Snelle jongens worden ooit gepakt voor overdreven snelheid

Wat zou Bertrand Crasson nu denken? Zou hij in gedachten teruggaan naar die infame Nederland-België van zaterdag 13 juni 1998 in Parijs? De rechtsback stond net op het punt om na twee jaar Napoli terug te keren naar Anderlecht, toch ook al een beetje een sportieve afgang, en dan mocht hij tijdens die eerste WK-wedstrijd van de Rode Duivels al na tweeëntwintig minuten beschikken. Bondscoach Georges Leekens verloste hem uit zijn lijden, Eric Deflandre nam zijn plaats op de rechterflank in. Tweeëntwintig minuten lang zag Crasson de Nederlandse linksbuiten voorbij zoeven. Hij kon bij elk spurtje nog net diens rugnummer lezen, 14, maar het was niet de legendarische Johan Cruijff die hem keer op keer dribbelde of voorbij spurtte, het was de in alle opzichten kleinere Marc Overmars.

Een snelle jongen. Letterlijk. Maar ook in de West-Vlaamse betekenis van dat adjectief. Leuke verschijning, met zijn gebrylcreemde haar, die blik vol zelfvertrouwen en voldoende charisma om jonge voetballers te overtuigen om voor het project-Ajax te kiezen, wat al bijna tien jaar zijn rol was bij de club waar hij zijn eerste successen bij elkaar voetbalde. Het kon nooit snel genoeg gaan voor Marc Overmars. Dat was zo in zijn spelerscarrière, als aalvlugge winger bij Go Ahead Eagles, Willem II, Ajax (1 Champions League, 1 WK voor Clubs, 3 titels, 1 beker), Arsenal (1 titel, 1 beker), FC Barcelona en, heel eventjes, opnieuw Go Ahead. 86 interlands, 17 doelpunten, niet min. Dat bleef zo in zijn hoedanigheid van directeur voetbalzaken bij Ajax, verantwoordelijk voor jeugdopleiding en scouting. Een man met gouden ogen: hij ontdekte talent, zorgde er mee voor dat het tot ontplooiing kwam en verkocht die spelers dan voor tientallen miljoenen aan buitenlandse topclubs. Kassa kassa. En die snelheid van handelen bleek ook het geval te zijn in zijn relatie tot vrouwelijke collega’s. Overmars kreeg zijn marsorders, al werd dit zoals gebruikelijk verpakt als ‘stapte zelf op’. Medelijden hoeft u niet te hebben: op z’n 48ste zal zijn bankrekening flink genoeg gespijsd zijn en in de immorele voetbalwereld zal er altijd wel een topclub opstaan om die slimme jongen ‘een nieuwe kans’ te gunnen.

Ironisch genoeg kwam de val van Overmars er na een interne e-mail van zijn maatje Edwin van der Sar, ex-ploegmaat bij Ajax en Oranje, nu algemeen directeur bij de club uit Amsterdam. Na de Voice of Holland-affaire had Van der Sar de medewerkers van de club die hij leidt opgeroepen om op te staan als er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Nou, dat hebben ze gedaan. Bleek dat Overmars even snel was in het versturen van dubbelzinnige verzoekjes — af en toe een dickpic dabei — dan in het voorbijlopen van tegenstanders als die arme Bertrand Crasson op die zwoele zaterdagavond in juni.

‘Ik schaam me kapot,’ liet Overmars in een eerste reactie na zijn ontslag weten. ‘Helaas besefte ik niet goed dat ik grenzen heb overschreden, maar dat werd me dezer dagen wel duidelijk. Daardoor voelde ik opeens een enorme druk.’

Sommige communicatie-experts roemden zijn excuses. Goed gedaan, jongen. Kijk eens, zo hoort het, zo schrijf je oprechte verontschuldigingen. O ja? Dat hij zich ‘kapot schaamt’ zal wel zijn: hij is zijn job kwijt en heeft een huwelijk te redden. Dat hij niet goed besefte dat hij grenzen heeft overschreden, klinkt te belachelijk voor woorden. Seksuele intimidatie van hiërarchisch ondergeschikten, opdringerige appjes, foto’s van zijn penis: niet beseffen dat je grenzen overschrijdt, pardon? Welke grenzen hanteert die man dan in zijn parallelle universum? En die ‘enorme druk’, tja, dat is dan ook de enige reden waarom ie opstapt/moet opstappen. Zonder die ‘enorme druk’ zou hij vandaag gewoon zijn job nog altijd uitoefenen, in den beginne wellicht eerder in de luwte, maar zo iemand zou niet aarzelen om weer over te gaan tot de orde van de dag: flirten, dubbelzinnige (gr)appjes, dickpics, tussendoor nog even een groot talent verpatsen.

Het geval-Overmars zit helemaal in dezelfde lijn als wat er in het niet zo verre verleden gebeurde met en door Harvey Weinstein, Bart De Pauw en Jan Fabre, al moeten we bij die laatste een slag om de arm houden omdat hij (nog) niet veroordeeld werd. De hele voorbije week stonden de kranten vol verhalen van professoren die zich misdragen hadden tegenover (vrouwelijke) studenten. Machtspositie -> gevoel van almacht -> seksuele drang -> grensoverschrijdend gedrag bij jonge vrouwen die hen nodig hebben voor hun inkomen en/of hun maatschappelijke status -> misbruik of poging tot. En sinds 2017, gelukkig, betrapping en vervolging, met dank aan #MeToo.

Macht en testosteron gaan niet zo goed samen, blijkt opnieuw. Kom niet af met de opmerking dat het moeilijk is om te weerstaan aan de verlokkingen van het vak. Ik ben zelf twaalf jaar lang eind- en hoofdredacteur geweest op drie verschillende plekken, omgevingen met een minderheid jonge vrouwen, maar ik heb nooit de aandrang gevoeld om ‘iets’ te proberen bij hen. Laat staan dat ik mezelf seksueel heb opgedrongen bij ‘ondergeschikten’. Niet alleen vanuit het besef dat dit niet hoorde in mijn verantwoordelijke positie, dat was nog het minste, maar omdat het niet hoort tout court.

Ja, maar tegenwoordig mag er niets meer, pruttelen vooral ietwat oudere mannen dan. Flauwekul. Er mag evenveel (of even weinig, vul het zelf maar in) als vroeger. Alleen is de maatschappelijke gevoeligheid voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag oneindig veel groter dan toen, wat ontzettend goed is. In de jaren zestig mocht je ook niet zomaar onder iemands rokken zitten. In de jaren zeventig, tachtig, negentig, nul en tien evenmin. Ongevraagd en ongewenst een foto van je geslacht tonen — of dat nu een polaroid uit de sixties was, of een met je smartphone gemaakte pic in de twenties — is altijd onbetamelijk geweest. Toen en nu. Er is veel veranderd, maar dát niet.

Ja, maar de slinger is doorgeslagen, vinden mensen met een broek vol goesting. Foute beeldspraak. Vroeger was er niet eens een slinger, we mogen blij zijn dat die er vandaag wél is.

Ja, maar we mogen die mannen niet aan de schandpaal nagelen. Klopt, iedereen is onschuldig tot het tegendeel juridisch bewezen wordt (wat bij Weinstein en De Pauw het geval is) en ook daarna past pudeur, al was het maar opdat de slachtoffers van dit wangedrag in alle rust de draad van hun leven en hun carrières zouden kunnen oppikken, en ja, ook daders verdienen een nieuwe kans. Maar vergeet toch niet dat die schandpaal er alleen maar is gekomen, omdát de heren — zelden lees of hoor je van wangedrag door leidinggevende vrouwen, het begrip clitpic is minder prominent aanwezig dan dickpic — zich hebben misdragen.

Vaak wordt vergeten dat je je ook kan gedragen in de sociale omgang.

Vaak lijkt het wel alsof opdringerigheid een goede eigenschap is in de relationele sfeer.

Vaak gaat de verdediging van wellustige flierefluiters zó ver, dat de slachtoffers daders worden, en omgekeerd. Dan zijn het de slachtoffers die zich maar niet zo sexy hadden moeten kleden, niet hadden mogen inspelen op dubbelzinnige boodschappen, niet hadden mogen ingaan op de tigste uitnodiging ‘om samen iets te gaan drinken’, iets assertiever hadden moeten reageren op die dickpic in de mailbox, niet zo overgevoelig zouden moeten zijn. Victim blaming is haast even beschamend als seksueel overschrijdend gedrag zelf.

Normaal kan ook. In normaal zit de term ‘norm’ niet eens zo diep verscholen. Veel lieden hanteren te pas en te onpas het begrip ‘waarden en normen’, vooral wanneer het gaat over mensen met een andere achtergrond. Wel, gedrag als dat van Overmars zit heel ver van die aanvaardbare waarden en normen af. Tja, en dan voelen zulke mensen opeens die ‘enorme druk’…