Dit is een ingekorte versie van de inleiding tot het boek We have a dream!Racisme vroeger en nu van Paul Beloy en Frank Van Laeken dat maandag 21 maart, de Internationale Dag tegen Racisme, in de handel zal liggen.

***

In 1982 lag Racisten hebben ongelijk van Rita Bollen en Frank Moulaert in de Vlaamse boekhandels. Belgen weten te weinig over de gastarbeiders, poneerden de auteurs al meteen in de inleiding, en die onwetendheid zorgde ervoor dat ze zich lieten meeslepen in een negatieve attitude tegenover mensen van een andere origine en met een andere huidskleur. Hun studie was bedoeld om die onwetendheid weg te werken. Het boekje telde amper 93 pagina’s, nochtans ruim voldoende om op basis van een overzicht van wetten, reglementen en correcte of gecorrigeerde informatie duidelijk te maken dat migranten niet profiteerden van de sociale zekerheid, niet het werk afpakten van autochtone Belgen, er niet voor zorgden dat er een grote kapitaalvlucht was vanuit België naar de landen van herkomst.

Vraag is hoeveel en welke lezers dit dunne boek bereikt zal hebben. De overtuigden zullen nog meer overtuigd geraakt zijn van hun antiracistische engagement. De niet-overtuigden zullen het boek wellicht niet eens gelezen hebben. De racisten zullen er niet van wakker hebben gelegen. Maar zwijgen — of: niet schrijven — was toen én nu geen optie. Daarvoor zijn racisme en discriminatie te ontwrichtend, in de eerste plaats voor wie ermee te maken krijgt, maar net zo goed voor de rest van de maatschappij. Wij vonden dat dit boek er móést komen, precies veertig jaar na Racisten hebben ongelijk. Omdat racisten nog altijd ongelijk hebben (en dat zullen blijven hebben).

***

99,9 procent

Eigenlijk zou dit boek er niet mogen zijn. Niet alleen omdat er dan geen sprake meer zou zijn van de maatschappelijke uitwas die racisme is, maar omdat er gewoon geen verschillende rassen zíjn. Het menselijkgenoomproject, dat tussen 1990 en 2003 werd uitgevoerd en waarin drie miljard basenparen van ons DNA werden onderzocht, resulteerde in de bevinding dat slechts 0,1 procent van ons DNA bestaat uit echte, unieke genen. Voor 99,9 procent zijn alle mensen hetzelfde. Huidskleur zorgt voor een visueel onderscheid, maar diep vanbinnen zijn we gelijk, hebben we dezelfde verre voorouders. De genen die we doorgeven zijn nagenoeg identiek. Elk onderscheid dat gemaakt wordt op basis van kleur en afkomst is kunstmatig. Nieuw was die vaststelling negentien jaar geleden trouwens niet, want al in 1950 had de Unesco een brochure uitgegeven met de titel Het concept ras, waarin zwart op wit te lezen stond dat er geen wetenschappelijke gronden waren om te blijven volhouden dat de mensheid uit meerdere rassen bestond.

En toch moeten we het over racisme hebben. Dat heeft alles te maken met hardnekkige racistische theorieën die over de hele wereld voortdurend herkauwd worden, overgoten met een pseudowetenschappelijk sausje. Pas als we die negatieve stereotyperingen, vooroordelen en raciale indelingen gemarginaliseerd hebben, kunnen we overwegen om het opnieuw over dat ene menselijke ras te hebben. Door jezelf kleurenblind te noemen los je het probleem niet op. Je ontwijkt het alleen maar. Het is een van die privileges die witte mensen frequent ge- en misbruiken.

***

Donkere geschiedenis

Het uitgebreidste hoofdstuk in het boek behandelt de lange geschiedenis van racisme en discriminatie. Hiervoor konden we gelukkig op de schouders van reuzen staan. Historici als George M. Fredrickson en Ibram X. Kendi schreven uitvoerig over racisme in de Verenigde Staten en, daarvóór nog, de Britse nederzettingen. In totaal werden in meer dan drie eeuwen tijd 12.331.637 Afrikaanse slaven, meer dan de huidige Belgische bevolking, naar Noord- en Zuid-Amerika getransporteerd om er in erbarmelijke, mensonterende omstandigheden te werken voor niets en niemand ontziende plantagebezitters. Van de uitbuiting van de allereerste slaven tot ‘I can’t breathe’ en #BlackLivesMatter, het is een bijzonder pijnlijke tocht. En toch zijn we verre van compleet geweest. De uitroeiing van de inheemse Amerikanen bespreken we slechts kort, net als het racisme tegenover andere bevolkingsgroepen in de VS, zoals Aziaten en Joden. Daarmee geven we niet aan dat die er niet zijn (geweest), laat daar vooral geen misverstanden over bestaan.

De segregatiepolitiek in de racistische Verenigde Staten verschilde nauwelijks van de uitgangspunten van de nazi-rassenwetten en het apartheidsregime in Zuid-Afrika, zo leren we, en dit brengt ons zelfs naadloos bij het 70 puntenplan van Vlaams Blok, dat uit dezelfde ruif at als die infame voorgangers. We overlopen anti-Joodse gevoelens in het Duitsland van de zeventiende en achttiende eeuw, een opstapje naar de Holocaust, die we eveneens slechts summier zullen behandelen, niet omdat die onbelangrijk is geweest, maar omdat die periode al ruim gedocumenteerd werd.

We konden niet voorbijgaan aan de gruwelen die in Kongo-Vrijstaat gebeurden, het privéproject van koning Leopold II, en de manier waarop men in ons land ook daarna naar de kolonie is blijven kijken: paternalistisch, imperialistisch en, ja, racistisch. De twintigste eeuw was trouwens de duisterste periode uit de geschiedenis op dit vlak, met de opkomst en ondergang van openlijk racistische regimes. Die ‘ondergang’ moet ons moed geven, die ‘opkomst’ moet ons waakzaam doen blijven. Het kan opnieuw gebeuren. Genocides zijn van alle tijden.

***

Witte dominantie

Racisme zit tot in de diepste vezels van de moderne samenleving: het is tegenwoordig vooral een instrument om de macht te kunnen behouden, witte macht. Dat betekent niet dat witte mensen een monopolie hebben op racistische gedragingen. Er bestaat ook niet zoiets als ‘omgekeerd racisme’. Racisme is racisme, een gedragsattitude die ontstaat vanuit een superioriteitsgevoel op basis van huidskleur. Er zijn tal van voorbeelden te geven van niet-wit racisme, daarvoor volstaat het om op Wikipedia ‘Racism by country’ in te tikken. Waarschuwing: u zult er even zoet mee zijn. Al waren en zijn de opvallendste racisten wel wit, en waren en zijn de meeste slachtoffers mensen van kleur. Als iemand wijst op het racisme ‘van de anderen’, is dat meestal een whataboutism, een manier om het moeilijke gespreksonderwerp te verleggen naar een ander terrein, maar in feite niet meer dan een drogreden.

Als we moeten kiezen tussen ‘wit’ of ‘blank’, gaan we voor ‘wit’. Dit is niet zomaar een semantische discussie, taal is wel degelijk belangrijk. Maar we gebruiken in dit boek verschillende omschrijvingen door elkaar, zeker wanneer we citeren uit andere teksten. Dan nemen we de originele terminologie doorgaans gewoon over. U zult het ons vergeven dat daar zeer choquerende termen tussen zitten, maar soms moet je onverbloemd ‘neger’ schrijven, om maar één voorbeeld te noemen, om de onverbiddelijkheid, de onverdraagzaamheid en het gebrek aan mededogen aan te tonen van de lieden die zich van dat soort ontmenselijkende retoriek bedienen.

In een ideale wereld zouden we trouwens niet meer over wit of zwart praten, omdat die kleurspecificaties nergens op slaan. Niemand is echt wit, lichtroze benadert die lichte huidskleur nog het best. Niemand is echt zwart, donkerbruin is de donkerste huidskleur die je zult tegenkomen. Accurater zou dus zijn om te spreken van mensen met een lichte, lichtbruine of donkerbruine huidskleur, helaas verval je dan algauw in vage omschrijvingen. We moeten af van zwart-witdenken, maar soms zijn zwart en wit het helderst om situaties te omschrijven. Vergeef ons dus de haast onvermijdelijke inconsequentie wanneer we het, bijvoorbeeld, afwisselend over zwarte mensen, mensen van kleur en Afro-Amerikanen, of indianen en inheemse Amerikanen hebben. Over geel hoeven we intussen gelukkig niet meer te praten: wereldwijd is er een consensus gegroeid dat Aziaten geen gele huidskleur hebben. Zij worden voornamelijk nog geviseerd vanwege een ander visueel kenmerk.

***

We have a dream!

Op internet vind je verschillende filmpjes terug waarin een groep jonge mannen en vrouwen met verschillende huidskleuren naast elkaar op een lijn staan. De zoekterm ‘What is privilege?’ voert u op weg op YouTube. Een instructeur stelt daarin vragen of doet statements die te maken hebben met hun persoonlijke leefsituatie, niet met hun capaciteiten of verdiensten. Vragen gaan van ‘Zijn jouw ouders nog altijd met elkaar getrouwd?’ over ‘Heb je toegang tot openbaar onderwijs?’ tot ‘Weet je zeker wanneer je volgende maaltijd zal zijn?’ Is het antwoord positief, dan mogen de deelnemers een of twee stappen voorwaarts zetten. Op het eind zie je alleen witte personen op de eerste rij staan. Wie niet wit is, is op de achtergrond verzeild geraakt. Wanneer de deelnemers daarna de opdracht krijgen om naar de eindstreep te spurten, zijn de bevoorrechte witte jongeren uiteraard in het voordeel. Wit wint altijd. Deze test is een harde confrontatie met de sociale realiteit, die weinig met meritocratie en heel veel met structurele voorrechten of structurele achteruitstelling te maken heeft.

Oprah Winfrey deed in 1992 een vergelijkbare test (An exercise in prejudice). Ze liet het studiopubliek opdelen in mensen met bruine ogen en mensen met blauwe ogen. De bruinogige gasten werden behandeld als vips, de blauwogige werden verwaarloosd of gekleineerd. Wie bruine ogen had, mocht vooraan in de wachtrij komen staan. Wie blauwe ogen had, moest achteraan aanschuiven. Het publiek werd wijsgemaakt dat mensen met blauwe ogen minder intelligent zijn dan mensen met bruine ogen. De groepsdynamiek zorgde ervoor dat bruinogige mensen zich superieur begonnen te gedragen, mede ondersteund door een opruiende vrouwelijke expert, Jane Elliott, die stellingen vol vooroordelen poneerde, opmerkingen die we allemaal weleens hebben horen passeren in een zwart-witcontext. Op het eind benadrukte Winfrey dat de kleur van de ogen niet relevant is om mensen in categorieën op te delen, net zomin als de huidskleur.

***

‘Ik ben geen racist, maar…’ is een zinssnede die doorgaans gevolgd wordt door een opeenstapeling van vooroordelen, stigmatiserende opvattingen en ronduit racistische stellingen. Niet iedereen die een racistische opmerking maakt ­— of een opmerking die als racistisch geïnterpreteerd of gepercipieerd kan worden —, is overigens een racist, maar hij (m/v/x) zou er goed aan doen vaker zijn woorden te wikken en te wegen. Dat is geen censuur of een beperking van het recht op vrije meningsuiting. In de menselijke omgang is het normaal dat we empathisch vermogen tonen en rekening houden met de anderen.

Wij zijn geen racisten, maar… Nog veel belangrijker dan die vaststelling is dat we meer antiracisme en antiracisten nodig hebben in dit derde decennium van de eenentwintigste eeuw. Het is niet langer voldoende om niet-racistisch te zijn. Als we racisme stukje bij beetje uit de wereld willen helpen, moeten we actief antiracistisch worden. Een tussenweg is er niet. Of we er nu rechtstreeks of onrechtstreeks mee te maken krijgen. Bij de ene, Frank, is dat indirect: hij kreeg in zijn jeugdjaren weleens pesterige liedjes over zijn roodharigheid te horen, vervelend maar niet onoverkomelijk. Bij de andere, Paul, is dat direct: over de banaan die vijandige supporters voor zijn voeten wierpen tijdens een Antwerpse derby, hadden we het al in ons vorige gezamenlijke boek, Vuile zwarte, over racisme in het Belgische voetbal. Ondanks een carrière van meer dan veertig jaar in het voetbal, het onderwijs en de culturele sector krijgt Paul nog geregeld onheuse opmerkingen naar zijn hoofd geslingerd. Dat went niet. Nooit.

Máár… er is altijd hoop. Een regenboog. Een horizon. Een droom. De droom van Martin Luther King Jr. mag dan hooguit gedeeltelijk gerealiseerd geweest zijn, hij blijft wel intact. Net zoals in Vuile zwarte brengen we op het eind concrete suggesties om racisme en discriminatie aan te pakken. Die komen vooral van mensen die er zelf mee te maken hadden en hebben. Zij reiken ons ook hún droom aan en rechtvaardigen zo de titel van dit boek, dat over racisme vroeger en nu gaat, over discriminatie van mensen, over misdaden tegen de menselijkheid, maar dat hopelijk ook doet dromen van een betere wereld.

We have a dream!

***

We have a dream! Racisme vroeger en nu, Paul Beloy en Frank Van Laeken, uitgeverij Houtekiet, 24,99 euro (ook als eBook beschikbaar: 15,99 euro).

wehaveadream.one

Twitter: @wehaveadream22

Facebook: facebook.com/PaulBeloyFrankVanLaeken

Instagram: @wehaveadream2022