Hij was die met de kale knikker en het staartje. Klein,
gedrongen, zich stoer voordoend. Stak schril af bij zijn kompaan, die rijzig en
slank was en er voornaam uitzag met zijn zorgvuldig uitgekozen maatkleding en
zijn overdreven gebrylcreemde haar. Alsof je een straatvechter en een onderbaas van de maffia naast elkaar zette, zo zagen ze eruit.

René Van Aeken en Jean Elst, om hen gaat het hier. De tweede
overleed begin deze eeuw al aan de gevolgen van kanker, de eerste stierf
gisteren op zijn vijfenzeventigste in zijn verblijf in Thailand. De twee
Antwerpenaren waren protagonisten tijdens en vooral in de nasleep van de
omkopingsaffaire Anderlecht-Nottingham Forest uit april 1984.

Ik maakte in het voorjaar van 1997 voor het eerst met hen
kennis op pagina 2 van Het Laatste Nieuws.
De heren getuigden er vrijuit, een beetje pocherig zelfs, over hun
betrokkenheid bij die omkoping. De krant pikte dat gretig op, al werd het niet
opgetekend door een voetbaljournalist, maar door iemand van de algemene
redactie. Zo gaat dat meestal in moeilijke gevallen zoals doping en omkoping:
dan schuift de sportredacteur zijn verantwoordelijkheid graag door, want hij
wil de weken en maanden nadien nog welkom zijn op de wedstrijden. Tja,
sportjournalistiek… Liever dat interview met de man die gefêteerd wordt als
maker van het beslissende doelpunt of die coureur die met een banddikte
verschil gewonnen heeft, dan graven naar informatie. Gelukkig zijn er
uitzonderingen, maar de regel is hardnekkig.

***

Het verhaal ging dertig jaar geleden als volgt: Anderlecht had met 2-0 de
heenwedstrijd in de halve finales van de UEFA Cup verloren in Nottingham. De
terugwedstrijd bood zich aan als een mission
impossible
: Forest was toen een Europese grootheid (tweevoudig winnaar van
de Europabeker voor Landskampioenen in 1979 en 1980) en Anderlecht was een club
in wederopbouw. Enzo Scifo was één van de nieuwe smaakmakers, draaischijf op
zijn achttiende.

Scheidsrechter was een Bask, Emilio Guruceta Muro, van wie
Anderlecht te weten was gekomen dat ie financiële problemen had. En dus stelde
de verantwoordelijke voor de ontvangst van de scheidsrechters op Anderlecht, ene Raymond De Deken, aan het clubbestuur voor dat zijn cafévriend, Jean Elst, de
referee een fikse som zou overhandigen. Goed idee, dacht voorzitter Constant
Vanden Stock, en hij diepte één miljoen oude Belgische franken (25.000 euro) op
uit zijn brandkast.

Anderlecht won met 3-0, onder meer dank zij een vederlichte
strafschop voor de thuisploeg en een afgekeurd Engels doelpunt in de allerlaatste seconden van de
wedstrijd. De Engelsen spraken schande van de scheidsrechter, maar zwaarder
werd er op dat ogenblik niet aan getild. Een slechte scheidsrechter, dat kan gebeuren in het
voetbal. Anderlecht mocht door naar de finale, die het een paar weken later na
een dubbele confrontatie met Tottenham Hotspur zou verliezen na strafschoppen.
Dan toch een beetje gerechtigheid geschied.

***

De dag nadat Elst en Van Aeken hun gezamenlijke verhaal
hadden mogen doen, pakte Het Laatste
Nieuws
uit met het wederwoord van Anderlecht. Manager Michel Verschueren
maakte zich ontzettend boos op die twee ‘afpersers’, die de club onnoemelijk grote schade hadden
toegebracht, terwijl er uiteraard/natuurlijk/vanzelfsprekend nooit sprake was geweest van een poging tot omkoping.
Wie moest je nu geloven: twee Antwerpse criminelen of een gevestigde waarde in
de samenleving?, was zo’n beetje de teneur. Er volgde geen reactie meer,
Verschueren kreeg het laatste woord.

Zaak gesloten, zo leek het. De voetbalwereld draaide de knop
om, Anderlecht wist sowieso dat de verjaringstermijn was verstreken en dat het
zich sportief en financieel weinig zorgen moest maken. Bij mij deed het echter een
belletje rinkelen. En ik dook met mijn volle gewicht in het stinkende zaakje.
Het resultaat van dat maandenlange onderzoek stond een half jaar later te lezen
in het Blunderboek van het Belgisch
voetbal
, waarin de omkopingsaffaire Anderlecht-Nottingham een volledig
hoofdstuk in beslag nam, aangevuld met de zogeheten ‘Anderlecht-memoires’ van
Jean Elst, in feite niet meer dan een veertigtal slordig getikte pagina’s die een aanzet tot manuscript voor een nooit uitgegeven boekje vormden, maar lekker smeuig en vol met controleerbare
details. Wat ik dan ook deed, controleren.

Ook het gerecht zette er enkele speurders op en die kwamen
veel meer te weten dan de journalisten die tot op dat moment met het onderwerp
bezig waren. En zo stuitte ik op een bepaald moment in een proces-verbaal op
een achteloze uitlating van Constant Vanden Stock, die het had over een
‘lening’ aan de Spaanse scheidsrechter. Een bekentenis, zonder dat de voorzitter
dat zelf besefte.

***

‘Afpersers’, onder die noemer gingen Elst en Van Aeken door
het leven toen ik na mijn boek ook een Panorama-uitzending
over de onverkwikkelijke affaire mocht maken. Op dat ogenblik, september 1997,
waren de heren al een tijdje geen vijanden meer, maar ze waren ook allesbehalve
vrienden. Dat had met twee dingen te maken: geld en nog meer geld.

Nu moet u even goed opletten om te kunnen volgen. Jean Elst
koopt in april 1984 op verzoek van Anderlecht de scheidsrechter tegen
Nottingham om voor 25.000 euro. Achteraf ontvangt hij de afgesproken som niet en
dus besluit hij Anderlecht af te dreigen. Zijn ‘maat’ René Van Aeken komt dit
te weten en wil op zijn beurt met een dossier naar buiten komen over de
affaire, wat Elst niet prettig vindt (want dan kan die naar zijn centen fluiten)
en Anderlecht nog veel minder (want op dat moment, eind jaren tachtig, is de
zaak nog lang niet verjaard). Dus mag Van Aeken op visite in het Vanden
Stockstadion, waar hij een flinke som incasseert om te zwijgen: 4.000.000 frank
(100.000 euro). Op een bandje, dat ik van Van Aeken mag kopiëren, hoor je
duidelijk de stemmen van Vanden Stock en Verschueren. De voorzitter telt de
centen: ‘Eén, twee, drie, vier’. Miljoen. En er volgt een mondelinge belofte
voor nog twee betalingstermijnen voor hetzelfde bedrag. Die betalingen gebeuren
echter niet, terwijl Elst ondertussen heeft vernomen dat Van Aeken wél en hij
géén geld kreeg van de club. Gevolg: de heren gaan elkaar afdreigen. Van Aeken
stuurt uit wraak voor het achterblijven van zijn resterende 200.000 euro zelfs
een paar dossiers over omkoping in het Belgische voetbal naar de voetbalbond,
waar die bliksemsnel onder het tapijt gemoffeld worden. De secretaris van de
bond is een gezant van Anderlecht, moet er een tekeningetje bij?

Van Anderlecht wilde er niemand getuigen, noch voor mijn
boek, noch voor de tv-camera. Elst en Van Aeken wilden dat wel doen. Ik had met
Elst afgesproken in de groezelige keuken van het duistere etablissement
Sochaux, een bar die ze in Antwerpen ‘uitzuipkroeg’ noemen, met gewillige
meisjes die de klanten zoveel mogelijk moeten laten verteren en daarna
eventueel beschikbaar zijn om tegen een fijne som horizontale gymnastiek te
bedrijven. Toen Elst vernam dat het interview met Van Aeken zou plaatsvinden in
hotel Van Eyck aan het Stadspark, op dat moment het enige vijfsterrenhotel van ’t stad, kon hij niet achterblijven en
werd de opname verlegd naar het toenmalige Crest
Hotel
(vandaag: Scandic Crown). Ook in de onderwereld telt prestige.

En Anderlecht, vraagt u zich af? Dat was even de risée van
de (inter)nationale voetbalwereld, maar iedereen in de voetbalwereld ging al
snel over tot de orde van de dag. Een ordinair ‘afpersers’-verhaal, zo werd dit
afgeschilderd, ook al werden Elst en Van Aeken na een oorspronkelijke
veroordeling vrijgesproken door het Hof van Beroep. Elst was toen al overleden.
Wat blijft is een interview van een RTBf-journalist, vriend aan huis in het
Vanden Stockstadion, die een tot tranen toe bewogen Vanden Stock voor de camera
haalde, waar die ongestoord zijn versie mocht vertellen. Een lening, jawel.
Ocharme, die gebroken man.

***

Van Aeken-Van Laeken, af en toe leverde dat kolderieke spraakverwarring op de redactie op. Natuurlijk was hij een kleine crimineel, deze René Van Aeken. Maar
dan niet het soort dat met pistolen zwaait en bruut geweld pleegt. Eerder de
eeuwige deugniet die na een zware en ongecontroleerde jeugd aan de toog van
zijn stamkroeg uitpakt met stoere verhalen over zijn avonturen in het Wilde
Westen. Ik zou hem nooit centen toevertrouwd hebben om ze veilig te beleggen,
maar eigenlijk had ik de man wel graag. Als hij een gangster was, wat maakte
dat dan van de Anderlechtbestuurders, die zich tot de allerlaagste praktijk in
de sport hadden verlaagd: omkoping?