Als laatste punt tijdens interviews voor ons racismeboek schotelen Paul Beloy en ik onze praatgasten altijd dezelfde vraag voor: ‘Wat is uw droom?’ Ons boek zal niet voor niets We have a dream! gaan heten, een verre echo van de legendarische woorden van Martin Luther King, jr. Meestal denken de geïnterviewden dan even na, of vragen ze of ze hun antwoord via mail mogen bezorgen. Niet zo de jonge voetballer die we een tijdje geleden hebben gesproken. Hij reageerde prompt. ‘Ik hoop op meer wetendheid over alles wat er gebeurt in de wereld, ook over racisme en discriminatie.’

Mooi antwoord, vonden wij. Ik tikte de tekst uit met een glimlach op mijn gelaat, tot ik dat bewuste woord aan het Word-document toevertrouwde. Wetendheid. De spellingchecker sloeg tilt, het woord werd met een dansende rode lijn onderstreept. Dat wil zoveel zeggen als: fout! Gecheckt op woordenlijst.org en inderdaad: ‘wetendheid’ bestaat niet. (Lap, nu zie ik hier al drie keer een woord dat met een dansende rode lijn wordt aangeduid.) Wetendheid (oeps, vierde keer!) is geen Nederlands woord. Onwetendheid wel. Alwetendheid ook. Alsof je dus ofwel helemaal niets weet, ofwel álles. Een tussenweg is er niet. Een beetje wetend zijn, kan ook (geen dansende rode lijn), maar als begrip is wetendheid onbekend (vijf!).

Nochtans vind ik wetendheid (zes!) een zeer valabel woord. Je weet dingen. Niet alles, niet niets, iets daartussenin. Het leven zoals het taalkundig is, quoi. Ik voel tijdens het tikken van deze tekst de spontane neiging om wetendheid (zeven!) te nomineren voor Woord van het Jaar, maar ik merk nu dat de inzendtermijn vorige maandag om 9 uur werd afgesloten. Wetendheid (acht!) geeft voor mij heel goed aan dat mensen hun best doen om geïnformeerd te zijn, dat ze verder willen reiken dan wat de algoritmes ons opdringen. In deze coronacrisis was er veel onwetendheid, iets te veel alwetendheid ook — of toch tenminste het willen uitstralen van alwetendheid —, maar zouden we er niet veel beter voorstaan mochten we niet alleen wíllen weten, stap één, kúnnen weten, stap twéé, maar ook effectief meer wéten, stap drie?

Onlangs vroeg iemand op Twitter welke overtuiging je in de loop van je leven hebt opgegeven. Bij mij was dat de idee dat mensen niet dom zijn, maar dom worden gehouden, iets wat ik heel lang gedacht heb. Sinds de overvloed aan informatie — toegegeven, veel rommel en leugens, maar mits een beetje moeite raak je wel tot bij de correcte berichtgeving — ben ik van gedacht veranderd. Inderdaad, door mensen te overstelpen met weetjes, zet je hen op het verkeerde pad, het is een bewuste tactiek om hen te verzuipen in een oceaan van weetjes, wistjedatjes, halve waarheden en regelrechte leugens. Maar dan nog: je kán zelf de stap zetten om je correct te informeren. Het vergt een serieuze dagelijkse inspanning, maar het is de moeite waard. Wetendheid (negen!) is een zegen. Niet alleen jijzelf maar ook de wereld wordt er beter van. Hoe minder desinformatie, hoe meer redelijkheid. Hoe minder je populisten napraat, hoe meer je een op feiten gebaseerde eigen mening kan ontwikkelen. Hoe minder je slaafs volgzaam bent, hoe rijker je leven zal zijn.

Daarom, beste woordenlijst.org en Van Dale, neem wetendheid alsnog op als aanvaard Nederlands woord, dan hoef ik de volgende keer niet dronken te worden van al die dansende rode lijnen, tien in totaal intussen.

‘Ignorance is bliss’ schreef de Engelse dichter Thomas Gray in 1768 in zijn Ode on a Distant Prospect of Eton College. Welnu, beste lezer, onwetendheid is niet gelukzalig. Een weetje: wie niet weet, zal echt niet gelukkiger zijn dan wie wel weet.