Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Auschwitz

Geschiedenis, Samenleving Posted on za, oktober 18, 2025 12:43:13

Duizenden keren heb ik de beruchte toegangspoort al gezien, met dat infame opschrift: ‘Arbeit macht frei’. Arbeid zorgt nooit voor vrijheid, het is het tegengestelde ervan, want je bindt je aan een werkgever, een opdrachtgever, een ambitie. Arbeid zorgt er hoogstens voor dat je je, in je vrije tijd, een stukje vrijheid kan veroorloven. Op die bewuste plek, Auschwitz, is het helemaal een anomalie, want daarachter wachtte de hel, de totale onvrijheid, de dood voor de meesten die door die poort werden gejaagd.

Klikkerdeklikdeklik: tientallen fototoestellen tegelijk deden hun net iets te luidruchtig ding. Tegenwoordig hoef je daarvoor niet eens een gespecialiseerd toestel mee te brengen, een smartphone volstaat. Een ‘slimme’ telefoon, die niet slim genoeg is om discretie te garanderen op een plek die om discretie smeekt.

Ik had me voorgenomen geen foto’s te maken en heb dat ook niet gedaan.

Omdat er ongetwijfeld veel betere foto’s en filmopnamen bestaan, dan wat ik er zelf van zou gemaakt hebben.

Omdat dit beeld zó bekend is, dat het loutere toevoegen aan je eigen collectie – bibliotheek heet dat tegenwoordig, met een misplaatste term – puur egocentrisch is: ik bén er geweest. So what?!

Omdat zelf beelden maken je afleidt van de essentie die wordt meegegeven door goed geïnformeerde gidsen en informatieve bordjes: terwijl je fotografeert luister je niet, neem je de dingen niet in je op, gaat het er alleen nog maar om om achteraf te kunnen uitpakken met waar je geweest bent.

Omdat het, in mijn ogen, getuigt van een vorm van onbeschaamdheid en gebrek aan respect, maar ik wil daar gerust met u over in discussie gaan: op die plek past alleen maar stilte, volle aandacht, reflectie. Vind ik.

***

Ik ben voor het eerst in mijn leven mee geweest op een groepsreis. Ik háát groepen. Hoe groter de groep, hoe groter de haat. ‘I don’t want to belong to any club that accepts people like me as a member’, het adagium van Groucho Marx, is ook het mijne. Voor een reis naar Krakau, met een uitstap – excusez le mot – naar Auschwitz-Birkenau, maakte ik een uitzondering. Dit was een trip die wijlen mijn vrouw nooit zou gemaakt hebben. Té gruwelijk. Dit is ook het soort groepsreis waarop je niet geconfronteerd wordt met strand- en zwembadliggers. Deze bestemming lokte alleen maar mensen die een stukje geschiedenis wilden meepikken. Mensen die hun historisch inzicht wilden aanscherpen. Mensen die, net als ik, die gruwelijke plek van nabij wilden aanschouwen. Maar ook toch mensen, dus, die dachten dat je de geschiedenis mee naar huis neemt als je er maar voldoende foto’s van maakt. Het weze hen vergeven.

Bij wijze van opwarming – opnieuw: excusez le mot – was ik de week voordien naar de Dossinkazerne in Mechelen en het fort van Breendonk geweest. In Dossin loopt toevallig een tijdelijke tentoonstelling over sportbeleving in Auschwitz, dat was een meevaller voor mij. Sport was, net als muziek, een klein ogenblik van ontspanning en een glimp menselijkheid voor de gevangenen. In Breendonk is me de wreedheid van mensen van hier bijgebleven. Voor elke ruimte waarin krijgsgevangenen verbleven was er wel iemand te vinden die de orde wilde handhaven namens de Duitsers en die probeerde de nazi’s in wreedheid te evenaren. ‘De mens, ge kunt gij daar niet aan uit’, wist Gerard Walschap al. Hoe valt te verklaren dat gewone, opgesloten Vlamingen andere opgesloten Vlamingen terroriseerden en kleineerden? Kuddegedrag. Overlevingsdrang. Verblinding door machtsmisbruik. Niet te vatten. Ik wist dat Auschwitz-Birkenau deze horror in tienvoud zou overtreffen en toch waren Dossin en Breendonk al verschrikkelijk om te bezoeken.

***

Op kille, miezerige herfstdagen wordt de tristesse die sowieso al over de Poolse stad Krakau hangt, haast tastbaar. Deze stad is door de nazi’s eerst overmeesterd en daarna mismeesterd. In de fabriek waar Oskar Schindler de plak zwaaide, wordt dat uitstekend gedocumenteerd. Het gebouw is een stadsmuseum geworden, waarin de oorlogsgeschiedenis van Kraków verteld wordt. Wie Schindler’s list gezien heeft, weet dat de fabrieksdirecteur honderden Joden hielp onderduiken en ontkomen aan een onvermijdelijke dood. Dat ook een apotheker, enkele honderden meter verderop, dat nog veel grondiger en met nog meer risico voor zijn eigen welzijn deed, was nieuw voor mij. Tadeusz Pankiewicz heette de man. Hij verdiende net zo goed een door Steven Spielberg geregisseerde film als de heer Schindler. Tadeusz Pankiewicz, een naam om te onthouden.

***

Arbeit macht frei. Als je onder de poort door stapt, krijg je een beklemmend gevoel. Je weet dat je slechts een tijdelijke bezoeker bent en dat je straks weer op de comfortabele, warme bus stapt, op weg naar een nieuwe plek om te ontdekken, maar toch ontsnap je niet aan het gevoel dat veel minder fortuinlijke mensen meer dan tachtig jaar geleden moeten gehad hebben. Hoe geraak ik hier weg? Geráák ik hier wel weg? Wat ís deze plek?

Een beeld zegt meer dan duizend woorden. Vitrines met achtergebleven spullen van joodse gevangenen zeggen meer dan duizend beelden. Kleren. Valiezen. Potten en pannen en ander snel mee gegrist huisraad. Duizenden schoenen, van klompen tot elegante vrouwenschoenen. En, als om de overtreffende trap van gruwelijkheid te willen demonstreren, is er die ene vitrine met alleen maar kinderschoentjes. Waanzin. Als dit je onberoerd laat, ben je een onmens.

En dat is dan nog ‘maar’ Auschwitz. Hier was ‘slechts’ een crematorium voor 750 personen. Toen het duidelijk werd dat de oorlog verloren zou gaan, wilden de nazi’s de Endlösung voleindigen. Dan kwam Birkenau, in het Pools Brzezinka, enkele kilometer verderop, met drie crematoria met een capaciteit van 1.500 tot 2.000 personen. Het moest snel gaan. Elke vorm van voorzichtigheid werd opgegeven. Reizigers werden brutaal van de pas gearriveerde beestenwagons geplukt en getrieerd. Wie te jong of te zwak was om zware dwangarbeid te verrichten, werd meteen weggeleid om nooit meer terug te keren. Voor de anderen was het slechts uitstel van executie. Van de 1,3 miljoen gevangenen overleefden er amper 200.000 deze kampen.

***

Waarom ik naar Auschwitz-Birkenau wilde gaan? Uit respect voor 1,1 miljoen slachtoffers. In een poging om mijn historisch besef te vergroten. Maar ook: om te proberen de gruwel te vatten, een opzet waarvan ik vooraf al wist dat het tot mislukken gedoemd was. Hoe kun je deze collectieve waanzin en onmenselijkheid begrijpen? Hoe kun je snappen waartoe de mens in staat is ten opzichte van zijn medemens? Hoe kun je de obsessie van gewetenloze leiders begrijpen, obsessie die zó groot is dat je er miljoenen mensen die anders denken of er anders uitzien voor opsluit, hen martelt en, uiteindelijk, doodt?

***

Op weg naar Oświęcim en Brzezinka (Oświęcimski) lijk je wel door lieflijke Zwitserse dorpen te rijden: kleurrijke huizen, bloemen op de vensterbank, groene, goed onderhouden tuinen. Idyllische taferelen. Het leven is mooi. Rust. Kalmte. Eens je tussen de vele duizenden toeristen – nogmaals: excusez le mot – belandt, valt die lieflijkheid onmiddellijk weg. Hoge betonnen muren zorgen ervoor dat het kamp nog even aan het zicht onttrokken wordt. Als was het om de spanning nog even te rekken. Coming soon!

Eens binnen zie je in de verte de woning van de kampcommandant; het grootste deel van de tijd was dat Rudolf Höss, wiens leven zo treffend verfilmd werd in The zone of interest. Overdag de leider van de beulen, buiten de werkuren de liefhebbende pater familias. Hallucinant dat een mens dit überhaupt kán, alsof je een hendel omschakelt en plots iemand anders wordt, niet de wreedaardige uitvoerder van uitroeiingsplannen, maar de echtgenoot en vader die gezellig eet en speelt met zijn gezin.

Niet zelden zit gruwel in alledaagsheid.

***

‘Ben je blij dat je geweest bent?’, vroegen vrienden achteraf. ‘Blij’ is in deze context een ongepaste term, maar tevreden ben ik wel. Neen, ik kan de gruwel nog altijd niet vatten. Ik weet nu wel, ook door de vele gebeurtenissen overal ter wereld sinds de Tweede Wereldoorlog, dat de mens weinig leert of wíl leren uit de geschiedenis.

Dat uitgerekend de joodse regering in Israël dat al twee jaar lang demonstreert, is des te onbegrijpelijker. In Gaza zijn er geen uitroeiingskampen, maar het einddoel was wel vergelijkbaar: bij de nazi’s was dat de uitroeiing van de Joden, bij Netanyahu & co is het de verdrijving van de Palestijnen. In beide gevallen komt het neer op het ontkennen van het bestaansrecht van een volk.

Wat mij het meest is bijgebleven? De systematiek van de nazi’s. Dit was niet een plotse opwelling van het moment. Laten we eens wat Joden doden. Alles wat de nazi’s deden, gebeurde volgens goed uitgewerkte plannen, of het nu de inname van steden en landen was, dan wel het oppakken en liquideren van politieke tegenstanders of bevolkingsgroepen die zij als Untermenschen beschouwden.

Die systematiek ontbreekt vandaag grotendeels. Bij Netanyahu, die tot voor kort steeds een stapje verder leek te willen gaan, zonder goed te weten wat het einddoel was. Bij Poetin, die hardop droomt van het heropbouwen van de Sovjet-Unie, maar verstrikt is geraakt in een langdurige en uitzichtloos lijkende oorlog met Oekraïne. Bij Trump, die handelt vanuit impulsiviteit en narcistisch eigenbelang. Donald Trump is in dat opzicht de anti-Hitler. De vraag is of hij minder gevaarlijk is. De geschiedenis zal het volgende generaties leren.

Eigenlijk zou wat in Auschwitz-Oświęcim gebeurd is, moeten volstaan om nooit meer ‘Wir haben es nicht gewußt’ te zeggen en toch herhalen we dat zinnetje telkens opnieuw, in alle talen die we machtig zijn. Dat belooft niet veel goeds voor de toekomst.



Sport is politiek

Geschiedenis, Politiek, Sport Posted on za, september 27, 2025 17:34:51

De bonzen van de internationale wielerunie, UCI, herhalen dezer dagen voortdurend het bekende riedeltje: sport heeft niets met politiek te maken, de wielersport ook niet, dus is een WK wielrennen in Rwanda niets om je druk over te maken, ook al is de Rwandese president Kagame een dictator die er niet voor terugdeinst om al wie hem dwarsligt of durft kritiek te uiten, op te sluiten of erger. In zulke gevallen maken sportbobo’s altijd een onderscheid tussen de plek waar het evenement plaatsvindt en de leiders in dat land. Het draait om sport, nietwaar?

Niet waar! Sport is altijd óók politiek. Al was het maar omdat de bestuurders die in die grote sportorganisaties zitten (Internationaal Olympisch Comité, IOC, wereldvoetbalbond Fifa, Europese voetbalbond Uefa, UCI en andere federaties) wel degelijk worden afgevaardigd namens de sportministers van hun land en dat zijn nu eenmaal politici. Internationale sportbestuurders zijn vazallen van hun eigen land en de politieke bestuurders ervan. Dat is ook logisch, het is hun expliciete taak om hun land te vertegenwoordigen, en niet alleen de actieve sporters die naar een grote competitie worden gestuurd.

Berlijn, 1936. Was dat geen politiek dan? Nooit eerder werd het grootste sportevenement ter wereld, de Olympische Spelen, zo openlijk gekaapt door een regime zoals dat toen gebeurde door de nazi’s. Voor Hitler was het een propagandamoment, een geschikte gelegenheid om te tonen hoe machtig zijn Derde Rijk was of zou worden. Er kwam zelfs een gloriefilm van, Olympia, geregisseerd door Leni Riefenstahl. Vol mooie, atletische lichamen, weliswaar alleen van witte atleten.

Zuid-Afrika werd vanaf 1964 uitgesloten van deelname aan verscheidene sportcompetities, vanwege de apartheid in dat land. Een beslissing die uiteraard vanuit politieke motieven tot stand kwam. (En terecht!)

In oktober 1968 vonden de Spelen plaats in Mexico-Stad. Tien dagen voor de start werd studentenprotest uit elkaar geslagen. In het ‘Bloedbad van Tlatelolco’ kwamen twee- tot driehonderd demonstranten om het leven. De minder florissante buitenwijken van de Mexicaanse hoofdstad werden ondertussen ontruimd, stel je maar even voor dat de wereld zou zien dat er ook armen woonden in het land. En tíjdens de Spelen brachten zwarte Amerikaanse atleten de Black Power-groet, uit protest tegen racisme en discriminatie in eigen land. Hoezo, sport geen politiek?

In 1972 werden Israëlische atleten in München gegijzeld en gedood door leden van de Palestijnse terroristische beweging Zwarte September, die het sportgebeuren uitermate geschikt achten om hun wensen kracht bij te zetten. Voor terroristen was sport blijkbaar wel hét forum om aan politiek te doen.

In 1980 boycotten de Verenigde Staten, de Duitse Bondsrepubliek, Japan, China, Canada en Noorwegen de Spelen in Moskou, na de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan. Vier jaar later boycotten veertien landen onder aanvoering van de Sovjet-Unie de Spelen in Los Angeles. Sport heeft niets met politiek te maken, blijft u volhouden?

Het WK Voetbal werd in 1934 georganiseerd in het Italië van de fascist Mussolini. Twee jaar vóór Hitler de Olympische Spelen kaapte, maakte ‘il Duce’ van dat wereldkampioenschap zíjn moment de gloire, bekroond met de wereldtitel voor het gastland. Politiek! In 1970 ontving Mexico zestien voetballanden, twee jaar na de Spelen en het Bloedbad van Tlatelolco. Politiek! Acht jaar later mocht de militaire junta in Argentinië gloriëren, een land waar opposanten werden gearresteerd, opgesloten, gemarteld en boven de oceaan uit een vliegtuig gedropt. Dictator Videla mocht de wereldbeker uitreiken aan Daniel Passarella, de aanvoerder van het gastland. Politiek!

In 2014 mocht Vladimir Poetin zich in eer en glorie wentelen tijdens de Olympische Winterspelen in het Russische Sotsji. Drie dagen voor het einde van die Spelen viel Rusland de Krim binnen. De wereld reageerde nauwelijks. Op de slotceremonie mocht Poetin breed glimlachen: de wereld had indrukwekkende Spelen gezien en hij had terloops ook een deel van een buurland geannexeerd. Vier jaar later was Rusland gastland van het WK Voetbal, ondanks die bezetting van de Krim. Van een boycot was geen sprake, van het afpakken van het wereldkampioenschap al evenmin. Rusland werd daarop wel vanwege het systematisch organiseren van dopinggebruik uitgesloten van volgende topevenementen, een beperkt aantal Russische atleten mocht onder neutrale vlag deelnemen. Pas na de inval in Oekraïne, in februari 2022, acht jaar na de annexatie van de Krim, kwam er een wereldwijde boycot van Rusland om politieke redenen. Veel te laat, veel te weinig.

In 2022 werd het WK Voetbal na een dubieuze toewijzingsprocedure georganiseerd in Qatar. Een oliestaatje zonder voetbaltraditie, dat slaven invoerde om de infrastructuur op tijd klaar te krijgen. Het passeerde allemaal, op een paar protestwoorden op T-shirts na.

In 2034 zal dat wereldkampioenschap plaatsvinden in Saudi-Arabië, een land waar de mensenrechten niet gerespecteerd worden en vrouwen tweederangsburgers blijven.

Sport is altijd politiek geweest en zal dat, naar ik vrees, ook altijd blijven. Een geschikt vehikel om een dubieus regime positief in de verf te zetten. Zoals Mussolini, Hitler, Videla, Poetin en Tamim bin Hamad al-Thani dat vóór hem deden, zo doet Paul Kagame dat deze week. Glunderen op de foto’s. Sportswashing, heet dat: sport gebruiken om de uitwassen van een regime te verdoezelen. Voetbalclubs laten ‘Visit Rwanda’ op hun shirts drukken, wat nog net een graadje erger is dan reclame maken voor gokbedrijven. Morgen rijden ze in de heuvels rond Kigali rond om een opvolger van Tadej Pogacar aan te duiden. Vorige zondag werd Remco Evenepoel er al voor de derde opeenvolgende keer wereldkampioen tijdrijden. In de sportpers was er alleen maar aandacht voor die prestatie, niet voor de omstandigheden in het organiserende land. Morgen zullen er meer dan een miljoen Vlamingen naar dat WK te kijken. Mensen zullen er niet aan denken om uit protest níet te kijken (ik ben hypocriet genoeg om zelf een stuk van de wedstrijd op tv te volgen).

We moeten noch de renners, noch de kijkers verwijten dat het WK dit jaar in Rwanda plaatsvindt. De renners doen gewoon hun job, waarvoor ze rijkelijk betaald worden, de kijkers willen weten wie er wint. Om te beginnen had de UCI de kandidatuur van een land dat wordt geleid door een dictator niet in aanmerking mogen nemen. En na de toewijzingsprocedure hadden nationale ministers van sport en sportbonden er op zijn minst mee kunnen dreigen om geen delegatie te sturen. Niets van dat alles.

Zoals Israël ook vrolijk mag deelnemen aan de kwalificaties voor het WK Voetbal, in de Europese zone nota bene, het land is voorlopig ook nog altijd welkom op het Eurovisiesongfestival. Dat Israël – dat in 1970 nog namens het Aziatische continent mocht deelnemen aan het WK Voetbal – werd toegevoegd aan Europa heeft te maken met de militaire situatie waarin het begin jaren 70 verzeild was geraakt, met vele regionale oorlogen en de voortdurende dreiging van een conflict met de vijandige buurlanden. Als dat geen politieke beslissing was!

Volhouden dat sport géén politiek is, is de hypocrisie ver voorbij.



Cancelcultuur

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, september 20, 2025 09:05:38

Het is een poos bon ton geweest om te waarschuwen voor de uitwassen van woke. Woke zou onze samenleving ontwrichten. Woke zou de onderlinge communicatie bemoeilijken en uiteindelijk onmogelijk maken. Woke is ongenuanceerd, woke is gericht op het verbieden van controversiële meningen, woke is dit, woke is dat. Onze premier schreef er als partijvoorzitter-burgemeester-afwezig parlementslid nog een boekje over, daar had ie dan wel de tijd voor, in tegenstelling tot aanwezig zijn in het parlementair halfrond. Naar rechts uitgeweken filosofen en sociologen vonden dat woke te ver ging. Woke, zo klonk het uit vele monden, moest een halt worden toegeroepen.

De beslissing om een concert onder leiding van de Israëlische dirigent Lahav Shani te schrappen op het Gent Festival van Vlaanderen werd ook al snel onder de noemer (té) ‘woke’ geplaatst. Meer dan een week wordt er al over gesoebat op sociale en andere media. Wie tegen de beslissing is, voert als argument vaak aan dat het antisemitisch is om een concert onder leiding van Shani te annuleren. Wie niet meer weet welke argumenten te gebruiken over wat Israël al bijna twee jaar uitricht in Gaza, roept dan maar ‘Antisemitisme!’. Ik las op verscheidene plekken dat Shani wordt geweerd omdat hij Jood is. Ook dat is volstrekte onzin. Je kunt voor of tegen de beslissing zijn, maar Lahav Shani is niet welkom omdat hij als dirigent van het Israëlisch Filharmonisch Orkest gelieerd is met het regime-Netanyahu en omdat hij niet ondubbelzinnig afstand heeft genomen van de genocide die momenteel – zelfs volgens de Verenigde Naties – aan de gang is in Gaza. Ja, Shani heeft een opiniestuk geschreven in een Duitse krant waarin hij zich voorstander toont van vrede. Ik heb die bijdrage in vertaling gelezen in De Standaard en, heel eerlijk, zelden zo’n opeenstapeling van clichés gezien, maar nergens – Nergens! – distantieert hij zich van wat ‘zijn’ regering momenteel uitricht. Wat wil dat trouwens zeggen, ‘voorstander van vrede’? Netanyahu is ongetwijfeld ook voorstander van vrede, zodra hij alle Palestijnen heeft gedood of verjaagd. Poetin zal ook wel vredelievend zijn, zodra hij heel Oekraïne, de Baltische staten en nog wat andere ex-Sovjet-Unie-onderdelen heeft ingepalmd. Hitler zou destijds ook de vrede hebben verdedigd, mocht hij zijn wereldrijk hebben kunnen uitbouwen. Na een gewonnen oorlog is het makkelijk om voor de vrede te kiezen.

Dat Bart De Wever, in de hoedanigheid van premier, een concert onder leiding van Shani heeft bijgewoond in het Duitse Essen en daarna gretig handjes schuddend op de foto ging met de dirigent, is buitengewoon ridicuul. Belachelijk. Opportunistisch. Maar ook: niet verwonderlijk voor een historicus die wel vaker aan de verkeerde kant van de geschiedenis is gaan staan. Een opgestoken middenvinger was dit naar zijn eigen coalitiepartners. Een teken dat hij nog altijd meer bezig is met zijn eigen profileringsdrang dan met het leiden van een ingewikkeld land waar alle burgers het recht hebben zich vertegenwoordigd te voelen, ook al is het door partijen waarvoor ze niet gestemd hebben. Een signaal dat hij, en hij alleen, de grote baas blijft binnen de N-VA, zeg maar: de Nieuw-Zionistische Alliantie.

Hoe zielig moet het zijn om vandaag Valerie Van Peel te heten? Vorig jaar nog bewonderd en toegejuicht omdat ze de verziekte politiek verliet – ‘Amai, straffe madam!’ –, vandaag een marionet in het traditionele politieke poppentheater. Van de ‘straffe madam’ blijft niets meer over. Ze echoot baas-boven-baas De Wever en de zionistische clan in haar partij na. Wat een afgang!

De beslissing van de raad van bestuur van het Festival van Vlaanderen om Lahav Shani te weren – waarop de politieke vazallen van N-ZA in de raad van bestuur alsnog laf de uitgang zochten en hun eigen bijdrage tot de beslissing minimaliseerden, herinnert u zich dat nog van Theo Francken en zijn partij ten tijde van het ‘Marrakesh-pact’? –, is weloverwogen, ook al zijn er argumenten contra te bedenken. Dit heeft niets met woke of cancelcultuur te maken. Wel met een aan gang zijnde genocide en het gebrek aan duidelijk engagement van Shani in deze kwestie.

Deze week werd trouwens nogmaals bewezen dat de cancelcultuur niet bij links-woke zit, maar bij rechts. Om mensen en organisaties te kunnen ‘cancelen’ heb je politieke en/of economische macht nodig. Die hebben de jongens en meisjes (m/v/x) van woke niet. Zij pruttelen in de marge, zoals ik achter mijn klavier in de marge pruttel. Ach, hier en daar sneuvelt een standbeeld, zou best niet gebeuren, er wordt al eens een lezing van een rechtse medemens geschrapt, wat zonde is als je écht voor vrijheid van meningsuiting bent, hier en daar sneuvelt een ruit of wat meubilair, wat getuigt van domheid, maar in wezen is woke nodig: het is een reactie tegen wantoestanden in de wereld. Maar de echte cancelcultuur zit bij rechts. Dat de talkshow van Jimmy Kimmel wordt stopgezet, is daar een perfect voorbeeld van. ABC is gezwicht voor het dreigement van de Amerikaanse tv- en telecomtoezichthouder FCC (Federal Communications Commission) dat de licentie van het netwerk zal worden geschrapt. Zonder licentie geen uitzendingen. Eerder werd ook al aangekondigd dat Stephen Colbert aan zijn laatste seizoen bezig is. Er zullen er nog volgen.

Kimmel, Colbert, Jon Stewart en andere kritische stemmen zijn de hofnarren van de huidige samenleving. Zoals de hofnarren in de middeleeuwen de vrijheid kregen om kasteelheren (zachtjes) te plagen en hen een spiegel voor te houden, zo deden talkshowhosts dat tot vorige week. Maar in een door narcisten geleide wereld zijn zelfs zij niet meer welkom. Trump wil geen hofnar die hem af en toe vierkant uitlacht. Trump wil jaknikkers, een hofhouding van onderdanige onderdanen die de hele tijd buigen als een knipmes voor hem. Trump wil alleen maar bewierookt worden en wil vooral niet horen dat hij, de keizer, naakt rondloopt.

Cancelcultuur komt van rechts, dat altijd voorrang denkt te hebben. In de bijna drie en een half jaar die de Verenigde Staten nog onder deze president moeten afwerken – en wie weet wat er dan nog volgt! –, zal de ene na de andere kritische tegenstem gesmoord worden. Weg ermee! Iedereen moet ’s morgens de vlag groeten, een gebed opzeggen voor de Grote Leider, braaf in het gelid lopen, ook al zwenkt die Grote Leider afhankelijk van zijn humeur en zijn impulsieve ingevingen van de dag weleens een totaal andere richting uit. Wat onderscheidt deze Trump – op, toegegeven, een paar miljoen slachtoffers na – nog van andere potentaten uit de wereldgeschiedenis?

Stiekem hoopt onze eigen premier dat die cancelcultuur ook hier steeds nadrukkelijker zijn werk doet. Lastige media zullen minder kansen krijgen, met bladen als De Standaard en De Morgen praat hij nu al jaren niet meer, nadat ze hem eerst onbewust mee hebben groot gemaakt, door hem columns te laten schrijven. Zo gaat dat nu eenmaal in het hoofd van de opportunist: je ge- en misbruikt mensen op weg naar de top en daarna laat je hen vallen als een baksteen, omdat je nieuwe mensen nodig hebt om nog hogerop te geraken. Zoveel verschilt onze leider niet van de Amerikaanse, al is De Wever wel een pak intelligenter dan Trump. Dat laatste is niet eens zo moeilijk.

En tegenover die harde realiteit staan dan de woke-zendelingen die met hun waterpistool schieten op de oprukkende tanks.



Vladimir & Donald

Geschiedenis, Politiek Posted on za, september 13, 2025 12:29:18

Ik ben opgegroeid met Leonid & Richard. Oké, ik was er al wel toen Nikita & Ike en later Nikita & John en Nikita & Lyndon tegenover elkaar stonden, maar echt bewust van de geopolitieke aversie tussen Oost en West werd ik pas toen ik een jaar of tien was.

Leonid Brezjnev en Richard Nixon waren de protagonisten van de Koude Oorlog, een oorlog-zonder-gevechten die al aan de gang was sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, die oorlog-met-heel-veel-gevechten. De Sovjet-Unie, de bondgenoot van weleer, die miljoenen soldatenlevens had opgeofferd om de nazitroepen een halt toe te roepen en die mee een deel van het Westen had gevrijwaard van een opname in het Derde Rijk, was plots een vijand geworden. Reden: het verderfelijke communisme, dat stond tegenover het toe te juichen kapitalisme, althans zo werd dat in de westerse wereld propagandistisch verkondigd. Dat de twee -ismen even grote mankementen vertoonden en miljoenen mensen in het verderf stortten, kwamen we niet te weten. Het was wij tegen zij, en wij hadden gelijk natuurlijk. Of beter gezegd: zij, onze leiders. Dus moest het communisme bevochten worden: soms met wapens, vooral met retoriek en economische sancties.

Toen Richard in 1972 op bezoek ging bij Leonid in Moskou, nadat hij eerder al Mao had bezocht in Peking, leerden we een nieuw woord kennen: détente. Dat betekende zoveel als: nieuwe hoop op permanente wereldvrede, hoe naïef die gedachte ook moge zijn, als je er goed en wel over nadenkt. Vooral dat adjectief ‘permanente’ getuigt van een iets te hoog Gutmenschgehalte. Net zoals dat ‘Nooit meer oorlog’-opschrift in Diksmuide. Goedbedoeld en nastrevenswaardig, maar helaas onrealistisch.

Na Leonid & Richard werd het Leonid & Gerald, Leonid & Jimmy en Leonid & Ronald. Net wanneer je begon te denken dat Brezjnev het eeuwige leven had, stierf hij, na achttien jaar partijleider te zijn geweest, het Oostblokequivalent van president. Nu was het heel snel na elkaar de beurt aan Joeri & Ronald, Konstantin & Ronald en Michail & Ronald, gevolgd door Michail & George. Joeri (Andropov) en Konstantin (Tsjernenko) waren traditionele oude apparatsjiks, maar Michail (Gorbatsjov) was anders: die zag in dat de Sovjet-Unie nooit een kernwapenoorlog zou kunnen winnen van het Westen (gesteld dat er ooit iemand een kernwapenoorlog zou kunnen winnen, natuurlijk).

We leerden weer nieuwe woorden kennen. Glasnost. Perestrojka. De Muur viel in Berlijn. Alle Sovjetgezinde regimes vielen, als waren het dominostenen. En uiteindelijk viel ook de Sovjet-Unie zelf uit elkaar. In mijn volgende boek, De jaren 80, gaat het daar uitgebreid over. We gingen van wanhoop naar hoop, hoop dat die vrede er dan toch zou komen, hoop dat Oost en West vreedzaam naast elkaar zouden leven, hoop dat het vroegere Oostblok definitief uiteen zou vallen in autonome naties, niet meer afhankelijk van de Grote Broer in het oosten. IJdele hoop, zo blijkt nu.

Het voordeel van die periode was de zekerheid van de onzekerheid. Je wist dat een kernwapenoorlog tot de reële mogelijkheden behoorde, maar je wist ook dat dit een laatste toevluchtsoord zou zijn en dat noch de Sovjet-Unie, noch de Verenigde Staten als eerste zou toeslaan. Die onzekerheid knaagde aan onze levens, maar we leefden niet met voortdurende angst dat de Koude Oorlog zou omslaan in een Warme Oorlog. Want er was die andere zekerheid: beide leiders – zowel de partijleider als de president – werden omringd door gehaaide diplomaten, realpolitici en bedachtzame militairen. Niemand wilde een conflict. Dat gaf dan toch weer enige zekerheid.

Hoezeer ik als twintiger Ronald Reagan ook gehaat heb – een man die gaf aan de rijken en nam van de armen, onder het motto dat via trickle-down economics een deel van de rijkdom zou neerdalen op het plebs, quod non –, vergeleken met wie nu het Witte Huis heeft ingepalmd, was hij een hoogstaande intellectueel. Over Reagan werd weleens lacherig gezegd dat hij maar twee boeken in zijn bibliotheek had staan, de Bijbel en een prentenboek. Donald Trump heeft niet eens een bibliotheek. Die man leest alleen berichtjes op Truth Social en occasioneel ook nog een memo, als die tenminste niet langer is dan één A4’tje.

Vladimir & Donald bieden niet meer de zekerheid van de onzekerheid. Niets is nog zeker. Volgens de oude breuklijn tussen Oost en West worden we geacht Poetin te wantrouwen en zelfs te haten, en Trump te vertrouwen en te volgen. Dat eerste lukt nog wel, dat tweede helemaal niet. Tegenover de berekende zetten van het Kremlin staan de impulsieve daden van het Witte Huis. Je kunt veel over Poetin zeggen – ja, hij is een despoot, een man met de ambitie om het oude Sovjetrijk in ere te herstellen, een machtswellusteling –, maar hij is wel een strateeg, een consequente nationalist en in zekere zin een visionair. Trump is niets van dat alles, maar wat kan je dan ook verwachten van een narcist die alleen bekommerd is om me, myself and I, die tig keer failliet is gegaan met zijn ondernemingen en die drijft op het waanidee van de dag? Poetin laat al eens een politieke tegenstander of vervelende journalist uit een venster vallen, Trump heeft zich omringd met jaknikkers. De checks and balances die presidenten als Richard Nixon, Ronald Reagan en George W. Bush enigszins binnen de lijntjes deden kleuren, zijn er niet meer.

De Russische drones die deze week boven Pools grondgebied werden neergeschoten zijn geen toeval. Het was ook niet per ongeluk. Poetin provoceert, wetende dat niemand een kernwapenoorlog zal riskeren. Hij gaat telkens na hoe ver hij té ver kan gaan. In 2014, bij de inname van de Krim, was dat nog héél ver. In 2022, bij de inval in Oekraïne, was dat iets minder ver, al bleef de reactie uit het Westen beperkt, kwam die rijkelijk laat en was ze voorwaardelijk. Nu, met die drones in Polen, weet Poetin dat de NAVO is wakker geschoten. Even kietelen, moet hij gedacht hebben. O ja, ze zijn toch nog alert. Terug over naar de orde van de dag in Oekraïne.

Poetin weet wat hij wil op lange termijn, Trump weet niet eens wat hij morgen wil, tenzij dan gaan golfen en vrouwen bij de pussy grabben. Ik zou nooit in het Rusland van Poetin willen leven. Maar ik zou ook niet in de Verenigde Staten van Trump willen verblijven. Als je in Rusland woont, ben je niet vrij. Als je in de VS woont, evenmin. De moord op een extreemrechtse haatzaaier – een laakbare daad, laat dat duidelijk zijn – leidt er tot een ware heksenjacht op al wie zich niet conformeert aan het heersende extreemrechtse gedachtengoed. Onder aanvoering van de democratisch verkozen president wordt het wezen van de democratie zelf aangetast. Er vallen nog geen opposanten uit vensterramen, maar er rijden al wel tanks door de straten van de steden.

Vladimir Vladimirovitsj & Donald John. Het is geen geruststellend duo. De eerste heeft expansieve ideeën, die mogelijk nog verder gaan dan het herenigen van de Sovjetlanden van weleer. Wil hij Lebensraum naar het Westen, zoals Hitler dat destijds in het Oosten zocht? Het probleem met Trump is dat je niet weet wat hij nu precies wil. Het is geopolitiek volgens de waan van de dag. Dat maakt hem potentieel gevaarlijker dan Poetin, die nu eens zijn vriend en dan weer zijn vijand is, en vice versa.

En hier zitten wij dan, in West-Europa, in onze landen die steeds meer op forten beginnen te gelijken, in groeiende onzekerheid, hopend dat die Europese Unie eindelijk eens een vuist zou maken, zelf intern hopeloos verdeeld door de erosie van het maatschappelijke weefsel en met leiders die ‘oplossingen’ aanreiken die verdacht veel beginnen te lijken op wat illiberalen elders proberen op te dringen.

Weet je wat het is? Vroeger had je links en rechts, terminologieën die eigenlijk te simplistisch waren (hoe links was het communisme écht?), maar er was wel enige duidelijkheid; vandaag heb je alleen nog rechts en extreemrechts aan de macht. Voor een nieuwe wereldorde is het wachten op nieuwe, bevlogen leiders. Van Vladimir & Donald moeten we dat niet verwachten.



Netanyahu heeft gelijk

Geschiedenis, Politiek Posted on za, september 06, 2025 12:39:47

Ha, ik heb uw aandacht. Misschien zit u nu wel vloekend voor uw klein of groot scherm, klaar om die Van Laeken zo dadelijk te riposteren, wat denkt die wel, een oorlogsmisdadiger verdedigen! Schurk! Maar het werkt dus toch, zo’n provocerende titel, die hooguit het halve verhaal vertelt. Had ik uiteraard moeten weten – en, eerlijk gezegd, wist ik ook – want daar drijft de mediawereld van vandaag op. Clickbait! (Men noemt dat verbloemend leescijfers, maar het kan de mediabonzen weinig schelen of iemand een artikel werkelijk heeft gelézen: als ie het maar heeft aangeklikt!)

Om u al meteen ietwat te kalmeren: ik vind dat Benjamin ‘Bibi’ Netanyahu een verderfelijke crimineel is die een genocide organiseert en die zo snel mogelijk moet worden gearresteerd en voor het oorlogstribunaal in Den Haag berecht, in de hoop dat hij daarna geen dag meer vrijkomt. Eenzame opsluiting verdient deze schoft, waarbij er in zijn kleine cel de hele dag op de vier muren, de vloer en het plafond beelden worden getoond van wat hij heeft aangericht in Gaza. Nog betere ware het dat hij en zijn bende extreemrechtse racisten definitief en heel binnenkort worden uitgeschakeld, en dat schrijf ik als gewetensbezwaarde die principieel tegen geweld is. Netanyahu is geen nazi maar een ‘zina’, een zionistische nationalist, maar het eindresultaat is hetzelfde als onder de nationaalsocialisten: het uitmoorden van een volk, omdat je je eigen volk superieur acht.

Máár: deze Netanyahu heeft wel gelijk wanneer hij zegt dat de Belgische premier Bart De Wever ‘een zwakke leider’ is. Niet vanwege de halfslachtige maatregelen die deze week werden aangekondigd, want daar wordt in Israël eens om gelachen. De boosheid van de Israëlische premier is er louter voor de bühne, wat kan hem – ‘Hoe heet hij ook weer, die premier van België?’ – schelen? Bibi en twee van zijn ministers die België niet meer binnen mogen, da’s een zeer vreemde vorm van sarcasme: alsof ze überhaupt geïnteresseerd zouden zijn om ons land te bezoeken, zij, kernwapenmacht, wij, sukkeltjes met een leger dat in de jaren 1980 is blijven hangen.

Neen, De Wever is een zwakke leider omdat hij, als partijvoorzitter, niet al begin 2024 heeft gereageerd, toen duidelijk werd dat de tegenreactie op de vreselijke aanslagen van Hamas en het gijzelen van tientallen Israëlische staatsburgers slechts een excuus was om een veel groter plan uit te voeren: het wegjagen van de Palestijnen. Hoe kan het dat een volksnationalist níet reageert tegen de onderdrukking van een volk dat op zoek is naar een eigen natie? Hoe valt het te verklaren dat de Basken, Catalanen en Schotten wél op de sympathie van De Wever en zijn N-VA-club mogen rekenen en de Palestijnen niet? Waarom valt de autonomiewens van de Palestijnen in Vlaams-nationalistische kringen op een koude steen en die van de broeders uit Baskenland, Catalonië en Schotland niet? We moeten het antwoord niet ver zoeken: die drie laatste volkeren zijn blank, de Palestijnen hebben een kleurtje en bovendien zijn het overwegend moslims. Ze zien er niet uit als wij en hebben een andere God, dus zijn ze inferieur. Dat denken Netanyahu en de zijnen ook.

De Wever is een zwakke leider omdat hij, als kandidaat-premier, van de Palestijnse kwestie geen bescheiden verkiezingsitem heeft gemaakt in de lente van vorig jaar, zo van: wij nationalisten onder elkaar, we moeten daar aandacht aan schenken bij de toekomstige formatiegesprekken, op federaal én Vlaams niveau.

De Wever is een zwakke leider omdat hij, als formateur, tijdens de lange regeringsonderhandelingen de aanpak van de Palestijnse kwestie niet in het regeerakkoord heeft laten opnemen. Ja, we zijn een klein land en boksen internationaal vaak boven ons gewicht, maar er bestaat ook zoiets als internationale solidariteit en medemenselijkheid, respect voor internationale verdragen, protest tegen de schending op grote schaal van mensenrechten. Noem het: een signaal uitsturen. Of: menselijk zijn.

De Wever is een zwakke leider omdat hij, als premier, niets heeft gedaan aan het uitdrijven en -moorden van een volk, behalve wat gepruttel om de joodse vrienden in Antwerpen te sussen. Zeggen dat Israël aan de kant van het licht staat, was op dat moment, half oktober 2023, al misplaatst, gezien de lange voorgeschiedenis van het conflict in het Midden-Oosten, en vandaag klinkt het helemaal als een uitspraak van een historicus die niets begrijpt van de geschiedenis, of die zich alleen maar selectief inleest. Voor iemand die de kant van het licht beweert te kiezen, zit deze man toch wel in een heel donker hoekje. Hij heeft zijn uitspraak van bijna twee jaar geleden nooit gerelativeerd laat staan teruggetrokken.

De Wever is een zwakke leider omdat hij, als mens, als vader en ook als leider van een federale regering, niet eens de moeite nam om de problematiek zelf op tafel te gooien of er zijn vakantie voor te onderbreken. Stel u ook even voor dat N-VA en MR samen een meerderheid zouden hebben kunnen vormen, dan zou er vandaag helemaal níets gebeuren. De Wever en Bouchez zouden blijven wegkijken van wat er gebeurt. Wilt u werkelijk in zó’n land met zúlke leiders wonen?

U hebt deze week zelf gelezen welke maatregelen er mogelijk/wie weet/misschien zullen komen en onder welke voorwaarden de Belgische staat mogelijk/wie weet/misschien Palestina zal erkennen, wat trouwens intussen al gebeurd is door 146 van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties. Het is whataboutism van a tot z, alsof die flapdrolfilosoof-met-het-brilletje de premier persoonlijkheid heeft geadviseerd. Als ‘iets doen’ lijkt op ‘niets doen’, dan is het dat meestal ook.

Het zegt veel over de lafheid en het gladde opportunisme van de huidige generatie politici dat de coalitiepartners van N-VA en MR dit compromis hebben aanvaard, ook al weten ze, als ze tien seconden zouden nadenken, dat het hoogst waarschijnlijk tot niets zal leiden, want Hamas zal niet uit het Palestijnse bestuur verdwijnen. Deze zaak verdiende een wisselmeerderheid en laat dan de Nieuw-Zionistische Alliantie en de Mouvement Sionniste maar jeremiëren over een regeringscrisis. Als ze die écht niet willen, zullen ze die ook niet uitlokken, zelfs al zijn ze het niet eens met wat er beslist werd. Het zou wel een primeur zijn: het parlement dat aan zet is. Dat moet geleden zijn van de abortuswet, ruim vijfendertig jaar geleden.

Wat de Belgische regering en bij uitbreiding de Europese Unie doet – níet doet, dus –, komt ongeveer hierop neer: er breekt brand uit in een appartementenblok aan het eind van uw straat en u ziet dat gebeuren, maar u beslist af te wachten. Misschien dooft de brand spontaan en het is tenslotte uw woonst niet. U woont op veilige afstand. U ziet dat de brand toch uitbreiding neemt, maar u wacht nog even af om de brandweer te bellen, want misschien heeft iemand anders dat al gedaan. U ziet dat het gebouw intussen in lichterlaaie staat en neemt de telefoon dan toch ter hand, maar neen, waarom zou u er zich mee bemoeien? U schuift de gordijnen dicht, hoort de sirenes en denkt ‘Zie je wel!’, en dan hoort u het gebouw met een harde plof instorten.

Doe wel en zie niet om, daar zijn we ontzettend goed in hier in Vlaanderen.

Dus ja, Netanyahu heeft gelijk, Bart De Wever is een zwakke leider. Ís hij wel een leider, want hij heeft in deze kwestie op geen enkel moment leiderschap getoond.



Dagboek van een nachtmerrie

Memories & mijmeringen Posted on wo, september 03, 2025 12:16:27

Wat volgt is het relaas van het laatste jaar uit het leven van de persoon die mij het meest dierbaar is geweest: mijn lief, mijn levensgezel, mijn echtgenote, mijn soulmate Nicole De Coster. Na 35 jaar en 9 maanden samen heb ik haar zien aftakelen en uiteindelijk moeten afgeven. Uitgezaaide borstkanker. Ik ben haar man, chauffeur, kok, mantelzorger, persoonlijke steun en toeverlaat geweest. Ik schrijf dit niet om schouderklopjes te krijgen. Ik heb mijn uiterste best voor haar en voor ons gedaan, maar ik heb ook fouten gemaakt. Twee keer heb ik haar uitgescholden, terwijl ik had moeten beseffen dat het de medicatie was die haar dingen deed zeggen die mij kwetsten. Ontelbare keren heb ik ongeduldig en kribbig gereageerd, omdat ik hondsmoe was, maar ik wil dat niet als excuus gebruiken. Ik heb ontzettend veel mededogen en empathie getoond, en toch had het nóg meer kunnen, mogen en moeten zijn.

Deze tekst dient in de eerste plaats mijn eigen verwerkingsproces, noem het gerust egocentrisch, maar dit heb ik even nodig. Als u hem leest, apprecieer ik dat. Als u er iets aan hebt, zou ik dat nog veel meer appreciëren. Vandaag is ze er precies een half jaar niet meer. De tijd vliegt en hij staat stil. Cliché. Het leven gaat voort – nog zo’n huizenhoog cliché – en ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik ook voort wil, maar het is verdomd lastig. Maar nogmaals: dit gaat niet over mij, maar over haar, hoe een mens kan afzien, en hoe onmenselijk wreed en onwezenlijk dat is.

***

22-27 januari 2024

In de aanloop naar mijn 65ste verjaardag, op 27 januari, gaan we vijf dagen naar Parijs. We willen absoluut de overzichtstentoonstelling van Mark Rothko zien in de Fondation Vuitton. Die is overweldigend, briljant, uniek. We brengen ook bezoekjes aan het Centre Pompidou en het Musée d’Orsay, genieten van excellente lunches, lange wandelingen en elkaar. Vrijdagavond zijn we terug thuis, zaterdagavond hebben we geboekt in Sir Kwinten in Lennik, een restaurant met – op dat moment – één ster. Die middag sms’t Nicole me. ‘VEEL PIJN. Vertrek nu in edingen 15 min. Absoluut hulp nodig: veel in auto. Moet eerst zitten en rusten. Dan samen lunch maken.’

Het diner is uitmuntend. Nicole mag ons naar huis rijden omdat de begeleidende wijnen naar mijn hoofd zijn gestegen… Een mens wordt maar één keer 65.

***

30 januari

14.47u sms’en Nicole: ‘Lig al 20’ plat op bed. Stekende heup en rugpijn. Nochtans vooral gezeten mr wel op laptop gewerkt. Trekt maar heeeel traag weg…’ ‘Heup en beenpijn.’

Later die dag: ‘Terug gaan liggen want pijn gaat mr heel langzaam minder.’

Nog later: ‘Extreme pijn nu. Ga op biomat hopelijk helpt a liggen en b warmte. Voelt als messteken v heup tot scheenbeen.’

De volgende weken klaagt ze steeds meer over rugpijn. We denken: gevolg van de vele wandelingen in Parijs, met dagen boven de 15.000 stappen, veel meer dan we gewoon zijn. ’s Nachts staat ze soms op omdat de pijn niet te harden is. Ze schreeuwt het uit, zelfs zonder hoorapparaatjes hoor ik het. Een filmvoorstelling van Stop making sense, de briljante concertfilm met Talking Heads, in cinema Focus in Geraardsbergen moet ze voortijdig verlaten.

***

9 + 11 maart

Zaterdagochtend om 10.10u: MRI-scan in het ziekenhuis van Halle. ’s Avonds bekijkt Nicole de beelden. Na het vergelijken met internetbeelden van een hernia ligt de conclusie voor de hand: het is een hernia. Zeer pijnlijk, maar behandelbaar met een inspuiting. Maandag heeft ze een afspraak voor een vitamine c-infuus in de praktijk van orthomoleculair arts Proesmans in Vremde. Ze zal het daar vragen.

Ik rijd die maandag, omdat ze te veel pijn heeft. Dokter Proesmans kan het verslag van de MRI lezen: het is geen hernia, maar een tumor van 3,7 cm die tegen de rugzenuw drukt, ongetwijfeld een gevolg van de ingekapselde tumor die in maart 2016 in haar rechterborst ontdekt werd en die nu blijkbaar een uitweg gevonden heeft. De pijn is meteen verklaard, maar een inspuiting is niet de oplossing. Proesmans zegt dat een alternatieve aanpak niet meer zal volstaan, combinatie met conventionele geneeskunde (chemo) zal nodig zijn.

***

15 maart

Prachtig optreden van Rufus Wainwright in deSingel in Antwerpen. Nicole geniet met volle teugen, de pijn is door de medicatie grotendeels onder controle. Achteraf zegt ze: ‘Dit mag bij mij gedraaid worden.’ Ze bedoelt: op haar afscheid. Ik noteer in gedachten, al wil ik het liever niet geweten hebben. Ik zet het zelfs in de notities op mijn smartphone, tot ik beschaamd besef dat dit volstrekt belachelijk is: dit zal ik toch niet vergeten, zeker?

***

Tweede helft maart

Het ene onderzoek volgt de andere behandeling op. PET-scan, biopsie, grote bestraling om de tumor te verkleinen.

***

3-4 april

De uitslag van de biopsie is binnen en die klinkt verwoestend: triple-negatief niet-hormonaal (TNBC), de slechtst denkbare vorm van borstkanker. Een jonge arts in het Middelheimziekenhuis heeft maar één concreet voorstel: immunotherapie in combinatie met chemotherapie. Nicole wil er niet onmiddellijk op ingaan. Na enig nadenken zelfs helemaal niet. Het zal te veel inwerken op haar auto-immuunziekten (psoriasis, Hashimoto), oordeelt ze. Haar Amerikaanse integrative oncologist, die ze al jaren om de twee maanden online consulteert, bevestigt dit.

***

17 april

Afspraak om 11 uur bij een oncologe in het Universitair Ziekenhuis in Jette. We krijgen ruim een uur de tijd om de situatie te duiden. Nicole maakt zeer duidelijk dat ze géén chemotherapie wil. De oncologe noteert, maar riposteert niet. Ze maakt enkel de opmerking of de maag van Nicole al die voedingssupplementen die ze neemt, wel verdraagt.

***

24 april

In januari hadden we onze vakantie voor eind mei-begin juni gepland naar Dolo (om naar de Biënnale in Venetië te kunnen gaan) en Poppiano (Toscane, op driekwartier rijden van Firenze, een plek waar we al tig keer geweest zijn). We laten weten dat we onze vakantie moeten uitstellen wegens dringende behandeling Nicole en vragen of er een mogelijkheid is om de data te verschuiven naar de periode 27 augustus-14 september. Dat lukt wonderwel.

***

29 april

Afspraak bij een professor in Gasthuisberg (Leuven), voor een ‘second opinion’. De prof blijkt een arrogante kerel te zijn, die ongevraagd tussen neus en lippen meldt dat ze met haar type kanker nog gemiddeld twee jaar zal leven, met immuno- en chemotherapie kan daar nog één tot anderhalf jaar bij komen. We zijn beiden achteraf heel boos over deze ongevraagde informatie, Nicole wilde helemaal geen prognose horen. Hoe zit het dan met die wet op de patiëntenrechten?! Bovendien concluderen we synchroon: één tot anderhalf jaar extra als dit betekent dat je een flink deel van de tijd ziek bent door de chemo en dat die behandeling haar auto-immuunziekten zal verergeren, is geen echte bonus. Vergeet die ‘tweede mening’.

***

10 juni

9.15u: MRI-scan in UZ Jette. Om 16.20u nieuwe afspraak bij de oncologe. Nicole herhaalt dat ze geen conventionele behandeling wenst. De scan wijst uit dat er nieuwe metastasen zijn op verschillende locaties in haar lichaam. Er worden vijf bestralingssessies ingepland de dagen nadien. Bij een bespreking met een ervaren radioloog valt de term ‘palliatief traject’. Ik schrik. Nicole niet. Zij weet waar ze aan toe is.

***

3 juli

Nicole heeft pijn in haar lies en stuurt een mail naar de oncologe. ‘Met de huidige pijn en lage mobiliteit vraag ik mij ernstig af wat de precieze oorzaak van de pijn is, de evolutie is negatief. (…) Ik wil niet zo blijven rondlopen tot begin augustus.’ Geen antwoord (vakantie?).

Er wordt langs een andere weg een nieuwe PET-scan geregeld.

***

6 juli

Concert Anohni & the Johnsons op Gent Jazz. Nicole heeft veel moeite om op de tribune te geraken (twee trappen), maar geniet wel van het concert. Haar laatste.

***

16-19 juli

Ik haal een rolstoel op bij de apotheek in Galmaarden. Nicole is nu grotendeels immobiel.Een paar dagen later wordt er een bekkenscan gemaakt in Ninove. Als de oncologe twee dagen later de resultaten bekijkt, stuurt ze onmiddellijk een mail: ‘De kans op een fractuur rechter heup is groot, zodat ik u zou aanraden niet meer te steunen’. Zelfs gewoon rechtop staan vormt voortaan een risico. Haar heupkom is grotendeels weggevreten door kankercellen en dat valt niet terug te draaien, hoogstens te stabiliseren.

***

25 juli

Op de vraag van Nicole voor een nieuwe consultatie, stuurt de oncologe deze e-mail: ‘Het heeft geen zin dat we elkaar zien op de raadpleging daar u geen chemotherapie wil.’ Buitengewoon vreemd, na die twee eerdere, lange gesprekken, waarin Nicole had aangegeven geen chemo te willen. ‘Voor het pijnbeleid verwijs ik u door naar de radiotherapeut en Prof Distelmans’, schrijft ze nog. Nog vreemder is dat ze eerder diezelfde ochtend nog een eerder neutrale mail had gestuurd (‘U mag zich aanmelden op de radiotherapie om 15.00 uur.’)

Nicole laat weten dat ze de oncologe toch graag zou zien. Antwoord: ‘Omdat u geen efficiënte behandeling heeft, groeit de tumor gewoon verder (…). Monitoring van de ziekte kan best gebeuren met een pet ct scan.’

We zien wel om 14 uur een radiologe. Een nieuwe reeks van vijf bestralingen wordt gepland voor de week nadien.

***

2 augustus

Nicole heeft zich ingelezen over een oogarts die haar eigen moeder, kankerpatiënt, behandeld heeft met hyperthermie, een methode waarbij je in een bed onder een soort tentje gaat liggen met je alleen je hoofd bloot en er koorts wordt opgewekt. Koorts betekent dat het lichaam vecht tegen virussen, bacteriën en… kankercellen, leer ik. Nicole neemt contact op met dokter Wynants en maakt een eerste afspraak voor 12 augustus. Elke behandeling kost 350 euro. We moeten ervoor gaan, de financiële consequenties leggen we terzijde, ook al betekent dit in combinatie met de vitamine c-infuzen die ze nu twee keer per week krijgt 980 euro per week, bijna 4.000 euro per maand. Niet terugbetaalbaar, wegens niet-conventionele behandeling.

***

7 augustus

We zien ons verplicht onze vakantie naar Italië definitief af te gelasten. Nicole zal haar geliefde Venetië en Toscane nooit meer zien.

***

12 augustus

Vandaag start de combinatie vitamine c-infuus (Vremde) en hyperthermie (Hove), een hele afstand. Anderhalf uur heen, ruim twee uur (in de avondspits!) terug, niet comfortabel voor iemand die overal pijn heeft en voortdurend een bekkenbreuk riskeert. Maar ze heeft dadelijk een goed gevoel bij de gecombineerde behandelingen. En ze heeft ook een fijn contact met dokter Wynants, die net als Nicole hooggevoelig blijkt te zijn. We plannen de combinatie twee keer per week in vanaf nu. Al bijna twee maanden kan ze zich alleen maar verplaatsen als ik rijd.

***

17 + 23 augustus

Bij het nemen van een douche schuift Nicole van een plastic krukje. Ze roept nog ‘Help!’, maar ik kom te laat. Met heel veel moeite krijg ik haar via een poef, die ik centimeter per centimeter opschuif, op de rolstoel. Ze is geschrokken, maar de pijn lijkt mee te vallen.

Nieuwe afspraak bij de radioloog in Ninove. Ze heeft wel degelijk een breukje achteraan. De scan is een pijnlijke bedoeling, vooral op en af de scanplaat geraken. En achteraf maken we de bedenking dat dit eigenlijk zinloos is. De breuk moet hoe dan ook op natuurlijke wijze genezen.

***

Eind augustus

We beslissen om een traplift te laten installeren, zodat ze toch nog op de bovenverdieping geraakt. Beneden slapen is niet comfortabel. En we bestellen ook een op maat gemaakte rolstoel voor haar.

***

15 september

We maken een zondagse uitstap naar Knokke-Heist, haar tweede thuis, de plek waar haar moeder grotendeels opgegroeid is. We lunchen in La Rigue, het door Peter Goossens gesuperviseerde restaurant in La Réserve. We eten een veel te dure ‘sole meunière’. De eetlust van Nicole blijkt veel minder te zijn dan in het verleden. We wandelen langs het meer. En dan voer ik haar, mét rolstoel, langs de Lippenslaan. Daarna rijden we een stukje verder. Weer een lange wandeling, de rolstoelduwer voelt de meer dan 10.000 stappen in de kuiten, maar het belangrijkste is: Nicole geniet. De zon schijnt, het is misschien net iets te fris, maar dit is de plek waar ze altijd graag vertoefd heeft. We eten in de vooravond bij Marie Siska. Slotakkoord van wat haar laatste niet-medische uitstap zal zijn.

***

24 september

15.45u: CT-scan in het ziekenhuis van Geraardsbergen, omdat ze al een aantal dagen last heeft van pijnlijke schouderbladen. De scan wijst uit dat er breukjes zijn, ongetwijfeld een gevolg van woekerende kankercellen.

***

27 september

Nicole heeft gelezen dat het interessant voor haar zou kunnen zijn om een zuurstofkuur te volgen. We rijden naar een dierenarts in Jabbeke, die zo’n tent heeft staan. Omdat ze erin moet gaan liggen, is het allesbehalve pijnvrij. Haar uit de tent krijgen is helemaal een pijnlijke zaak. Het zal slechts twee keer lukken. We bekijken de mogelijkheden om een zuurstoftent te huren. We komen uit bij twee Nederlandse firma’s.

***

18-19 oktober

Installatie van de traplift op vrijdag. Levering van de zuurstoftent op vrijdag.

***

24 oktober

De op maat gemaakte rolstoel wordt thuis geleverd. Het traject van zetel naar toilet of eettafel en terug kan vlotter worden afgelegd.

Mijn nieuwe boek (De jaren 70) arriveert. Ik heb al een interview gedaan in De zevende dag, er zullen er nog andere volgen voor verschillende media. Telkens ik enkele uren van huis weg ben, vraag ik aan vriend(inn)en om bij haar te zijn en dringende noden op te vangen. Nicole kan nauwelijks nog zelfstandig functioneren. Ze zit/ligt/hangt in de zetel beneden, maar die is eigenlijk te hard om op te kunnen slapen – en zeker om er een hele dag op te vertoeven.

***

25 oktober

Afspraak bij een andere oncologe in Geraardsbergen. Ze aanvaardt Nicole als patiënte, we zijn verheugd opnieuw deskundige begeleiding te hebben.

’s Avonds is er een nieuwe MRI gepland in Halle, voor de pijn in haar schouderbladen.

***

30 oktober

Door hevige schouderpijnen voelt Nicole zich genoodzaakt om haar vitamine c- en hyperthermietherapieën af te zeggen. Er staan geen nieuwe afspraken in de agenda. Er worden er ook geen gemaakt. De therapieën worden noodgedwongen stopgezet, haar laatste hoop. Occasioneel zit ze nog wel anderhalf à twee uur in de zuurstoftent, maar ook dat moet worden afgebouwd, omdat ze geen twee uur kan zitten met haar schouders tegen een rugwand.

Dokter Wynants heeft me geleerd hoe ik groenten/fruitsapjes maak. Ik probeer dat thuis uit. 11.23u sms Nicole: ‘Sapje smaakt en verteert goed. Echt mijn redding smorgens –– dank u!!’ De sms is onze communicatievorm wanneer ik boven zit te werken of naar voetbal kijk.

***

6 november

Nieuwe scan in het UZ in Jette, vanwege de schouderpijnen. De scan wijst uit dat ze kankergerelateerde breukjes heeft in haar schouderbladen. Er wordt één bestraling geregeld. De twaalfde. De laatste.

***

15 november

Omdat ik al weken last heb van een pijnlijke linkerknie – ik vermoed: van het manoeuvreren met de rolstoel in en uit de koffer van de auto – laat ik een RX maken. Die wijst niet direct op een groot probleem, maar er wordt mij aangeraden een MRI-scan te laten maken.

***

21 november

In de voormiddag ga ik zelf naar de huisarts voor een bloedafname. Met een genetische aanleg tot het ontwikkelen van prostaatkanker in de familie langs vaders kant, is het nodig om waakzaam te zijn. De PSA-waarde is normaal, ook andere waarden zijn prima, behalve de cholesterol. Te hoog. Alwéér.

In de namiddag komt Jan van De Zorgcarrousel even langs. Het is duidelijk dat ik Nicole niet langer alleen kan verzorgen. Wassen wordt steeds problematischer, ze kan nauwelijks steunen en ik heb maar twee handen. We spreken af dat Jan en zijn collega’s Hamida en Rudy vanaf de week daarop drie keer per week zullen langskomen om 10.30u, om Nicole te wassen en voor medische opvolging. Ze heeft een grote doorligwonde op haar zitvlak: wat begon met minuscule wondjes is nu iets heel lelijks en pijnlijks geworden.

***

27 november

Op de middag komt Patricia van Omega langs, een organisatie die gespecialiseerd is in palliatieve begeleiding. Er is dadelijk een goed contact tussen Patricia en Nicole. Patricia is zowel kordaat (‘Jullie weten toch waar jullie voor staan?’) als empathisch. En haar aandacht gaat niet alleen naar de patiënt, maar ook naar de mantelzorger.

We schakelen de dag nadien ook een kinesist in. Maar door de immobiliteit van Nicole en het feit dat ze nauwelijks kan steunen, blijft het beperkt tot eenvoudige oefeningen. Na een handvol bezoekjes valt ook dit weg.

***

11 december

Omdat Nicole vanaf nu twee keer per dag een morfinespuitje nodig heeft, spreken we af dat de mensen van De Zorgcarrousel niet meer drie keer per week, maar drie keer per dág langskomen. Om 8.30u en 20.30u voor een morfinespuitje, om 10.30u om de gapende wonde aan haar zitvlak te verzorgen.

***

17 december

Er wordt alweer een nieuw ziekenhuisbed geleverd, met decubitusmatras (een alternerend systeem). Na drie à vier keer vergeefs een matras uitgeprobeerd te hebben, lijkt er eindelijk een gunstig resultaat te zijn. Hamida verplicht Nicole om in bed te gaan liggen en dus de (harde) zetel te verlaten. De doorzitwonde is volledig ontstoken. Ze moet dringend op haar zij gaan liggen. Dat betekent wel: om de twee à drie uur gekeerd worden in het bed, ook ’s nachts, wat ze zelf niet meer kan. Voordien belde Nicole me ongeveer elke nacht wakker wanneer ze pijn had of oncomfortabel lag, nu zet ik mijn wekker twee keer om haar te komen omdraaien. Dan nog belt ze soms nog eens om haar te komen helpen. Jan en Hamida komen nu vier keer per dag langs: om 16.30u om haar te komen keren. Het is een prettig moment, ondanks hun zware job waaien ze telkens vrolijk binnen. Heerlijke mensen.

***

21 december

We maken ruzie omdat Nicole iets nodig heeft en ik dat niet direct vind.

14.53u sms van haar: ‘Sorry schat. Dat was compleet ongepast van mij. Ik mocht mijn ongeduld niet op jou uitwerken en al helemaal niet over spullen die alleen ik uit elkaar kan houden.’

Ik: ‘Schrijf 100x “Ik zal het nooit meer doen”.’

Zij: ‘Je hebt vandaag al zetels staan heffen en versleuren en mij vd ene zitplaats nr de andere voorzichtig gezet. Niemand doet dat zo goed als jij.’ ‘Ik zal het nooit meer doen.’ ‘X 100.’

***

24 december

Terwijl Hamida Nicole verzorgt, wil ik snel even langs de apotheek om morfinespuitjes te halen, plus andere medicatie. De auto, die ik de dag voordien nog gebruikt heb, start niet. Ik bel naar onze garagist vlakbij: antwoordapparaat. Ik bel naar de garage waar we hem gekocht hebben: een bandje dat zegt dat ze met kerstvakantie zijn. Ik bel de verzekeringsmaatschappij (geen idee waarom ik dat doe), maar die kunnen me alleen via de app helpen, waar ik te weten kom dat ze me niet kunnen helpen. Ik ontplof. Dan valt mijn euro: ik moet Europ Assistance bellen, we zijn lid. Ze komen binnen het uur. In afwachting snel ik snikkend naar binnen, val Nicole in de armen en stotter: ‘Ik kan u nog niet missen, ik wil u niet kwijtraken!’ Zij, die zo ziek is, troost míj, in plaats van omgekeerd. Wanneer de man van Europ Assistance arriveert, is het euvel snel herstelt. Lege batterij. ‘Typisch Toyota,’ zegt de man. Ik kalmeer en rij naar de apotheek. Dit kon er even niet meer bij.

***

25 december

We nemen een filmpje op om de familie langs mijn moeders kant een prettig kerstfeest te wensen. Voor de tweede keer in 35 jaar zijn we er niet bij, de vorige keer was in coronajaar 2020.

***

26 december

Patricia van Omega komt langs om de toestand te evalueren. Ze merkt dat Nicole fel achteruit is gegaan ten opzichte van haar vorige bezoek een maand geleden. Ze beslist om regelmatiger langs te komen.

***

31 december

We wensen elkaar een gelukkig nieuwjaar, wetende dat het niet gelukkig zal worden. Nicole zegt dat ze het een wonder vindt dat ze Kerstmis en nieuwjaar gehaald heeft. Nu hoopt ze mijn verjaardag (27 januari) nog te mogen meemaken. Tranen rollen over mijn wangen.

***

2 januari 2025

13.28u sms Nicole: ‘Graag v boven meebrengen: uit buro. Kleurstiften, dikke en/of dunne ok. Leeg tegenblokje vierkant 20 x 20 ongeveer. Bruine kartonnen kaft. Ringband hele grote ringen.’

De komende weken zal ze slechts heel spaarzaam opnieuw beginnen te tekenen. (Het levert wel de tekening op die op de voorzijde van haar doodsbrief zal staan.)

***

6 januari

’s Avonds ga ik zelf voor een MRI-scan van mijn knie naar het ziekenhuis van Halle. Conclusie: een scheurtje in de linkermeniscus. Eenvoudig te verhelpen met een kijkoperatie, maar dan volgen wel enkele dagen revalidatie en nauwelijks mobiel zijn, wat ik me niet kan permitteren. Ik moet beschikbaar zijn voor Nicole.

***

7 januari

Omdat het vele opstaan ’s nachts mijn nachtrust compleet overhoophaalt, beslissen we om uit te kijken naar thuiszorg. Maar geen enkele organisatie heeft onmiddellijk iemand beschikbaar. Daar gaat de theorie dat je maximum voor drie nachten iemand kunt inschakelen en daar gaat ook mijn naïeve gedachte dat als ik twee verschillende organisaties zou inschakelen, ik eindelijk zes nachten per week zou kunnen doorslapen.

***

8 januari

7.18u sms Nicole: ‘Pijn Mij uit bed halen aub.’ Ik ga langs de huisarts voor aangepaste pijnmedicatie: de inhoud van de morfinespuitjes wordt verdubbeld van 5 mg naar 10 mg/spuitje.

De geplande PET-scan in het UZ moeten we afbellen: Nicole kan niet te lang in de auto zitten, vanwege pijn en haar doorzitwonde. Gevolg is wel dat we totaal geen beeld meer hebben van de evolutie van haar ziekte. De rationalist in mij vindt dat jammer, al weet ik eigenlijk wel beter. Er is geen weg terug en er is geen weg vooruit.

***

10 januari

Huisarts op bezoek. Nicole heeft een eenvoudig euthanasieverzoek opgemaakt (‘Ik, Nicole De Coster, wil euthanasie’, ondertekend op 1 januari), dat we hem overhandigen. Hij zegt dat het om een herhaald verzoek moet gaan en dat ze de volgende keer opnieuw een papiertje moet overhandigen. Ze krijgt een eerste Xgeva-spuitje, dat de botten moet versterken.

***

15 januari

Patricia van Omega stelt opname in de palliatieve afdeling van het Sint-Mariaziekenhuis in Halle voor, vooral om mij te ontlasten. Nicole ziet dat niet zitten, ik ook niet. Zowel zij als ik wil dat ze zo lang mogelijk thuisblijft.

13.25u sms Nicole: ‘Sinds ik neerlig loopt er geregeld vloeibaars. Jan ge-sms’t. Hij zegt: Tena broekje best (Maw: geen onderbroek met inlegkruis) Straks he…’

Vanaf nu draagt ze alleen nog pampers.

***

24 januari

Vandaag begint de voorverkoop van twee concerten van Van Morrison, mijn favoriete artiest. Ik zeg er niets van, maar ik kan het niet over mijn hart krijgen om maar één ticket te kopen. Dus koop ik er twee, voor de twee concerten nog wel, Antwerpen en Brussel. Nicole zou daar zeker op geriposteerd hebben. Ik weet dat het 99,9 kansen op 100 zonder haar zal zijn.

’s Namiddags komt de huisarts langs. We overhandigen hem de bevestiging van het euthanasieverzoek.

***

27 januari

Ze heeft mijn verjaardag gehaald! We zijn nu allebei 66. Met dat leeftijdsverschil – volle acht maanden! – heb ik haar 35 jaar lang liefdevol geplaagd. Nu spreekt Nicole de wens uit om het nog één keer lente te zien worden. Ik verbijt alweer de tranen.

***

28 januari

Er wordt een tweede (huur)rolstoel gebracht, zo kan ik de rolstoel die via de apotheek wordt gehuurd, eindelijk terugbrengen, al weet ik dat die tweede rolstoel werkloos bij het al even werkloze stoeltje van de traplift zal komen staan: in haar eigen bed slapen zit er niet meer in, de matras is niet voorzien op haar noden.

Nóg belangrijker: er is een nieuw kussen voor de op maat gemaakte rolstoel, ook zo’n alternerend systeem als het bed, waardoor ze langere periodes uit bed kan en in de rolstoel. Ze maakt daar ook gretig gebruik van. Ik kom twee (soms drie) keer naar beneden, haal haar uit bed, ze kijkt naar een aflevering van Frasier terwijl ik wat rust, ik leg haar terug in bed en ik probeer nog wat te slapen boven. Ik probeer een enkele keer beneden te blijven liggen, maar de zetel is inderdaad alleen maar geschikt om op te zitten, niet om urenlang ligcomfort te verzekeren.

***

30 januari

In de namiddag geef ik een lezing naar aanleiding van mijn boek over de jaren 70 in Schilde. Twee vriendinnen, Marie-Paule en Greta, wisselen af bij haar. Over de terugrit doe ik meer dan twee uur. Elke keer dat ik pendel naar Antwerpen – onder meer voor boodschappen voor mijn moeder van 93 – ben ik bang dat Nicole er niet meer zal zijn wanneer ik terug ben.

Van 23 tot 8 uur komt er eindelijk nachthulp: een Portugese mevrouw die – volgens Nicole – te veel babbelt. Om 6.30u word ik toch gebeld door Nicole om haar te helpen naar toilet te gaan. Echt doorslapen is niet gelukt.

***

1 februari

Mijn moeder belt: ze zegt dat ze gevallen is in haar appartement. Veel bloed, flink wat poetswerk. Maar ze is oké nu, zegt ze. Ik weet wel beter: ze verbloemt de zaken om mij, enig kind, niet ongerust te maken.

***

4 februari

’s Avonds word ik ongerust omdat mijn moeder nog niet gebeld heeft. We bellen elke dag kort, zodat ik weet dat ze oké is. Ze neemt niet op, noch op de vaste lijn, noch op de gsm. Ik probeer het na een halfuurtje nogmaals en dan geeft de vaste lijn een constant bezettoon. Ik vraag aan mijn nicht, die in Brasschaat woont, of ze toch even zou kunnen gaan kijken. Een uurtje later krijg ik telefoon: mijn moeder is opnieuw zwaar gevallen en raakte niet meer recht. Ze heeft wel de hoorn van de haak getrokken – wat de bezettoon verklaart – en slaagde er nog in om de deur van haar appartement te openen. Zeer tegen haar zin wordt ze door een ambulance weggevoerd naar het ziekenhuis.

***

5 februari

Ik ga op bezoek bij mijn moeder. ’s Avonds komt er een zorgkundige van een andere organisatie langs voor nachtzorg. In tegenstelling tot haar collega helpt deze Nicole wel uit bed, maar eigenlijk mag ze dat niet doen. Te groot risico op eigen blessures. Waar dient nachtzorg dan voor, vraag ik me af. Ik kan wel redelijk doorslapen dit keer.

***

7 februari

Huisbezoek dokter, hij geeft opnieuw een spuit met Xgeva. Over euthanasie wordt niet meer gepraat. Dat is procedureel geregeld, voor Nicole is het een geruststelling dat ze hiertoe kan overgaan als het echt niet meer gaat. Je hoort dat wel vaker: een goedgekeurde euthanasie-aanvraag als een soort verzekeringspolis.

***

10 februari

Patricia van Omega op bezoek. Opnieuw komt de morfinepomp ter sprake. Nicole wil er nog een nachtje over slapen. Ze zal uiteindelijk toezeggen.

***

11 februari

7.17u twee keer dezelfde sms van Nicole: ‘Kan je mij aub uit bed halen? Ik kan niet wachten op Jan. Sorry – te veel pijn.’

’s Avonds komt er een zorgkundige langs voor nachtzorg. Maar ’s anderendaags is de conclusie dat de hulpverlenenden niet kunnen of mogen doen wat ik doe: Nicole uit bed tillen en er weer inleggen, met risico op eigen rugblessures. Ik neem dit risico omdat ik geen andere mogelijkheid zie. Mijn welzijn is ondergeschikt aan haar comfort. Nachtverzorgers moeten zich aan regeltjes houden. Het alternatief zou een tillift kunnen zijn, een systeem om haar op te tillen en in bed te leggen, maar volgens Hamida van De Zorgcarrousel zou dit zeer belastend zijn voor Nicole. Het tilsysteem bestaat uit touwen die onder haar oksels worden bevestigd, haar opheffen zou veel pijn veroorzaken in haar uitgeteerde lichaam, niet in het minst aan de gevoelige schouderbladen. De conclusie is simpel en zet ik op mail: nachtzorg wordt na drie keer stopgezet. Ik ben de nachtzorg.

***

13 februari

Patricia van Omega komt langs voor de installatie van de morfinepomp: 250 mg/ dag.

***

14 februari

Een dag later wordt de pomp al bijgevuld. ’s Nachts lijdt Nicole verschrikkelijke pijn. Blijkt dat de pomp per ongeluk werd afgezet. Dat wordt ’s morgens door een alerte Hamida rechtgezet.

***

17 februari

Patricia van Omega komt de morfinepomp opnieuw vullen. Nicole zegt tegen haar dat ze schrik heeft om in te slapen en niet meer wakker te worden. Dat komt er nog bij: nauwelijks of niet eten was al een tijdje het geval, nu ook nauwelijks of niet slapen. En als ze dan een dutje van tien minuten doet en wakker schiet, voelt dat voor haar aan als volwaardige nachtrust en wil ze weer uit bed. Ik zeg haar dat dit niet kan (slecht voor de doorzitwonde), maar ook dat ik dit niet volhoud.

Om 18.26u stuurt ze een sms naar een vriendin die waarschijnlijk voor mij bedoeld is. ‘Komen halen auuub.’ Even later: ‘Pijn.’ ‘Hallo.’ ‘Gordijntjes.’ (Het signaal om de gordijnen te sluiten als het donker is geworden buiten.)

***

18 februari

Tussen 00.43u en 00.47u verstuurt Nicole zes WhatsApp-berichtjes naar mij (‘Pijn’, ‘Pijn benen’, ‘Pijn been’, ‘Probeer per pijn’ en tracht ze me twee keer te videobellen). Ze richt een community op in WhatsApp onder de naam ‘Pijn’. Ze is het enige lid.

***

21 februari

Patricia van Omega komt de morfinepomp vullen. Ze stelt nogmaals de palliatieve afdeling in Halle voor. Nicole zegt dat ze er een weekendje over zal nadenken. Ik zeg haar: voor mij moet je het niet doen. Patricia benadrukt dat het vooral nuttig kan zijn om mij meer rust te gunnen. Ik ben stikkapot, maar ik wil Nicole niet zomaar afgeven. Omgekeerd ook niet. Daar komt nog bij: dit is háár huis, zij heeft het ontworpen, de architect moest er vooral voor zorgen dat er steunmuren stonden waar die horen te staan. Ze wil afscheid nemen in háár domein. Ik begrijp dat. Ik wil dat ook.

De morfine zorgt voor hallucinaties, Nicole ziet ’s nachts dingen die er niet zijn. Ik probeer haar ervan te overtuigen dat ze hallucineert. Moeilijk.

***

22 februari

Om 7.11u belt ze naar overbuur en vriend Jan om mij wakker te maken. Ze zegt dat ze me vier keer gebeld heeft, maar dat ik niet reageer. Op mijn telefoon staan geen gemiste inkomende telefoontjes.

***

23 februari

’s Nachts belt ze allerlei onbekende nummers.

***

24 februari

Patricia van Omega komt langs voor de morfinepomp. Nicole laat weten dat de palliatieve afdeling geen optie is. Ik ben tevreden (maar ook nog altijd doodmoe).

Nicole belt ’s nachts tussen 3.04u en 3.13u 35 keer naar de gsm van onze garagist. Verwarde ze Van Laeken met Vanbelle? Onmogelijk, bijna, want in haar telefoonlijst sta ik bij de A: haar dierbaren stonden daar met hun naam waar een A was voor geplaatst, om hen snel en makkelijk terug te vinden. Diezelfde nacht belt ze trouwens ook drie keer naar zichzelf en één keer naar Patricia van Omega en naar het vaste nummer van de garagist.

***

25 februari

Ze kan de afstandsbediening van de televisie niet meer hanteren. Haar telefoon evenmin. Ontgrendelen (met een vingerdruk) lukt niet meer. Code intikken evenmin. ’s Nachts kijkt ze zonder ook maar een seconde te glimlachen naar een zoveelste aflevering van Frasier.

***

27 februari

Patricia van Omega komt de morfinepomp vullen. Ze stelt haar collega David voor, die haar zal vervangen tijdens de krokusvakantie. Patricia stelt ook voor dat Nicole ’s avonds een Temesta moet nemen, zodat zij kan doorslapen. Het is vooral voor mijn nachtrust bedoeld.

Ik ga op bezoek bij mijn ma. Ik spreek met de dokter op de geriatrie-afdeling van het ziekenhuis af dat ze niet naar de revalidatieafdeling gaat, maar dat ze naar huis mag. Dat zal heel snel kunnen gebeuren. In principe morgen al, maar dat lukt niet, omdat de vriendinnen van Nicole toevallig niet kunnen.

’s Avonds geef ik Nicole een hele Temesta. 2,5 mg, maar ik ken daar niets van. Zéér zwaar, wordt mij achteraf gezegd. Nicole slaapt snel in, maar ik zet toch mijn wekker. Omdat ze ’s nachts heel diep slaapt, word ik ongerust. Méér nachtrust voor mij? Minder… In totaal zal Nicole bijna 18 uur slapen. Voor het eerst (en het laatst) ben ik boos op Patricia.

***

28 februari

Ik bestel tickets voor het concert van Neil Young in Brussel. Twee…

Ik heb me vast voorgenomen om Nicole geen Temesta meer te geven, maar ’s avonds is ze zeer onrustig. Ik beslis om haar een halfje te geven, iets meer dan 1 mg. Nu slaapt ze normaler. Al blijf ik bijzonder ongerust en heb ik een schuldgevoel omdat ik haar verdoof.

***

1 maart

David van Omega komt de morfinepomp bijvullen.

Ik mag mijn moeder ophalen in het ziekenhuis. Onze overbuurvrouw en vriendin Lut heeft Nicole al een paar weken niet gezien en schrikt als ze haar ziet: zó mager. Een verschrikkelijk zicht, maar ik ben het, helaas, al gewoon.

Ik ben nauwelijks vertrokken of de onderbuur van mijn moeder belt: de lift is stuk in het gebouw. Ik zal dus met een 93-jarige vrouw die twee keer zwaar is gevallen en bijna vier weken in het ziekenhuis heeft gelegen, te voet naar boven mogen, drie verdiepingen hoog. Het kan er nog maar bij. Zodra ze zich een beetje heeft geïnstalleerd, wil ik snel weg. Opnieuw die angst dat ik Nicole niet meer levend zal zien. Nicole krijgt nu een infuus met glucose, omdat ze nauwelijks nog kan drinken.

’s Avonds is ze bij bewustzijn, maar heel verward. ‘Help mij, help mij, help mij’ blijft ze herhalen. Ik vraag haar wat ik moet doen: uit bed, ander tv-programma, babbelen, op haar andere zij draaien? Maar ze blijft maar ‘Help mij, help mij, help mij’ zeggen. Wil ze dat die euthanasie geregeld wordt? (Ik zal het helaas nooit weten.)

Wat ze ook minutenlang prevelt: ‘Beuvreud, beuvreud, beuvreud’. Ik maak woordassociaties en bedenk plots dat ze alleen medeklinkers gebruikt: ‘bvrd’. ‘Bevrijd?’, probeer ik. Ze knikt heftig. Wat bedoelt ze: ‘Bevrijd mij’? Of: ‘Ik voel me bevrijd’. De onwetendheid knaagt aan mij. Ik zet haar even in de rolstoel, maar ze kan zich niet meer vastklampen en dreigt voorover te stuiken. Ik beslis om haar een kwartje Temesta te geven. ‘Heb je de pil al doorgeslikt?’ vraag ik. ‘Nee nee,’ antwoordt ze, als was ze een opstandig kind. Ze slaapt toch in. ’s Nachts blijft ze doorslapen.

***

2 maart

Ze wordt niet meer wakker, verkeert in een soort comateuze toestand. Omdat haar infuus leeg is, snel ik naar de apotheek van wacht, die mij een infuus-met-glucose verkoopt waarvan de houdbaarheidsdatum al in… 2020 bleek afgelopen. De apothekeres merkt haar vergissing, wil me mijn geld teruggeven, maar ik wil zo snel mogelijk naar huis. Jan van De Zorgcarrousel zegt dat hij het nog zou riskeren met een infuus dat een paar maanden voorbij datum is, maar geen vijf jaar. Dus ga ik een infuus halen in een andere apotheek van wacht, zonder glucose dit keer. En ik bestel er twee mét glucose die ik de loop van de namiddag kan ophalen. Dat doe ik ook.

Nicole is nog altijd niet wakker. Ik bel onze close vrienden – Marie-Paule, Greta en Marc, Lut en Jan – en zeg dat ze best kunnen langskomen als ze Nicole nog één keer willen zien. Dat doen ze ook. Nicole ademt rustig, terwijl we stilletjes praten en waken.

***

3 maart

Nicole ademt nog altijd. Luid genoeg om gehoord te worden, maar het is niet die afgrijselijke doodsreutel die ik negen jaar geleden de laatste uren van mijn vader hoorde. Ik weet niet of ik moet geloven dat mensen in een comateuze toestand in staat zijn om te horen wat er gezegd wordt, maar ik leg even alle rationaliteit van me af en zeg wel honderd keer dat ik haar graag zie. Een miljoen keer te weinig.

Ze wordt om 10.30u gewassen door Hamida, laat nog een tegenpruttelend geluid horen als ze wordt aangekleed en in bed gelegd. Ik bel met de huisarts, wil hem zeggen dat hij waarschijnlijk vandaag zal moeten langskomen om haar dood vast te stellen, maar die is een weekje met vakantie, meldt zijn antwoordapparaat. Ik word doorverwezen naar een vervangdokter. Ik krijg een oude, krakende stem te horen van iemand zonder greintje empathie. ‘Hmm’, ‘Ja’, ‘Bel me maar terug als het zover is.’ Schoft, denk ik.

Vriendinnen komen afscheid nemen. Ik bel haar zus en haar broer. Haar broer komt samen met zijn vrouw en zijn middelste dochter, de lievelingsnicht van Nicole. Ik heb een kamerscherm geïnstalleerd tussen de eetruimte en het salon, waar het ziekenhuisbed staat, om de confrontatie niet te hard te maken. Ik verwittig hen dat ze zullen schrikken bij het aanzicht. Ze schrikken.

Haar zus belt pas een uur later terug, haar gsm was even niet in de buurt. Zij komt samen met haar zoon. Pas om 14 uur arriveren ze. Zelfde reactie: ik waarschuw hen dat ze zullen schrikken, ze barsten in huilen uit. Ik bied hen iets aan om te drinken. Een koffie en een thee. Ik maak die klaar en begin te vertellen over wat er in dat laatste jaar allemaal gebeurd is, maar terwijl we richting Nicole wandelen val ik plots stil: stilte. Geen geadem meer. Hoe rationeel ik doorgaans ook ben, begin ik ‘Colleke, Colleke’ te stamelen, in de onrealistische hoop dat er iets van antwoord zal volgen. Nicole is er niet meer. Het is kwart over twee.

Ik bel de vervangende dokter. ‘Ik ben er over een uurtje,’ zegt die. Het blijkt inderdaad een tachtiger te zijn, gepensioneerde huisarts, boertig. Hij kijkt even van ver naar het bed, zonder de moeite te doen om de polsslag te meten en gaat dan aan tafel formulieren invullen. Ik zeg hem dat ze om kwart over twee gestorven is. Hij kijkt op zijn horloge en zegt: ‘Ik zal 15 uur opschrijven.’ Ik ben te murw om hem van antwoord te dienen. Een ‘gecondoleerd’ of iets dergelijks kan er niet af. Hufter.

Gelukkig zijn ze bij de begrafenisfirma uit Galmaarden beter opgevoed. Even kijk ik vreemd op, wanneer ze vragen of ik kleren heb voor Nicole. Om gecremeerd te worden? Ik mor niet, overhandig wat van haar lievelingskleren. Ik praat wat met de vriendinnen die intussen gearriveerd zijn, bel met mijn moeder, mijn nicht, de schoonzus van Nicole en onze nicht, sms de overburen, en dan zie ik dat de brancard met daarop een dichtgeritste zwarte plastic zak wordt buitengereden. Een onwezenlijk beeld. Het zoveelste op minder dan een jaar tijd.

Daarna bespreek ik met de mevrouw van de uitvaartfirma de modaliteiten voor de afscheidsplechtigheid. Crematie, aula, fotocollages op muziek. Ik ben voorbereid: de laatste weken heb ik alle foto’s verzameld, haar lievelingsmuziek geselecteerd, teksten geschreven, hoe misplaatst dit ook kan lijken, iets schrijven over iemand die nog leeft. Maar ik wist wat er op komst was en ik wist niet of ik in staat zou zijn om teksten te schrijven na…

Ik stuur e-mails rond naar familie, vrienden en kennissen, post afscheidsberichten op Facebook en Bluesky. Heel wat mensen schrikken op: ze wisten niet eens dat Nicole ziek was. Ze pakte daar niet mee uit, wilde niet als patiënt gezien worden, hield daarom bijna iedereen – op de close vrienden en vriendinnen na – op afstand.

***

4 maart

’s Nachts slaap ik voor het eerst sinds lang zonder wekker. Toch word ik twee keer wakker. Een nieuw bioritme. ’s Morgens is een van de eerste beelden die ik zie dat lege ziekenhuisbed beneden. Ik bel onmiddellijk naar de verhuurder. En opnieuw krijg ik een koude, kille, empathieloze stem aan de lijn. Het bed zal de dag nadien worden opgehaald.

***

8 maart

We nemen afscheid van Nicole in de aula in Galmaarden. Ik heb twee teksten geschreven. Eén waarvan ik weet dat ik die niet zal kunnen brengen, die wordt voorgelezen door de mevrouw die de plechtigheid leidt. De andere heb ik vijf of zes keer hardop geoefend, zodat ik die haast uit het hoofd kan opzeggen. Ik sla me erdoor. In de dagen voordien heb ik een website voor haar gecreëerd en een Spotify-lijst met haar favoriete muziek samengesteld.

Alles om het rouwproces nog even uit te kunnen stellen. Maar hoezeer je het zwarte gat ook voor je uit probeert te duwen, het is er wel. En het is groot, want zo groot is de leemte die Nicole De Coster achterlaat.



Tel uw zegeningen

Memories & mijmeringen Posted on za, maart 08, 2025 16:13:25

(Voor Nicole De Coster, 1958-2025)

‘Count your blessings’, zeggen de Engelsen.

Tel uw zegeningen.

Wanneer Nicole in haar meest donkere momenten de voorbije maanden nóg maar eens herhaalde dat haar leven toch niet zoveel had voorgesteld, probeerde ik haar voor te spiegelen wat ze allemaal beleefd had en wat wij sámen beleefd hebben.

Ja, ze vond opgroeien in Halle niet zo prettig, ze had liever iets ernstigs of iets creatiefs gestudeerd, ze vond haar werkomgevingen soms weinig inspirerend en ze moest veel te vroeg afhaken door een burn-out, maar er was zoveel meer dat wél de moeite waard was.

En ik heb het dan niet eens over die 35 jaar en 9 maanden samen.

***

Ik leerde Nicole rockconcerten appreciëren. Zelf was ik een laatbloeier, pas op mijn 24ste ging ik voor het eerst naar een festival, Rock Werchter. Maar van dan af was ik niet weg te slaan uit de Vooruit in Gent, de Brielpoort in Deinze of Vorst Nationaal. Op 15 juni 1989 nam ik mijn aarzelend nieuw lief mee naar Paul Simon in de betonnen bunker van Vorst. Die aarzeling verdween vrijwel onmiddellijk door de Zuid-Afrikaanse tonen die op het podium geproduceerd werden. Al heel snel bleek dat ze iets losser in de heupen zat dan deze stijve jongen. Kan ook moeilijk, ik ben een hark.

Festivals als Torhout-Werchter of Peer vond ze net iets te druk, maar voor optredens waarbij je als toeschouwer in een pluchen zetel mocht plaatsnemen, was ze zeker te vinden. Antony and the Johnsons in de AB, wow. Richard Hawley in de Stadsschouwburg in Brugge, magisch. Elbow in de AB, fantastisch. Ron Sexsmith in een achterafzaaltje van de Arenbergschouwburg in Antwerpen, geweldig. Elvis Costello vanop de eerste rij in het Koninklijk Circus in Brussel, heerlijk. Nick Cave vertellend, vragen beantwoordend en zingend in De Roma, onovertroffen. Rufus Wainwright vorig jaar nog in deSingel, amai! Al die topartiesten die naar het Openluchttheater Rivierenhof in Deurne kwamen, uniek. Richard Thompson, Mercury Rev, Steve Winwood, Willy DeVille, Mavis Staples, noem maar op.

En natuurlijk nam ik haar steeds mee naar optredens van míjn favoriete artiest, Van Morrison. Zo’n vijftien keer moet ze hem samen met mij gezien hebben en hoewel dit juridisch ongetwijfeld mag gecatalogeerd worden onder ‘ontvoering’, waren het telkens toch ‘fantabulous nights to make romance’.

O ja, we zagen ook Miles Davis in een oude cinemazaal in Luik, een jaar voor hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselde. Geen memorabel optreden, maar erbij zijn was natuurlijk op zich al memorabel, achteraf bekeken.

***

Nicole leerde míj moderne dans kennen. Anne-Teresa De Keersmaeker, William Forsythe, Pina Bausch en vooral: Sidi Larbi Cherkaoui. Belgische wereldklasse, van wie we bijna alles gezien moeten hebben. Een keer of tien per seizoen gingen we naar deSingel in Antwerpen, voor moderne dans en muziek. Topevenementen.

Daar paste een etentje vooraf bij in het Grand Café. Het opzet was telkens: dit keer laten we ons niet vangen, we eten alleen maar een hoofdschotel. Maar als op het eind de rekening kwam, stonden daar onveranderlijk drie gangen op.

Dat culinaire was een gezamenlijke passie geworden. Nicole had in de jaren 80 haar eigen macrobiotisch restaurant, zelf vond ik Pizzaland en Quick in die tijd al ‘high brow places’. En de keuken in de Steenbokstraat 32, uiteraard, onze gemeenschapswoning in de Antwerpse wijk Zurenborg, toen nog verloederd en onhip.

Ooit hadden mijn grootouders langs vaders kant voor één of andere huwelijksverjaardag de familie uitgenodigd voor een diner in en op La Pérouse, de driesterrenboot op de Schelde, maar ik weet daar verdorie niets meer van. Schande!

Maar toen ik in 1996 bijna een eerste lening had afbetaald, zes jaar na het mislukte festival Flanders Pop – zeg gerust: Flanders Flop –, gingen we voor het eerst met vakantie naar Toscane en dineerden we luxueus in de Enoteca Pinchiorri in Firenze. Wisten wij veel dat dit een zéér gereputeerd etablissement was. Een jaar later was ook die tweede lening afbetaald en vierden we dat, op mijn kosten, in de Comme Chez Soi, toen nog met Pierre Wynants in de keuken en drie sterren in de Michelingids.

We gingen zelfs culinaire recensies schrijven voor het maandblad Imediair. Eigengereid als we waren bezochten we de ene maand Comme Chez Soi en de maand nadien Beni Falafel, een sjofele maar wel zeer lekkere joodse fastfoodzaak in Antwerpen. Eén keer stoof een boze chefkok van een restaurant met één ster naar de redactie van Imediair, toevallig gelegen in dezelfde straat als het restaurant, na een aangebrande recensie van ons.

Vrolijke tijden.

***

Omdat ik als freelance journalist het nuttige aan het aangename wilde paren, koppelden we reizen en lekker eten aan het schrijven van artikels daarover. Zo bracht het artikel op zich weinig of niets op, maar kostte de reis ook veel minder of zelfs helemaal niets. Dat bracht ons in Firenze, Venetië, Bazel, drie keer New York, San Francisco, enzovoort.

Op onze eerste New York-reis, in juni 1997, zagen we Woody Allen klarinet spelen in de balzaal van een luxehotel, stonden we achteraf aan datzelfde hotel tussen de paparazzi te wachten op de komst van prinses Diana, twee maanden vóór haar fatale auto-ongeval, gingen we naar Lou Reed in een zaal ter grootte van een halve AB – Lou Reed in New York, kan het beter? –, keken we met open mond naar de jaarlijkse parade van homo’s en lesbiennes op Fifth Avenue, waren we getuige van de jaarlijkse samenkomst van Harley Davidsonbikers in Little Italy, genoten we van hoogstaande kunst in alle op zo’n Big Apple-trip verplichte musea – oh, Kandinsky in het Guggenheim! –, lieten we ons bedwelmen door die fenomenale stad.

In 1999 wilden we onze grote vakantie spenderen in Baskenland en Catalonië. Ik had uitgevogeld dat er drie driesterrenrestaurants in heel Spanje waren, één in Baskenland, twee in Catalonië. Dus lunchten we bij Arzak in San Sebastián en zaten we zowaar op een zaterdagavond te dineren bij El Raco de can Fabes in een petieterig Catalaans dorp. Maar in het derde restaurant raakten we maar niet binnen. Bij het derde, bijna smekend telefoontje gaf Nicole toe dat we journalisten waren. Een tafeltje onder een trap volstaat voor ons, zei ze. En zo zaten we op een middag – écht waar! – aan een tafeltje onder een trap in El Bulli, in de baai van Cala Montjoi. Hét restaurant waar je als culinaire liefhebber ooit moest geweest zijn. Wij wáren er. Dat we diezelfde avond ook gereserveerd hadden in een driesterrenrestaurant in Montpellier, ach ja, een mens moet dat ooit gedaan hebben: zes sterren op één dag. Ik kan u verzekeren: het is stoempen.

We zijn nog wel vaker teruggegaan naar El Bulli, een restaurant dat slechts zes maanden per jaar open was, op den duur alleen nog maar voor het avondeten. 80.000 aanvragen kregen ze daar per jaar en wij wisten ons daar jaar na jaar tussen te wringen. We mochten de chef, Ferran Adrià, een keer of zes interviewen in zijn heiligdom, de keuken. Toen Nicole eens voor het werk in Madrid moest zijn, liep ze daar toevallig Adrià tegen het lijf, die haar spontaan omhelsde, tot grote verbazing én jaloezie van haar Spaanse baas, die mocht toekijken. In totaal zijn wij – ik verwittig u, nu wordt het pocherig! – elf keer naar El Bulli geweest. Élf. Als dat geen zegening is. Een theatrale culinaire beleving, uniek, heerlijk, we werden er behandeld als vrienden aan huis.

Beter wordt het niet.

***

Toscane werd onze vaste pleisterplaats. Telkens naar hetzelfde verblijf, op driekwartier rijden van Firenze, de verbluffend mooie stad waar ik als een echte Florentijn rondreed: zigzaggend, toeterend, gesticulerend en voortdurend ‘Stronzo!’ roepend. In andere omstandigheden vond Nicole dat ik meestal net iets te snel reed, in Firenze zei ze daar niets van. Dit was ónze stad.

Naar onze vaste parking, een koffietje drinken in onze vaste bar, lunchen in de Cantinetta dei Verrazzano, kuieren tussen de eeuwenoude monumenten, museumpje meepikken, ha, la vita è bella.

Venetië werd een andere lievelingsstad. Om de twee jaar trokken we er naar de Biënnale. Op het einde van zo’n Italië-reis stopten we altijd in Riehen, een voorstadje van Bazel. Daar bevond zich ons favoriete museum: de Fondation Beyeler. Na ons ondergedompeld te hebben in moderne kunst, konden we met een gerust gemoed huiswaarts keren.

***

Theater, film, dans, tentoonstellingen, klassieke concerten, jazz, Lou Reed en Woody Allen live in New York, Firenze, Venetië en tutti quanti. En vorig jaar nog die overweldigende Rothko-overzichtstentoonstelling in Parijs.

Tel uw zegeningen.



Lege handen

Memories & mijmeringen Posted on di, maart 04, 2025 07:16:51

(Voor Nicole De Coster, 1958-2025)

Bruinbrood. Dat wekte haar interesse in 1986, toen ik bij Dolmen Computer Applications werkte en zij heel eventjes in hetzelfde gebouw actief was. Terwijl het niet eens mijn verdienste was, dat bruinbrood. In die periode woonde ik samen met vier andere mannen en één vrouw in een gemeenschapshuis op Zurenborg, op dat moment nog een enigszins verloederde wijk in Antwerpen. Tussen alle ongezonde gewoonten door aten we wel bruinbrood in dat huis. Ik weet niet wiens keuze dat was, maar het is dus de verdienste van die huisgenoot dat Nicole überhaupt geïnteresseerd raakte in mij. Waarvoor dank. Voor de rest vond ze mij nogal ‘ne zure’.

Na het bruinbrood kwam het droog brood: in mijn vrije tijd startte ik met het managen van jonge Belgische bands. Moondance heette ons management- en boekingskantoor, waaruit meteen mijn voorliefde voor Van Morrison bleek, maar een succes was die episode niet. Het kostte mij meer dan het opbracht. Slechte manager, wellicht. Of gewoon té eerlijk voor deze wereld, dat kan ook.

Een optreden van Nightcrowd Bluesband in de Brusselse kroeg Grain d’Orge bracht ons voorjaar 1989 opnieuw samen. Daarvoor kregen we een zetje van Kristin, collega van mij bij Dolmen, die zelf bevriend was geraakt met Nicole en die dacht dat Nicole en ik weleens een schoon koppel zouden kunnen vormen. Een handig opstapje dat ons allebei, twee singles die niet graag alleen waren, goed uitkwam.

***

Ergens in de tweede helft van de maand mei van datzelfde legendarische jaar 1989 organiseerde Nicole in haar piepkleine flat in Halle een verjaardagsfeestje, voor haar 31ste. Het krioelde van het sympathieke volk in de living, het minikeukentje, de hal en op het balkon. Ik bleef tot op het eind en dat vond Nicole tegelijk interessant én gênant. Alléén met die Antwerpenaar, neen, dat was nog te vroeg, vond ze. Dus vroeg ze een vriendin om ook wat te blijven. Terwijl – u moét me geloven! – ik alleen maar bleef om de vaat te doen of af te drogen, welopgevoede jongeling die ik was.

Toen het laatste afgedroogde bord eindelijk in de kast stond, werkten de twee dames mij vriendelijk doch kordaat de deur uit, niet zonder dat ik een afspraakje had gemaakt om de week nadien samen naar de film te gaan, zónder die vriendin voor alle duidelijkheid. De keuze viel op Another woman van Woody Allen, ergens in Brussel. Een serieuze film, zowaar, beetje psycho-analytisch, met Mia Farrow, toen nog de geliefde van Woody Allen, in de hoofdrol. Zelf speelde hij voor één keer niet mee.

Heel eerlijk: een pretentieuze, saaie film. Maar dat gaf geen van ons beiden toe. Je werd niet geacht om Woody Allen in de jaren 80 slecht te vinden in intellectuele kringen, dus maakten we onze eigen pseudo-psychologische analyse achteraf.

***

Ik had Nicole die avond opgepikt aan het station van Halle. Ze kwam van het werk en had net nog wat boodschappen gedaan, die gingen netjes in de koffer van mijn snelle Golf. Na de film gingen we nog iets drinken en bracht ik, gentleman die ik was, haar daarna naar huis, want ’s anderendaags was het werkdag voor ons beiden. Ik had net haar boodschappen uit de auto gehaald, één tas in elke hand, toen ze me diep in de ogen keek en me innig begon te zoenen. Daar stonden we dan, die 1ste juni 1989, zoenend alsof ons leven ervan afhing en toch voelde ik me een beetje een schlemiel, zeg maar: de Woody Allen van dat moment, met die twee boodschappentassen waardoor mijn handen niet vrij waren om haar te omhelzen.

Een week later nodigde ze me uit om spaghetti te komen eten. Zonder al te veel in detail te treden: ik heb er geen idee van hoe die spaghetti gesmaakt kan hebben, want er werd niet gegeten die avond. Ik was al blij dat ik geen boodschappentassen moest vasthouden.

Het was het begin van een relatie, een liefde voor het leven, een onbreekbaar verbond van twee mensen, dat meer dan 35 jaar zou standhouden. Meer dan de helft van ons leven. En natuurlijk waren er onderweg stevige bulten in de levensweg, maar we bleven toch samen in dezelfde richting rijden. Al wilde zij niet in Antwerpen komen wonen, want dat waren blijkbaar arrogante mensen. ’t Is te zeggen, allemaal op één na, natuurlijk. Veronderstel ik toch…

Ik noemde haar ‘boeleke’ – dat leek me een passende vertaling van het Engelse ‘baby’ –, al klonk het ietwat vreemd om dat koosnaampje in gezelschap te gebruiken. ‘Smalle van Halle’, was een andere liefkozing van mijn kant, ze was nu eenmaal gezond slank. Tja, dan toch een arrogante Antwerpenaar?

***

Heel af en toe speelde er zich een vergelijkbare scène af als die ene avond na Another woman. Het werd een soort ‘running joke’ tussen ons tweeën: zij die mij vurig kuste, ik die daar stond met twee boodschappentassen en mijn handen niet vrij had. Het was ons eigen relativeringsmomentje, onze interne code, óns Woody Allen-fragment, maar dan eentje uit zijn minder serieuze films. Er moet gelachen worden in het leven.

Elk koppel dat meer dan drie decennia samen is, heeft zo zijn eigen gewoonten en zijn eigen taal, die voor de buitenwereld onverstaanbaar is. Voor ons waren dat die boodschappentassen. Ons ‘Zie ons hier eens staan!’-moment.

***

En nu sta ik hier, met lege handen.



Volgende »