouden we er niet veel beter voorstaan mochten we niet alleen wíllen weten, stap één, kúnnen weten, stap twéé, maar ook effectief meer wéten, stap drie?

Onlangs vroeg iemand op Twitter welke overtuiging je in de loop van je leven hebt opgegeven. Bij mij was dat de idee dat mensen niet dom zijn, maar dom worden gehouden, iets wat ik heel lang gedacht heb. Sinds de overvloed aan informatie — toegegeven, veel rommel en leugens, maar mits een beetje moeite raak je wel tot bij de correcte berichtgeving — ben ik van gedacht veranderd. Inderdaad, door mensen te overstelpen met weetjes, zet je hen op het verkeerde pad, het is een bewuste tactiek om hen te verzuipen in een oceaan van weetjes, wistjedatjes, halve waarheden en regelrechte leugens. Maar dan nog: je kán zelf de stap zetten om je correct te informeren. Het vergt een serieuze dagelijkse inspanning, maar het is de moeite waard. Wetendheid (negen!) is een zegen. Niet alleen jijzelf maar ook de wereld wordt er beter van. Hoe minder desinformatie, hoe meer redelijkheid. Hoe minder je populisten napraat, hoe meer je een op feiten gebaseerde eigen mening kan ontwikkelen. Hoe minder je slaafs volgzaam bent, hoe rijker je leven zal zijn.

Daarom, beste woordenlijst.org en Van Dale, neem wetendheid alsnog op als aanvaard Nederlands woord, dan hoef ik de volgende keer niet dronken te worden van al die dansende rode lijnen, tien in totaal intussen.

‘Ignorance is bliss’ schreef de Engelse dichter Thomas Gray in 1768 in zijn Ode on a Distant Prospect of Eton College. Welnu, beste lezer, onwetendheid is niet gelukzalig. Een weetje: wie niet weet, zal echt niet gelukkiger zijn dan wie wel weet.



Negeren-Verwaarlozen-Alarmeren: de kracht van verandering

Communicatie, Politiek, Samenleving Posted on za, december 04, 2021 11:20:44

Wekelijks gemiddelde: 17823 (+3%), 320 (+10%), 47 (+26%).

Ik beken: ik lees de cijfers niet meer elke dag af op mijn app. Cijfers zijn abstract, je ziet de gezichten niet. Zo wordt ook de vluchtelingencrisis ontmenselijkt, met cijfertjes en percentages, zonder de mensen te zien. Coronalert is een hulpmiddel, meer niet, en volgens wie het kan weten helpt het zelfs niet echt. Bij leerkrachten staat die app permanent op rood, niet omdat ze zelf ziek zijn, maar omdat ze dichtbij iemand met COVID-19 hebben gestaan. Onvermijdelijk.

17823 mensen raakten vorige week besmet met een of andere variant van het coronavirus, en dat is een schatting, de realiteit ligt ongetwijfeld nog een pak hoger. 320 mensen werden tussen 24 en 30 november opgenomen in het ziekenhuis. Van 47 mensen moest afscheid worden genomen in die week.

Golf vier: weg is de solidariteit van de begindagen, terug van nooit echt weggeweest zijn het primeren van economische belangen en het (collectief) egoïsme. Weg is het medeleven, terug is het gebrek aan mededogen. Weg is het tijdelijke ’tous ensemble’-gevoel, terug is het ‘ieder voor zich’-principe. Ieder individu voor zich, iedere sector voor zich. Was in de begindagen van de eerste lockdown het virus de gemeenschappelijke vijand, dan wordt COVID-19 nu nog hooguit gezien als een vervelende passant. De vijand, dat is zowat iedereen die lichtjes anders denkt dan jijzelf, wat op den duur zeer dicht uitkomt bij iederéén tout court. We zijn eilandjes van betweterigheid geworden.

Hoewel je over alle politieke partijen die iets te zeggen hebben in dit land kritische bedenkingen kunt maken over hoe ze zijn omgegaan met deze ongeziene en veel te lang aanslepende crisissituatie, heb ik mij deze week extra geërgerd aan N-VA-kopstukken. Het begon met een georkestreerde sociale mediacampagne tegen Frank Vandenbroucke, die leerkrachten prioritair moest behandelen voor de boosterprik volgens hen. De ene na de andere verkozene van die partij richtte zijn pijlen op de minister van Volksgezondheid. Debatfiches worden nu eenmaal strikt nageleefd en daarop stond ‘Val Vandenbroucke aan!’ Halfweg de week pleitte de Vlaamse minister-president opeens voor het verbieden van evenementen in zaal. Handig, zo kon hij de cafés en restaurants ontzien. Extra handig, zo konden de culturo’s nog eens een veeg uit de Vlaamse pan krijgen.

Was het de bedoeling van Jambon om krachtdadig over te komen? Mij kwam het eerder amateuristisch over. Te laat, te weinig. Als je eerst maandenlang pleit om te versoepelen en de waarschuwingen van de experten voortdurend in de wind slaat, kom je heus niet geloofwaardig over wanneer je plots het licht ziet en verstrengingen eist. Zijn kopman De Wever doet dat ook voortdurend. Vlak voor de eerste lockdown poseren in een ludiek kostuum (ach, het is allemaal niet zo erg, die berichten over dat virus), een paar dagen later smeken om de federale alarmfase te activeren (oei, het wordt héél erg), na de afkondiging van de lockdown het verbod om op een bankje te gaan zitten ridiculiseren (ach, zo erg is het toch ook weer niet), om vervolgens de noodzaak van een crisisregering te benadrukken (oei, het wordt héél erg). En dat was dan alleen nog maar in maart 2020. Sindsdien is die tegenstrijdige communicatie nooit opgehouden.

Wie gelooft die mensen nog?

N egeren

V erwaarlozen

A larmeren

Het acroniem N-VA heeft de jongste weken en maanden een andere invulling gekregen. Mandatarissen van die partij wisselden de drie fases af, soms liepen ze zelfs door elkaar heen: de crisis negeren, de maatregelen verwaarlozen, om dan zonder boe of ba over te gaan op alarmfase Donkerrood. Van ‘Er is weinig aan de hand’ over ‘Het is niet zó erg’ tot ‘Paniek! Paniek!’: het heeft iets tragikomisch, al valt er weinig te lachen.

De week werd beëindigd met een passage van de partijvoorzitter in De afspraak op vrijdag. ‘Ik denk dat COVID op vlak van oversterfte een anekdotische pandemie zal zijn’, zei De Wever. ‘De oversterfte van 2020 zal de ondersterfte van de volgende jaren zijn.’ De Vlaams-nationalistische frontman heeft geen al te hoog EQ, dat wisten we al. Maar dit is toch de overtreffende trap van emotionele domheid. Dit zijn woorden van een onmens. Want: ofwel heeft hij gelijk, maar dan zeg je dat nog niet uit respect voor wie een dierbare heeft verloren tijdens de coronacrisis. Ofwel heeft hij ongelijk (wat ik vermoed) en dan zou iedere mens met een beetje empathisch vermogen moeten beseffen hoe dit binnenkomt bij mensen die een sterfgeval hebben moeten verwerken, misschien niet eens door COVID-19, maar door uitgestelde zorg. Maandag was het dus de N van Negeren. Woensdag de A van Alarmeren. Gisteren stond de V van Verwaarlozen op de agenda. Wat zal het maandag zijn?Nooit gedacht dat de slogan ‘De kracht van verandering’ sloeg op het bijna dagelijks veranderen van standpunt. Leiderschap betekent niet dat je nooit van gedacht verandert, voortschrijdend inzicht hoort bij het publieke leven. Maar als je permanent van wit naar zwart gaat, getuigt dat niet van leiderschap, wel van amateurisme en gebrek aan inzicht.

We hadden in deze hele crisis meer naar de experten moeten luisteren en consequent hún voorstellen toepassen, met hier en daar een afzwakking, omdat zij natuurlijk geen rekening hoeven te houden met economische en psychologische gevolgen. Hun standvastigheid mag een voorbeeld zijn voor onze besluitmakers. De wetenschap maakt al twee jaar een goede beurt. Dat kan van de politiek niet gezegd worden. We hadden wat meer de voorzichtige minister van Volksgezondheid moeten volgen en wat minder de ministers van Versoepeling. Dat Overlegcomité van gisteren was nodig, maar het was vooral een bevestiging van de onkunde van de mensen die het land en de regio’s moeten leiden. Dat Overlegcomité had er nooit hoeven te komen, als de regeringen hun beleid in het recente verleden meer op rationele overwegingen dan op emotionele hadden gestoeld. En dat Overlegcomité werd aangekondigd als een berg, maar bleek in realiteit voor de zoveelste keer een muis te zijn. Kurieren am Symptom, noemen de Duitsers dat. Rond de pot draaien, klinkt dat bij ons.Vandenbroucke kon zijn ergernis voor een keer niet wegwuiven.

Opportunisme en populisme zijn eens te meer slechte gidsen gebleken, al maak ik mij geen illusies: in het vervolg van deze coronacrisis en bij toekomstige crisissen zullen krek dezelfde fouten gemaakt worden. Optimistischer wordt een mens daar niet van.



Voor wie haar soms geweld aandoet

Communicatie, Journalistiek, Samenleving Posted on za, april 24, 2021 11:43:16

Elke ochtend klokvast om halfacht gaf doctor Marc Galle ons, zinneloze zondaars, taalwenken op de BRT-radio. Op vijf minuten tijd kreeg de luisteraar te horen hoe het wel en niet moest, met die geliefde taal van ons. De nadruk lag toch eerder op wat er fout liep, herinner ik me vaag. De rubriek heette niet voor niets Voor wie haar soms geweld aandoet. Het waren de jaren zestig, het mocht nog allemaal een beetje bevoogdend en paternalistisch klinken, maar, geef ik grif toe, het was wel nuttig om te vernemen wat ik verkeerd had gedaan in de conversaties die ik zelf als keurig Nederlands had aangevoeld. Galle sprak traag en plechtig. Ook de ministers van die dagen declameerden rijke volzinnen, de spitse oneliners werden pas in een later stadium opgedist. Gaston Eyskens praatte meer uit de hoogte dan Alexander De Croo, maar het klonk wel keuriger, voornamer, meer getuigend van staatsmanschap en… met meer liefde voor de Nederlandse taal.

Van de jaren zeventig af deed de gevreesde taalraadsman Eugene Berode elke ochtend zijn ronde door de gangen van de openbare omroep. Geen taalfout ontsnapte hem. Hij schreef dan op een briefje wat hij gehoord had, stak dat in een blauwe enveloppe en legde die op het bureau van de schuldige, die vervolgens de hele dag met het schaamrood op de wangen rondliep in het Huis van Vertrouwen. Berode moet zowat de eerste ambtenaar geweest zijn die dagelijks aan meer dan tienduizend stappen geraakte. Volledige marathons heeft de man maandelijks gelopen in zijn hoogdagen. Het hielp af en toe, soms ook helemaal niet. Menige presentator of journalist kreeg meerdere blauwe briefjes met dezelfde opmerkingen te lezen. Mensen zijn hardnekkig in het herhalen van steeds weer dezelfde fouten, wij leren weinig uit de geschiedenis, óók niet wat taalfouten betreft. Tot 1996 bleef de heer Berode als taaladviseur in dienst van wat inmiddels BRTN was gaan heten, met de N van Nederlands prominent in de afkorting.

Toen ik halfweg de jaren negentig op de sportredactie van de televisie begon te werken, stuurde eminente collega Ivan Sonck wekelijks taalwenken rond in wat een primitieve vorm van e-mail was. ‘Andermaal’ was het woord dat het vaakst voorkwam in zijn circulaire, als in: beste medewerker, u heeft opnieuw dezelfde fout gemaakt. Sommige collega’s wilden maar niet begrijpen dat ‘Anderlecht komt met 1-0 op voorsprong’ geen correct Nederlands is. Dat moest, weten u en ik uiteraard, zijn: ‘Anderlecht komt 1-0 voor’ of ‘Anderlecht komt op voorsprong’. Sportjournalisten zijn de ongekroonde koningen van de contaminatie.

***

Voor wie haar soms geweld aandoet waren mijn ochtendvitaminen. Na mijn ouders was Marc Galle de eerste die mij toesprak bij het ontbijt. Ik luisterde aandachtig, knoopte dingen in mijn oren, vergat er ongeveer evenveel, maar ik probeerde er wel op te letten dat ik de fouten die professor Galle had beklemtoond zelf niet meer, of toch minder, maakte. Ik wilde toen al, op mijn achtste of zo, journalist worden, dat scheelt natuurlijk. Ik hamerde het er bij mezelf in dat mijn gereedschapskist in de toekomst uit taalelementen zou bestaan, niet uit hamers, beitels en schroevendraaiers. Vroeg begonnen is half gewonnen, of zoiets.

In het middelbaar was er meester De Pooter van Nederlands. Ik schrijf ‘meester’ omdat ik de voornaam van meneer De Pooter nooit onthouden heb. Paul was het, denk ik, het kan ook Piet geweest zijn. De man stak vol goede bedoelingen en had ongetwijfeld het beste met ons voor. Omgekeerd gold dat veel minder, weerbarstige jongens en meisjes staken de draak met dat pietje-precies vooraan in de klas. Wisten wij veel dat wij hem meer nodig hadden dan hij ons.

Daarna kwam meester De Wilde, Maurice met de voornaam, een man die weinig ‘blauwe brieven’ van Berode op zijn bureau zal teruggevonden hebben, omdat hij zelf behept was met de wil om taalkundig te excelleren. Ik zat alleen in mijn afdeling, Sociale Communicatie, op het RITCS en kreeg dus privéles van de grand reporter, die een voorbeeld was en een mentor werd. Af en toe moest ik iets schrijven en dan bromde De Wilde dat het goed was, waarna ik met afschuw naar de gecorrigeerde versie keek. Op elke lijn stond er wel een bedenking in een zeer klein en tegelijk zeer mooi en zeer leesbaar handschrift. Links zette hij dan een streepje, zodat ik zeker niet over de aanmerking heen zou kijken. Hij leerde me dan bijvoorbeeld dat ‘meer en meer’ een anglicisme was, dat het ‘hoe langer hoe meer’ moest zijn. Of dat ik niet ‘vanaf de jaren zeventig’ moest schrijven, maar ‘van de jaren zeventig af’. Als ik dat nu doe, zoals in de eerste zin van de tweede paragraaf, geeft mijn automatische spellingchecker aan dat ik een fout heb begaan. Tijden veranderen. Dankzij De Wilde werd mijn taal correcter en tegelijk ook stroever. Taal moet soepel gehanteerd worden, besefte ik. Regels en richtlijnen zijn noodzakelijk, maar er moet creatieve speelruimte blijven.

***

De samenleving evolueert, mensen evolueren, taal evolueert, en maar goed ook. Eerst hadden we maar te accepteren dat we accepteren met dubbele c moesten schrijven, tot men ons verzekerde dat het ‘aksepteren’ moest zijn, en ook dat hadden we maar te accepteren. Terloops, De Wilde hanteerde zelf ook de zogeheten ‘progressieve spelling’, voor hem was het dus ‘kollaboratie’, niet ‘collaboratie’. Later haalde de c van conservatief het op de progressieven en, heel eerlijk, dat vond ik prima. Accepteren oogt gewoon beter dan aksepteren.

Mijn eerste Van Dale was veel dunner dan het driedelig exemplaar uit 1992, dat nog altijd ongebruikt in een boekenkast achter mij staat te pronken. Recentere versies zullen nog dikker zijn geworden. Bastaardwoorden werden aangenomen zonen en dochters, leenwoorden bleven in huis wonen, de internationalisering van landstalen viel niet tegen te houden. Geen denken aan dat Marc Galle of Eugene Berode ‘burn-out’ zonder slag of stoot zouden geaccepteerd hebben. Wij zijn Vlamingen, nietwaar, we hebben al genoeg overheersers gekend in ons verleden.

De verengelsing van onze taal viel echter niet tegen te houden. Dammen werden opgeworpen, maar bleken niet stevig genoeg. Switchen, chillen, content, shoppen, deleten, coach, enfin, de voorbeelden zijn legio. We zoeken niet eens meer naar een bestaand alternatief in het Nederlands. Jammer, maar de realiteit valt soms niet tegen te houden. Dat is niet erg, op voorwaarde dat we de basis blijven respecteren. Toen ik van de week las dat de dames en heren van de Algemene Nederlandse Spraakkunst nog sneller willen versoepelen dan de amateurvirologen onder ons, ging mijn weinige resterende haar rechtop staan. Achteraf bleek het een misverstand, F.C. De Kampioenen is nooit ver weg in dit land van ‘gewassen maandverbanden’ (copyright: Jean Pierre Van Rossem). ANS wilde gewoon aangeven dat er verschillende toepassingen zijn van de taalregels en dat de op papier foute veelvuldig circuleren. Niet meer, maar ook niet minder. Een Engelse universiteit besliste dan weer dat spelfouten in een thesis niet meer zo erg zijn. De dt-regel mag op de schop, vindt Kristien Hemmerechts, of moet dat ‘vind’ of ‘vint’ zijn? Te moeilijk, dus laten we die inspanning niet meer doen. Echt?

Als taalfouten worden getolereerd omdat ze in de praktijk vaak voorkomen, zullen we dan ook de meest voorkomende verkeersovertredingen voortaan door de vingers zien? Ik vroeg me dat in die bewoordingen eergisteren af op Twitter. Sommigen vonden dat ik niet met het verkeer mag vergelijken, omdat er in de taal geen doden vallen. Klopt, maar daar ging het niet om. Anderen vonden dat je iets wat juridisch afdwingbaar is (het verkeersreglement) niet in dezelfde context mag brengen als iets wat louter een conventie is (taalregels). Ook dat is juist. Mijn punt is dat we ons aan afspraken moeten houden (niet door het rood rijden, niet over een volle witte lijn rijden, richtingaanwijzers gebruiken bij een maneuver, ‘hij wordt’ met dt schrijven en ‘word je’ enkel met een d) en dat we die afspraken niet moeten aanpassen omdat er veel overtreders zijn, wel eventueel omdat de afspraken op zich niet deugen. Wie bedacht heeft dat ‘pannenkoek’ correcter is dan ‘pannekoek’ verdient billenkoek. Zo maak je taal onnodig moeilijk.

Wanneer ik zelf een dt-fout maak in een stuk — wat weleens gebeurt, geef ik ongaarne toe —, krijg ik meestal een discrete opmerking van iemand die ze opgemerkt heeft. Daar ben ik dankbaar voor, zowel vanwege de discretie, als vanwege de welwillende aandacht die iemand heeft besteed aan iets wat ik geschreven heb. Al vind ik het vanzelfsprekend ook vervelend: help, ik heb de taal, mijn werkinstrument, geweld aangedaan. Mijn oprechte excuses, doctor Marc Galle. Ik maak me sterk dat ik minder dt-fouten maak dan de gemiddelde Vlaming. Niet dat ik daar uitzonderlijk trots op ben, het hoort gewoon bij mijn vak, journalist. Als een student een dt-fout maakt in een verslag of een recensie, zal ik daar in gedachten een kwartpunt voor aftrekken, omdat die student nu eenmaal journalistiek studeert. Als iemand die geen neerlandicus is of die niet voor zijn dagelijkse werk een gereedschapskist vol Nederlandse woorden meezeult een fout of foutje maakt, vind ik dat minder erg. Ik ben niet de taalnazi die anderen berispt en er een plezier in schept om mensen te kleineren omdat ze even uit de bocht zijn gegaan. Dus, ja, taal mag, moét zelfs evolueren, pietluttige regeltjes mogen, neen: moéten, op de schop en wel zo vlug mogelijk. Maar gemakzucht, onwetendheid en intellectuele luiheid zijn niet de juiste middelen op weg naar een betere en modernere taal.

‘Groter als’ of ‘beter als’ niet nadrukkelijk blijven afkeuren, vind ik afkeurenswaardig, beste ANS-vertegenwoordigers. Jan is groter dan Piet, niet groter als Piet en, voor de West-Vlamingen onder u, evenmin groter of Piet. Het is van de pot gerukt om daar soepel mee om te gaan. Alles versimpelen is voor simplisten, niets vereenvoudigen is voor hartvreters. Ook de taalkerk moet in het midden gehouden worden. U wilt lezen wat u hoort? Nogtans is het zowiezo kwazi onmogelek om foneties konsekwent en korrekt te sgrijven. Niet aan beginnen, liefst.

Dat gemakzuchtig omgaan met wat er is, geldt trouwens ook bij het gebruik van andere talen. Jongeren haspelen in turbotaal het Engels bezittelijk voornaamwoord ‘your’ vaak door elkaar met ‘you’re’ (van ‘you are’). Moeten we dat zomaar accepteren? Maak er dan meteen ook fonetisch ‘joor’ van, als we dan toch bezig zijn met het verminken van een taal. Zullen we ‘knowhow’ dan voortaan spellen als ‘noowhouw’? Wie foltert, kan maar beter scrupuleloos te werk gaan. (Kijk, die ’te werk gaan’ heb ik net even moeten nakijken, ik twijfelde of het niet ’tewerk gaan’ moest zijn. Dat is een nadeel van een complex gegeven als taal: je twijfelt voortdurend en je moet dingen opzoeken. Ik doe dat gaarne, opzoeken, het maakt me elke dag een heel klein beetje minder onwetend. Als je de hele tijd googelt, kan je net zo goed ook even taalbanken raadplegen of woordenlijst.org gebruiken. Die ‘googelt’ heb ik trouwens ook even moeten checken. Kleine moeite.) ‘Ça va’ is bij de meeste jongeren ‘cava’ geworden, al kan dat ook te maken hebben met het ontbreken van de ç op het miniklavier van een smartphone. (Zo smart is die foon dan ook weer niet…)

Wat is de volgende stap: veelgemaakte taalovertredingen als ‘stadia’ (het foutieve meervoud van stadion) of ‘fysisch’ (als het over de menselijke fysiek gaat) accepteren, omdat ze nu eenmaal heel veel voorkomen? Dan kan je inderdaad, om opnieuw naar de analogie met verkeersovertredingen te gaan, middenvakrijders, chauffeurs die nooit hun richtingaanwijzers gebruiken of lieden die nog snel even over het zebrapad snorren terwijl u er al over wandelt, tolereren. De macht van het getal mag niet de norm zijn. Hoe meer overtreders, hoe minder aandacht voor de overtreding, is een bijzonder slecht uitgangspunt. Zo beloon je de overtreders.

Als we de lat zodanig laag leggen dat iedereen er zonder moeite overheen kan springen, wat winnen we dan?



Volgende »