Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Supporters weten niet altijd waarom

Sport Posted on za, juni 29, 2024 12:09:04

Er werd de voorbije dagen meer over ‘s lands voetbalfans dan over ’s lands voetballers gesproken en geschreven. Als supporter moet je consequent je ploeg (onder)steunen, riep de ene, het woord is nu eenmaal afgeleid van het Engelse ‘to support’. In goede en in slechte dagen. Als je ploeg zo lamentabel (niet) voetbalt, heb je het recht om kritiek te uiten, riep de andere.

De CD&V’er in mij, enerzijds diep verdoken, anderzijds soms te hulp snellend in een discussie die niet zwart-wit is, zegt: ze hebben allebei ongelijk. En gelijk.

Natuurlijk mag een fan zijn ontevredenheid ventileren. Stel dat je heel veel kostbare euro’s hebt neergeteld voor een concert van je favoriete band in een verre buitenlandse stad en die band verschijnt a) veel te laat op de afspraak, speelt b) ongeïnspireerd en ongeïnteresseerd, en stapt c) al na een halfuurtje van het podium, dan heb je het verdomde recht om je boos te maken, omdat je als consument niet de waren krijgt die je dacht te hebben aangekocht. Niet tevreden, geld terug, kent u die slogan nog?

Is die band wel op tijd, druipt het spelplezier eraf en duurt het optreden drie uur, maar spelen ze jouw favoriete song niet, dan moet je slikken en zwijgen. In Rode Duivels-taal: ze hebben zich gekwalificeerd voor de achtste finales, mission accomplished, in zo’n toernooi kan alles nog, de bal is rond en meer van dat soort clichés. Niet tevreden? Da’s dan pech!

Máár: als diezelfde Rode Duivels, in wat vooraf als de zwakste poule van het toernooi werd bestempeld, slechts met de hakken over de sloot de eerste ronde overleven, na één goede en één behoorlijke speelhelft (telkens tegen Roemenië), dan valt er niet echt te juichen (van bonds-, coach- en spelerszijde) en nog minder als je enkele vakantiedagen en meer dan duizend euro hebt opgeofferd om af te reizen naar Frankfurt of Stuttgart (Keulen was dus wel oké) om een laf elftal aan het werk te zien, waarbij er, daarbovenop, achteraf ook nog door de coach en de spelers werd getoeterd dat het best wel goed was: ach, kom nou! Wees dan tenminste eerlijk, zeker als trainer-des-vaderlands. En kom niet af met zo’n wankel excuus als ‘de bus was te laat, de voorbereiding was om zeep, ik heb maar een speech van anderhalve minuut kunnen geven, maar al bij al speelden we goed’. Daarmee ondergraaf je je eigen geloofwaardigheid en beledig je de aanwezige fans nog eens extra. Die zullen echt wel braafjes in de handen klappen als het resultaat tegenvalt, maar de mouwen werden opgestroopt, de elf BVBA’s op het veld zich in het zweet hebben gewerkt – écht zweet, niet de zweterige indruk die de shirts geven – en er werd gevoetbald vanuit eigen sterkte.

De Rode Duivels waren in de groepsfase als een populaire band die vier en een half uur stevige rock-‘n-roll beloofde, maar het na hooguit driekwartier al voor bekeken hield, waarna er de rest van de tijd hoempapa uit de luidsprekers galmde. ‘Teleurstellend’ is een eufemisme in deze.

Dus, ja, die teleurstelling mag ook getoond worden naast het veld en in het hele vaderland. Het was niet eens ‘niet goed genoeg’, het was gewoon ‘niet goed’. Punt. Die kwalificatie is normaal en hoeft dus vooral niet gevierd te worden als een succes, en ja, het was beter dan in Qatar, maar dat is geen vergelijkingspunt: zo ongeveer alles zou beter geweest zijn dan Qatar, die complete afgang van de nep-gouden generatie.

Toch hou ik een slag om de arm – Sammy Mahdi, contacteer mij! –, want de vraag is of die foeterende en middelvingers opstekende boze fans wel échte fans zijn. Of waren het van die voetbaltoeristen die om de twee jaar vanonder een steen komen gekropen, hun ongewassen gebleven en intussen steeds nauwer zittende tricolore outfit aantrekken en doen alsof ze er in goede én in slechte tijden staan? Best mogelijk.

Successupporters ergeren mij mateloos. Je ziet ze een heel seizoen niet en als je team op de laatste speeldag kampioen kan worden, vullen ze opeens het stadion. Successupporters dagen, zoals de term het al aangeeft, op als de ploeg/het land succes heeft en ze verdwijnen even snel wanneer dat succes er niet meer is. De veel te jong gestorven sportjournalist Piet Theys zei ooit in Dood van een sandwichman, een documentaire van Robbe de Hert uit 1971 over de begrafenis van wielrenner Jean-Pierre Monseré: ‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het ogenblik dat ze succes hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen.’ Als je dit omkeert, betekent het: loop weg als de voorheen succesvollen geen succes meer hebben, want een deel van hun falen zal op u afstralen. Achterbaksheid is des mensen.

Zo gaat dat met successupporters: vandaag het hoogste woord, morgen in geen voetbalvelden of wegen ernaartoe te bekennen. Je hebt er heel even iets aan, als het goed gaat. Je hebt er niets aan in mindere tijden. ‘Supporters weten waarom’, klinkt de slogan van Jupiler. Leugentje om bestwil: supporters weten niet altijd waarom. En successupporters weten al helemaal niets.

Successupporters zijn even ergerlijk als lieden die naar Werchter of Pukkelpop gaan ‘voor de sfeer’. Dat loopt wat rond, dat komt wat oude bekenden tegen, dat drinkt veel meer dan het aankan en dat gaat dan liefst zo dicht mogelijk bij het podium staan om daar selfies te maken, af en toe op ‘record’ te duwen en vooral heel veel en heel luid te praten over avonturen die ze lang geleden samen beleefd hebben, hahahaha, daarbij de boze blikken van de omringende fans die wél voor de muziek zijn gekomen ontwijkend.

***

De lichtblauw-lichtbruine Kuifjes hadden hun fans áltijd moeten groeten na Oekraïne-België. Het boegeroep kwam niet uit alle monden tegelijk. Van de elfduizend aanwezige Belgen waren er zeker tienduizend die hen níet stonden uit te jouwen, die óók vakantiedagen hadden moeten opnemen en veel geld neertellen voor een – voorzichtig uitgedrukt – matige match, en die óók respect verdienen, meer respect dan de awoertroepers trouwens. Kevin De Bruyne houdt de lippen stijf op elkaar wanneer de Brabançonne weerklinkt, maar hij had ook na de wedstrijd beter gezwegen en zijn maats met een handbeweging verplicht om de fans te groeten. Een echte leider zou het zo gedaan hebben. De Bruyne is een leider met de voeten, niet met het hart en de hersenen. Kompany zou dat anders aangepakt hebben.

***

Deze afstandelijke journalist-supporter zegt: er moeten meerdere tandjes worden bijgestoken door de Rode Duivels. Meer lef. Meer druk naar voren. Meer wil om te winnen. Meer, meer, meer. Maar u weet hoe dat zal gaan na de voorspelbare uitschakeling maandagavond door Frankrijk: de voetbalbond zal argumenteren dat het geen schande is om te verliezen van een topfavoriet, de coach zal concluderen dat het al bij al een goed toernooi is geweest, de spelers gaan met vakantie naar exclusieve zonnige oorden die te duur zijn om er lastig te worden gevallen door ontevreden fans. En als België zich onverhoopt kwalificeert zal de euforie over ons land neerdalen en komen er nog meer successupporters onder stenen uitgekropen.

Enerzijds blijven we een land van underdogs en underachievers (als Denemarken, Griekenland en Portugal Europees kampioen kunnen worden, kunnen wij dat ook, als Kroatië – een landje met ocharme 4,2 miljoen inwoners – een wereldbekerfinale kan spelen, waarom wij dan niet?), anderzijds kunnen we op 14 juli nog altijd Europees kampioen worden. De eersten die dan de échte fans van de voorste rijen op de Brusselse Grote Markt zullen wegdrummen, zullen diezelfde successupporters zijn die twee en een halve week eerder nog luidkeels boe riepen. Want ja, ‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het ogenblik dat ze succes hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen’…



Het EK op Sporza

Journalistiek, Radio en Televisie, Sport Posted on za, juni 22, 2024 12:48:37

Niet alleen de Belgische mannen op het veld worden dezer dagen overstelpt met keiharde verwensingen, stevige kritiek en goedbedoelde raadgevingen, hetzelfde overkomt de programmamakers bij de VRT, afdeling Sporza. Grootste gemene deler van die opmerkingen: het ziet er allemaal zo goedkoop uit op tv. Anderhalf jaar geleden was het imposante Wintercircus in Gent het decor tijdens het WK in Qatar, nu is dat een bescheiden (radio)studio aan de Reyerslaan. En als er dan al eens publiek in die studio zit, bij de avondwedstrijden, lijkt het wel een weinig populair café. Waar blijft dat volk? (En waar is dat feestje?)

Tja, de publieke omroep zal altijd tegenwind krijgen. De mensen die er werken kunnen heus wel tegen een stootje, alleen als bewindvoerders beginnen te morrelen aan de dotatie staan ze machteloos. Dat is precies wat er de jongste jaren is gebeurd door de VRT-onvriendelijke Vlaamse regering. De publieke omroep heeft noodgedwongen moeten besparen en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Ergens moet er dus beknot worden. Meer zelfs: zowat alle diensten zien een hap uit hun budget verdwijnen.

Als kijkers kritiek hebben op het wedstrijdcommentaar kan ik dat nog enigszins volgen. Soms is het echt niet goed. Je hoort ook – die besparingen hé! – dat sommige commentatoren gewoon in een cabine in Brussel zitten. Dat is goedkoper, maar het perkt hun mogelijkheden in. Zij zien namelijk alleen wat u en ik thuis ook zien. Is er een fase waarin er wel of niet sprake is van buitenspel, of is het niet meteen duidelijk of er een doeltrap dan wel een hoekschop volgt, dan zien zij de lijnrechter niet vlaggen. Als ze in het stadion zouden zitten, konden ze dat wel prompt melden. Nu hoor je de pijnlijke aarzeling: wat moet ik nu zeggen? Ter plekke commentaar geven heeft dus een aanzienlijke meerwaarde (zelfs in de koers, ook al turen de commentator en zijn co de hele tijd naar een monitor waarop ze exact hetzelfde zien als u en ik thuis, maar door voeling te houden met het hele circus verzamelen ze ook nuttige informatie voor de vele uren die moeten gevuld worden).

Wat ik niet kan volgen, is de kritiek op de ‘magere’ omkadering. De essentie blijft immers de wedstrijd, dat wat er zich in die negentig-plus minuten binnen die groene rechthoek afspeelt. De rest zijn toeters en bellen. Als je dan toch moet beknibbelen, doe het dan inderdaad daarop. Ik zou zelfs nog verder gegaan zijn: géén publiek, wegens géén toegevoegde waarde. Alleen deskundige analyses, liefst dan met een analytisch tekenprogramma dat makkelijk te bedienen is. Een gewone tv-studio volstaat.

Weet u wat het is: we zijn rotverwend. Vierendertig jaar geleden introduceerde Mark Uytterhoeven de studio-omkaderingen tijdens het WK in Italië. Dat was toen baanbrekend. En uitermate entertainend. Maar ja, dat was Uytterhoeven, een unieke tv-persoonlijkheid, een kerel met een hoek af (in de goede zin van die term), iemand die zodanig goed voorbereid was (mede dankzij een al even gedreven team), dat hij op de set losjes uit de pols leek te presenteren. Probleem is dat Mark Uytterhoeven one of a kind is. Wie na hem de omkaderende EK- en WK-programma’s presenteerde, had sowieso minder talent, minder humor of minder gedrevenheid (en in het slechtste geval een combinatie van die drie factoren).

Carl Huybrechts, vakman, maar ook zeer nonchalant: die dacht dat zijn metier en zijn soms scherpe humor het wel zouden beredderen.

Karl Vannieuwkerke, vakman en harde werker, zeer in zijn schik aan een tafel in een of andere Franse negorij, maar niet gekend vanwege zijn spitante humor.

Dus, ofwel moet je Uytterhoeven terughalen (wat hij niet meer wil) of klonen, ofwel een ander soort omkadering uitdokteren. Soberder. Gericht op voetbaldeskundigheid. Niet mikkend op een groot publiek, want dat haakt toch af. Ten bewijze: de voetbalomkaderingen mét Uytterhoeven haalden minder dan de helft van de kijkers van de match die ertussenin geprangd zat. De hoofdzaak blijft: voetbal. Niet: praten over voetbal.

Een ander euvel is de BV-isering van voor- en nabeschouwingen en andere praatprogramma’s over voetbal. Niet doen. Ga niet op zoek naar Average Rob in het stadionpubliek. Nodig Viktor Verhulst niet uit om quasi-deskundig over voetbal te komen praten. Keep it simple. Je jaagt er de voetballiefhebbers mee weg en Jan en Jeannine Modaal zitten er evenmin op te wachten. Waarom doe je dat dan?

(Overigens kijk en luister ik bijna nooit naar voetbalpodcasts. Eindeloos gelul, vind ik het. Niet dat de meeste aanwezigen op de set er niets van kennen, deskundigheid is niet het probleem, wel het urenlang geëmmer over futiele details. Bovendien: als iemand het beter weet, zal ik het wel zijn, natuurlijk.)

Neem een voorbeeld aan de BBC: geen amechtige pogingen om het volk te entertainen, neen, al sinds mensenheugenis rechttoe-rechtaan analyses van ex-topvoetballers en trainers, in goede banen geleid door Gary Lineker, zelf ook geloofwaardig vanwege zijn indrukwekkende spelerscarrière. Alhoewel, neem geen voorbeeld aan de BBC als er moet bespaard worden: hun omkadering wordt op dit EK gepresenteerd vanuit een glazen kooi met uitzicht op de Brandenburger Tor in Berlijn. Over weggegooid geld gesproken: als je niet in het stadion zit, kan je dat programma net zo goed (en veel goedkoper) maken vanuit de studio in Londen.

Mijn goede raad aan mijn ex-collega’s onder de toren: schenk geen aandacht aan de kritiek (behalve de mijne, uiteraard). Maak programma’s voor echte voetballiefhebbers en niet de tijdelijke (succes)supporters, want die gaan tijdens de besprekingen voor, tijdens de rust en na toch naar het toilet, de frigo of de barbecue, waarop nog wat aangebrande worstjes klaarliggen. Stop met die debiele promofilmpjes voor de eigen pronostiek. Laat alleen kenners aan het woord, niet random BV’s die zomaar wat in de microfoon brabbelen. Bespaar op randzaken en stuur de commentatoren allemaal, zonder uitzondering, ter plekke, zeker nu het in Duitsland is, niet meteen het andere eind van de wereld. En hoop dat de Rode Duivels het vanaf vanavond beter beginnen te doen, want eens die naar huis gespeeld zijn, zullen de kijkcijfers van VRT 1 als een pudding in elkaar zakken.

Tot slot: van de – overigens bijzonder matige – Duitse wedstrijdregie verwacht ik live wedstrijdbeelden, waar mogelijk onderbroken door een beperkt aantal herhalingen van échte doelkansen, zonder dat voortdurend inzoomen op de in de eigen landskleuren uitgedoste toeschouwers, die als ze in beeld komen dan nog eens als een randdebiel staan te zwaaien naar het grote scherm waarop ze zichzelf zien, in plaats van naar de camera vlakbij.



Winnaars zijn verliezers, verliezers winnaars

Politiek, Samenleving Posted on za, juni 15, 2024 12:37:33

‘Het lijkt simpel aan Vlaamse kant.

Vlaams: N-VA + Vooruit + CD&V.

Federaal: idem + MR + Les Engagés.

Máár… laat Vooruit PS los?

Máár… federaal kan ook Open VLD en dus centrumrechtse regering?

Máár… wil Vooruit dan nog Vlaams mee?

Vooruit heeft de sleutel in handen? #KIES2024’

***

Een hele intelligente politicoloog, o wacht, ik was het zelf, tweette dit zondagavond om 21u48. (Huur mij in voor nog veel meer politieke inzichten en op eenvoudig verzoek gooi ik er een politicologencliché of twee, drie tussendoor.)

Dat Vooruit een sleutel in handen heeft, is nog wel duidelijk. Dat heeft ook de oude/nieuwe voorzitter Conner Rousseau door, las ik vanochtend in twee lange interviews in twee kwaliteitskranten. He’s back, bitches! Helemáál terug, zelfs, want hij had het in De Standaard een paar keer over ‘mijn lijst’, als in: de partij, dat ben ik. 75.000 voorkeurstemmen is de afkoopprijs voor nederigheid, blijkbaar.

(Ja, Bart Eeckhout heeft gelijk, iederéén, dus ook een partijvoorzitter die zwartgeblakerde uitspraken heeft gedaan, verdient een tweede kans, al had meer schuldinzicht gemogen en heeft minder dan een week na de verkiezingen ook de hubris een opgemerkte comeback gemaakt. En ik blijf me afvragen hoe geloofwaardig het antiracistisch discours nog is van een jongeman die herhaaldelijk aangebrande dingen heeft gezegd en nog altijd zegt over migratie en mensen met een migratieachtergrond.)

Dat Vooruit niet zomaar in regeringen zal stappen, liet Rousseau weten. Begrijpelijk, gezien de betrekkelijke machtspositie van die partij en het gegeven dat ze als enige een centrumlinks accent kan leggen in een regering met (federaal) drie centrumrechtse partijen en één rechtse, die een neoliberaal parcours willen uitstippelen. Ook Vlaams wacht mogelijk samenwerking met centrumrechts en rechts. Normaal dus, dat Rousseau en Vooruit hun huid duur zullen verkopen.

Vraag is: hoelang blijven progressieve principes en ideeën overeind, eens het zoete parfum van machtsdeelname het partijhoofdkwartier binnenwalmt?

Andere vraag: welke rode lijnen worden er in zichtbare inkt getrokken (breekpunten) en welke in onzichtbare (opofferbaar)?

En tenslotte: wil Vooruit zich positioneren als een realistische partij – wat meestal neerkomt op ‘besturen om te besturen’ – of blijft er nog iets over van sociaaldemocratische principes?

***

Het kan dus snel gaan en het kan dus traag gaan. Snel, als Vooruit veel water bij de rode wijn doet en/of de anderen hun liberale programma homeopathisch willen verdunnen. Traag, als dat allebei niet gebeurt. Mijn gok: vrij snel, omdat men de toorn van de kiezer vreest als het weer eens aansleept, terwijl er in oktober al lokaal gestemd wordt.

***

Al zo lang ik verkiezingsprogramma’s volg – en dat is intussen al héél lang – is er een kloof tussen de realiteit (de uitslag) en de gepercipieerde realiteit (de interpretatie van de uitslag). Verliezers willen vooral niet het woord ‘verlies’ in de mond nemen en geven er dan maar een draai aan. Winnaars achten zichzelf doorgaans nog net iets groter dan ze in werkelijkheid geworden zijn die dag. Dat was zondag niet anders.

Opnieuw bleken verliezers gecamoufleerde winnaars te zijn en winnaars verliezers. De eerlijkste communicatie kwam van bij de Open VLD: verloren, bijltjesdag, ander en beter. Ook Vlaams Belang was vrij eerlijk: gewonnen, maar niet de grootste, dus ook een beetje verloren, gezien de peilingen, en niet aan zet in Vlaanderen. PVDA won in Vlaanderen, maar niet in Wallonië: de communicatie daarrond was even verrassend. Schizofreen, zeg maar. CD&V was tevreden, ondanks verlies. 557.392 stemmen, ooit verleidde Leo Tindemans op z’n eentje meer dan anderhalve keer zoveel kiezers. Maar ja, ‘ooit’ spraken we van de ‘CVP-staat’ – bijna in staat om de absolute meerderheid te halen – en dat is nu dus een mini-staatje geworden. ’t Is alsof Italië zou juichen omdat het internationaal de impact van San Marino zou overhouden. Vooruit heeft wel gewonnen, goed voor vier extra zetels federaal, maar de partij komt dan ook van ver. Toch opmerkelijk dat Vooruit opgeteld meer stemmen heeft behaald dan zusterpartij PS, misschien toch wel dé verliezer van deze verkiezingen.

De domste communicatie kwam zondag van Groen. In een geslaagde Comical Ali-imitatie zeiden de covoorzitters en boegbeeld Petra De Sutter dat het best oké was, zeker in Brussel (wat klopt) en dat het niet zo erg was als de peilingen hadden voorspeld (a zo, opeens worden de peilingen wél ernstig genomen?). Totaal ongeloofwaardig, wars van de broodnodige deemoed, ronduit gênant. Wie geloofde die mensen nog?

Dat Vlaams Belang ondanks de eclatante zege en een fikse vooruitgang toch gekoppeld werd aan het begrip ‘overwinningsnederlaag’, heeft ermee te maken dat het niet de grootste partij in Vlaanderen is geworden (wie neemt die peilingen nog ernstig?). Daardoor kon N-VA de overwinning claimen, terwijl De Wever en zijn troepen federaal één en Vlaams vier zetels achteruitgingen. Sterker nog: de Vivaldi-coalitie behoudt federaal een nipte – en geef ik direct aan: onwerkbare – meerderheid, terwijl de centrumrechtse Vlaamse regering daarin niet slaagt.

Ook dat is een signaal.

De vraag is: welk?

En hoe moet je het interpreteren?

***

Temidden van de warrige interpretatie van winnen en verliezen vielen ook her en der juichkreten te horen in progressieve middens: Vlaams Belang is niet de grootste partij van Vlaanderen geworden. Klopt, maar het scheelde naar verluidt slechts een kleine vijfduizend stemmen. Hoera? En extreemrechts is onmiskenbaar nóg prominenter aanwezig in de samenleving, zowel in het halfrond in de Brusselse parlementen, als in de samenleving. Het discours van Vlaams Blok van de jaren 90 is langzaam maar zeker doorgesijpeld in wat de andere partijen zeggen en doen. Die bruine pluim mag Dewinter op zijn hoed steken. Vandaag is Belang salonfähig geworden, met dank aan lankmoedige media – met als absoluut dieptepunt een vrolijke selfie van Radio 2-presentator Peter Van de Veire met Tom Van Grieken – en weinig standvastige partijen, die hopen dat er kruimels van VB van de tafel zullen vallen als ze een stuk in hun richting opschuiven, maar vergeten dat kiezers het origineel verkiezen boven de kopie. Die pluim mag Van Grieken op zijn hoed steken.

Vlaanderen (en eigenlijk ook Wallonië) is nog meer naar rechts opgeschoven, weg van het centrum, weg van medemenselijkheid en mededogen met wie het moeilijk heeft, weg van (inter)nationale solidariteit, weg van mensenrechten. Moeten we daar blij om zijn, dat het enkel een ‘verder opschuiven naar’ is geworden en geen extreemrechtse vloedgolf? Ach, kom nou! Wie daarom juicht, is blij met een dode mus.

Het zou weleens kunnen dat die lichtjes verheugde luitjes maandag 14 oktober 2024 met een veel grotere kater zullen opstaan dan afgelopen maandag. Als je ziet dat Vlaams Belang heel hoog gescoord heeft in landelijke gebieden, waar je met een vergrootglas op zoek moet gaan naar migranten, asielzoekers en mensen die er net iets anders uitzien dan de bleke Vlaming, dan is enig optimisme richting gemeenteraadsverkiezingen niet gewettigd.

Mossel met friet en kip aan het spit zijn er nog volop, maar de kerk staat allang niet meer in het midden in deze kille regio. Dat de purperen hei niet meer bloeit is niet eens een thema meer, klimaatbewustzijn is helemaal ondergesneeuwd door andere thema’s, naar de toekomst kijken is vervangen door een hic et nunc-politiek. Après nous le déluge. Dat het geld in het zwart vloeit, zoals Raymond destijds olijk declameerde, is niet eens een aandachtspunt. Veel succes, Vooruit, om vermogensbelasting op tafel te gooien bij de onderhandelingen. Dat zal de eerste eis zijn die van tafel wordt geveegd straks. Zelfs vermogenswinstbelasting zal nauwelijks ter sprake komen.

(Contacteer mij voor meer toekomstvoorspellingen.)

Veertig jaar geleden werd Guy Verhofstadt smalend baby-Thatcher genoemd. Vandaag zou je Bart De Wever het kleinkind van Thatcher kunnen noemen. Hij staat voor een hard bezuinigingsbeleid, waarbij de kleine man als eerste zal bloeden, zoals ook in het Groot-Brittannië van Thatcher het geval was. Benieuwd welke neoliberale accenten Vooruit (en in mindere mate CD&V en Les Engagés) zullen kunnen afzwakken.

Dé verliezer van de verkiezingen is de progressieve Vlaming. Een uitstervend ras, zo te zien. Alleen bij Groen zullen ze dat nog niet willen toegeven.



Zondag

Politiek Posted on za, juni 08, 2024 11:24:06

Mocht het u ontgaan zijn – wat gezien het grote nieuws- en nepnieuwsaanbod van elke dag begrijpelijk zou zijn –, meld ik even dat er morgen verkiezingen zijn. Ja, echt waar, en nog wel federaal, regionaal en Europees. Die laatste zijn in feite voor onze toekomst de belangrijkste, dus is het niet onlogisch dat onze pers daar nauwelijks aandacht aan besteedt. Die eerste zijn de op een na belangrijkste, dus moet u begrijpen dat ze net iets minder aandacht krijgen dan wat twee Vlaamse partijen kunnen/zullen/willen bekokstoven: de eerste is niet geïnteresseerd in het federale niveau, de tweede alleen als het mag besturen (en dan nog maar van een tijdelijk crisiskabinet).

Enfin, als u dat echt wilt, zult u er ergens wel iets over terugvinden.

Zoals de oorspronkelijke Star wars uit 1977 inmiddels al tig prequels en sequels heeft gekregen, zo is de eerste ‘moeder aller verkiezingen’ ook al ettelijke keren gerecycleerd, maar we kunnen het er nu wel ongeveer over eens zijn dat dit verkiezingsmoment, dat van morgen, 9 juni 2024, de échte ‘moeder aller verkiezingen’ zal worden. Tenzij de volgende nog belangrijker wordt, maar dat zien we dan wel weer.
Als u het een beetje heeft gevolgd — en nogmaals, ik zou het u niet kwalijk nemen, mocht u dat níet gedaan hebben –, dan weet u allicht dat Vlaams Belang volgens de laatste prognoses de grote winnaar zal worden. Groot, als in: iets tussen de 25 en de 30 procent. De rest volgt op een straatlengte. De partij die de nieuwe volkspartij ging worden, de N-VA, heeft het tegenwoordig iets moeilijker om dat volk te bereiken. In Vlaanderen wordt met een bang hart of een verwachtingsvol kloppend hartje (schrappen wat niet past) uitgekeken naar de opgetelde resultaten van beide partijen. ‘Samen een meerderheid’, weet u nog wel. Of net niet. Daarover zo dadelijk meer, drink eerst nog iets op mijn kosten.

In Wallonië en Brussel – ja, hoor, die tellen ook nog mee – is de verwachting dat de PS en Ecolo klappen zullen krijgen, en dat de MR, Les Engagés en PTB daarvan zullen profiteren. De kans bestaat dat de Parti Socialiste in het francofone landgedeelte niet langer incontournable zal zijn morgenavond. Voor meer informatie daarover raad ik u aan de Franstalige zenders en media te volgen, want in Vlaanderen hoort en leest u daar pas dinsdag iets over, op pagina 7 of daaromtrent, terwijl de uitslag daar wel cruciaal wordt om een handvol regeringen te vormen.

***

U hebt iets gedronken, intussen? (Zet het maar op de rekening, Pascaleke.)

Oké, terug naar Vlaanderen dan. Het is eenvoudig of het is moeilijk. Eenvoudig: Vlaams Belang en N-VA behalen samen een meerderheid. Dan krijgt Tom Van Grieken voor het eerst in zijn leven het initiatiefrecht (tenzij dan toen hij Zwanworstjes naar moslimleerlingen gooide, dat valt ook onder ‘initiatief nemen’). Zijn eerste telefoontje zal dan gaan naar de man die hem in Het conclaaf belachelijk gemaakt en tot in het diepst van zijn ziel vernederd heeft, Bart De Wever. Ook de andere deelnemers aan dat tv-programma deden de Belang-voorzitter overigens rode koontjes krijgen en er was geen Zwanworstje in de buurt om terug te gooien. Van Grieken schoffeerde daarop de aanwezige Petra De Sutter en de afwezigen die ruimer over gender denken dan dat er mannen en vrouwen zijn en dat die trouwen en kindjes maken en that’s it. Tommeke, Tommeke, Tommeke, toch, wat deed je nu?

Of de uitlatingen over LGBTQIA+ Vlaams Belang stemmen zullen kosten, is nog maar de vraag, want het kiespubliek van die partij bestaat hoofdzakelijk uit witte mensen die vinden dat ze beter zijn dan die bruine mensen, dat die bruine mensen hier eigenlijk niet zouden moeten zijn en dat mannen het met vrouwen moeten doen en vrouwen met mannen, en dat al de rest een afwijking is, een macabere keuze, viezentistengedoe. De verontwaardiging die u en ik – a ja, want wij zijn breeddenkende, tolerante luitjes – de voorbije dagen hebben geuit, gaat in die kringen het ene oor in en het andere weer uit (wat redelijk snel gaat, want tussen die twee oren zit betrekkelijk weinig in de weg).

Weverken, dan. Die was zijn cynische, verzuurde zelf. Op televisie valt dat nog meer op. Zelfvoldaan, hautain, ik-weet-alles-beter-en-zelfs-als-gij-voor-één-keer-gelijk-hebt-geldt-nog-altijd-regel-één: ik weet alles beter. Hij, en hij alleen, is in staat om het land te redden, zowel Belgenland als Vlaanderenland (en dan neemt hij er Antwerpenland en N-VA-land en passant nog wel bij). Tenminste, dat zegt hij. Hij wil een tijdelijk zakenkabinet vormen om de ontspoorde begroting aan te pakken en over twee jaar opnieuw verkiezingen uit te schrijven (‘de dochter aller verkiezingen’?).

Sta me toe nu heel even een ernstigere toon aan te slaan, maar wat een flipfloppend individu is die man, zeg! Vijf jaar geleden ging hij Vlaams minister-president worden, herinnert u zich dat nog? Daarvoor was hij bereid – maar zwaar tegen zijn (ge)zin – om het burgemeesterschap te laten vallen. Vier jaar geleden lachte hij de prille coronavoorzichtigheid weg en poseerde in een mal kostuum vlak voor de musical Mamma mia!, om een paar dagen later te pleiten voor een crisiskabinet, om vervolgens de regel dat mensen niet op een bank in de park mochten gaan zitten, weg te lachen, om tenslotte een legerinterventie te bepleiten. Wie gelooft die man nog? En nu wil hij echtigentegtig premier worden om het land – dat hij niet eens wil, zie paragraaf 1 van de statuten van de partij die hij al twintig jaar leidt – te redden? En dan schoffeert hij Alexander, Sammy, de sossen, de groenen, lang verhaal kort: álle anderen, en is hij boos omdat ze niet meer op de speelplaats gezien willen worden met hem? Al twee decennia de beste politicus van het land, orakelen tegen hem aan schurkende politicologen, maar wat heeft de man al verwezenlijkt, behalve dan burgemeester worden van Antwerpen? Euh…

De Wever is een geboren debater, maar als je goed analyseert wat hij zegt, spreekt hij zichzelf voortdurend tegen. Waarom is er nauwelijks één politieke journalist te vinden die dat fijntjes opmerkt en hem onderbreekt tijdens zo’n betoog? Want, heel eerlijk, hij steelt de show, hoor, in Het conclaaf, dat zeker wel, maar als je dat woord per woord bestudeert, blijft daar niet veel van overeind. Retoriek voor de bühne. Prietpraat. Paroles paroles.

***

Intermezzo: ik ben geen fan van de mens/mediamaker Eric Goens, maar Het conclaaf is oneindig veel relevanter dan de halfzachte verkiezingsprogramma’s van alle andere confraters van vroeger en nu. Goens stelt tenminste vragen en hij stelt die heel pertinent, als een pitbull die zijn prooi niet zal lossen voor die zelf iets gelost heeft. Het conclaaf is tegelijk de interessantste politieke uitzending sinds lang én een pijnlijke ontluistering van De Politiek. Ik zit nu volop in de research van een boek over de jaren 70. Er werd toen ook gestookt en gepookt en op en soms over het randje gedebatteerd, maar voor een stukje was dat politiek theater (na de uitzending dronken ze gezellig samen een pint of, nou ja, behoorlijk veel pinten en/of whisky’s, nu niet meer) en ver weg van de camera’s werd er overleg gepleegd. De rode telefoons op de partijbureaus werden nog volop gebruikt. Dagelijks.

Als leidinggevende figuren in ons politieke bestel constant benadrukken dat ze elkaar in een hele legislatuur nog niet gesproken hebben, dan klinkt dat stoer, maar is dat vooral intriest en volstrekt onverantwoord. Als je elkaar alleen ziet en spreekt tijdens regeringsonderhandelingen en daarna niet meer, weet je dat de volgende onderhandeling onder een slecht gesternte zal starten. Zeker als je de collega-voorzitters en -ministers ook nog eens de hele tijd zit te ridiculiseren.

België is een moeilijk land, maar er is vooralsnog meer dat ons bindt dan dat ons scheidt, op voorwaarde dat ‘we’ – ik bedoel ú, politici – on speaking terms blijven, respect hebben voor de ander, verder durven te kijken dan het eigen Grote Gelijk, ideologische standvastigheid koppelen aan intellectuele flexibiliteit. De polletiekers die het vanaf overmorgen moeten regelen zijn noch ideologisch standvastig, noch intellectueel flexibel. Dat is een drama.

Nog één dingetje: de hete brij waarrond N-VA’ers de voorbije maanden bleven dribbelen. Doen-ze-het-of-doen-ze-het-niet (samen een meerderheid vormen met Vlaams Belang)? Mensen die anders voortdurend in zwart-wit denken bij die partij, praatten alleen nog in grijstermen, tot de Grote Leider eindelijk het verlossende woord leek te spreken: ‘Neen’. Democratisch Vlaanderen was enigszins gerustgesteld. Tot je de woorden van De Wever gaat analyseren. ‘Ik wil’ niet met Belang samenwerken, zei hij. Dat is een enorm semantisch verschil met ‘Ik zal niet’.

‘Willen’ betekent dat het je voorkeur geniet om het niet te doen.

‘Zullen’ betekent dat je het onder geen enkele omstandigheid zult doen.

Natuurlijk ‘wil’ hij niet. Maar als die ‘samen een meerderheid’ morgen gerealiseerd wordt en Tom Van Grieken na een week of vier – rond 11 juli – met het voorstel komt om samen een Vlaamse regering te vormen, waarbij N-VA vijf van de negen ministers mag leveren, inclusief de minister-president, dan wil ik het nog weleens zien. (En, neen, Dewinter doet niet mee, maar, komaan Bart, zo erg is het nu toch ook niet dat hij parlementsvoorzitter wordt, bij wijze van fin de carrière, allee jong?) Of dat dit scenario zich over een paar maanden zal afspelen, wanneer het federaal stroef loopt met de onderhandelingen (als die er al zijn!).

Een afspraak met de geschiedenis durft door agendaproblemen al eens te verschuiven, een historicus beseft dat als geen ander.

O ja, dat was nog het makkelijkste scenario. Het moeilijke, ‘samen geen meerderheid’, wil ik u besparen.

De zoveelste ‘moeder aller verkiezingen’ zal morgen de zoveelste Zwarte Zondag baren. Dat staat als een paal boven water. Wie destijds de term ‘Zwarte Zondag’ gemunt heeft, verdient de prijs voor Meest Voorbarige Conclusie Aller Tijden. Alle verkiezingszondagen daarna waren, op een enkele uitzondering na, nóg donkerder, maar het probleem is dat donkerder dan zwart niet bestaat.

Laten we ’t dus gewoon maar Zondag noemen, morgen. En ja, het wordt weer zo’n dag.

U doet er mee wat u wilt, maar stem vooral bewust. Liefst voor een concreet programma in plaats van tegen de anderen. Bij voorkeur voor politici die toch nog enige blijk hebben gegeven van ideologische standvastigheid en intellectuele flexibiliteit. Volg uw hoofd, niet uw hart. Denk aan wat moet volgen, niet aan wat is.

Of, zoals ze in mijn Antwerpse familie altijd zegden: ‘Stemt oep de goei!’

Eén ding staat vast: wat ook de uitslag wordt, maandag zullen de politicologen een ander vat met clichés aansluiten in de kantine. Tournée générale!



Een moment voor MoMeNT

Journalistiek Posted on za, juni 01, 2024 12:23:21

Voor de zesde keer (het had zeven geweest, mocht Covid-19 niet hebben toegeslagen in 2020) mag ik interessante gasten ontvangen in een mooi kader om met hen te praten over Leven & Werk en het centrale thema van het culturele evenement MoMeNT in Tongeren: Tijd. Ik deed dat als Tijdgeest — staat mooi op een visitekaartje! — in een leegstaand winkelpand in de Maastrichterstraat, in het met historiek beladen Huis Theelen (het geboortehuis van Het Belang van Limburg) en in het auditorium van het Gallo-Romeins Museum: telkens drie gasten op het middaguur. Lunchpauzes worden fel overschat.

Sinds vorig jaar is het opzet veranderd: donderdagavondgesprekken met telkens één eminente gast in het Teseum achter de basiliek. Unieke locatie, unieke gesprekken. Ja, het is ver, als u niet in de provincie Limburg woont, maar ver kan ook verrijkend zijn. En verreikend. (Enfin, voor flauwe woordspelletjes één adres!)

Ik heb me de voorbije dagen mogen voorbereiden op drie diepgaande, intense, ontroerende, grappige, maar nooit gratuite gesprekken, ook al is de inkom dan wel gratis. De gesprekken beginnen om 20 uur stipt en duren ongeveer anderhalf uur. Extra time is niet uitgesloten. Maar ook daarna zullen de terrassen onder het wakend oog van Ambiorix nog open zijn.

***

DONDERDAG 13 JUNI: RICK DE LEEUW

We openen de praatzomer met een Nederlandse inwijkeling. Schrijver, dichter, zanger, presentator, producer, duizendpoot. Begin jaren 80 was hij medeoprichter van Tröckener Kecks, een punkband die geleidelijk aan evolueerde tot een rockgroep in de brede zin van het woord. Twintig jaar lang zong hij ‘Met hart en ziel’ in deze band. Toch voelde De Leeuw zich al snel ook aangetrokken tot Vlaanderen. Hij toerde samen met Jan Hautekiet en een zak vol verhalen, gedichten en muziek jarenlang langs Vlaamse theaters. Maar hij deed nog vele andere dingen: romans schrijven, dichtbundels publiceren, zich verdiepen in het werk van Bond Zonder Naam, acteren in speelfilms en toneelstukken, een talkshow presenteren, een marathon lopen, voetbalanalyses maken. Recent verscheen zijn nieuwe roman, De verdwijning van Peter Treckpoel. En binnenkort verschijnt deel 2 van Het Grote Ontbreekwoordenboek. Sinds 2016 woont Rick de Leeuw in Heks. Misschien komt hij wel lopend naar het Teseum. Of fietsend.

***

DONDERDAG 27 JUNI: LIEVE BLANCQUAERT

Ze is misschien wel de bekendste fotografe van het land en toch is zij nog zoveel meer, want de foto’s van Lieve Blancquaert zijn niet zomaar ‘mooie plaatjes’: er zitten verhalen achter. Pijnlijke, diepzinnige, ontroerende, humoristische verhalen. Ze werkte onder meer voor De Morgen, De Volkskrant, Elsevier, De Standaard Magazine en Knack, maar ze is nog het meest bekend van haar boeken en haar tv-werk. In Birth day maakte ze fotoreportages over pasgeboren kinderen. In Last days belichtte ze de verschillende manier waarop verschillende culturen omgaan met ouder worden en overlijden. Die trilogie omvatte tussendoor ook Wedding day, dat precies gaat over wat u denkt dat het gaat: de huwelijksdag, maar dan in zeer uiteenlopende contexten. In Let’s talk about sex ging het over omgaan met seksualiteit. In 2023 trok ze met regisseuse Nathalie Basteyns, die door MS in een rolstoel is beland, op roadtrip naar Lourdes, in Mirakel N° 71. In Het laatste portret zocht ze stervende mensen op. Dit voorjaar was Wij zijn Europa, een roadtrip langs de landen van de Europese Unie, te zien op VRT Canvas, nu ook in boek- en tentoonstellingsvorm verkrijgbaar.

***

DONDERDAG 11 JULI: INDRA DEWITTE

Buiten Limburg is ze vooral bekend als (mede)presentatrice van het zondagmiddagprogramma De zevende dag, wat ze tussen 2007 en 2013 deed, na een eerdere carrière op de redacties van VTM, Q-Music, Koppen en Terzake. In Limburg kent men haar al elf jaar van Het Belang van Limburg, eerst als adjunct- en co-hoofdredacteur en sinds een aantal jaren als hoofdredacteur van deze krant. Met haar zullen we het op de Vlaamse feestdag (en de laatste MoMeNT-dag) hebben over Vlaamse én Limburgse identiteit. Wat maakt ons tot Vlamingen? Wat is nu dat fameuze ‘Limburggevoel’? En hoe slaagt Het Belang er jaar na jaar in om een quasi monopolie te behouden in de provincie? Indra Dewitte werd in 2013 opgenomen in De Nationale Orde van de Gulle Lach, het zal dus niet de hele tijd een uitermate serieus gesprek zijn, beloofd!

Info: moment.tongeren.be



Open je ogen voor extreemrechts ze sluit

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, mei 25, 2024 13:12:28

‘Zie je wel dat de meeste van die profs linkiewinkies zijn! Al goed dat we den Duyck, den Elchardus, den Boudry en zo nog hebben, of de linkse partijen zouden honderd procent gescoord hebben.’

Zo moet het maandag ongeveer geklonken hebben in (centrum- tot extreem)rechtse Vlaamse partijbureaus, nadat het studentenmedium Veto de resultaten van het stemgedrag onder het universiteitspersoneel had bekendgemaakt. Nou, dat was schrikken ter steeds verder aangroeiende rechterzijde. Grosso modo vier op tien academici zijn geneigd op Groen te stemmen, lazen ze: dat gaat van 38% federaal over 38,8% Vlaams tot zelfs 44,7% Europees. Tweede partij, op ruime afstand, is telkens Vooruit. Afhankelijk van het verkiezingsniveau — federaal, Vlaams, Europees — volgt daarna N-VA of CD&V. De PVDA staat op de vijfde plaats (behalve Europees: daar staat die partij zevende).

Zoals dat altijd gaat, werd in de daaropvolgende rechts getinte conclusies alles op een hoop gegooid, onder het zaligmakende motto ‘Linkse ratten, rol uw matten!’ Profs zijn te links, heet dat dan, terwijl de bevraging liep bij het academisch personeel in de breedste zin van het woord. Niet alleen bij diegenen die vooraan mogen postvatten in de aula en binnenkort naar eigen goeddunken punten kunnen uitdelen (of net niet) tijdens de examens.

Alvorens Groen en Vooruit ‘Samen een meerderheid’ beginnen te orakelen twee bedenkingen: 1) het is máár een (niet-wetenschappelijke) peiling, 2) de universitaire wereld is slechts een fractie van de samenleving. Een fractie die door haar wetenschappelijk werk zichtbaarder is dan andere fracties, maar met een beperkte electorale invloed. Die ‘groene’ voorkeur valt trouwens vrij eenvoudig te verklaren: wetenschappers nemen de klimaatopwarming ernstig, zoals ze ook de coronacrisis destijds ernstig namen. Aan een universiteit kom je zelden weg met een klimaatontkennende of ecorealistische mening, omdat die ‘maar’ is wat ze is: een mening, onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd.

Ik zal een beetje chargeren: extreemrechtse academici zul je nauwelijks of niet vinden omdat dit soort lieden gewoon niet thuishoren op een universiteit, waar raciale theorieën, migratiefabeltjes en klimaatleugentjes radicaal bestreden horen te worden. Extreemrechtse figuren — en maak daar bij uitbreiding gerust ‘extremisten in het algemeen’ van — zijn te doctrinair, worden te veel gedragen door het eigen Grote Gelijk, gedragen zich te reactionair tegenover nieuwe inzichten. Te weinig twijfel, kortom, terwijl twijfel, openheid en permanent diepgaand onderzoek essentieel zijn aan uniefs. Intellectuele soepelheid staat haaks op van bovenaf gedicteerde eenduidigheid.

Ik zal nog een beetje meer chargeren: extreemrechtse typetjes zijn niet intelligent genoeg om in een intellectuele omgeving te fungeren.

En nu ik toch bezig ben: de universiteit is niet links an sich, maar aangezien alles wat niet tot de eigen club behoort voor extreemrechts ‘de linkerzijde’ is, beland je als slimme mens automatisch in een links vakje. Zo eenvoudig is dat.

Voormalig staatssecretaris en luidste roeptoeter van de N-VA Theo Francken was een van de eersten om op X tegengas te geven na het lezen van die enquêteresultaten. ‘Oh boy, bijna de helft van de proffen van de KUL stemt groen, 75% stemt links of extreemlinks. Sommige faculteiten is het wss 100%. Precies een sekte. #ivorentorens’

Vervolgens tweette hij: ‘Hoe zouden die rechtse studenten beoordelen? Tijd voor een objectief wetenschappelijk onderzoek @LucSels.’

En kijk, ze functioneert al, die extreemrechtse kliklijn voor leerkrachten die Vlaams Belang wil/zal installeren. Door de rector van de KU Leuven rechtstreeks aan te spreken, gaf Francken tussen de lijnen aan dat die man zijn personeel moet uitzuiveren, want dat ‘objectief wetenschappelijk onderzoek’ is natuurlijk maar een tussenfase, nodig om een ‘objectief’ argument te hebben om het academisch personeel aan te pakken en uit te ziften.

‘Linkse leerkrachten proberen te pas en te onpas hun multiculturele onzin in hun lessen te verwerken,’ vinden ze bij Vlaams Belang al een tijdje. ‘We gaan hen de rekening presenteren in 2024. Meld linkse taal op onze site.’

Maar je kunt het dus ook gewoon op het publieke medium X zetten, dat sinds een paar jaar gerund wordt door een trumpiaanse, fascistoïde narcist. Francken bewijst hiermee drie dingen: 1) zijn kortzichtigheid, 2) het feit dat hij niet langer thuishoort bij het gematigde Vlaams-nationalisme (wat we eigenlijk al een poos wisten, maar hier nog eens bevestigd wordt, QED), 3) dat zijn ‘Samen een meerderheid’ zal leiden tot een gevaarlijke situatie voor al wie andersdenkend is, zodra die ‘meerderheid’ zich in realiteit zou aftekenen op 9 juni. Voor we het goed en wel beseffen hoort daar straks weer een specifieke groet en kreet bij, en wordt er met een passend vendel gezwaaid.

***

We kunnen er eens om lachen, maar u moet eens mee de volgende tekst lezen:

‘De hoogste taak van de school is de opvoeding van de jeugd tot de dienst aan het volkskarakter en de Staat in nationaalsocialistische geest. Alles wat deze opvoeding ten goede komt, moet bevorderd, alles wat haar in gevaar brengt, vermeden en bestreden worden.’

Griezelig? Dit komt uit het NSDAP-programma uit 1933, op basis waarvan rijkskanselier Hitler — aan de macht gekomen dankzij laffe, weifelende democraten — een absolute meerderheid wist te behalen. Nog enkele punten uit dat programma die we in een of andere vorm de jongste tijd gehoord of gelezen hebben.

‘Alle immigratie van niet-Duitsers moet worden voorkomen.’ (Verander die ‘niet-Duitsers’ gerust in ‘niet-Belgen’ of ‘niet-Vlamingen’ of, desnoods, ‘niet-volksgenoten’.)

‘Wij eisen juridisch verzet tegen bekende leugens en de verspreiding ervan via de pers.’ (Wereldvreemd, van mij? Vergeet het, lees vandaag het hallucinante artikel over Vlaams Belang-Europarlementslid en -ideoloog Tom Vandendriessche in De Standaard en u zult merken dat er afrekeningen met niet-bevriende perslui zullen volgen in geval van machtsdeelname van extreemrechts. Of kijk naar Trump, die de haat tegen al wie hem niet goedgezind was in de media aanzwengelde. Er zullen nog doden vallen onder de onafhankelijke journalisten ginder, mark my words.)

‘Publicaties die indruisen tegen het algemeen belang moeten worden verboden. Wij eisen juridische vervolging van artistieke en literaire vormen die een destructieve invloed uitoefenen op ons nationale leven.’ (Dit kan tegenwoordig subtieler, door (project)subsidies af te schaffen of andere vormen van ‘canceling’. En als u leest wat Vlaams Belang van plan is met de openbare omroep en de cultuursector, weet u genoeg.)

‘De vrouw heeft haar eigen slagveld, en met elk kind dat ze voor de natie baart, vecht ze haar strijd voor de natie.’ (Vlaams Belang-kopstukken willen dat we meer kindjes maken, weet u wel.)

‘9 juni zal de kristalnacht worden van de subsidiebobo’s.’ (Dit komt niet uit het NSDAP-programma, maar uit een tweet van Vlaams Belang-functionaris Kristof De Smet aan het adres van de culturele sector.)

Reductio ad Hitlerum? Of een realistische inschatting? Of iets daartussenin?

Hoe zei Bart De Wever dat deze week ook alweer in Het conclaaf? O ja: ‘Hoe mensen zich gedroegen, zegt je veel over hoe ze zich zullen gedragen.’ Een onverdachte uitspraak in deze context. De (foute) geschiedenis herhaalt zich.

***

Als iemand die geregeld een forum krijgt via reguliere media als Theo Francken uitpakt met dit soort kretologie, moeten we op onze tellen passen. De waarheid komt uit een kindermond. De politieke ‘waarheid’ komt tegenwoordig uit een kinderachtige leugens en halve waarheden verspreidende tafelspringer die in onze masochistische pers voortdurend een megafoon krijgt aangereikt om zijn boodschap nog wat luider te kunnen verkondigen en nog wat meer impact te genieten.

Wat Francken doet, past perfect binnen de retoriek van het zogeheten anti-wokekamp. Al wie opkomt voor maatschappelijke minderheden, onderdrukten, mensen die (soms letterlijk) uit de boot vallen, moet verdacht worden gemaakt. De anti-woke-indoctrinatie is oneindig veel impactvoller, gevaarlijker en bedreigender dan wat de woke-club vermag. De cancelcultuur wordt veel meer aan de (extreem)rechterzijde toegepast dan aan de andere kant van het spectrum, gewoon omdat die dames en heren mee aan de knoppen van de macht zitten of dankzij de media veel meer kansen krijgen om hun gedachtegoed ongestoord te ventileren.

Nogmaals, we kunnen er eens goed om lachen, met de belachelijke opmerkingen van de Franckens van deze wereld. Maar eigenlijk is het intriest en, vooral, werpt het een zeer donkere schaduw over de nabije toekomst. ‘Open je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’, was ooit de titel van een boek (van Hugo Gijsels) én een slogan. Dat van die ogen openhouden moeten we stilaan ruimer beginnen te zien.

(Hier leest u het NSDAP-programma uit 1933: mei1940.org/partijprogramma-van-hitler-gepubliceerd-in-de-volkischer-beobachter/)



Verboden te verbieden

Communicatie, Politiek, Samenleving Posted on za, mei 18, 2024 12:33:12

In Frankrijk raden wetenschappers aan om smartphones te verbieden voor al wie jonger is dan dertien. In hun rapport, dat ze overhandigden aan president Macron, waarschuwen ze voor verminderde slaapkwaliteit, zwaarlijvigheid en bijziendheid als gevolg van veelvuldig gebruik van smartphones. Deze slimme mensen vinden dat je voor je elfde geen eigen gsm zou mogen hebben en pas na je dertiende een smartphone. En toegang tot sociale media zou pas vanaf de leeftijd vanaf vijftien jaar mogen. Smartphones zijn sinds begin dit jaar ook al verboden op Franse middelbare scholen. Excusez-moi?!

Uit de tweejaarlijkse bevraging van Apenstaartjaren bij zevenduizend Vlaamse jongeren blijkt dan weer dat 53 procent van de kinderen in de derde graad lager onderwijs een eigen smartphone heeft. Kinderen van elf en twaalf jaar, dus. Dat is best veel. Te veel? In Frankrijk knikken ze ongetwijfeld van ‘Oui’.

Wat de Apenstaartjarenenquête ons verder nog leert, is dat meer dan de helft van de ondervraagden zelden of nooit te maken krijgt met ongepaste inhoud. Prima, maar dat betekent dus ook dat iets minder dan de helft wel zulke dingen leest, gepest wordt (of zelf pest) en aangezet wordt om te klikken op sites waar ze beter niet naar zouden surfen.

Het is wel degelijk problematisch dat negen op de tien jongeren die wél op die vervelende plekken terechtkomen, weleens stuiten op raadgevingen hoe je zelfmoord kan plegen, waar je drugs kan scoren en hoe je iemand pijn kunt doen. Om nog over suggesties voor magerzucht te zwijgen. Zorgwekkend en een belangrijk aandachtspunt, zeer zeker.

Maar om dan maar meteen de toegang tot sociale media te verbieden door de smartphone gewoon af te nemen, zoals Franse wetenschappers suggereren, is een paar bruggen te ver. Een spreekwoord met de centrale woorden ‘kind’ en ‘badwater’ begint dan door mijn hoofd te spoken. Om te beginnen is het al te makkelijk om te verbieden. Als het zo eenvoudig is, verbiedt dan ook het vrachtwagenverkeer. Geen dodehoekongevallen meer, opgelost! Wie op café gaat, moet zijn sleutels afgeven. Alleen als je nuchter bent als je de kroeg wil verlaten, krijg je je sleutels terug. Geen dronken chauffeurs meer op de weg, opgelost! Wie rookt, krijgt geen medische verzorging meer. Geen rokers meer (of geen longkankerpatiënten die de kostbare tijd van dokters inpalmen), opgelost! Verkeer met paard en kar is een pak veiliger dan al die razende automobielen, afschaffen die handel!

Echt?

Er is een gigantisch probleem met sociale media en er zijn grote problemen met verslaving aan je smartphone, maar die los je niet op door te verbieden. (Sleurt u er zelf de vergelijking met de drooglegging in Amerika in de jaren 20 maar bij, toen er stiekem werd gezopen en de maffia slapend rijk én oppermachtig werd.)

Als we vinden dat Facebook, X en TikTok iets moeten doen aan agressieve, vals nieuws verspreidende, potentieel staatsgevaarlijke accounts en sites, dan moeten we daar Mark Zuckerberg, Elon Musk en de Chinezen over aanspreken. Zij moeten hun boeltje opkuisen. Doen ze dat niet, dan mogen ze hier niet binnen. (Vraag maar aan de Chinezen hoe je dat doet.)

Als we vinden dat jongeren te veel op hun smartphone zitten, dan moeten we hen daar vriendelijk maar kordaat attent op maken. Dat behoort tot het ongeschreven takenpakket van ouders, familieleden, vrienden en onderwijzers.

Als we vinden dat jonge kinderen risico’s lopen in de digitale wereld, dan moeten we dat opvangen door hen, bijvoorbeeld, één uur per week het vak ‘mediawijsheid’ te doceren, waarin op een speelse wijze wordt aangegeven hoe je veilig met sociale media en dergelijke moet omgaan. Liefst al vanaf het eerste jaar lager onderwijs en dit tot het zesde jaar middelbaar. (Nog een taak erbij voor leerkrachten? Ja, maar wel één met onmiddellijk maatschappelijk nut.)

Als we vinden dat de smartphone te veel van onze tijd in beslag neemt, laten we dan komaf maken met al die apps die ons worden opgedrongen, waarmee we onze bankzaken kunnen regelen of onze mails checken of…

Als we vinden dat de smartphone meer gevaar inhoudt dan zegen, dan moeten we het hebbedingetje op zich verbieden, niet het gebruik ervan.

Natuurlijk gaat dat niet gebeuren, want Zuckerberg, Musk & co worden gerust gelaten, niemand heeft tijd — druk-druk-druk! — of wíl tijd vrijmaken voor een beetje educatie, en die apps zijn toch vooruitgang, meneer? Bovendien: ik kan me zelf geen leven zonder smartphone meer voorstellen en, ja, ik spendeer wellicht té veel tijd op dat spul, maar ik ben wel een hele dag door geïnformeerd (waardoor ik ’s avonds niet meer naar de journaals en de pratende hoofden hoef te kijken, zo haal ik die verloren tijd weer netjes in) en weet hoe het met mijn dierbaren-op-afstand gesteld is. Dat is lekker handig. Toch?

Verbieden lost niets op. De verboden vrucht is aanlokkelijker dan het fruit dat je zomaar legaal van de bomen kunt plukken, dat is een héél oud verhaal. Slim gebruiken is beter dan níet gebruiken. De jeugd afschermen van al wat een potentieel gevaar inhoudt, is a) onrealistisch, b) kortzichtig, c) een slecht idee, want je kunt niet voor álles behoeden en in de meeste gevallen valt leren met vallen en opstaan te prefereren boven een leven op sterk water in een streng beveiligde omgeving.

Beschermen, oké, maar afschermen lukt nooit.

Verbieden of afschaffen klinken echter als een kleine moeite, opvoeden als een (te) grote. Leven kost moeite, véél moeite.



Eurovisiesongfestival

Muziek, Radio en Televisie Posted on za, mei 11, 2024 12:29:10

Oudere jongeren (*) hebben zelden gelijk, maar als u hen hoort aanvoeren dat het Eurovisiesongfestival vroeger kwalitatief beter was, moet u gewoon ja-knikken. Dat klopt namelijk helemaal. Tot een eind in de jaren 90 werd er nog écht gezongen op dat liedjesgebeuren. Er was zelfs een levend orkest met een heuse dirigent. Livemuziek op een avond die als propaganda voor de Europese muziek zou moeten dienen, stel u dat even voor! L’histoire ne se répète pas.

Oudere jongeren hebben zelden gelijk, maar als zij weer eens zeuren dat het Eurovisiesongfestival een bijna uitsluitend gay festival is geworden, kunt u daar weinig tegen inbrengen. Het is juist. (Niet dat daar op zich iets op tegen is, want slechte smaak is slechte smaak, of dat nu om hetero-, homo- of iets-daar-tussenin-deelnemers gaat. Maar het is deze eeuw een wel zéér eenzijdige bedoening geworden. Wat ooit divers moet geleken hebben, is nu bijna een feestje voor leden van een privéclub geworden.)

Oudere jongeren hebben zelden gelijk, maar als zij riposteren dat Australië en Israël niet thuishoren op een Europees zangfeest, is dat honderd procent correct. Australië ligt aan de andere kant van de wereld en Israël behoort tot het Aziatische continent. Australië doet sinds 2015 mee, dit jaar al voor de tiende keer, ook al was het de bedoeling dat het bij één keer zou blijven, ter gelegenheid van de feestelijke zestigste editie. Sindsdien is ook het muziekniveau down under ‘down under’ gegaan.

Israël doet al mee sinds 1973, vanavond komt de teller op zesenveertig deelnames te staan. Destijds had dat te maken met de (toen al) precaire toestand in het Midden-Oosten, toen Israël nog tegenover een handvol agressieve vijandige buren stond. Later datzelfde jaar werd het trouwens bestookt tijdens het Jom Kippoerfeest. Israël speelt ook mee in de Europese voorrondes van internationale voetbaltoernooien en Israëlische clubs zijn erbij in de verschillende Europabekers. Een anomalie uit geopolitieke overwegingen.

Vier keer al schoot Israël de hoofdvogel af: 1978 (A-ba-ni-bi van Izhar Cohen & The Alphabeta), 1979 (Hallelujah van Gali Atari & Milk and Honey), 1998 (Diva van Dana International) en 2018 (Toy van Netta Barzilai). Toonbeelden van goede smaak waren dat nooit, zegt deze oudere jongere, die in zijn vrije tijd in goede smaak handelt. Best mogelijk dat de onderdanen van Netanyahu straks de ‘sympathy vote’ krijgen.

Natuurlijk had een boycot van de oorlogszuchtige natie gepast geweest, zoals de uitsluiting van Rusland de voorbije drie edities toe te juichen valt. Waar de inval van de Russen in Oekraïne nog door de meeste leden van de organiserende European Broadcasting Union (EBU) veroordeeld werd en wordt, ligt dat gevoeliger wat Israël betreft. Een bondgenoot in de Arabische wereld, heet dat dan. Dat de Palestijnen niet als Europeanen worden beschouwd maakt zo’n (niet-)beslissing nog net iets makkelijker. Voegen we er nog even aan toe dat een hoofdsponsor van het songfestival, Moroccanoil, een… Israëlisch bedrijf is. Follow the money!

Lafheid en commercieel opportunisme zijn onmisbare eigenschappen in de bestuurskamers van internationale organisaties.

(Ik kijk overigens niet naar dat drukke gedoe. Een paar jaar na elkaar heb ik dat wel gedaan en dan dacht ik mezelf interessant te maken met ironische, sarcastische of cynische opmerkingen op Twitter over de parade van exuberante gedrochten in een schier eindeloze freakshow, maar ik ben daarmee gestopt omdat er mensen zijn die dat veel spitanter en grappiger deden dan ik: Nico Dijkshoorn en Katrijn Van Bauwel, om maar die twee te noemen. Ik leg vanavond wel iets van Van Morrison op, ter compensatie van de wansmaak.)

***

Het begon nochtans allemaal vredig en goedbedoeld in 1956. De Tweede Wereldoorlog lag nog vers in het geheugen, televisie was een nieuw (en luxueus) verschijnsel, mensen gingen gezellig bij de buren kijken (die wél zo’n peperduur zwart-wittoestel hadden) en er werd op het podium gepoogd om te zingen. Zwitserland organiseerde én won die eerste editie, met Refrain van zangeres Lys Assia, van wie we in maart de honderdste geboortedag herdachten (enfin, sommige oudere Zwitsers deden dat). Verder namen die eerste keer de Benelux en Frankrijk deel, en zowaar onze oorlogsvijanden Italië en (Bondsrepubliek) Duitsland. U hebt goed geteld: zeven deelnemende landen. Behapbaar, op een uurtje was het voorbij, de jury koos de winnaar, op het eind wisten we niet eens hoeveel punten Lys Assia had geoogst. Het geheim van de stemming, nietwaar.

De daaropvolgende jaren waren er al twaalf deelnemers: daarbij onder meer Monaco, nog zo’n anomalie, want geen land (het prinsdom behoort tot Frankrijk). Groot-Brittannië was ook nieuw in 1957. In de jaren 60 kwamen de toenmalige dictaturen Spanje en Portugal erbij, plus Joegoslavië, en enkele Scandinavische landen. In 1969 waren er vier winnaars die — geloof het of niet — elk 18 punten telden. Zelfs de memorabele editie van 1974, met als winnaar Waterloo van ABBA, telde amper zeventien deelnemende landen en de winnende song kreeg nauwelijks 24 punten, zes meer dan de tweede. Het was de eerste Zweedse zege, maar niet de laatste, want vijftig jaar na Waterloo hebben Zweden en Ierland de meeste zeges behaald, elk zeven stuks in totaal, twee meer dan Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, zes meer dan België.

Zeven deelnemende landen in 1956, zeventien in 1974, zevenendertig in 2024. Eenendertig daarvan moeten halve finales overleven, Zweden is als winnaar van de vorige editie rechtstreeks geplaatst voor de finale en de vijf grootste EBU-landen (Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Verenigd Koninkrijk) hebben bedongen dat ze altijd mogen deelnemen aan die finale. Het lijkt wel de Champions League voetbal, met bevoordeelde landen, toppers die eisen dat ze erbij móéten zijn en dus de voorronde mogen overschakelen (want stel je maar eens voor dat ze die niet overleven!). Alleen slagen die Grote Vijf er nog zelden in om te winnen omdat het Eurovisiesongfestival een geopolitiek spelletje is geworden, waarbij buurlanden gretig op elkaar stemmen. Dat heeft ervoor gezorgd dat na de implosie van de Sovjet-Unie en Joegoslavië al die vroegere deelstaten op elkaar blijven stemmen. Nog niet zo lang geleden kreeg Rusland vrolijk ‘twelve points’ van Oekraïne en omgekeerd.

Italië won nog wel in 2021 (Måneskin), Duitsland in 2010 (Lena), het Verenigd Koninkrijk in 1997 (Katrina & the Waves), voor Frankrijk is eindwinst al geleden van 1977 (Marie Myriam) en voor een laatste Spaanse zege moeten we terug naar 1969 (Salomé, die keer dat er dus vier landen op het hoogste podium stonden).

En België? Een zinloze deelnemer, quantité négligeable, met nul komma nul kans op winst, omdat net in de West-Europese landen dat geopolitieke stemmen veel minder speelt. Voor ons land is het Eurovisiesongfestival enkel een dure uitstap, afwisselend te betalen door de Vlaamse en de Waalse publieke omroep. Ook in deze editie is de Belgische vlag al opgeborgen nog voor het om de knikkers gaat, Mustii sneuvelde in de halve finales. Eén winnaar telt ons land in de Eurosonggeschiedenis: Sandra Kim in 1986.

Eigenlijk zou het veel eervoller zijn om níet meer deel te nemen. Met dat vrijgekomen geld kunnen dan interessantere tv-programma’s gemaakt worden, documentaires over genocidaire regimes in het Midden-Oosten en zo.

(*) ‘Oudere jongere’ is een benaming die bedacht werd door Kees van Kooten en Wim de Bie voor het eind 1984 geïntroduceere typetje ‘Koos Koets’ (gespeeld door Van Kooten): iemand die niet meer jong is maar zich wel zo voelt (of zich althans zo wil voordoen). In mijn voorbeeld is een ‘oudere jongere’ nog net iets ouder dan in de versie van Koot & Bie, maar ik ben het beu om de verschrikkelijke term ‘boomer’ te hanteren, en ‘jongere oudere’ klinkt dan weer zo meelijwekkend, alsof je geen vrede hebt met oud(er) worden. Tot daar deze voetnoot.



Volgende »