Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Wat zoudt gij zonder de koopkracht van ’t werkvolk zijn?

Economie, Samenleving Posted on za, april 09, 2022 11:14:20

De indexering van de lonen staat weer ter discussie. Niet voor het eerst, ongetwijfeld ook niet voor het laatst. In tijden dat het minder goed gaat — zijn er andere? — wordt dit langs werkgevers- en neoliberale kant op tafel gelegd, want: onze concurrentiekracht zal dalen en werkgevers zouden weleens geneigd kunnen zijn om hun activiteiten naar het (goedkopere) buitenland over te hevelen. Competitiviteit, meneer.

De schuld voor de start van het debat ligt deze keer bij de Gentse econoom Stijn Baert, die in Humo pleitte voor een indexsprong. Nu ken ik Baert een beetje: aimabele kerel, niet geheel wereldvreemd gezien zijn pleidooi tegen elke vorm van discriminatie op de werkvloer — hij is dan wel supporter van Anderlecht, maar er zijn wel meer slimme mensen die rare voetbalkeuzes maken —, maar duidelijk ook iemand die in de neoliberale economische hoek te situeren valt. Op zich geen bezwaar, laat duizend bloemen bloeien, of zoiets.

Wat ik, als leek, absoluut niet begrijp aan die terugkerende mantra van economen, bedrijven en werkgeversorganisaties, is de zogeheten logica die erachter zit. Ben ik nu dom als ik ervan uitga dat het niet indexeren van de lonen werknemers de facto armer maakt, waardoor hun koopkracht daalt, wat vervolgens ten koste gaat van de economie als geheel? Toch geen kromme redenering? De loonindexering is net bedoeld om de stijgende levenskosten op te vangen. Hoe duurder het leven wordt, hoe meer er nood is aan een lichte aanpassing van de lonen, zodat mensen met net iets meer geld evenveel kunnen kopen. Ze worden niet rijker, hun afdaling in de krochten van de armoede wordt alleen wat afgeremd. Ja, hé?

Iemand schreef dat de lonen maal vier zouden gaan, want dat krijg je dan ook: bewuste desinformatie, of regelrechte domheid, dat kan ook. Tegenstanders van de automatische loonindexering vergeten nogal eens snel waarvoor het mechanisme dient: de lonen op niveau houden. Ja, de gemiddelde werknemer zal dan meer nettoloon ontvangen. Neen, hij zal daar niet meer mee kunnen doen. Hij wordt niet rijker en ook niet armer. Status quo is het beste wat hij eruit kan halen. (En, ja, misschien moet er ook even naar de reële nettolonen worden gekeken en zou het systeem alleen kunnen toegepast worden op mensen die het moeilijker hebben, zeg maar: de lagere middenklasse en daaronder.)

Trouwens, het argument dat bedrijven naar het buitenland zullen verhuizen, klinkt net iets te ‘goedkoop’, vind ik. Eén, als ze willen vertrekken, waren ze dat sowieso al van plan. Dat gebeurt niet van vandaag op morgen. Je kan niet de bestaande, degelijke beschermingsmaatregelen om de koopkracht van ónze werknemers te vrijwaren als excuus gebruiken om die verhuis te voorkomen. Wees gerust, in vele landen zijn de lonen véél aantrekkelijker in werkgevers- en aandeelhoudersogen dan bij ons. De syndicaliseringsgraad zal er ook lager zijn, da’s eveneens meegenomen. Geen gezeur. Kijk naar Amazon in de States, waar een ex-werknemer een vakbond mocht oprichten en de hele uitbuitingssector op z’n achterste poten ging staan. Dat de CEO bij Amazon 6.500 keer meer verdient dan het mediane loon van de ‘gewone’ medewerker is een onwaarschijnlijke anomalie, want natuurlijk is die topbaas — die morgen misschien elders nog een fractie meer kan gaan verdienen en hop, daar gaat-ie – geen 6.500 keer beter of nuttiger of productiever dan de gewone Steve of Stella in het magazijn. Als uw pakje op tijd wordt geleverd heeft dat meer met Steve of Stella te maken, dan met Andy Jassy, zo heet die topman die vorig jaar 213 miljoen dollar opstreek tegenover 32.855 dollar voor Steve of Stella. Ik schreef het hier eerder al: dat gesloten circuit van topmanagers, hier en in het buitenland, houdt vooral zichzelf en de zorgvuldig gecreëerde mythe van hun onmisbaarheid in stand.

Twee, wat ben je met een bedrijf dat producten maakt die door minder mensen kunnen gekocht worden? De man (m/v/x) in de straat betaalt zich alle kleuren van de regenboog aan energie, benzine, eten en nog wat van die fijne, levensnoodzakelijke dingen, neem hem dat beetje extra loon af, en hij kan zich nóg minder permitteren. Weegt dát dan niet op de economie? Is het overigens toeval dat draconische ingrepen zoals het schrappen van de loonindexering steeds opnieuw bedacht worden door lieden die zelf niets te kort komen? Die, met andere woorden, voor hun eigen portemonnee geen noodzaak zien om die nog dikker te maken — dat compenseert hun aandelenportefeuille wel —, maar die even vergeten dat de meeste anderen ruim minder ter beschikking hebben? Ik denk het niet.

Misschien moet ik mezelf eens laten uitnodigen door Stijn Baert op zijn neverending steak-friettocht door Vlaanderen om me wat te laten bijspijkeren in economische logica. In mijn, simpele, logica zullen alleen de aandeelhouders heel kort applaudisseren voor het tijdelijk bevriezen van het systeem van loonindexering, waarna ze een jaar later bij de CEO zullen klagen omdat er minder omzet gedraaid werd. A ja, er moet toch iemand die producten kopen, nietwaar?



We have a dream!

Literatuur, Samenleving Posted on za, april 02, 2022 10:56:13

(Nog één keer bij wijze van teaser een fragment uit het boek We have a dream! van Paul Beloy en mezelf, over racisme en discriminatie vroeger en nu. In hoofdstuk 24, ‘Toekomst’, reiken we 38 suggesties aan van mogelijke oplossingen. Onze drie leest u hieronder, de vijfendertig andere moet u maar in het boek ontdekken.)

Als je op 1 januari 2022 de zoekterm ‘racism’ intikte op Google, kreeg je 320 miljoen resultaten. Toegegeven, dat is minder dan de 3,5 miljard resultaten die de term ‘porn’ opleverde, en ook minder dan de 646 miljoen voor ‘democracy’, maar het geeft een pak meer resultaten dan ‘communism’ (177 miljoen), ‘feminism’ (154 miljoen), ‘socialism’ (153 miljoen), ‘capitalism’ (143 miljoen), ‘liberalism’ (63,8 miljoen) en ‘sexism’ (53,5 miljoen). ‘Discrimination’ haalde overigens 275 miljoen resultaten.

Tot zover de getallen. Dit hoofdstuk gaat over mensen, suggesties voor een oplossingsgerichte aanpak, ideeën om samenlevingsproblemen betaalbaar en toch kordaat aan te pakken. De eerste twee suggesties en de laatste zijn afkomstig van de auteurs van dit boek, de andere werden ons aangereikt door experten en ervaringsdeskundigen.

***

HET BEGINT BIJ SAMEN-LEVEN

We moeten hier samen door. We moeten de maatschappij zien als een gemeenschappelijk proces, work in progress. Dat vereist een zware inspanning van alle geledingen ervan, zowel instituten en organisaties als individuele burgers. We moeten het willen. We moeten taboes doorbreken. En we moeten vervolgens mogelijke oplossingen implementeren. Laten we de hokjes doen verdwijnen, letterlijk (mensen niet langer in getto’s stoppen omdat dat ons en zogezegd ook hun goed uitkomt) en figuurlijk (hoe meer we bewust en vrijwillig in contact komen met elkaar, hoe beter we elkaar zullen begrijpen, ook al zullen er altijd wezenlijke verschillen blijven). Deze samenleving moet doordrongen zijn van ‘Yes, we can!’, anders zullen we het inderdaad niet kunnen.

***

WITTE MENSEN ZIJN HET PROBLEEM… MAAR OOK DEEL VAN DE OPLOSSING

Op 22 februari 2014 publiceerde de dan vierentwintigjarige Britse journaliste Reni Eddo-Lodge een blogpost onder de titel Why I’m no longer talking to white people about race. De (vertaalde) tekst begon als volgt. ‘Ik ga met witte mensen niet langer in gesprek over racisme. Misschien met een enkeling, maar niet met de overgrote meerderheid die weigert te accepteren dat structureel racisme met al zijn symptomen keiharde realiteit is. Ik kan niet meer uit de voeten met het volslagen gebrek aan begrip, aan de emotionele distantie die witte mensen aan de dag leggen wanneer ik als gekleurde persoon vertel wat ik allemaal tegenkom.’

Haar blogpost mondde in 2017 uit in een gelijknamig boek, dat twee jaar later in een Nederlandstalige versie werd uitgebracht. In De Morgen van 25 juli 2020 zei mensenrechtenactiviste Sabrine Ingabire iets vergelijkbaars. Begrijpelijke boosheid, gezien wat ze persoonlijk meemaken. En toch mag die deur niet definitief dicht. Zoals de Amerikaanse psycholoog Gordon Allport al in de jaren 1950 aantoonde met zijn onderzoek naar vooroordelen: hoe groter de afstand wordt, hoe groter de vooroordelen, hoe groter dus ook racisme en discriminatie zullen zijn. We moeten in dialoog blijven gaan. Hoe moeilijk dat ook is.

***

LEG RACISTEN HET ZWIJGEN OP WAAR HET KAN

We blijven de belangrijkste principes uit ons boek Vuile zwarte opwerpen voor de sportwereld, en dan met name in het gepolariseerde voetbal. Maak het mogelijk om een time-out aan te vragen. Leg bij élk racistisch incident consequent de wedstrijd stil, zet die stop bij een tweede voorval. Stap zelf van het veld als je te diep gekwetst bent door de uitlatingen. Stap van het veld uit solidariteit met je medespeler. Investeer als club in community-werking (wat nu slechts bij een handvol profclubs ernstig gebeurt). Durf als overkoepelende organisatie en overheid in te grijpen en clubs sanctioneren (wat nu nauwelijks gebeurt: de Pro League heeft blijkbaar schrik dat ze De Supporter tegen de borst zal stuiten).

Tot. Het. Stopt.

We have a dream! Racisme vroeger en nu, Paul Beloy & Frank Van Laeken, Houtekiet, 2022, 24,99 euro.

wehaveadream.one



Mannenbastion

Samenleving, Sport Posted on za, maart 26, 2022 11:17:29

Vijf sponsors van Antwerp hebben al afgehaakt sinds de eigengereide voorzitter-eigenaar Paul Gheysens zonder enig overleg met welk bestuursorgaan dan ook en zonder medeweten van de bedrijven die geld in de club steken, Marc Overmars heeft binnengehaald als sportief directeur. And counting. Elke dag is er een nieuwe aflevering van de soap waarvan het scenario ’s ochtends wordt aangepast. Spannend. Toch fijn om vast te stellen dat er binnen reguliere bedrijven meer waarden en normen gelden dan in het professioneel buitenbeentje dat de voetbalsector nog altijd vormt, met z’n vuile handen en al even vieze voeten. Niet alles passeert zomaar. Goed zo.

Het ging deze week over een tweede kans krijgen en hoelang het dan moet duren alvorens iemand daar recht op heeft.

Als u het mij vraagt: zes weken na het verplichte opstappen bij een vorige werkgever wegens seksueel overschrijdend gedrag is lang niet lang genoeg. Op z’n minst had men het afronden van het dossier in Nederland moeten afwachten. Begin van het nieuwe seizoen zou vroeg genoeg zijn, al weet ik dat de snoodaards van de Bosuil dan nog met Overmars hadden kunnen onderhandelen en hem dan, pakweg half juni, out of the blue (of, in dit geval, out of the red) introduceren alsof ze hem pas de week voordien hadden opgezocht. Deus ex machina! Ook hypocrisie is de voetbalwereld niet vreemd.

Als u het mij vraagt: twee weken na het in de media komen van die dickpic en ander onverkwikkelijk gedrag op de werkvloer Overmars opzoeken en aftasten of die geïnteresseerd zou zijn in een avontuur bij de Royal Antwerp Football Club was royaal te vroeg.

Als u het mij vraagt: die Gheysens heeft geen scrupules. Eerst stelt hij een sportief directeur (Luciano D’Onofrio) aan die tot vier keer toe veroordeeld is en een paar keer in de cel heeft gezeten voor frauduleuze praktijken in zijn periode als voetbalmakelaar, een man die eigenlijk niet meer in dat wereldje thuishoorde — zoals we iemand die vier keer dronken een ongeval heeft veroorzaakt ook liefst rijbewijsloos de rest van zijn leven zouden willen zien doorbrengen. Dat ging al over ethische grenzen heen, grenzen die heel wat voetbaljournalisten overigens niet kennen, zo graag gingen ze mee in dat verhaal, zo gretig publiceerden ze stukken over hoe goed die D’Onofrio wel niet was en hoe slim de eigenaar van Antwerp dat hij zo iemand de sleutels van het sportieve beleid had overhandigd. Hoernalistiek en journalistiek liggen dichter bij elkaar dan je zou denken. En nu is er die met veel poeha en weinig excuses voor het recente verleden aangekondigde komst van een snelle jongen uit een buurland. De enige excuses die Antwerp maakte gingen over de communicatie rond de ’transfer’, niet over de ‘aanwinst’ zelf.

Als u het mij vraagt…

Misschien vraagt u het mij helemaal niet.

Misschien denkt u wel: wie is die Van Laeken die alwéér een mening klaar heeft over een onderwerp?

Misschien zegt u wel: wat denkt hij wel, die oude witte man, dat hij weer de grote woorden bovenhaalt over een materie die ver van hem afstaat?

Want ja, ook dat toont de (sociale) media-coverage van deze zaak aan: het zijn opnieuw vooral (witte) mannen die willen beslissen over een tweede kans voor een (witte) man die in de fout is gegaan. Staat er iemand bij stil wat die Ajaxmedewerksters nu moeten denken? Beseffen al die pro- en contra-Overmars-stemmen dat voor die door hem belaagde vrouwen deze affaire nog niet terzijde is geschoven? Kunnen de heren die de Royal Antwerp Football Club leiden dit verantwoorden tegen die onbekende Nederlandse vrouwen én de eigen vrouwelijke medewerkers (en bij uitbreiding álle vrouwen die in hun carrière te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag)?

Ik snap heus de ironie wel als ik hier, als man, schrijf dat het van buitenaf makkelijk oordelen is, ten goede en ten kwade. Dat gebeurt al jaren in zowat alle discussies. Over abortus en euthanasie, thema’s waarin zelfbeschikking centraal stond, waren het vooral mensen die tégen zelfbeschikking waren die zich roerden. Erger nog: abortus werd door oude mannen aangegrepen om ethische dammen op te werpen, mannen die volgens hun geloof niet eens zouden mogen beseffen wat seks is, laat staan dat ze zwanger konden worden. In de Zwarte Piet-discussie zijn het bijna uitsluitend witte mensen die hun mening ventileren, maar wat doet zo’n personage uit een door volwassenen opgedrongen kinderfeest met kinderen die een donkere huidskleur hebben? Wordt hen dat soms weleens gevraagd?

Waarom wordt er niet naar de slachtoffers geluisterd, naar de rechtstreekse betrokkenen, naar zij die een stem in het debat zouden moeten hebben? Het geval-Overmars toont nogmaals aan dat de muren rond traditionele mannenbastions dringend de confrontatie met een sloophamer mogen aangaan. De vrouwen die door Marc Overmars ongevraagd en ongewild werden lastiggevallen, verdienen beter dan deze nieuwe botsing met toxische mannelijkheid, véél beter. Royaal beter.



Racisten hebben nog altijd ongelijk

Geschiedenis, Literatuur, Samenleving Posted on za, maart 19, 2022 11:18:34

Dit is een ingekorte versie van de inleiding tot het boek We have a dream!Racisme vroeger en nu van Paul Beloy en Frank Van Laeken dat maandag 21 maart, de Internationale Dag tegen Racisme, in de handel zal liggen.

***

In 1982 lag Racisten hebben ongelijk van Rita Bollen en Frank Moulaert in de Vlaamse boekhandels. Belgen weten te weinig over de gastarbeiders, poneerden de auteurs al meteen in de inleiding, en die onwetendheid zorgde ervoor dat ze zich lieten meeslepen in een negatieve attitude tegenover mensen van een andere origine en met een andere huidskleur. Hun studie was bedoeld om die onwetendheid weg te werken. Het boekje telde amper 93 pagina’s, nochtans ruim voldoende om op basis van een overzicht van wetten, reglementen en correcte of gecorrigeerde informatie duidelijk te maken dat migranten niet profiteerden van de sociale zekerheid, niet het werk afpakten van autochtone Belgen, er niet voor zorgden dat er een grote kapitaalvlucht was vanuit België naar de landen van herkomst.

Vraag is hoeveel en welke lezers dit dunne boek bereikt zal hebben. De overtuigden zullen nog meer overtuigd geraakt zijn van hun antiracistische engagement. De niet-overtuigden zullen het boek wellicht niet eens gelezen hebben. De racisten zullen er niet van wakker hebben gelegen. Maar zwijgen — of: niet schrijven — was toen én nu geen optie. Daarvoor zijn racisme en discriminatie te ontwrichtend, in de eerste plaats voor wie ermee te maken krijgt, maar net zo goed voor de rest van de maatschappij. Wij vonden dat dit boek er móést komen, precies veertig jaar na Racisten hebben ongelijk. Omdat racisten nog altijd ongelijk hebben (en dat zullen blijven hebben).

***

99,9 procent

Eigenlijk zou dit boek er niet mogen zijn. Niet alleen omdat er dan geen sprake meer zou zijn van de maatschappelijke uitwas die racisme is, maar omdat er gewoon geen verschillende rassen zíjn. Het menselijkgenoomproject, dat tussen 1990 en 2003 werd uitgevoerd en waarin drie miljard basenparen van ons DNA werden onderzocht, resulteerde in de bevinding dat slechts 0,1 procent van ons DNA bestaat uit echte, unieke genen. Voor 99,9 procent zijn alle mensen hetzelfde. Huidskleur zorgt voor een visueel onderscheid, maar diep vanbinnen zijn we gelijk, hebben we dezelfde verre voorouders. De genen die we doorgeven zijn nagenoeg identiek. Elk onderscheid dat gemaakt wordt op basis van kleur en afkomst is kunstmatig. Nieuw was die vaststelling negentien jaar geleden trouwens niet, want al in 1950 had de Unesco een brochure uitgegeven met de titel Het concept ras, waarin zwart op wit te lezen stond dat er geen wetenschappelijke gronden waren om te blijven volhouden dat de mensheid uit meerdere rassen bestond.

En toch moeten we het over racisme hebben. Dat heeft alles te maken met hardnekkige racistische theorieën die over de hele wereld voortdurend herkauwd worden, overgoten met een pseudowetenschappelijk sausje. Pas als we die negatieve stereotyperingen, vooroordelen en raciale indelingen gemarginaliseerd hebben, kunnen we overwegen om het opnieuw over dat ene menselijke ras te hebben. Door jezelf kleurenblind te noemen los je het probleem niet op. Je ontwijkt het alleen maar. Het is een van die privileges die witte mensen frequent ge- en misbruiken.

***

Donkere geschiedenis

Het uitgebreidste hoofdstuk in het boek behandelt de lange geschiedenis van racisme en discriminatie. Hiervoor konden we gelukkig op de schouders van reuzen staan. Historici als George M. Fredrickson en Ibram X. Kendi schreven uitvoerig over racisme in de Verenigde Staten en, daarvóór nog, de Britse nederzettingen. In totaal werden in meer dan drie eeuwen tijd 12.331.637 Afrikaanse slaven, meer dan de huidige Belgische bevolking, naar Noord- en Zuid-Amerika getransporteerd om er in erbarmelijke, mensonterende omstandigheden te werken voor niets en niemand ontziende plantagebezitters. Van de uitbuiting van de allereerste slaven tot ‘I can’t breathe’ en #BlackLivesMatter, het is een bijzonder pijnlijke tocht. En toch zijn we verre van compleet geweest. De uitroeiing van de inheemse Amerikanen bespreken we slechts kort, net als het racisme tegenover andere bevolkingsgroepen in de VS, zoals Aziaten en Joden. Daarmee geven we niet aan dat die er niet zijn (geweest), laat daar vooral geen misverstanden over bestaan.

De segregatiepolitiek in de racistische Verenigde Staten verschilde nauwelijks van de uitgangspunten van de nazi-rassenwetten en het apartheidsregime in Zuid-Afrika, zo leren we, en dit brengt ons zelfs naadloos bij het 70 puntenplan van Vlaams Blok, dat uit dezelfde ruif at als die infame voorgangers. We overlopen anti-Joodse gevoelens in het Duitsland van de zeventiende en achttiende eeuw, een opstapje naar de Holocaust, die we eveneens slechts summier zullen behandelen, niet omdat die onbelangrijk is geweest, maar omdat die periode al ruim gedocumenteerd werd.

We konden niet voorbijgaan aan de gruwelen die in Kongo-Vrijstaat gebeurden, het privéproject van koning Leopold II, en de manier waarop men in ons land ook daarna naar de kolonie is blijven kijken: paternalistisch, imperialistisch en, ja, racistisch. De twintigste eeuw was trouwens de duisterste periode uit de geschiedenis op dit vlak, met de opkomst en ondergang van openlijk racistische regimes. Die ‘ondergang’ moet ons moed geven, die ‘opkomst’ moet ons waakzaam doen blijven. Het kan opnieuw gebeuren. Genocides zijn van alle tijden.

***

Witte dominantie

Racisme zit tot in de diepste vezels van de moderne samenleving: het is tegenwoordig vooral een instrument om de macht te kunnen behouden, witte macht. Dat betekent niet dat witte mensen een monopolie hebben op racistische gedragingen. Er bestaat ook niet zoiets als ‘omgekeerd racisme’. Racisme is racisme, een gedragsattitude die ontstaat vanuit een superioriteitsgevoel op basis van huidskleur. Er zijn tal van voorbeelden te geven van niet-wit racisme, daarvoor volstaat het om op Wikipedia ‘Racism by country’ in te tikken. Waarschuwing: u zult er even zoet mee zijn. Al waren en zijn de opvallendste racisten wel wit, en waren en zijn de meeste slachtoffers mensen van kleur. Als iemand wijst op het racisme ‘van de anderen’, is dat meestal een whataboutism, een manier om het moeilijke gespreksonderwerp te verleggen naar een ander terrein, maar in feite niet meer dan een drogreden.

Als we moeten kiezen tussen ‘wit’ of ‘blank’, gaan we voor ‘wit’. Dit is niet zomaar een semantische discussie, taal is wel degelijk belangrijk. Maar we gebruiken in dit boek verschillende omschrijvingen door elkaar, zeker wanneer we citeren uit andere teksten. Dan nemen we de originele terminologie doorgaans gewoon over. U zult het ons vergeven dat daar zeer choquerende termen tussen zitten, maar soms moet je onverbloemd ‘neger’ schrijven, om maar één voorbeeld te noemen, om de onverbiddelijkheid, de onverdraagzaamheid en het gebrek aan mededogen aan te tonen van de lieden die zich van dat soort ontmenselijkende retoriek bedienen.

In een ideale wereld zouden we trouwens niet meer over wit of zwart praten, omdat die kleurspecificaties nergens op slaan. Niemand is echt wit, lichtroze benadert die lichte huidskleur nog het best. Niemand is echt zwart, donkerbruin is de donkerste huidskleur die je zult tegenkomen. Accurater zou dus zijn om te spreken van mensen met een lichte, lichtbruine of donkerbruine huidskleur, helaas verval je dan algauw in vage omschrijvingen. We moeten af van zwart-witdenken, maar soms zijn zwart en wit het helderst om situaties te omschrijven. Vergeef ons dus de haast onvermijdelijke inconsequentie wanneer we het, bijvoorbeeld, afwisselend over zwarte mensen, mensen van kleur en Afro-Amerikanen, of indianen en inheemse Amerikanen hebben. Over geel hoeven we intussen gelukkig niet meer te praten: wereldwijd is er een consensus gegroeid dat Aziaten geen gele huidskleur hebben. Zij worden voornamelijk nog geviseerd vanwege een ander visueel kenmerk.

***

We have a dream!

Op internet vind je verschillende filmpjes terug waarin een groep jonge mannen en vrouwen met verschillende huidskleuren naast elkaar op een lijn staan. De zoekterm ‘What is privilege?’ voert u op weg op YouTube. Een instructeur stelt daarin vragen of doet statements die te maken hebben met hun persoonlijke leefsituatie, niet met hun capaciteiten of verdiensten. Vragen gaan van ‘Zijn jouw ouders nog altijd met elkaar getrouwd?’ over ‘Heb je toegang tot openbaar onderwijs?’ tot ‘Weet je zeker wanneer je volgende maaltijd zal zijn?’ Is het antwoord positief, dan mogen de deelnemers een of twee stappen voorwaarts zetten. Op het eind zie je alleen witte personen op de eerste rij staan. Wie niet wit is, is op de achtergrond verzeild geraakt. Wanneer de deelnemers daarna de opdracht krijgen om naar de eindstreep te spurten, zijn de bevoorrechte witte jongeren uiteraard in het voordeel. Wit wint altijd. Deze test is een harde confrontatie met de sociale realiteit, die weinig met meritocratie en heel veel met structurele voorrechten of structurele achteruitstelling te maken heeft.

Oprah Winfrey deed in 1992 een vergelijkbare test (An exercise in prejudice). Ze liet het studiopubliek opdelen in mensen met bruine ogen en mensen met blauwe ogen. De bruinogige gasten werden behandeld als vips, de blauwogige werden verwaarloosd of gekleineerd. Wie bruine ogen had, mocht vooraan in de wachtrij komen staan. Wie blauwe ogen had, moest achteraan aanschuiven. Het publiek werd wijsgemaakt dat mensen met blauwe ogen minder intelligent zijn dan mensen met bruine ogen. De groepsdynamiek zorgde ervoor dat bruinogige mensen zich superieur begonnen te gedragen, mede ondersteund door een opruiende vrouwelijke expert, Jane Elliott, die stellingen vol vooroordelen poneerde, opmerkingen die we allemaal weleens hebben horen passeren in een zwart-witcontext. Op het eind benadrukte Winfrey dat de kleur van de ogen niet relevant is om mensen in categorieën op te delen, net zomin als de huidskleur.

***

‘Ik ben geen racist, maar…’ is een zinssnede die doorgaans gevolgd wordt door een opeenstapeling van vooroordelen, stigmatiserende opvattingen en ronduit racistische stellingen. Niet iedereen die een racistische opmerking maakt ­— of een opmerking die als racistisch geïnterpreteerd of gepercipieerd kan worden —, is overigens een racist, maar hij (m/v/x) zou er goed aan doen vaker zijn woorden te wikken en te wegen. Dat is geen censuur of een beperking van het recht op vrije meningsuiting. In de menselijke omgang is het normaal dat we empathisch vermogen tonen en rekening houden met de anderen.

Wij zijn geen racisten, maar… Nog veel belangrijker dan die vaststelling is dat we meer antiracisme en antiracisten nodig hebben in dit derde decennium van de eenentwintigste eeuw. Het is niet langer voldoende om niet-racistisch te zijn. Als we racisme stukje bij beetje uit de wereld willen helpen, moeten we actief antiracistisch worden. Een tussenweg is er niet. Of we er nu rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken krijgen. Bij de ene, Frank, is dat indirect: hij kreeg in zijn jeugdjaren weleens pesterige liedjes over zijn roodharigheid te horen, vervelend maar niet onoverkomelijk. Bij de andere, Paul, is dat direct: over de banaan die vijandige supporters voor zijn voeten wierpen tijdens een Antwerpse derby, hadden we het al in ons vorige gezamenlijke boek, Vuile zwarte, over racisme in het Belgische voetbal. Ondanks een carrière van meer dan veertig jaar in het voetbal, het onderwijs en de culturele sector krijgt Paul nog geregeld onheuse opmerkingen naar zijn hoofd geslingerd. Dat went niet. Nooit.

Máár… er is altijd hoop. Een regenboog. Een horizon. Een droom. De droom van Martin Luther King Jr. mag dan hooguit gedeeltelijk gerealiseerd geweest zijn, hij blijft wel intact. Net zoals in Vuile zwarte brengen we op het eind concrete suggesties om racisme en discriminatie aan te pakken. Die komen vooral van mensen die er zelf mee te maken hadden en hebben. Zij reiken ons ook hún droom aan en rechtvaardigen zo de titel van dit boek, dat over racisme vroeger en nu gaat, over discriminatie van mensen, over misdaden tegen de menselijkheid, maar dat hopelijk ook doet dromen van een betere wereld.

We have a dream!

***

We have a dream! Racisme vroeger en nu, Paul Beloy en Frank Van Laeken, uitgeverij Houtekiet, 24,99 euro (ook als eBook beschikbaar: 15,99 euro).

wehaveadream.one

Twitter: @wehaveadream22

Facebook: facebook.com/PaulBeloyFrankVanLaeken

Instagram: @wehaveadream2022



De Ensors

Film, Samenleving Posted on ma, maart 14, 2022 18:40:43

Het was lachen met de ‘extremistische woke-brigade’ in (extreem)rechtse kringen dit weekend. Aanleiding: de uitreiking van De Ensors, de jaarlijkse filmprijzen. Voor het eerst werden die zogezegd genderneutraal uitgereikt. Zeg niet langer ‘Beste Acteur’ of ‘Beste Actrice’, maar ‘Beste Acteerprestatie in een Hoofdrol’ en ‘Beste Acteerprestatie in een Bijrol’. Alle prijzen gingen naar mannen. Dat vond verzameld rechts een prima moment voor schimpscheuten. Theo Francken en Tom Van Grieken gebruikten zelfs letterlijk dezelfde terminologie (‘de revolutie vreet haar kinderen op’), er bloeit al langer iets moois (of iets lelijks, eerder?) tussen die twee.

Natuurlijk is het nu schaterlachen in die kringen. Echte mannen van stavast zijn het, bijna zonder uitzondering, ach ja, la Kanko en la Demir kwamen ook even piepen. Als je alleen maar in staat bent om binair te denken — typisch voor nationalisten (het zou een aanvulling van mijn vorige blogpost kunnen zijn) —, begrijp je niet dat er mensen zijn die zich niet thuis voelen in die categorieën. Als je voor die mensen opkomt, of hen de kans wil bieden zich te outen en te uiten, behoor je tot de woke-brigade. Wel, beste tegenstanders, woke is noch een brigade, noch een beweging, wel een nogal onsamenhangende reeks individuen, die soms als groep, meestal via tijdelijke bondgenootschappen, de vinger aan de pols van de samenleving proberen te houden. Af en toe wordt de bloedtoevoer naar de handen daarbij afgeknepen, dat klopt, maar de alertheid valt hoe dan ook toe te juichen. Liever iets te veel woke, dan helemaal niet.

Wat is nu het punt?

Stel: het organisatiecomité achter De Ensors zou vastgehouden hebben aan de traditionele genderidentiteiten, man en vrouw. Dan zouden alle mensen die zich daarmee niet kunnen vereenzelvigen en die actief zijn in de filmwereld per definitie uitgesloten zijn geweest (of ze zouden een prijs moeten aanvaarden in een categorie waarmee ze geen band willen hebben). Dat zou, bij wijze van voorbeeld, betekenen dat het hoofdpersonage van de bekroonde en veelgeprezen film Girl in realiteit niet welkom zou zijn.

Stel: het organisatiecomité zou categorieën hebben bedacht voor alle mogelijke genderidentiteiten. Dan zou het einde niet in zicht zijn. Beetje duur, ook. En ongeloofwaardig, want in een aantal categorieën zou de enige kandidaat altijd winnen.

Bleef als mogelijkheid over: het herleiden van de prijzen tot genderneutrale categorieën. Geen acteurs of actrices meer, maar acteerprestaties. Dat is wat er gebeurd is. De vijftienhonderd leden van de academie hebben er vervolgens over beslist om de prijzen alleen aan mannen uit te reiken (dat er ook twee mensen van kleur bekroond werden, verdiende blijkbaar niet eens een vermelding, en al zeker niet in de rechtse kringen waar een kleurtje algauw verdacht is).

Natuurlijk is het jammer dat er op de erelijst van 2022 alleen mannen staan. Maar net zo goed kunnen er volgend jaar alleen maar vrouwen winnen. Of leden van een tussencategorie. Perfect mogelijk. En in feite totaal irrelevant, al dient aangestipt dat die ‘mannelijke’ triomf ongetwijfeld ook te maken heeft met het gegeven dat de interessantste personages nog altijd ’traditionele’ mannen zijn die door ’traditionele’ mannen worden vertolkt, dat diegenen die het achter de camera voor het zeggen hebben meestal ook mannen zijn, en dat de stemgerechtigden allicht in meerderheid van mannelijke kunne zijn. Ons kent ons, soort zoekt soort. Zo gaat dat niet alleen in de filmwereld. Dat maakt het a) niet onlogisch dat mannen winnen en b) vervelend dat we in de filmindustrie blijkbaar blijven hangen in genderstereotypes. Misschien is het dan wel goed dat zo’n Ensor-avond dat nog eens extra benadrukt. Meer diversiteit — zowel mensen van kleur, als vrouwen en personen die zich non-binair noemen — binnen die omvangrijke jury is een aandachtspunt.

Natuurlijk is dit spijtig en zeer ongelukkig bij een eerste poging tot genderneutraliteit, maar de organisatie achter De Ensors kan nu bijsturen en moet vooral geen rekening houden met al die malloten die nog leven in een tijdperk dat er alleen mannen en vrouwen waren, tenminste in hun gedachten, een tijd dat wie zich niet thuis voelde in die binaire wereld hun plan maar moest trekken. Laten we niet blijven hangen in dat achterlijke, heimelijke, mensonvriendelijke sfeertje.

Op naar de volgende genderneutrale Ensors!



De meeste nationalisten deugen niet

Politiek, Samenleving Posted on za, maart 12, 2022 11:16:41

De meeste mensen deugen. Althans, dat worden we geacht te geloven na het lezen van het boek van de Nederlandse historicus en opiniemaker Rutger Bregman, een bestseller. Ik twijfel heel sterk, maar gun Bregman — en bij uitbreiding: de hele planeet — het voordeel van de twijfel.

De meeste nationalisten deugen niet. Kijk met een open blik naar de geschiedenis en het wordt meteen duidelijk. Mocht de immer aimabele Bert Anciaux naast me zitten, zou hij aan mijn mouw trekken en zeggen: “Frank, ge moet het onderscheid maken tussen staatsnationalisten en volksnationalisten, want die deugen wel.” En dan zou ik geneigd zijn hem gelijk te geven. Of toch tenminste het voordeel van de twijfel te gunnen.

Staatsnationalisme legt de nadruk op de natiestaat. Staatsburgerschap staat centraal. Zeg maar: de totale onderwerping aan wat de natie vindt dat goed is. Totale assimilatie, en dan nog alleen maar van diegenen die mógen assimileren. Het volk volgt de leiders.

Volksnationalisme legt de nadruk op het volk. De mensen maken de staat, niet andersom. En die staat wordt zo een veelkleurige blokkendoos. Moeilijker, uitdagender, maar wel op alle niveaus menselijker. Het volk bepaalt de koers.

Staatsnationalisme is makkelijker. Je dicteert van bovenaf en het volk moet maar luisteren. Hoe contradictorisch het ook moge klinken, ‘Eigen volk eerst’ hoort bij dit type nationalisme thuis. De volledige slogan zou moeten luiden: ‘Eigen onderworpen, gehoorzaam en homogeen volk eerst’. Vlaams Belang, dat zijn staatsnationalisten. N-VA, dat zijn voor een flink deel staatsnationalisten. Wijlen de Volksunie, daar was de opdeling veel meer in evenwicht.

Binnen het staatsnationalisme is geen ruimte voor ontplooiing. Het is oerconservatief, reactionair zelfs, iedereen moet in de pas lopen. Hitler was een staatsnationalist, zij het met internationale ambities. Stalin ook, Mao op zijn manier eveneens, Poetin zeker. Het zijn heren — zonder uitzondering mannen aan de top — die Lodewijk de Veertiendes ‘L’état, c’est moi’ als leidraad gebruiken: ze zeggen dat de staat voor en van het volk is, in realiteit gaat het hen om een kleine kring van machthebbers. Dat is ook logisch. Staatsnationalisten zijn paranoïde. Ze weten immers hoe ze zelf geweest zijn — onbetrouwbaar en opportunistisch op weg naar de top van de piramide —, ze gaan er dan ook van uit dat de meeste andere mensen ook zo zijn. De meeste mensen deugen niet, denkt de staatsnationalist. Hitler, Stalin, Mao, Poetin en consoorten omring(d)en zich met een beperkt aantal vertrouwelingen die de Grote Leider blind volg(d)en, niet omdat ze altijd vinden dat hij gelijk heeft, wel omdat ze ervan uitgaan dat dit voor hen het beste uitkomt. Het is de overtreffende trap van opportunisme.

Die vorm van nationalisme deugt niet. Die soort nationalisten deugt niet. Hun nationalisme is bekrompen, achterdochtig, agressief, egoïstisch, kortzichtig, narcistisch. Gevaarlijk voor de samenleving, collectief én individueel. Gevaarlijk ook omdat het volk de leider gehoorzaamt. Dat nationalisme overstijgt — maar niet in positieve zin — de traditionele ideologieën. Dat nationalisme gaat ten koste van het volk. Dat nationalisme leidt altijd opnieuw tot conflicten, binnen de landsgrenzen of grensoverschrijdend. Wat Vladimir Poetin nu uitricht, zou ons niet mogen verbazen. De staatsnationalist-Poetin heeft heimwee naar de Sovjetunie van weleer, hij wil een groot Russisch Rijk reconstrueren. Dat moet zijn nalatenschap aan het Russische volk worden, niet omdat het volk dat wil, maar omdat hij vindt dat het volk dat moet willen, waarna een flink deel van het volk zegt dat inderdaad te willen. Nuance.

Neen, de meeste nationalisten deugen niet.



Black Present Month

Politiek, Samenleving Posted on za, maart 05, 2022 11:18:43

Nog de hele maand maart loopt de jaarlijkse Black History Month, een initiatief dat in 1976 in de Verenigde Staten ontstaan is om sleutelfiguren en belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Afrikaanse diaspora te herdenken, en tegelijkertijd een kritische kijk te geven op de stand van zaken qua racisme en discriminatie tegenover zwarte mensen wereldwijd. Bij ons zijn we intussen toe aan de vijfde editie.

Het is geen toeval dat het boek dat Paul Beloy en ikzelf hebben geschreven, We have a dream! Racisme vroeger en nu, op 21 maart in de handel zal liggen. Dan is het de Internationale Dag tegen Racisme. Die datum valt ook perfect binnen Black History Month, want het blijft een noodzaak om te wijzen op structurele en systemische achteruitstelling van mensen met een andere huidskleur dan die van de doorsnee witte West-Europeaan. Racisme is, jammer genoeg, levendiger dan ooit, discriminatie dus ook.

De smerige oorlog die de narcistische egotripper uit het Kremlin zo’n tien dagen geleden heeft ingezet om te proberen Oekraïne weer aansluiting te doen vinden bij wijlen het grote Russische imperium laat de West-Europese mens zien in al zijn solidaire glorie bij het opvangen van oorlogsvluchtelingen. Zelfs onze eigen staatssecretaris voor Asiel en Migratie, doorgaans zeer terughoudend om vluchtelingen te verwelkomen in dit land, kon niet snel genoeg zijn om uitzonderingsmaatregelen te treffen. #plekvrij ging als hashtag een eigen leven leiden, duizenden Belgen willen Oekraïners opvangen. Mooi. Zo hoort het ook, al zou de staat zelf natuurlijk nog veel meer moeten doen, in plaats van de opvang over te laten aan individuele burgers. Je zou haast gaan denken dat de meeste mensen deugen.

Tegenover die diepmenselijke gestes staat de onredelijkheid waarmee niet-Europese vluchtelingen behandeld worden. Ook nu, tijdens deze oorlog. Niet alle beelden die komen overwaaien uit Oekraïne zullen honderd procent accuraat zijn, maar het lijdt geen twijfel dat er heel veel zwarte inwoners van Oekraïne niet zo makkelijk vervoer vinden richting staatsgrens en dat ze ook niet zo makkelijk die grens over geraken. Zo erg deugen de mensen nu ook weer niet, dat ze mensen in nood die er uiterlijk níet uitzien zoals wij, ter wille zijn. Dan blijft de grens opeens gesloten. “Ja, maar, de oorlog…” is geen excuus. Die mensen van Afrikaanse origine proberen óók het geweld te ontvluchten, hun nood is even hoog, hun recht om te (over)leven evenveel waard.

Laten we het maar benoemen zoals het is: deze verschillende aanpak is racistisch en discriminatoir. Wie eruitziet zoals wij, staat boven diegenen die een donkere huidtint hebben. Hoe kan je dat anders interpreteren? Hoe moeten mensen-van-kleur in nood — van licht- tot donkerbruin — dat interpreteren? Hoe kan je die aanpak, als democratisch politicus, verantwoorden? Eerst applaus oogsten vanwege de zeer terechte solidariteit met het Oekraïense volk, prima, maar sta me toch toe even hardop awoert te roepen voor de inconsequentie, die je — hoe je het ook draait of keert — alleen maar kan vertalen als: Afrikanen zijn minder waard, zwarte burgers zijn minder waard, zwarte vluchtelingen moeten hun plan maar trekken (omdat ze minder waard zijn). Hetzelfde gold recent nog voor Soedanezen, Syriërs, Afghanen, enzovoort.

Een interview met Sammy Mahdi gisteren in Het Laatste Nieuws sterkt me trouwens in mijn overtuiging. De staatssecretaris zei daarin letterlijk dat het logisch is dat we andere Europeanen eerder zullen helpen dan niet-Europeanen. Een buur gaan we sneller bijstand verlenen dan iemand die vijf straten verderop woont, voerde hij aan, want — en nu komt het — ‘dat zit in onze natuur’. Onze natuur is dus… racistisch? Dat vraaggesprek met een getergde politicus was overigens een perfect voorbeeld van adding insult to injury.

Black History Month is een heel mooi initiatief, maar een Black Present Month zou evenzeer op zijn plaats zijn. Al was het maar om duidelijk te maken dat racisme en discriminatie springlevend zijn. Het gebeurt nú, niet alleen in een ver of nabij verleden. George Floyd was geen uitzondering, zijn gewelddadige dood behoort tot de regel en die luidt nog altijd: voor wie wit is en het voor het zeggen heeft, is black niet zo beautiful. En voor de aanhangers van die bevooroordeelden vormt dat een excuus om racistische dingen te zeggen of te doen, gesteund als ze zich weten door hun leiders.

Er is de voorbije week een unieke kans gemist om álle mensen gelijkwaardig te achten, om geen onderscheid te maken tussen mensen die op de vlucht zijn voor een vuile oorlog, om fouten uit het verleden recht te trekken en het anders aan te pakken. Ik wens alle mensen van kleur die Black History Month vieren heel veel leergierigheid, een groeiend historisch besef van hun situatie vroeger en nu, en toch ook plezier. Maar ik wens hen ook heel veel sterkte. Het zal, helaas, nodig blijven. Blijkbaar zit het in onze (witte) natuur om te discrimineren. Waarvan akte. #plekvrij is een tijdelijk fenomeen. Als het over vluchtende burgers met een ander kleurtje, een andere religieuze voorkeur of afkomstig van een ander continent gaat, geldt #zoekhetzelfmaaruit.

blackhistorymonth.be

wehaveadream.one



We hebben méér overheid nodig, niet minder

Politiek, Samenleving Posted on za, februari 26, 2022 11:21:08

Er is een kindje gestorven in een crèche. Vermoedelijk iets te hard door elkaar geschud door de vader van de vrouw die ’t Sloeberhuisje, zo heette de crèche, runde. De vrouw is er het hart van in. ’t Zal wel zijn, nog minder empathie vertonen zou strafbaar zijn, maar blijkbaar stond die crèche al een poos op een zwarte lijst, helaas alleen in potlood. Er waren al incidenten geweest in het verleden, de noodzakelijke ingreep (sluiten die boel!) bleef uit. In de hogere echelons duiken de verantwoordelijken onder tafel, daar zijn ze intussen bedreven in.

Er komen steeds meer klachten van familieleden van bewoners van woonzorgcentra. Neen, niet in de categorie sjofele onderkomens, maar juist in de (veel) duurdere wzc’s, plekken die alleen de happy few zich kunnen permitteren. En net daar was er te weinig personeel, onderbetaald dan nog, zodat er nauwelijks omgekeken werd naar de hulpbehoevende senioren. Wellicht ingefluisterd door good old winstbejag: het profijt van de eigenaars en aandeelhouders gaat boven alles. Die hyperkapitalistische logica is nóg hardnekkiger dan de wil van Poetin om stukje bij beetje de oude Sovjet-Unie herop te bouwen.

Er wordt al maanden gebakkeleid over de kernuitstap. Wat zeg ik, járen. Het principe stond al in het regeerakkoord van 1999, de regering-Verhofstadt I met blauwen, roden en groenen, en werd in juridische stenen gebeiteld op 31 januari 2003, met de toenmalige wet op de kernuitstap. Alleen… die wet werd nooit uitgevoerd en dus bleef het gepruttel over kerncentrales voortduren, eerst in de marge, sinds kort openlijk en met alle mogelijke middelen, desinformatie op kop. Je kunt voor of tegen kernenergie zijn, maar je kunt als democraat niet tegen de uitvoering van wetten zijn. Hooguit kan je die binnen een nieuw democratisch bestel — een andere regering, samengesteld uit andere partijen — laten aanpassen of schrappen. En zo krijg je een situatie waarbij de partij die de grootste voorstander is van kerncentrales, N-VA, nu in staat is om op regionaal niveau federale beslissingen te blokkeren. Denk aan het niet verlenen van een vergunning voor de gascentrale in Vilvoorde. Daar kunnen gegronde redenen voor zijn — te veel ammoniakuitstoot, bijvoorbeeld —, maar net zo goed gaat het om platte demagogie en een nauwelijks verholen agenda om het centrale niveau te dwarsbomen.

Drie voorbeelden die voor mij aantonen dat we niet in de neoliberale val mogen trappen en de overheid steeds verder uitkleden, maar dat we juist het tegendeel moeten doen. De overheid moet méér interveniëren, meer aanwezig zijn, strenger controleren en optreden. Als je alles aan de markt overlaat, ook de gevoelige menselijke kwesties, krijg je de situaties waarin we nu verzeild zijn geraakt. Wat doe je tegen crèches waar peuters mishandeld worden, als je als overheid een stap hebt teruggezet? Wat doe je tegen de winstobsessie in een sector, de woonzorgcentra, die per definitie nóóit op winst belust zou mogen zijn, omdat de kwaliteit van de verzorging oneindig veel belangrijker is dan de zwarte cijfertjes in de boekhouding. Hoe kan je eendrachtig besluiten nemen, als regionale besturen in staat zijn om de federale overheid te dwarsbomen in een materie die hoe dan ook het hele land beslaat, niet Vlaanderen, Wallonië, het Brussels of het Duits Gewest apart. Energiebevoorrading gaat over alle inwoners van dit land. Dan is het absurd dat de Vlaamse Regering in staat is om het vergunningenbeleid in een bepaalde richting te sturen. Het is zelfs nog erger dan dat: energie is, net als bijvoorbeeld klimaat, een grensoverschrijdende zaak. In plaats van dit naar het kleinere bestuursniveau terug te brengen, had dit hogerop getild moeten worden. Europa.

We hebben de overheid niet voor alles in ons leven nodig, maar we hebben ze wel meer nodig dan vandaag in de praktijk kan. Dat heeft de pandemie de voorbije twee jaar nog eens extra benadrukt. Een flink deel van de kakofonie had ons bespaard kunnen gebleven zijn, mochten beslissingen over volksgezondheid louter federaal genomen zijn, met regionale uitvoering. Eigenlijk nóg beter, maar politiek compleet onhaalbaar: de gezondheidscrisis had Europees aangepakt moeten worden. Dingen die ons allemaal aanbelangen — defensie, klimaat, volksgezondheid, zorg — horen niet thuis aan deze of gene zijde van de taalgrens, ze moeten in ‘Brussel’ blijven. Brussel, zoals in federale Belgische overheid, of Brussel, zoals in Europese Unie.

En terwijl ik dit intik, wordt er alweer volop geijverd om nog meer bevoegdheden weg te halen bij de federale overheid. Omdat het federale niveau zogezegd niet werkt. Uiteraard loopt het niet goed genoeg, maar als je federale ministers als het ware verplicht om geblinddoekt en met gebonden handen en voeten een weg te zoeken, dan blijven ze inderdaad ter plaatse trappelen. Dan wordt de splitsing van het land een selffulfilling prophecy, want onvermijdelijk. Zo pervers is het wel.



« VorigeVolgende »