Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Van Aeken

Sport Posted on za, april 19, 2014 12:53:24

Hij was die met de kale knikker en het staartje. Klein,
gedrongen, zich stoer voordoend. Stak schril af bij zijn kompaan, die rijzig en
slank was en er voornaam uitzag met zijn zorgvuldig uitgekozen maatkleding en
zijn overdreven gebrylcreemde haar. Alsof je een straatvechter en een onderbaas van de maffia naast elkaar zette, zo zagen ze eruit.

René Van Aeken en Jean Elst, om hen gaat het hier. De tweede
overleed begin deze eeuw al aan de gevolgen van kanker, de eerste stierf
gisteren op zijn vijfenzeventigste in zijn verblijf in Thailand. De twee
Antwerpenaren waren protagonisten tijdens en vooral in de nasleep van de
omkopingsaffaire Anderlecht-Nottingham Forest uit april 1984.

Ik maakte in het voorjaar van 1997 voor het eerst met hen
kennis op pagina 2 van Het Laatste Nieuws.
De heren getuigden er vrijuit, een beetje pocherig zelfs, over hun
betrokkenheid bij die omkoping. De krant pikte dat gretig op, al werd het niet
opgetekend door een voetbaljournalist, maar door iemand van de algemene
redactie. Zo gaat dat meestal in moeilijke gevallen zoals doping en omkoping:
dan schuift de sportredacteur zijn verantwoordelijkheid graag door, want hij
wil de weken en maanden nadien nog welkom zijn op de wedstrijden. Tja,
sportjournalistiek… Liever dat interview met de man die gefêteerd wordt als
maker van het beslissende doelpunt of die coureur die met een banddikte
verschil gewonnen heeft, dan graven naar informatie. Gelukkig zijn er
uitzonderingen, maar de regel is hardnekkig.

***

Het verhaal ging dertig jaar geleden als volgt: Anderlecht had met 2-0 de
heenwedstrijd in de halve finales van de UEFA Cup verloren in Nottingham. De
terugwedstrijd bood zich aan als een mission
impossible
: Forest was toen een Europese grootheid (tweevoudig winnaar van
de Europabeker voor Landskampioenen in 1979 en 1980) en Anderlecht was een club
in wederopbouw. Enzo Scifo was één van de nieuwe smaakmakers, draaischijf op
zijn achttiende.

Scheidsrechter was een Bask, Emilio Guruceta Muro, van wie
Anderlecht te weten was gekomen dat ie financiële problemen had. En dus stelde
de verantwoordelijke voor de ontvangst van de scheidsrechters op Anderlecht, ene Raymond De Deken, aan het clubbestuur voor dat zijn cafévriend, Jean Elst, de
referee een fikse som zou overhandigen. Goed idee, dacht voorzitter Constant
Vanden Stock, en hij diepte één miljoen oude Belgische franken (25.000 euro) op
uit zijn brandkast.

Anderlecht won met 3-0, onder meer dank zij een vederlichte
strafschop voor de thuisploeg en een afgekeurd Engels doelpunt in de allerlaatste seconden van de
wedstrijd. De Engelsen spraken schande van de scheidsrechter, maar zwaarder
werd er op dat ogenblik niet aan getild. Een slechte scheidsrechter, dat kan gebeuren in het
voetbal. Anderlecht mocht door naar de finale, die het een paar weken later na
een dubbele confrontatie met Tottenham Hotspur zou verliezen na strafschoppen.
Dan toch een beetje gerechtigheid geschied.

***

De dag nadat Elst en Van Aeken hun gezamenlijke verhaal
hadden mogen doen, pakte Het Laatste
Nieuws
uit met het wederwoord van Anderlecht. Manager Michel Verschueren
maakte zich ontzettend boos op die twee ‘afpersers’, die de club onnoemelijk grote schade hadden
toegebracht, terwijl er uiteraard/natuurlijk/vanzelfsprekend nooit sprake was geweest van een poging tot omkoping.
Wie moest je nu geloven: twee Antwerpse criminelen of een gevestigde waarde in
de samenleving?, was zo’n beetje de teneur. Er volgde geen reactie meer,
Verschueren kreeg het laatste woord.

Zaak gesloten, zo leek het. De voetbalwereld draaide de knop
om, Anderlecht wist sowieso dat de verjaringstermijn was verstreken en dat het
zich sportief en financieel weinig zorgen moest maken. Bij mij deed het echter een
belletje rinkelen. En ik dook met mijn volle gewicht in het stinkende zaakje.
Het resultaat van dat maandenlange onderzoek stond een half jaar later te lezen
in het Blunderboek van het Belgisch
voetbal
, waarin de omkopingsaffaire Anderlecht-Nottingham een volledig
hoofdstuk in beslag nam, aangevuld met de zogeheten ‘Anderlecht-memoires’ van
Jean Elst, in feite niet meer dan een veertigtal slordig getikte pagina’s die een aanzet tot manuscript voor een nooit uitgegeven boekje vormden, maar lekker smeuig en vol met controleerbare
details. Wat ik dan ook deed, controleren.

Ook het gerecht zette er enkele speurders op en die kwamen
veel meer te weten dan de journalisten die tot op dat moment met het onderwerp
bezig waren. En zo stuitte ik op een bepaald moment in een proces-verbaal op
een achteloze uitlating van Constant Vanden Stock, die het had over een
‘lening’ aan de Spaanse scheidsrechter. Een bekentenis, zonder dat de voorzitter
dat zelf besefte.

***

‘Afpersers’, onder die noemer gingen Elst en Van Aeken door
het leven toen ik na mijn boek ook een Panorama-uitzending
over de onverkwikkelijke affaire mocht maken. Op dat ogenblik, september 1997,
waren de heren al een tijdje geen vijanden meer, maar ze waren ook allesbehalve
vrienden. Dat had met twee dingen te maken: geld en nog meer geld.

Nu moet u even goed opletten om te kunnen volgen. Jean Elst
koopt in april 1984 op verzoek van Anderlecht de scheidsrechter tegen
Nottingham om voor 25.000 euro. Achteraf ontvangt hij de afgesproken som niet en
dus besluit hij Anderlecht af te dreigen. Zijn ‘maat’ René Van Aeken komt dit
te weten en wil op zijn beurt met een dossier naar buiten komen over de
affaire, wat Elst niet prettig vindt (want dan kan die naar zijn centen fluiten)
en Anderlecht nog veel minder (want op dat moment, eind jaren tachtig, is de
zaak nog lang niet verjaard). Dus mag Van Aeken op visite in het Vanden
Stockstadion, waar hij een flinke som incasseert om te zwijgen: 4.000.000 frank
(100.000 euro). Op een bandje, dat ik van Van Aeken mag kopiëren, hoor je
duidelijk de stemmen van Vanden Stock en Verschueren. De voorzitter telt de
centen: ‘Eén, twee, drie, vier’. Miljoen. En er volgt een mondelinge belofte
voor nog twee betalingstermijnen voor hetzelfde bedrag. Die betalingen gebeuren
echter niet, terwijl Elst ondertussen heeft vernomen dat Van Aeken wél en hij
géén geld kreeg van de club. Gevolg: de heren gaan elkaar afdreigen. Van Aeken
stuurt uit wraak voor het achterblijven van zijn resterende 200.000 euro zelfs
een paar dossiers over omkoping in het Belgische voetbal naar de voetbalbond,
waar die bliksemsnel onder het tapijt gemoffeld worden. De secretaris van de
bond is een gezant van Anderlecht, moet er een tekeningetje bij?

Van Anderlecht wilde er niemand getuigen, noch voor mijn
boek, noch voor de tv-camera. Elst en Van Aeken wilden dat wel doen. Ik had met
Elst afgesproken in de groezelige keuken van het duistere etablissement
Sochaux, een bar die ze in Antwerpen ‘uitzuipkroeg’ noemen, met gewillige
meisjes die de klanten zoveel mogelijk moeten laten verteren en daarna
eventueel beschikbaar zijn om tegen een fijne som horizontale gymnastiek te
bedrijven. Toen Elst vernam dat het interview met Van Aeken zou plaatsvinden in
hotel Van Eyck aan het Stadspark, op dat moment het enige vijfsterrenhotel van ’t stad, kon hij niet achterblijven en
werd de opname verlegd naar het toenmalige Crest
Hotel
(vandaag: Scandic Crown). Ook in de onderwereld telt prestige.

En Anderlecht, vraagt u zich af? Dat was even de risée van
de (inter)nationale voetbalwereld, maar iedereen in de voetbalwereld ging al
snel over tot de orde van de dag. Een ordinair ‘afpersers’-verhaal, zo werd dit
afgeschilderd, ook al werden Elst en Van Aeken na een oorspronkelijke
veroordeling vrijgesproken door het Hof van Beroep. Elst was toen al overleden.
Wat blijft is een interview van een RTBf-journalist, vriend aan huis in het
Vanden Stockstadion, die een tot tranen toe bewogen Vanden Stock voor de camera
haalde, waar die ongestoord zijn versie mocht vertellen. Een lening, jawel.
Ocharme, die gebroken man.

***

Van Aeken-Van Laeken, af en toe leverde dat kolderieke spraakverwarring op de redactie op. Natuurlijk was hij een kleine crimineel, deze René Van Aeken. Maar
dan niet het soort dat met pistolen zwaait en bruut geweld pleegt. Eerder de
eeuwige deugniet die na een zware en ongecontroleerde jeugd aan de toog van
zijn stamkroeg uitpakt met stoere verhalen over zijn avonturen in het Wilde
Westen. Ik zou hem nooit centen toevertrouwd hebben om ze veilig te beleggen,
maar eigenlijk had ik de man wel graag. Als hij een gangster was, wat maakte
dat dan van de Anderlechtbestuurders, die zich tot de allerlaagste praktijk in
de sport hadden verlaagd: omkoping?



Koppensneller

Sport Posted on wo, april 16, 2014 11:20:33

(Deze bijdrage verscheen afgelopen weekend als opiniestuk op de site van deredactie.be)
De teller van het aantal ontslagen trainers in de
Jupiler Pro League staat sinds vorige woensdag op tien. Nog even en de heren kunnen
zelf gaan voetballen. Het recentste slachtoffer van een ontevreden clubbestuur
heet Mircea Rednic. De Roemeen werd woensdag, net op zijn 52ste verjaardag,
wandelen gestuurd bij KAA Gent. We weten niet of daar koffie, taart en een uit
alle kelen weerklinkend ‘Hip hip hoera! bij hoorde. We weten wel dat het altijd
opnieuw de trainer is die wordt geofferd op het altaar van de slechte
prestaties en nooit de verantwoordelijken voor het transferbeleid.

A Well Respected Man, zouden The Kinks over hem kunnen zingen.
Vijftien jaar al is Ivan De Witte voorzitter van KAA Gent. Vier jaar lang was
hij in die periode ook voorzitter van de Profliga, die de Belgische
professionele voetbalclubs verzamelt. Maar De Witte is in de eerste plaats
bekend als oprichter van De Witte & Morel en hij is momenteel nog altijd afgevaardigd
bestuurder van Hudson. Bedrijven die gespecialiseerd zijn in het recruteren van
topmanagers. Meneer De Witte is met andere woorden een ‘headhunter’. In schoon
Vlaams: een koppenjager. Al wordt dat in de context van het voetbal veeleer
‘koppensneller’.

In zijn eerste vijf jaar als voorzitter zag De Witte vier
trainers en een interimcoach komen en gaan, daarna waren er acht stabiele jaren
waarin de trainer telkens het seizoen mocht uitdoen. Gent verdiende respect:
het had een schuldenput gedempt en het deed het goed op het veld. Maar zoals u
weet van dat spreekwoord volgen na de zeven vette jaren, zeven minder
florissante.

Sinds de zomer van 2012 heeft het sportieve beleid bij de
Buffalo’s meer weg van een flauwe deurenkomedie in de opvoering van een slecht
voorbereid amateurgezelschap, dan van een professioneel voetbalbedrijf.
Iedereen is jaloers op KAA Gent omwille van dat prachtige nieuwe stadion, de
Ghelamco Arena, maar de prestaties op die groene mat, ach, daar wordt wat meewarig
over gedaan. En terecht. Gent wil graag bij de G-5 horen, naast Anderlecht, Club
Brugge, Standard en KRC Genk, maar de realiteit is dat het al voor het tweede
jaar op rij play-off 1 heeft gerateerd.

Mayonaise

‘De chemie tussen trainer en spelers was weg’, was de
verklaring van De Witte waarom hij voor de zesde keer in minder dan twee jaar
tijd een trainer bij het groot huisvuil zette. Zeg iets vaags dat wel goed
klinkt en het wordt vlot opgepikt door media en achterban.

‘De mayonaise pakte niet meer’, is nog zo’n halfslachtige
poging tot verklaring die je wel eens vaker hoort in de bestuurskamer of in de
gang naar de kleedkamers. En geschifte mayonaise, daar kan je maar beter van
scheiden, dat weet zelfs Wout Bru. Maar ligt dat altijd aan de trainer?

In Engeland doorgaans wel, want daar heet de trainer manager
en is hij bij de meeste clubs de eindverantwoordelijke voor het transferbeleid.
De voorzitter legt het budget vast, de manager koopt spelers aan en laat er
anderen vertrekken. Als het niet draait, mag je gerust stellen dat de manager
zijn job onvoldoende goed gedaan heeft. De relatie club-manager is er in
principe één van onbepaalde duur, clubs denken er op middellange termijn.

In de meeste andere voetballanden worden de transfers gedaan
door het bestuur als collectief, of door de eigengereide voorzitter, of door
een technisch directeur. Clubs gaan ervan uit dat trainers passanten zijn, je
mag het dus niet aan hen overlaten om transfers te doen. Hooguit mogen ze hun
mening geven, waar de plaatselijke Michel Verschueren vervolgens al dan niet
rekening mee houdt. In de Belgische praktijk is dat meer ‘niet’ dan ‘al’
trouwens. Clubs denken bij ons op de korte termijn.

Engels model

Als acht van de zestien eersteklasseclubs dit seizoen al
meer dan één trainer hebben versleten (Oud-Heverlee Leuven en KAA Gent zitten
zelfs aan drie), dan komt dat omdat het bestuur haar werk niet goed gedaan
heeft. Punt aan de lijn. Als dat in de gewone bedrijfswereld zou gebeuren, dan
vliegt de hoogste in rang aan de deur. Vraag dat maar aan Ivan De Witte, want
dan mag zijn bedrijf op zoek naar een dure vervanger.

Niet in ons voetbal. Hier blijven de verantwoordelijken voor
het wanbeleid zitten en wordt de uitvoerder wandelen gestuurd. Dat is de
omgekeerde wereld. Ofwel moet je dan de trainer een manager maken naar Engels
model, zodat hij écht verantwoordelijk mag worden genoemd voor de prestaties op
het veld, ofwel moet je de verantwoordelijken voor de transfers een C4 onder de
neus schuiven.

Geen van beide zal gebeuren. Het is ondenkbaar dat het
bestuur van een voetbalclub macht uit handen zou geven aan iemand die ze als
een buitenstaander met een interimopdracht beschouwen en het is al even
ondenkbaar dat dat bestuur zichzelf een spiegel zou voorhouden. Een selfie, dat
wil nog wel lukken, maar zelfkritiek, ho maar!

Conservatief

Alvorens u medelijden met Mircea Rednic zou krijgen: de man
zal heus niet met lege handen vertrokken zijn. Een deuk in zijn ego, dat wel,
maar een geldinzameling is niet direct noodzakelijk. Toch is hij een
slachtoffer, het zoveelste al. Van een bedrijfstak die er maar niet in slaagt
om die laatste rechte lijn naar de professionalisering af te leggen.

Oerconservatief, zo kan je het beleid bij de meeste
voetbalclubs nog het best samenvatten. En zo kom ik terug uit bij A Well
Respected Man
, een tekst die Ray Davies zo op het lijf van eender welke
Belgische voetbalvoorzitter had kunnen schrijven. ‘He’s a well respected man
about town / Doing the best things so conservatively’.



Hillsborough

Sport Posted on di, april 15, 2014 11:23:26

Zin voor traditie en symbolisch detail moet je de Engelsen
niet leren. Afgelopen weekend begonnen alle competitie- en bekerwedstrijden
zeven minuten later dan gebruikelijk. Scheidsrechters floten matchen op gang om
15u07, 18u22, 14u37 en 16u07. Vóór aanvang werd er op alle velden een indrukwekkende
minuut stilte gehouden, gerespecteerd door vriend en vijand. Engelse supporters
van noord tot zuid, van west tot oost, verenigd in de herdenking van een ramp.

Vandaag, dinsdag 15 april, is het precies vijfentwintig jaar
geleden dat 96 Liverpoolsupporters het leven lieten tijdens een halve finale
van de FA Cup tegen Nottingham Forest. Die wedstrijd werd, zoals ook toen al de
gewoonte was, gespeeld op neutraal terrein. Tegenwoordig is dat altijd Wembley
in Londen, in die tijd kon dat overal in het land zijn. En dus moesten fans van
Liverpool en Nottingham de reis maken naar Sheffield, waar in het verouderde stadion
van het lokale Wednesday, zou worden gevoetbald.

Hillsborough, zo heet dat stadion ook vandaag nog. In 1989
was dat precies negentig jaar oud. Capaciteit op dat moment: een kleine 50.000 (nu: minder dan 40.000).
Door een buitengewoon slechte organisatie en de amateuristische houding van de
ordediensten dreigden duizenden Liverpoolfans het begin van de wedstrijd
missen. Ze werden allemaal door dezelfde toegangspoort gedwongen. Er ontstond
nervositeit, er werd gedrumd, de achterste rijen schoven op naar voor. Beneden
werden fans gekneld, vertrappeld. Zesennegentig overleefden het niet. De
jongste was 10, de oudste 67. Geen gevolg van hooliganisme, van geweld was hier
geen sprake. Dit was geen nieuw Heizeldrama, waarbij vier jaar voordien Liverpoolaanhangers
tifosi van Juventus letterlijk de dood in hadden gejaagd.

***

Liverpool-Nottingham Forest werd in de zesde minuut
stilgelegd, wat dan weer verklaart waarom er vorige zaterdag en zondag met
zeven minuten vertraging werd afgetrapt. Er werd snel een parlementaire commissie
opgericht, die een jaar later al met een rapport naar buiten kwam. De
hoofdoorzaak van de ramp was een gebrek aan politiecontrole, zo stond er te
lezen. Pas tweeëntwintig jaar later zou een nieuwe, onafhankelijke commissie
met een veel duidelijker rapport op de proppen komen, waarin werd aangetoond dat
de Liverpoolsupporters geen schuld troffen aan de ravage en aan het doden van
hun makkers.

‘Justice for the 96’ is nog altijd één van de prominente
spandoeken wanneer Liverpool op of rond 15 april speelt. De fans van de Reds moesten
23 jaar 4 maanden en 28 dagen wachten op excuses van de regering. Premier
Cameron sprak ze persoonlijk uit. Dat mocht ook wel, want uit het rapport van
2012 bleek dat zowel de politie als de medische hulpposten op alle vlakken
gefaald hadden. Ondoordacht gewerkt, te traag, chaotisch. Hillsborough was an
accident waiting to happen
‘, zoals dat in het Engels zo mooi klinkt. De verontschuldigingen waren too little en too late.

***

Stilte kan oorverdovend zijn. Eén minuut duurt ellendig
lang. Respect voor fans, ook al supporteren ze voor de concurrentie, is in
Engeland geen ijdel begrip. Daar kunnen wij nog van leren. You’ll never walk alone.

***

Hillsborough was de zoveelste in een rij van voetbalrampen
uit de jaren zeventig en tachtig. Als we ons alleen maar tot Europa beperken:

– 2 januari 1971: 66 doden tijdens de voetbalderby in
Glasgow, toen een tribune in Ibrox Park, de thuishaven van Rangers, instortte;

– 12 maart 1975: 12 doden in Moskou, nadat er paniek was
uitgebroken toen het stadionlicht uitviel tijdens een jeugdinterland tussen de
Sovjet-Unie en Canada;

– 8 februari 1981: 21 doden tijdens de voetbalderby in
Athene tussen Olympiakos en AEK, toen een stadionpoort gesloten bleek en mensen
werden vertrappeld door opdringerige medesupporters;

– 20 oktober 1982: 60 doden in, alweer, Moskou na afloop van
de UEFA Cupmatch tussen Spartak Moskou en Haarlem. Supporters die de
staanplaatsen al hadden verlaten, wilden op de beijzelde trappen terugkeren
toen ze gejuich hoorden. Ze werden vertrappeld door andere supporters die net
de tegenovergestelde beweging wilden maken;

– 11 mei 1985: 52 doden bij een stadionbrand in Bradford;

– 29 mei 1985: 39 doden bij het Heizeldrama. Desondanks werd
de finale voor de Europabeker voor Landskampioen tussen Juventus en Liverpool
toch gespeeld;

– 15 april 1989: 96 doden in Sheffield.

Houten tribunes (brandbaar!), te nauwe of te weinig
toegangspoorten, stevige dranghekken rond het veld waardoor er geen vluchtwegen
waren bij gedrang, losliggende betonnen platen, vermolmde houten zitbanken. Het was
schering en inslag in die tijd. Supporters werden op elkaar gepropt in
oncomfortabele omstandigheden. De veiligheid was van secundair belang. Elk
extra verkocht ticket werd door een uitbundig ‘Kassa! Kassa!’ begeleid door de
penningmeester van de thuisploeg.

***

Rik De Saedeleer zei ooit, ter verdediging van zijn goede
vriend Albert Roosens die als secretaris van de Belgische voetbalbond
medeverantwoordelijk was gesteld voor het Heizeldrama, dat er geen onveilige
stadions zijn, alleen onveilige supporters. Hij dwaalde, had slechts
gedeeltelijk gelijk. Hooliganisme staat in eerste instantie los van de plek
waar gespeeld wordt, dat is zo. Dat is de verantwoordelijkheid van de fans
zelf.

Maar er werd veel te lang veel te slordig omgesprongen met
veiligheid, comfort en goede organisatie. Uit puur winstbejag had de Belgische
voetbalbond tickets aan Engelse fans verkocht in het vak naast die van
Juventus. Dat is om moeilijkheden vragen. Het Heizelstadion was op 29 mei 1985
al hopeloos in verval. Het was onverantwoord om daar te voetballen, met zijn wankele betonnen muurtjes, losliggende stenen en bijna onbestaande evacuatiemogelijkheden.

Achteraf deden regeringen en voetbalbonden wat ze altijd
doen: re-ageren, in plaats van ageren. Ingrijpen wanneer het te laat is, ná een
ramp. En liefst na meer dan één ramp, van verschillende soorten zelfs:
instortende tribunes, stadionbrand, hooliganisme, slechte toegankelijkheid,
onvoldoende toegangspoorten. We hadden ze allemaal gehad, toen er eindelijk
werd beslist om stadions verplicht te moderniseren, alleen nog zitplaatsen te
voorzien en voldoende brede en goed controleerbare poorten te installeren. In Engeland
beginnen wedstrijden een kwartier of een half uur later, wanneer er nog te veel
fans onderweg zijn. Men neemt er geen enkel risico meer.

Vandaag is hooliganisme zeker niet uitgesloten, maar het
ligt wel grotendeels aan banden. De meeste stadions zijn nieuw of vernieuwd (al
hinkt België hopeloos achterop als het op comfort aankomt!), makkelijker
toegankelijk, beter beveiligd. Ordediensten hebben geleerd uit hun fouten,
organisatoren van voetbalwedstrijden (clubs en bonden) controleren veel beter
de ticketverkoop.

Het brengt de 96 van Hillsborough niet terug. Die schande
zal voor eeuwig en een dag blijven. Want meer nog dan een ramp, was 15 april
1989 een schandaal. Laten we dat vooral niet vergeten.



Rechtstreekse uitschakeling aub

Sport Posted on vr, april 11, 2014 11:57:33

Voetballiefhebber, de vorige avonden ook zo genoten van de
Champions League en de Europa League? En u misschien afgevraagd waarom dit niet elke Europese
voetbalavond het geval kan zijn? De reden is simpel: duels met rechtstreekse
uitschakeling, heen en terug, garanderen meer spektakel, minder berekening,
meer inzet, meer beleving, minder terughoudendheid bij de coaches. Omdat het
van moetens is, zeker in de
terugwedstrijd.

De hervorming van de Champions League in de zomer van 1997
liet toe dat de grote voetballanden voortaan meer dan één deelnemer mochten
afvaardigen. In de praktijk: de kampioen en de runner-up. Twee jaar later werd
dat aantal uitgebreid voor de Top 5-landen (Spanje, Engeland, Duitsland, Italië
en Frankrijk, niet noodzakelijk in die volgorde). Spanje, Engeland en Duitsland
starten elk seizoen in september met drie teams in de groepsfase. Daar komt
meestal nog een vierde team bij dat een voorronde heeft moeten afhaspelen.

De reden voor die uitbreiding was duidelijk: commercie. De
Europese voetbalbond UEFA, de nationale voetbalbonden van de grote landen,
clubvoorzitters en sponsors willen de beste ploegen zien op het zogeheten ‘Kampioenenbal’
en die komen onveranderlijk uit de toplanden, niet uit Tsjechië, Oostenrijk,
Schotland of België. Die worden hooguit getolereerd, als ‘kleintje’ in de
groep. De kampioenen uit Malta, Finland, Noorwegen en, pakweg, Luxemburg zijn
tegen dan allang uitgevoetbald op het hoogste Europese vlak.

Er wordt ook wel eens beweerd dat die ongelijke
samenstelling van de groepen (meer ploegen uit de grote voetballanden, weinig
of geen uit de middelgrote of kleine) tegemoet komt aan de tv-kijker, maar daar
durf ik eerlijk gezegd aan twijfelen. Nu is er een overkill aan wedstrijden en niet zelden ligt al na vier van de zes
groepswedstrijden vast wie er naar de achtste finales mag. Het laat grote clubs
toe om de laatste matchen met een veredeld B-elftal te spelen, wat de
spankracht en de kwaliteit niet ten goede komt. Met andere woorden: tot begin
november is het behoorlijk spannend, daarna wordt het routine. En wie wil er nou routine in het voetbal?

Uitzonderlijk is er een poule, in de media zonder
uitzondering ‘groeps des doods’ genoemd, waar het tot de laatste speeldag om de
knikkers gaat, bijvoorbeeld dit seizoen in Groep F met Borussia Dortmund,
Arsenal en Napoli. Zelden komen alle vier ploegen begin december nog in
aanmerking voor kwalificatie. Anders gezegd: dit systeem garandeert wel
voldoende aanwezigheid van topclubs, maar onvoldoende spanning, wat bij voetbal
nu net één van de dragende elementen is.

***

Het kan anders. Daarom enkele gratis tips voor de UEFA
vanwege een bekommerde voetballiefhebber.

1) Behoud de voorrondes in juli en augustus, maar beperk ze
tot twee (in plaats van drie). Ze doorkruisen de voorbereiding op het nieuwe
seizoen. Laat bijvoorbeeld alleen landen uit de Top 20 één of meerdere deelnemers
afvaardigen. De andere landen hebben één rechtstreekse deelnemer, de kampioen
van hun land. In die voorrondes spelen dus geen kampioenen meer, maar de
ploegen die tweede en/of derde eindigden in hun competitie.

2) Start in september met 64 teams, rechtstreekse
uitschakeling, heen en terug. Zo krijg je zes speeldata in het najaar, vijf in het voorjaar, twee minder dan vandaag. In september worden de 1/32ste finales
gespeeld, in oktober/begin november de 1/16de, in november en december de 1/8ste
en de data vanaf de kwartfinales kunnen dan behouden blijven. Er komt dus in
februari en maart ruimte vrij op de veel te drukke speelkalender. (Geen dank!)

3) Laat alle kampioenen deelnemen. Er zijn 53 aangesloten
landen bij de UEFA. Vul die aan met 2 extra deelnemers uit Engeland, Spanje en
Duitsland (de huidige toplanden) en met 5 teams die zich via de voorronde hebben kunnen kwalificeren (daar kan dan bijvoorbeeld nog een vierde ploeg uit de
toplanden bij zitten, zoals vandaag doorgaans al het geval is).

4) Eventueel kunnen de topclubs beschermd worden bij de
loting voor de eerste ronde, zodat ze niet direct tegen elkaar kunnen uitkomen.
Het is niet fijn dat de kampioenen van Spanje en Italië elkaar al in de eerste
ronde ontmoeten, zoals Real Madrid en Napoli in het seizoen 1987/1988 in de (toen
nog) Europabeker voor Landskampioenen overkwam. Vooral Napoli vond dat achteraf
niet zo interessant. Vanaf de tweede ronde zijn topaffiches wel mogelijk. En verhoogt dus de sportieve spankracht en het commercieel interessante. (Graag gedaan!)

5) Op die manier wordt de eerste ronde minder aantrekkelijk,
dat is waar, maar alle landskampioenen spelen wel minstens twee wedstrijden in
de Champions League, en daar draait het in eerste instantie toch om. Zo krijgen
ook de nationale competities in álle Europese landen weer meer waarde.

6) Werk ook in de Europa League met 64 teams en
rechtstreekse uitschakeling, na twee voorronden. Hier vind je ook alle
bekerwinnaars in terug, zoals nu al het geval is.

***

Natuurlijk zal dit niet gebeuren. Eén romantische
voetbalziel weegt niet op tegen de machtige geldmolochen. Tenzij naast mezelf
ook andere romantische voetbalzielen hun ‘I’m mad as hell and I’m not going to
take this anymore’-momentje (vrij naar een bekend fragment uit de film Network) zouden ventileren. Eén adres:
UEFA, à l’attention de monsieur Michel Platini, président, Route de Genève 46,
CH-1260 Nyon 2, Suisse.



Plan B

Sport Posted on do, april 10, 2014 11:53:39

Voor het eerst sinds het seizoen 2006/2007 bereikt FC
Barcelona niet minstens de halve finales van de Champions League. De winnaar
van de edities 2006, 2009 en 2011 werd er in de kwartfinales uitgebonjourd door
Atlético Madrid, landgenoten die de nationalistische Catalanen liever niet als landgenoten beschouwen. Die uitschakeling is trouwens volkomen terecht, want over de twee wedstrijden
creëerde Atlético de meeste en de beste doelkansen, trof het ontelbare keren
het doelhout en was het gewoon veel intelligenter dan Barça.
Atlético, dat is
de ploeg van de Belgische doelman Thibaut Courtois. In de Belgische pers wordt
dat dan ook al gauw vertaald als: ‘Thibaut Courtois knikkert Barça uit de
Champions League’. Ooit waren we te weinig chauvinistisch, nu is de slinger de
andere kant op geslagen.

Net als vier jaar geleden, toen Barça op een door José
Mourinho vakkundig voor het doel van Internazionale geparkeerde bus vol
verdedigers stuitte, twee jaar geleden, toen Chelsea met elf man voor het
eigen doel ging liggen en zo op een diefje de finale bereikte, en vorig jaar,
toen Barça op een ongekende wijze werd overklast en gekleineerd door Bayern
München, bleek dat de Catalanen zich hadden vastgebreid in hun eigen, fel
geroemde, tiki taka-systeem.

Sommigen vinden het oervervelend, dat dominante spel met ruim
60 procent balbezit en meer dan 500 verstuurde passes per wedstrijd, ik vind
het doorgaans heerlijk. Ik hou van aanvallend, dominant en technisch voetbal,
ik ben dan ook een romantische voetbalziel.

Maar tiki taka is niet altijd even succesvol. En dan heeft
Barça een gigantisch probleem: er is geen plan B. Als tiki taka niet lukt, dan
is het over en uit. Geen alternatief. Onbegrijpelijk toch, voor een spelerskern
vol supertalenten (Messi, Iniesta, Xavi, Busquets, Fabregas, Dani Alves, Piqué,
Pedro, nu ook Neymar) die al jaren wordt opgehemeld als het beste elftal aller
tijden en een club die, ondanks een gigantische schuldenberg, zo rijk is als de
Middellandse Zee diep. Ronduit zielig hoe het dan altijd maar weer probeert door het
midden te combineren, waar een woud van vijandige benen wacht.

De voorbije drie seizoenen is FC Barcelona als beste elftal
van Europa overvleugeld door Bayern München, een ander FCB. Onder Jupp Heynckes
en nu nog veel meer onder ex-Barça-trainer Pep Guardiola voetbalt Bayern vanuit
balbezit, dominant, een tikkeltje arrogant, een Duitse versie van tiki taka,
maar dan sneller en efficiënter dan dat andere FCB. Maar vooral: Bayern heeft
een Plan B in huis. Als het combinerend niet lukt, dan worden er breekijzers à
la Mandzukic, in het verleden Gómez en binnenkort Lewandowski de loopgraven
ingestuurd. Dan wordt het tiki taka even opgeborgen en kiest men voor de
kortste weg naar doel. Dan heiligt het doel even de middelen (terwijl bij Barça
het middel, oogstrelend voetbal, altijd blijft primeren). Dan behaal je
resultaten door flexibel in te spelen op nieuwe situaties.

Bayern München is momenteel dé club van Europa, ook al
winnen ze over anderhalve maand de Champions League misschien niet. De beste
wint niet altijd in het voetbal, daarom is het zo’n interessante en
onvoorspelbare sport. Het zal voor mij niets veranderen aan de actuele status van
Bayern.

Barça moet nu dringend op zoek naar een oplossing voor drie problemen.
Eén, er is nood aan een ander type speler in de spits, om een wedstrijd open te
breken. Twéé, er is nood aan een evenwichtiger kern, want naast een vijftiental
absolute topspelers zijn er geen kwalitatieve wisselmogelijkheden voor Valdès,
Dani Alves, Piqué, Xavi, Iniesta en Messi. Drie, het systeem-Barça heeft
uitstekend gewerkt in het eerste decennium van deze éénentwintigste eeuw, maar
nu is er nood aan bijsturing. Bijkomend probleem: als het door de FIFA
opgelegde transferverbod overeind blijft, zal Barça die noodzakelijke
versterkingen niet in huis kunnen halen en zal het nog wat moeten
aan’modderen’. Tegen Valladolid, Getafe en Betis zal dat nog wel lukken, maar
Europees steeds minder.

Bayern toont vandaag de weg. Misschien moeten de mensen die
het voor het zeggen hebben in de Catalaanse hoofdstad maar eens op werkbezoek
in de hoofdstad van Beieren. Een tolk hoeft niet, Pep spreekt de taal nog wel.



Meevaller

Sport Posted on ma, april 07, 2014 12:24:07

U heeft het misschien wel gehoord, die diepe zucht die ik
zondagnamiddag rond tien voor vijf slaakte. Neen? Ik moet nochtans de 100
decibel benaderd hebben. Het was die ‘Wat een geweldige koers!’ die quasi
unisono uit het klavier van enkele tientallen Twitterconnecties denderde, die
me even te veel werd. Dát, en dat dagenlange gezeur over ‘Vlaanderens Mooiste’,
de ‘Clásico’ onder de wielerwedstrijden.

Want wat hadden alle tv-kijkers de vier uur voordien mogen aanschouwen:
een vrouw van 65 die roerloos op het asfalt lag na een harde botsing met de
zelf al evenmin heel beweeglijke Johan Vansummeren, valpartij na tuimelperte na
onzachte kennismaking met het asfalt, weinig animo in de kop van de wedstrijd
tot alles zo’n dertig kilometer van het einde eindelijk losbarstte.

Iemand ligt zwaargewond in het ziekenhuis te vechten voor
haar leven, rennersarmen en -benen die er meer blauw dan vleeskleurig uitzien,
favorieten die hun inspanningen doseren: geweldige koers? Ik dacht het niet.

Nostalgie is leven in het verleden. Ja, ik vond de Ronde van
Vlaanderen tot drie jaar geleden interessanter, met de Muur op zestien
kilometer van het einde en de Bosberg als ultieme scherprechter iets verderop.
De aankomst op die spuuglelijke betonnen steenweg in Meerbeke nam je er dan maar voor
lief bij. Vandaag is de finale van de Ronde een criterium geworden, waarbij de
kerktoren werd vervangen door enkele heuvels die verschillende keren worden
beklommen om vooral de VIPs een plezier te doen. Niets saaier dan urenlang
wachten op de koers en de renners dan in een flits zien passeren. Dan maar
meerdere rondjes organiseren. Hoera, er is nog champagne! Kijk, daar, is dat
Tom Boonen niet? Allez Tommeke, kom
op hé man! Zijn er nog krabcocktails?

Ja, er waren vroeger ook saaie Rondes.
Wachten-wachten-wachten tot op de Vesten in Geraardsbergen, aan de voet van de
Muur, om dan alles op alles te zetten. Dat is niet nieuw. Maar het was
tenminste wel een wedstrijd over een parcours dat gewoon van A naar B liep of
van A naar B en over andere wegen dan tevoren weer naar A, zoals het hoort bij
een klassieker. Stel je voor dat ze in Parijs-Roubaix twee keer het Bos van
Wallers zouden moeten doorkruisen of het Carrefour de l’Arbre trotseren. Alleen in
minder prestigieuze wedstrijden, zoals de Amstel Gold Race, rijden de renners uit
pure parcoursarmoede meerdere keren over dezelfde hindernis. In Vlaanderen
hoeft dat niet. Bulten genoeg om er meer van te maken dan de Ronde van
Oudenaarde. Het blijft ontzettend jammer.

***

Columnist en gewezen wielrenner Thijs Zonneveld tweette het
gisteren al bij de tigste valpartij op de nochtans droge wegen: maximaal zes
renners per ploeg graag. Vandaag diepte hij zijn visie verder uit in zijn
column op Nusport: maximaal 120 deelnemers, renners mogen vooraf aangeven op
welke plekken ze het parcours te gevaarlijk vinden, geen oortjes meer, inhalen
op het fietspad of op het trottoir staat gelijk aan uitsluiting, boetes voor
opdringerige of baldadige toeschouwers, een Safety Car na een crash zoals in de
Formule 1, pijnstillers op de dopinglijst zetten, een rode kaart en twee weken schorsing
voor renners die anderen in gevaar brengen.

Slimme voorstellen, die dan nog eens komen van iemand die
zelf in het peloton heeft gezeten. Geen vervelende journalist of een kritische
stukjesschrijver zoals ik, maar een ervaringsdeskundige. Natuurlijk zullen zijn
woorden dode letter blijven. Hooguit wordt Tramadol verboden of worden de
moderne communicatiemiddelen aan banden gelegd, maar dat zullen de enige
toegevingen zijn in de vicieuze ‘Meer! Meer! Meer!’-attitude van organisatoren en
ploegleiders. Die valpartijen, ach, collateral
damage
, zo lang de kassa maar rinkelt.

Onze wegen zijn niet meer geschikt om een grote massa
renners vlot en veilig te laten doorstromen. Rotondes, vluchtheuvels,
veiligheidspaaltjes (what’s in a name!),
je kan er niet meer omheen. Letterlijk, soms. Neem dan een peloton met een
kleine tweehonderd haantjes die allemaal de voorste willen zijn en die, als ze dat al
niet van nature waren, stevig opgejut worden door een ploegleider die ‘Go! Go!
Go!’ of ‘Jullie moeten vooraan zitten
aan de voet van de Kwaremont! Nú!!!’ in hun oren brult. Neem ook een parcours
dat selectiever en moeilijker wordt, waardoor renners de neiging hebben om hun grote
offensief nog wat uit te stellen, met als gevolg dat het peloton langer
samenblijft, wat dan weer leidt tot te veel renners samen op te smalle wegen.
Neem tenslotte de grotere commerciële druk die er op de frêle schouders van de
renners rust en je hebt een explosieve cocktail.

We hebben allemaal gezien tot wat dat leidt. (‘Geweldige
koers!’)

***

Ik geef toe, ik heb die beelden van de botsing van
Vansummeren en die vrouw van 65 opgezocht. Ik was duidelijk niet de enige
ramptoerist. Ik deed het vooral (les
excuses sont faites pour s’en servir
!) om de ware toedracht te achterhalen.
In Het Journaal werd er nog gezegd
dat die vrouw de straat overstak. De realiteit was dat zij en nog een viertal
andere mensen op een vluchtheuvel in het midden van de straat hadden
plaatsgenomen, waar renners links en rechts tegen vijftig per uur voorbij
sjeesden. Tot Johan Vansummeren kwam.

Wat bezielden politie en koersofficials om die mensen
daar te laten staan, wetende dat renners wel eens vaker over een vluchtheuvel
wippen om een paar plaatsen op te schuiven? Wat bezielt mensen om, letterlijk, middenin
de koers te gaan staan? Niet alleen zie je zo nóg minder dan langs de kant van
de weg, het is ook razend gevaarlijk, zoals gebleken is.

Het mag allemaal wat ‘Minder! Minder! Minder!’ worden. Minder
deelnemers, minder kilometers, minder hindernissen onderweg. En dan nog dit: een
vrouw van 65 ‘bejaard’ noemen is er over. Ik wil over tien jaar niet ‘bejaard’
genoemd worden, neen, bedankt! ‘Bejaarden’ zijn de ‘allochtonen’ van het eigen
volk geworden, schaf dat woord dus gerust af.

***

Zaterdagavond was ik met getemperde verwachtingen naar de AB
in Brussel getrokken voor het concert van de bejaarde Rodriguez, ‘a solid 71’
zoals hij zichzelf noemde. Een in de vergetelheid geraakte songsmid uit de
jaren zestig en zeventig die veertig jaar later herontdekt werd via de
briljante documentaire Searching for
Sugar Man
en die nu als ’the legend’ werd aangekondigd. Mythes en hypes
leveren zelden wat ze beloven. Recensies van recente Rodriguez-concerten waren
ook niet bepaald hoopgevend.

En inderdaad, die stem is niet meer wat ze ooit geweest is.
Rodriguez klonk als Dylan twintig jaar geleden, toen die nog enigszins
probeerde te zingen met die rasperige, nasale stem van ‘m. In de bluesy nummers
was dat best indrukwekkend, in zachtere passages als I Think Of You en Sugar Man
haalde hij de hoge noten niet meer, in rock ’n roll-covers als Lucille en Blue Suede Shoes was het zelfs op het randje van lachwekkend.

Toch was het een mooi concert, omdat Sixto Rodriguez bij
momenten diep ontroerde, soms stevig rockte, altijd oprecht klonk, nooit
pathetisch werd en zich liet omringen door bekwame muzikanten. Dit was geen Las
Vegas-achtige show, waarbij de zanger pas na drie nummers op het podium klimt
en nog voor de laatste noot is uitgestorven weer in zijn kleedkamer aan de
champagne zit te lurken.

De zanger schuifelde moeizaam naar zijn microfoon, geholpen
door kinderen en kleinkinderen, met onder anderen een dochter die ook twee
nummers had mogen kwelen als pre-voorprogramma, maar bleef daarna wel 75 minuten
rechtop staan. Moeizaam, maar hij deed het wel. Ik zie het mij niet doen op die
leeftijd. (Ik zie het mij nu al met moeite doen, trouwens.)

Dit was geen geval van ‘Het boek is beter dan de film’, maar
‘De documentaire is beter dan het concert’. Dat komt echter vooral omdat die
documentaire zo uniek is, niet omdat het concert zo abominabel was als sommige
recensenten ons willen doen geloven.

‘It was an honour. It was a pleasure. And it was a privilege’,
zei hij tot twee keer toe op het einde van het concert. Ook voor ons, Rodriguez, ook voor ons.

***

Laten we het concert van Rodriguez dus gerust een meevaller noemen.
‘Meevaller’: een woord dat ze in wielermiddens liever niet horen, want iemand
die ‘mee valt’ heeft er gelegen.



Vicieuze middencirkel

Sport Posted on vr, april 04, 2014 11:12:52

Wat erg voor Christian Benteke. Zes tot acht maanden buiten
strijd door een gescheurde achillespees. Geen WK voor hem. Geen lucratieve
transfer volgende zomer. Een half voetbalseizoen 2014/2015 in de mist. Sportief
en financieel een afknapper voor een drieëntwintigjarige die naar de top van zijn kunnen groeit. Als ik de mediaberichten goed interpreteer, bleef
Benteke nog rustig na dit persoonlijke drama. Wacht maar, wanneer de komende
dagen en weken het harde nieuws helemaal tot hem doordringt.

Benteke liep zijn blessure op tijdens een ochtendlijke
trainingssessie bij zijn club, Aston Villa. Zonder ’tegenstander’ in de buurt.
Dribbel rond de keeper, de bal willen binnen schuiven, knak. Geen sprake van
een hard contact, dus. Het kan brute pech zijn, maar net zo goed een gevolg van
overbelasting. Bij een club die het sportief en financieel niet al te breed
heeft zoals Aston Villa, is Benteke onmisbaar. Hij speelt er zowat alle
wedstrijden. Dat zijn er zo’n vijfenveertig officiële op een seizoen. Mocht hij
Eden Hazard heten, dan mag je er nog bijna twintig bijtellen.

Iemand riep op Twitter dat het flauwekul is, dat van die
overbelasting, en dat voetballers niet hard genoeg werken, zo stond er
letterlijk te lezen. Zeker als je ze vergelijkt met wielrenners. ‘Wat harder werken, minder in clubs en disco (sic) rondhangen, zou een stuk beter
zijn’. Dat laatste zou zelfs best kunnen, voetballers hebben de neiging veel meer
ontspanning te zoeken tijdens een seizoen dan coureurs, maar de fysieke
inspanningen van beide sporten met elkaar vergelijken is compleet zinloos. Je
vergelijkt geen appelen met peren. De fysieke inspanningen zijn totaal
verschillend. Een voetballer trekt tientallen spurtjes per wedstrijd. Als een
wielrenner om de tien kilometer in een Touretappe een tussenspurt zou moeten
doen, haalt ie de finish niet. Zo simpel is het. Andere sport, andere voorbereiding,
andere wedstrijdbeleving, hou dus op ze met elkaar te vergelijken.

***

Het topvoetbal is veel te zwaar geworden. Te veel
wedstrijden in een te korte tijdsspanne. Te veel ploegen in de hoogste
afdeling, waardoor er sowieso al te veel matchen zijn, maar het seizoen ook
veel te lang duurt. Neem alleen al België. In de jaren zeventig waren er
achttien clubs in eerste klasse, goed voor vierendertig competitiewedstrijden.
Voeg daar nog maximaal vijf bekermatchen aan toe, plus – als je Anderlecht,
Club Brugge of Standard heette – nog een achttal Europese wedstrijden, in een
fantastisch seizoen. Totaal: 47 (in realiteit meestal een pak minder). Daar
kwamen voor de internationals dan nog een stuk of zes interlands per jaar bij.

Vandaag moet een play-off 1-team veertig wedstrijden
afhaspelen. De beker wordt tegenwoordig al opgeofferd door de échte toppers,
daarin komen ze met een veredeld B-elftal op de grasmat. Europees spelen
betekent: twee tot vier voorrondewedstrijden, dan zes wedstrijden in de eerste
ronde. Dan zijn we nog maar half december. En daar worden dan nog een stuk of
tien interlands aan toegevoegd.

Tot twintig jaar geleden moest de winnaar van de Europabeker
voor Landskampioenen of Bekerwinnaars maximaal negen wedstrijden spelen, in de
UEFA Cup was dat elf. Nu heeft de winnaar van de Champions League dertien
wedstrijden achter de kiezen, die van de Europa League vijftien, en dan reken
ik een eventuele voorronde niet eens mee.

***

Daar komt in 2014 dan nog die wereldbeker bovenop, aan het
eind van een slopend seizoen. Door de
immense clubbelangen wordt die echter achteruit geschoven. Even niet aan
denken! Clubeigenaren zijn niet geïnteresseerd in grote toernooien met landenploegen. De eigen
competitie en de Champions League, dat is wat telt, de rest is bijzaak.
Clubtrainers liggen niet wakker van het WK, omdat zij permanent onder druk
staan om in eigen land en Europees te scoren. Spelers schikken zich daarnaar en
worden elke wedstrijd gedwongen op topniveau te acteren. Na tien maanden is het
bobijntje bijna leeg, terwijl het zogeheten hoogtepunt van het seizoen dan nog moet komen.

Gevolg: straks in Brazilië zullen er een aantal toppers
ontbreken door een blessure die het gevolg is van overbelasting. Anderen zullen
compleet verzuurd aan dat toernooi beginnen. Hoe fris zit Lionel Messi nog na
meer dan zestig wedstrijden? Of Eden Hazard? En hoe fris zullen ze aan de
nieuwe competitie beginnen na dat WK, na een ultrakorte vakantie en een halve
voorbereiding op het nieuwe seizoen.

En dan komt er straks in Europa waarschijnlijk nog een
interlandcompetitie bij: de Nations League, in de jaren dat er geen WK, EK of
Confederations Cup is. Met andere woorden: in dat ene jaar dat topspelers wél
een normale vakantie hebben. Waanzin in het kwadraat. In plaats van minder
wedstrijden gaat men voor meer.

***

Kom alstublieft niet af met het argument dat die spelers
rijkelijk betaald worden en dat ze dan maar twee tot drie keer per week volwaardig moeten
presteren. Natuurlijk zijn het geen loonslaven, maar als we nog enigszins
kwaliteit willen op de voetbalvelden zal het een beetje minder moeten zijn.

Dan moeten we gaan naar ompetities die – zoals de Spaanse en
de Italiaanse – eind augustus/begin september beginnen, maximaal achttien
ploegen, maximaal acht interlands per jaar (schaf die oefeninterlands half
augustus en begin maart gewoon af, bijvoorbeeld), en eindigen begin mei. Laat
het WK of EK half mei starten en half juni eindigen. En dan kan de
voorbereiding op het nieuwe seizoen de tweede week van juli starten, zes weken
voor de start van een nieuwe competitie.

Less is more, ook
in het internationale topvoetbal. Maar ik besef meteen dat ik zowat alleen sta
met die opmerking, op een paar verlichte geesten die iets van fysieke conditie
kennen na. Want de clubs en de bonden willen altijd maar meer-meer-meer. Meer
wedstrijden = meer visibiliteit = meer inkomsten uit sponsoring en ticketverkoop.

Een vicieuze middencirkel.



Er zijn belangrijkere dingen dan voetbal

Sport Posted on ma, maart 31, 2014 08:28:40

Ik hou van voetbal. Ik hou van het WK Voetbal. Ik hou van
het hele ritueel dat hoort bij het voetbal kijken op tv, inclusief
spanningsopbouw en cooling down. Maar
ik ben nog een pak meer gehecht aan veel belangrijkere aardse zaken als
wereldvrede, sociale gelijkheid, solidariteit en wederzijdse verdraagzaamheid.
En dus ben ik gechoqueerd als ik lees dat er alweer een arbeider gestorven is
op een werf in Brazilië, waar vanaf half juni tweeëndertig landen voor de
hoogste voetbaleer zullen strijden.

Het is de zevende al. De man overleed bij werken aan het
Novo Estádio do Corinthians in São Paulo, waar eerder al een deel van het dak
instortte. Donderdag twaalf juni, dag van de openingswedstrijd, komt verraderlijk dichtbij, dus is het nu alle
hens aan dek. Wees gerust, het stadion zal naar de buitenkant helemaal af zijn.
State of the art. Koste wat kost. Of:
ten koste van alles, zo u wil.

Dat laatste mag u letterlijk nemen. Zo’n internationaal
sporttoernooi is een manier om prestige en respect te verwerven, vraag dat maar
aan de Russische president Poetin die onlangs nog een duur privé-feestje mocht organiseren in Sotsji.
De regel: het mag wat kosten. De gevolgen: het gaat altijd ten koste van
sociale en economische ontwikkeling van het organiserende land en, vooral, zijn
bevolking.

In Zuid-Afrika werden de havelozen vier jaar geleden
tijdelijk opgesloten in hun townships,
om de buitenlandse gasten de indruk te geven dat alles peis en vree was in het
land van Mandela. In Brazilië gebeurt nu krek hetzelfde. De favela’s worden
opgekuist, gure elementen worden opgepakt en zes weken lang verbannen naar
steden waar geen WK-wedstrijden gepland zijn. Het moet een volksfeest worden,
maar dat volk is het voornaamste slachtoffer, alleen beseft het dat niet in
alle gekte die bij zo’n evenement hoort.

In Qatar zijn ze al volop bezig met het bouwen van stadions
voor het WK over acht jaar. Voetballen in de woestijn, letterlijk, want alles
moet er nog gebeuren. Goedkope buitenlandse werkkrachten worden er geïmporteerd
en sneuvelen er bij bosjes. Meer dan honderd doden op stadionwerven, inmiddels.
In Rusland, waar het WK in 2018 zal plaatsvinden, zal het niet anders zijn op
het vlak van uitbuiting.

Ik blijf bij mijn pleidooi om grote sporttoernooien
afwisselend te laten doorgaan op twee continenten. Voor het WK Voetbal kunnen
dat Europa en Zuid-Amerika zijn (liefst in landen die geen grote voetbalnaties
zijn, zodat er geen opvallend thuisvoordeel is), voor de Olympische Spelen Azië
en Noord-Amerika, eventueel ook Australië. Het ‘arme’ Afrika heeft andere prioriteiten dan peperdure
sportfestiviteiten opzetten. De stadions zouden moeten gebouwd worden door de
FIFA of het IOC, met een financiële bijdrage van alle lokale sportbonden, niet alleen door het organiserende land.

Als ik lees over menselijke drama’s omwille van alles
verblindend prestige, hou ik heel even niet meer van voetbal. Er zijn
belangrijkere dingen in het leven. Als nu ook de internationale sportbobo’s dat
even zouden willen beseffen.



« VorigeVolgende »