Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Supporters weten heus niet waarom

Sport Posted on do, maart 06, 2014 12:33:26

Woensdag 5 maart, 21u08: ‘Jààààà, hij zit. Wat zijn we goed
hé!’

Woensdag 5 maart, 21u09-21u55: ‘We zijn écht goed. Let op
mijn woorden: we worden wereldkampioen!’

Woensdag 5 maart, 21u56: ‘Benteke, gij stomme kloot, die
trap ik er zelf met mijn ogen dicht in!’

Woensdag 5 maart, 21u58: ‘Natuurlijk was dat de bedoeling,
goed gedaan Nainggodinges!’

Woensdag 5 maart, 21u59-22u24: ‘Ja, maar, zij nu efkes serieus: wie gaat ons kloppe
in Brazilië? Ha!’

Woensdag 5 maart, 22u25: ‘Godverdegodver. Och, ’t is niks, een tegengoal kan geen kwaad. We
winnen toch nog!’

Woensdag 5 maart, 22u39: ‘Miljààr, oekandana?’

Woensdag 5 maart, 22u42, na een plaspauze en hevig bonken op
de muren: ‘Het wordt niks, mannen, echt, ik voel het aan mijn water. Als we de
eerste ronde overleven mogen we al blij zijn!’

***

Zo moet op vele plekken de oefeninterland België-Ivoorkust intens
beleefd zijn. Van hoopvolle verwachtingen over euforie, naar nog meer euforie,
tot grote teleurstelling. ‘Supporters weten waarom’, schreeuwt de slogan van
een biermerk. Maar in werkelijkheid weten die supporters heus niet waarom, of
hoe, waar, wat en wanneer. Supporters zetten de blik op oneindig en het
verstand op nul, soms ook omgekeerd; dat zijn dan diegenen die gestudeerd hebben in
hun vrije tijd.

Daarom rekenen clubs en voetbalbond op hen:
onvoorwaardelijke trouw, zich ongegeneerd schilderen in de club- of landkleuren
en daar triljoenen selfies van maken, occasioneel wat zeuren over het spelpeil,
maar vooral zuurverdiende centen neerdokken om vaak tegenvallende wedstrijden
te zien en fluitjesbier van die ene sponsor te drinken, want die weet zelf echt
wel waarom.

Relax, mensen. Chill.
Het was een oefenwedstrijd. Akkoord, eentje die we hadden moeten winnen. Nog
meer akkoord, de derde oefenwedstrijd op rij die we niet winnen. Helemaal
akkoord, er zijn nog zwakke plekken in dit elftal. Voor elke superster loopt er
ook nog een mindere god rond. Het komt wel goed. Of toch niet. Want daar draait
zo’n WK om: de meest geschikte spelers, de best mogelijke tactiek, de vorm van
de dag, efficiëntie, hier en daar wat geluk, paal binnen of paal buiten.

Ja, we kunnen er
na de eerste ronde uit liggen en met het schaamrood op de wangen terugkeren naar
Zaventem. Ja, we kunnen net zo goed
de sensatie van het toernooi worden. Afwachten. En ons hoeden voor te grote euforie, te hooggespannen verwachtingen en een schrijnend gebrek aan pampers in huis wanneer straks de nood heel hoog blijkt te zijn en
de wedstrijd té spannend. En bedenk, beste supporters: als we straks winnen in
Brazilië, hebben wij gewonnen. Als we
dat niet doen, hebben zij ons land
belachelijk gemaakt. Simpel, toch? Supporters weten af en toe waarom.

***

Wie verzint het om in volle seizoensapotheose internationale
oefenwedstrijden te programmeren? Antwoord: de FIFA. Zoals op elke vraag over
wiens schuld het is dat er van alles misloopt in het hedendaagse voetbal het
antwoord onveranderlijk ‘De FIFA!’ is.

Deze interlands waren compleet onzinnig. Dat geldt ook voor
die oefenpartijtjes die half augustus worden ingelast, wanneer clubs ofwel net
aan de nieuwe competitie begonnen zijn, ofwel in volle voorbereiding. Heeft dit
met de visibiliteit van de sponsors van de wereldvoetbalbond te maken? Vinden
die vier maanden buiten beeld te lang? Voor een bondscoach en zijn entourage is
het onmogelijk om zinvol te werken met zijn kern internationals, wanneer die op
maandagochtend arriveren op het oefenkamp – meestal dan nog met kleine kwaaltjes,
zodat ze niet eens kunnen/mogen mee trainen – en ze op donderdagochtend alweer
weg zijn, op naar een volgende, op dit moment zoveel belangrijkere, opdracht van hun werkgever.

Bovendien krijg je in deze periode van het jaar te maken met
trainers en managers die hun spelers niet vrijgeven, tenzij onder de strikte voorwaarde
dat ze niet of nauwelijks meespelen. Leuk om Dries Mertens bezig te zien, maar
straks speelt gewoon Eden Hazard. Fijn dat Marouane Fellaini een aardige eerste
helft speelde, maar over drie maanden moet die een hele wedstrijd op niveau
aankunnen. Hoeveel wijzer is Marc Wilmots woensdagavond écht geworden?

Schaf dus die midweekinterlands tussen twee
competitieweekends gewoon af. Las desnoods een extra interlandbreak in van
anderhalve week, bijvoorbeeld eind januari/begin februari, wanneer de Europese
bekertoernooien nog in wintermodus zijn en de competities nog net niet in hun finale
fase beland zijn.

***

Mijn vrienden van de FIFA zijn ook
weer bijzonder creatief geweest de voorbije week. Zo kwamen ze – ongetwijfeld
na uren vergaderen en sloten koffie – met de boodschap dat vanaf 1 juni,
versta: vanaf de start van het WK, een gele kaart zal worden gegeven aan
spelers die hun voetbaltruitje omhoog trekken om een boodschap op hun t-shirt
te laten zien. Godsdienstige en politieke boodschappen waren al een tijdje zeer
terecht verboden, nu mag er niets meer getoond worden. Ook geen ‘Happy Birthday mama’, ‘Het ga je goed, lieve vriend in de hemel’ of ‘Why always me?’.

Ik vond dat wel iets hebben, die
handgeschreven lapjes tekst, soms met een aandoenlijke taalfout erbovenop. Dat
die mannetjesputterij van het als een gek weglopen na het maken van een
doelpunt, het uittrekken van je shirt en er wat mee rondzwieren als was het een
WK Vendelzwaaien voor Beginnelingen, en ondertussen pochen met je blote bast, wordt bestraft met een gele kaart vind ik best oké. Juichen mag gerust wat
ingetogener gebeuren. Dat je geen honderd meter naar de andere kant van het
veld mag spurten, om daar de supporters van de tegenstander te jennen, getuigt
van gezond verstand. Maar zo’n boodschap op een t-shirt? Humor en voetbal, het
wordt nooit wat met dat huwelijk. Wat zeg ik: ze gaan zelfs nooit samenwonen!

Ach ja, iemand in het
FIFA-hoofdkwartier in Zürich zal dit wel een prioriteit genoemd hebben. ‘Most
important, Mister Blatter!’ Voor de luitjes die belastingvrij hun werkdagen
mogen slijten is zo’n tekst op een t-shirt véél storender dan een WK laten
doorgaan in een land dat geleid wordt door een onverlichte dictator of enkele
honderden goedkope werkkrachten die onder een loden zon bij bosjes sneuvelen
tijdens het bouwen van prestigieuze stadions in de voetbalwoestijn.

Honderd euro voor een goed doel als
er straks op het wereldkampioenschap eentje zijn t-shirt met het opschrift
‘Fuck FIFA!’ toont.

***

En nu schiet het mij plots te binnen
waarom Christian Benteke die huizenhoge kans miste. Een fractie voor de bal tot
voor zijn rechtervoet hobbelde, realiseerde hij zich: ‘Hé, ik mag mijn torso
niet tonen als ik scoor, kan ik die bal er net zo goed een heel eind over
knallen!’

Vergeef het hem, lieve supporters,
jullie weten nu ook waarom.



Geef supporters inspraak!

Sport Posted on zo, maart 02, 2014 12:41:18

Er valt geen enkel excuus te verzinnen voor het wangedrag
van een aantal Antwerp-supporters, die er zaterdagavond voor zorgden dat de
wedstrijd Antwerp-STVV na vierentwintig minuten moest worden stilgelegd, wat de club op zijn minst een
0-5 forfaitnederlaag en een fikse boete zal opleveren, en wie weet ook nog een
paar wedstrijden achter gesloten deuren.

Dat de frustratie op en om de Bosuil heel groot is, is
begrijpelijk. Het tiende opeenvolgende seizoen in tweede klasse begon met een
nieuwe investeerder (Saif Rubie), een nieuwe trainer (Jimmy Floyd Hasselbaink),
veel nieuwe spelers en een nieuwe slogan (‘This is our year’). Vaststelling op
zeven speeldagen van het einde van de reguliere competitie is dat Royal Antwerp
Football Club zich in niemandsland bevindt, met niets meer te winnen of te
verliezen. Dat is ver beneden de verwachtingen. ‘This is our year’ is vervangen door Johnny Logans Eurosonghit ‘What’s another year?’.

Bovendien zijn er weer financiële donderwolken die
hardnekkig boven de voetbalruïne in Deurne Noord samentroepen. De door de
huidige machthebbers (Jos Verhaegen achter en Gunther Hofmans voor de
schermen) opzij gezette ex-voorzitter Eddy Wauters eist vele miljoenen terug op
korte termijn en een overnamebod van Saif Rubie, één symbolische euro, werd
deze week van tafel geveegd. De schuldenput zou meer dan vijftien miljoen euro
diep zijn, onoverbrugbaar, zeker als je in die verdoemde tweede klasse blijft
hangen. En dat bedrag is dan nog een conservatieve schatting.

Neem daar de slechte prestaties van de jongste maanden bij
en je zit met een voor die hard-fans
onaanvaardbare cocktail. Dat die boos zijn, is normaal, dat die zich afreageren
op hun eigen bestuur, kan ook nog geduid worden. Zeker omdat dat bestuur een
gesprek met de supporters over een reddingsoperatie weigert. Maar, nogmaals,
dat zou nooit mogen leiden tot protestacties zoals die van zaterdag. Eerst
kwamen de herriezoekers pas na een kwartier het stadion binnen, wat tot een
eerste opstootje én een onderbreking van de wedstrijd leidde. Negen minuten
later werd er Bengaals vuur op de grasmat gooide en maakte de scheidsrechter definitief
een einde aan deze schandalige vertoning.

Wat het geval-Antwerp extra duidelijk maakt, is dat de tijd
dat clubbestuurders eigenzinnig en ongestoord hun nogal dure hobby beoefenden,
voorbij is. Supporters zijn kritische consumenten geworden. Ze betalen flink
wat zakgeld voor een abonnement of voor dure tickets, en wensen daar iets voor terug
te krijgen. Clubliefde bestaat nog altijd (meer dan ooit als je naar het seizoensbegin
van Antwerp kijkt en naar het hele seizoen van Beerschot Wilrijk in eerste
provinciale, met volle tribunes en veel enthousiasme), maar het adjectief
‘onvoorwaardelijk’ wordt tegenwoordig anders ingevuld. Onvoorwaardelijk supporteren
voor de club, ja, onverantwoordelijk achter alle beslissingen van het bestuur
staan, dat zeker niet meer.

Dus wordt het tijd om ons voetbal te heroriënteren. Kijk
naar Duitsland, waar praatjesmakers met een zak vol glittergoud geen kans maken
om een club helemaal over te nemen. De supporters hebben er reële inspraak,
niemand mag meer dan de helft van de aandelen in bezit hebben. De stadions
zitten er vol, het comfort is er groot, de fan wordt er als een volwassen
consument behandeld. Als de Antwerp-supporters vandaag meer inspraak eisen, is
dat in mijn ogen dan ook normaal. Zij houden zielsveel van de club, wat veel
minder of zelfs niet geldt voor de passanten in de bestuurskamer.

De toekomst van ons voetbal ligt niet in de verovering van
de wereld, daarvoor heeft een tiental andere landen een veel te grote sportieve
en vooral financiële voorsprong. De toekomst van ons voetbal ligt ook niet in
het bedienen van tijdelijke mecenassen tot die een andere, lucratievere hobby
hebben gevonden. De toekomst van ons voetbal ligt in het systematisch opleiden
van jeugdspelers, het opbouwen van een nauwe band met de fanbasis, vol
wederzijds respect, en het vervullen van een sociaal verantwoorde rol binnen
het maatschappelijke weefsel (de wijk en de gemeente). Inspraak vanwege de
supporters is daarbij van cruciaal belang.

Slotbedenking: na Germinal Ekeren en Germinal Beerschot
dreigt Antwerp het volgende slachtoffer te worden van het kortzichtige beleid
van een oudgediende als Jos Verhaegen en zijn handpop/schoonzoon. Ik kan me
voorstellen dat er bij heel wat clubs uit het Antwerpse nu wordt gevreesd dat
de clan-Verhaegen morgen voor de stadionpoort staat met een aanbod dat ze niet
kunnen weigeren. De houdbaarheidsdatum van de Jos Verhaegens van deze
voetbalwereld is al een tijdje voorbij. Dinosaurussen hebben nu eenmaal de
neiging om uit te sterven. Iemand zou het hem eens moeten zeggen.



Recuperatievermogen

Sport Posted on di, februari 25, 2014 12:32:48

(Deze bijdrage
verscheen eerder als column in het decembernummer van het blad
Sporta Magazine.)

Quizvraag: wat is het verband tussen Philippe Muyters, André
Antoine, Rachid Madrane en Isabelle Weykmans?

Antwoord: ze zijn alle vier minister van Sport. Muyters in
de Vlaamse Regering, Antoine in de Waalse Regering, Madrane in de Franse
Gemeenschapscommissie (Brussel) en Weykmans in de Duitstalige
gemeenschapsregering.

Vier ministers, elf miljoen inwoners. Per 2,75 miljoen
Belgen is er dus een minister van Sport, wie doet ons dit na? Als de
hoeveelheid sportministers zich zou vertalen in Olympische medailles, dan
zouden we nu ergens ter hoogte van Australië moeten staan. Helaas, op de Spelen
in Londen van bijna twee jaar geleden haalde België welgeteld nul gouden medailles
(Australië zeven), één zilveren (Australië zestien) en twee bronzen (Australië
twaalf). Zelfs buurland Nederland, anderhalve keer zoveel inwoners als België,
stond in de medaillestand maar liefst 47 plaatsen hoger geklasseerd: 13 versus
60. Nederland haalde zes keer goud, zes keer zilver en acht keer brons in
Londen. In Sotsji was het niet anders. Oranje boven, België met lege handen.

In een land waarin het politieke landschap hopeloos
versnipperd dreigt te geraken, is de materie ‘sport’ al veel langer
versnipperd. De federale regering is verwonderlijk genoeg de enige die geen
specifieke sportminister heeft, omdat sport sinds een aantal jaren nu eenmaal als
een gemeenschapszaak wordt beschouwd. Maar de prestaties worden geleverd onder
de koepel ‘België’ en heel wat sportbonden zijn nog altijd federaal
gestructureerd.

Een confederalistisch model werkt niet in de sport, alleen
een globale aanpak functioneert. Australië is een perfect voorbeeld van een
land dat een gecentraliseerd sportbeleid heeft uitgedokterd om de zwakke
prestaties van de jaren tachtig en negentig uit te wissen. Sydney 2000 was een
wonderbaarlijk evenement, waarin een hele natie zich van zijn beste zijde
toonde. Sindsdien staat Australië telkens weer in de Top 10 van de
medaillestand, naast grotere naties of meer voor de hand liggende sportlanden
als de Verenigde Staten, China, Groot-Brittannië, Rusland, Duitsland, Frankrijk
en Italië.

België heeft gekozen voor een gedecentraliseerd model: de
gevolgen zijn navenant. Er is geen beleid omdat er geen visie is en er is geen
visie omdat de bevoegde ministers er sport domweg hebben bij gekregen. Philippe
Muyters is bevoegd voor Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en, o
ja, ook nog Sport. André Antoine is minister van Begroting, Financiën,
Werkgelegenheid en, kijk eens aan, Sport. Rachid Madrane is Staatssecretaris
voor Huisvuilophaling, Erfgoed en Stedelijke Planning en daarnaast ook nog eens
minister in de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) met op zijn visitekaartje
Beroepsopleidingen, Cultuur, Schoolvervoer, Sociale Actie, Familie,
Internationale Betrekkingen en – komt-ie! – Sport. En Isabelle Weykmans,
tenslotte, de enige vrouw in dit gezelschap, mag zich in Duitstalig België de
politieke baas noemen van Cultuur, Toerisme, Jeugd, Duurzame Ontwikkeling en,
jawel, Sport.

De politieke waarde van Sport laat zich makkelijk afmeten
aan de rangorde die deze bevoegdheid inneemt. Sport, dat is in dit land iets dat
nauw aansluit bij Begroting, Schoolvervoer, Toerisme en Huisvuilophaling. De
symboliek van dat laatste is eerder pijnlijk dan lachwekkend.

Sport wordt alleen belangrijk wanneer Belgische atleten het
uitzonderlijk goed doen. Dan blijkt dat het recuperatievermogen van onze
toppolitici nog een pak groter is dan dat van onze beste sportmannen en
-vrouwen. Dan stuurt de eerste minister direct een tweet om deze of gene
prestatie te bewieroken, als hij tenminste niet in snelheid wordt voorbijgestoken
door de Vlaamse minister-president, op voorwaarde dat de succesvolle sporter
een Vlaming is, maar dat begrijpt u wel. Eigen sportvolk eerst.

Die politieke apathie, dat ontberen van een
langetermijnvisie, dat schrijnende gebrek aan dadenkracht, worden tegenwoordig
flink gecounterd door de prestaties en de resultaten. Waren de Olympische
Spelen van 2012 een sof, dan viel er vorig jaar veel te juichen en opvallend
genoeg vooral dan in de ploegsporten. Dat is wel eens anders geweest. Als ik onze
ruiters en estafetteploegen buiten beschouwing laat, zat er tussen de deelname
van het mannenhockeyteam aan de Spelen van Montréal (1976) en die van Beijing
(2008) 32 jaar. Twee-en-der-tig jaar zonder deelname van België aan een échte
ploegsport op het grootste sportevenement ter wereld. Tja.

Recent waren we nog euforisch omdat de Rode Duivels zich
makkelijk hebben gekwalificeerd voor de wereldbeker voetbal, omdat onze
hockeyers (mannen én vrouwen) het buitengewoon goed gedaan hebben op het EK in
eigen land, omdat onze volleyballers (mannen én vrouwen) uitblonken op een
ander internationaal toernooi en omdat onze basketters (mannen) het beter deden
dan verwacht, ook al op een Europees Kampioenschap. Individuele uitschieters
waren er ook, van Sven Nys en Bart Swings tot Frederik Van Lierde. Het regent inmiddels
positivistisch klinkende bijnamen: Rode Duivels, Red Lions, Red Panthers, Red
Dragons, Yellow Tigers, Belgian Lions. Mooi, toch?

Heel even zou je geneigd zijn te denken dat België zowaar
een sportnatie is geworden en niet alleen omdat een aantal van de onderdanen
hard op pedalen kan stoempen in het
veld en op de weg. Neen, we sturen nu ook teams uit die te duchten zijn. Maar
die verdienste ligt, helaas, zelden bij een weldoordachte visie of een
beleidsmatige ondersteuning. Het is een combinatie van zeldzame visionaire
bestuurders, hard werken, talent, toeval en een portie geluk. Er zit geen
systematiek achter.

Dat onze volleyballers het prima deden, komt omdat er binnen
het topsportbeleid een bevlogen en doelgerichte vakman zit: Gert Vande Broek,
tevens coach van de vrouwenploeg. (En ik geef toe, het is de verdienste van de
Vlaamse minister van Sport dat hij Vande Broek tot Chef Sport heeft benoemd op
zijn kabinet!). De topsportverantwoordelijke van Bloso, Paul Rowe, mag mee de
basketbalpluim op zijn hoed steken. In andere bonden hebben enkele verlichte
geesten de deuren open gezet voor deskundigheid van buitenaf. Buitenaf betekent
soms zelfs: van buiten de landsgrenzen, zoals de hockeybond bewees door coaches
uit tophockeyland Nederland te importeren en hen carte blanche te geven om een toekomstgericht
project uit te werken.

Is het dan al kommer en kwel? Neen, zo concludeerde een
wetenschappelijke studie van de internationale onderzoeksgroep SPLISS, die
zestien landen met elkaar vergeleek (van de reuzen Brazilië en Japan tot de
dwergen Estland en Noord-Ierland), met dien verstande dat Vlaanderen en
Wallonië als aparte ‘landen’ werden beschouwd. ‘Vlaanderen heeft zeker
vooruitgang geboekt, maar de concurrentie is niet blijven stilstaan,’ stelt
VUB-professor Veerle De Bosscher, oprichtster van SPLISS, vast. Sinds de
doortocht van Bert Anciaux als sportminister, een man die zich omringde met
deskundigen uit alle geledingen van de sportwereld, valt er inderdaad een
kentering waar te nemen. Mààr: het Vlaamse topsportbudget van 22 miljoen euro
blijft zeer beperkt. Het ‘goede’ nieuws is dan dat Wallonië het véél slechter
doet, zeker wat strategie, onderzoek en innovatie betreft.

Helaas, er zit geen lijn in. In de ene bond zit het vol oude
knakkers die zichzelf o zo geweldig vinden (en die vooral hun duur bevochten
plaatsje rond de vergadertafel willen bewaren), in de andere zitten dynamische
mensen die wél weten hoe je een team en een entourage moet uitbouwen. In de ene
bond woedt al jaren een interne machtsstrijd, die niet zelden politiek gevoed
wordt. In de andere heeft men de euvele moed gehad om persoonlijke macht en
prestige opzij te zetten in functie van waar het echt om draait: resultaten. In
de ene bond vindt men het belangrijker om alle dure recepties af te dweilen dan
om te investeren in sportieve prestaties, in de andere durft men al die
randactiviteiten straal negeren.

Zo lang sport vooral als een persoonlijk wingewest wordt
gezien door politici (enthousiast tweets versturend en, als het even kan, mee
op het podium springend als het goed gaat, ver weggedoken als het tegenvalt) en
vier sportministers van vier verschillende politieke gezindten een gebrek aan
overkoepelende visie etaleren, zullen sportieve successen afhangen van koppige
eenzaten die tegen de stroom in durven roeien met de bescheiden middelen
waarover ze beschikken.

En dan is er nog die andere handicap waar we mee worstelen. Uiteindelijk
blijven we, als puntje bij paaltje komt, een natie van twee sporten: sjotten en koers. Mag ik dat buitengewoon jammer vinden?



MP&Silva

Sport Posted on di, februari 18, 2014 11:36:35

Vorige donderdag beslisten vijftien van de zestien
eersteklasseclubs na een marathonvergadering om de rechten op de Jupiler Pro
League voor zes seizoenen toe te wijzen aan het Italiaanse bedrijf
MP&Silva. Enige dwarsligger was, zoals gebruikelijk, Standard, dat drommels
goed beseft dat ‘cavalier seul’ een Franstalig begrip is.

De eerste reacties getuigden van opvallend weinig kennis van
de wereld van de tv-rechten. MP & Wie? MP&Silva, jawel, één van de
grotere spelers op de sportmarkt van vandaag. Het bedrijf verwierf onder meer
de rechten op de Premier League, die ze vervolgens met flink wat winst
verhandelde aan vele tientallen tv-zenders over de hele wereld. Dat is geen
kleine, laat staan onbekende speler, maar een belangrijke en groeiende
zakenpartner voor vele profliga’s over de hele wereld.

Naar het bedrag hadden de media aanvankelijk het raden.
Uiteindelijk bleek het om zeventig miljoen euro per seizoen te gaan en
garandeerde MP&Silva dat het binnen de week vijf miljoen euro op de
bankrekening van de Pro League zou storten. Die zeventig miljoen is uiteraard
een minimumbedrag. Als er morgen een gekke CEO zegt dat ie de rechten voor
honderd miljoen overkoopt, dan worden ze op de eerste verdieping van de Houba
de Strooperlaan halfgek van glorie en wordt er ook bij MP&Silva een
regiomanager gepromoveerd met een flinke bonus erbovenop.

Maar gaat dat ook gebeuren? De zeventig miljoen euro die
MP&Silva betaalt is ongeveer vijftien miljoen meer dan wat Telenet, VOO, Belgacom,
VMMa, RTBf en VRT vandaag betalen voor exclusieve en niet-exclusieve rechten,
samenvattingen en magazines, een bedrag dat geen van die partijen er ooit zal
uit halen. Telenet snoepte drie jaar geleden het Belgisch voetbal af van
Belgacom, in de wetenschap dat het financiële plaatje louter en alleen voor Sporting
Telenet niet zou kloppen, ook al zijn er behoorlijk veel abonnees bij gekomen.
Maar voor een bedrijf als Telenet geldt niet dat het winst wil maken met het
product ‘Belgisch voetbal’, maar wel met het afsnoepen van ’triple play’
(televisie + internet + telefonie) van grote concurrent Belgacom, en dat is
meer dan aardig gelukt.

Vraag is of Telenet nog een stap verder wil zetten of dat
Belgacom diep in haar zakken zal tasten om de rechten over te nemen of dat er
een monsterverbond ontstaat. Veel meer mogelijkheden zijn er niet. MP&Silva is niet het soort bedrijf dat risico’s zal nemen door, samen met de profliga, met een eigen zender te starten. Andere
vraag: welk mediahuis is nog bereid om in moeilijke economische tijden meer te
gaan betalen voor het uitzenden van samenvattingen op steeds onmogelijker wordende tijdstippen?
Het valt dus af te wachten of MP&Silva vrij snel één of meerdere bieders
vindt die minstens 70.000.001 euro veil hebben voor een ‘product’ – excuses dat
ik dat vieze woord al voor de tweede keer gebruik in deze korte tekst – dat
jaar na jaar in waarde daalt.

Omdat MP&Silva heel veel connecties heeft in alle
uithoeken van deze planeet, hoopt de Pro League dat de Belgische
voetbalcompetitie nu ook meer aandacht zal krijgen én te zien zal zijn op alle
continenten. Mag ik dat naïef vinden? De Jupiler Pro League zou alleen maar
interessant zijn buiten onze landsgrenzen omwille van de aanwezigheid van
nationale en internationale toppers. Zijn die er? Alle vooraanstaande Rode
Duivels spelen in het buitenland. Als Marc Wilmots straks de definitieve
selectie van drieëntwintig maakt voor Brazilië, dan zal hooguit één derde van
de gelukkigen in België actief zijn en die zullen zonder uitzondering op de
bank zitten tijdens het WK. En de tijd dat er internationale toppers in België
kwamen spelen, ligt al ruim twee decennia achter ons. Hooguit stuit je op een
meeloper die zichzelf een God op noppen waant, type Milan Jovanovic of
Dieumerci Mbokani: sant in Belgenland, maar ordinaire bankzitter buiten onze
landsgrenzen. We zijn een opleidingscompetitie geworden en een transitland voor
would be-subtoppers en overbetaalde hasbeens.

Ik kan me vergissen (dat gebeurt soms…), maar ik vermoed
dat het nog even zal duren voor de rechten van dat Belgische voetbal verhandeld
zullen zijn. Ondertussen kijken we met zijn allen verwachtingsvol uit naar de
play-offs, dat jaarlijkse hoogtepunt van het absurde bestaan in de Jupiler Pro
League, vol Super Sundays, Classico’s en andere onmisbare confrontaties tussen
Jannekes en Miekes.



Task force

Sport Posted on do, februari 13, 2014 13:05:35

Vijfenveertig prominenten uit de politiek, de sportmedia en
de voetbalwereld willen het Belgisch voetbal redden. Ze publiceerden gisteren
een open brief in verschillende kranten en weekbladen. ‘Het is vijf over
twaalf’, schrijven ze, wat enigszins vreemd klinkt, want dat betekent zoveel
als: het is te laat. Maar misschien hebben ze ook wel gelijk. Het is rijkelijk
laat om het slabakkende Belgische clubvoetbal – in tijden dat we dwepen met de
almachtige Rode Duivels – uit het slop te halen.

Bedenking vooraf: het is heel positief dat al die BV’s
(Bekende Voetballiefhebbers) zich eendrachtig achter dit initiatief hebben
geschaard, van Ivo Belet, Jean-Luc Dehaene en Yves Leterme over François Colin,
Peter Vandenbempt en Stef Wijnants tot Aimé Anthuenis, Marc Degryse en Franky
Van der Elst. Wellicht zou ik die brief ook ondertekend hebben, mocht iemand de
euvele moed hebben gehad om die onder mijn neus te duwen.

Op het eerste gezicht staan er veel zinnige en
tegelijkertijd ook bijzonder logische bedenkingen in de tekst:

– er zijn structurele maatregelen nodig;

– de overheid moet blijven interveniëren in het voetbal,
maar tegenover die steun moeten strengere licentievoorwaarden staan;

– de UEFA-regels over Financial Fair Play moeten ook hier
worden doorgevoerd (om te vermijden dat rijke buitenlandse eigenaren de boel
overnemen);

– supporters moeten nauwer bij het beleid van de clubs
worden betrokken (ook al wordt toegegeven dat de Duitse 51 procent-regel hier
niet realistisch is op korte termijn);

– er moet een opleidingsvergoeding komen voor jeugdige
talenten;

– de overheid moet clubs steunen bij de bouw van nieuwe
stadions;

– structuren, reglementen en tuchtprocedures van de
voetbalbond moeten worden gemoderniseerd (meer gebruik maken van tv-beelden, bijvoorbeeld);

– er moet een striktere scheiding komen tussen prof- en
amateurvoetbal;

– er wordt gepleit voor een task force Voetbal met leidende
politici die, ik citeer, ‘regelmatig de koppen bijeen zouden steken’.

Bij dat laatste begin ik te huiveren. Er wordt al jàren
gepraat over hervormingen binnen het Belgisch voetbal. Zelfs dokter D’Hooghe
had het er in zijn rommelige voorzitterstijd al over. De G5 (Anderlecht, Club
Brugge, Standard, RC Genk, AA Gent) wil al even lang een kleinere competitie
met meer topwedstrijden en meer inkomsten uit ticketverkoop en uitzendrechten.
Misschien dat clubs die het de jongste jaren structureel goed deden zoals
Lokeren en Zulte Waregem dat intussen ook wel willen. Maar een competitie met minder
clubs (zelf pleit ik al een tijdje voor tien clubs) heeft de goedkeuring nodig
van àlle clubs en meer dan de helft daarvan is bevreesd om uit de boot te
vallen. Dus dan maar niet…

Een task force, zeg maar: werkgroep, kan heel nuttig zijn om
een toekomstig probleem aan te pakken. Maar het probleem van het Belgisch
clubvoetbal is niet ’toekomstig’ maar al sinds het Bosman-arrest van eind 1995
brandend actueel en, naar ik vrees, zelfs al een beetje achterhaald. Als er nog
iets te redden valt, dan moet dat uitermate snel gebeuren.

Het Belgisch voetbal heeft meer nood aan een paar verlichte
dictators (en die mogen zowel uit het voetbal zelf als uit de media en de
politiek komen) die carte blanche krijgen om hervormingen uit te werken en
vervolgens op te dringen. En dan spreek ik over maanden en niet over jaren,
zoals dat meestal gaat met werkgroepen. Dan denk ik: mik op het seizoen 2015/2016, niet op iets in een verre, vage toekomst.

De Belgische profclubs hebben er zelf voor gekozen om de
Jupiler Pro League te laten degraderen tot de tweede afdeling van Europa, waar
ze jaloers opkijken naar de Big 5, maar ook naar Portugal, Rusland, Nederland, Turkije, Oekraïne, Griekenland en
Zwitserland. Kan je dat nog recht trekken met een open brief, veel goede bedoelingen
en deskundige lieden die er zich helemaal achter zetten? Hoop doet leven, maar als het
echt vijf over twaalf is, kan je niet eens meer zeggen dat de tijd dringt. De
wekker is al een tijdje geleden afgelopen, maar altijd opnieuw is er in de
voetbalwereld iemand die op ‘snooze’ drukt.



Sotsji

Sport Posted on vr, februari 07, 2014 13:09:58

Wat ik me afvraag: wie zou Poetins Leni Riefenstahl zijn?
Wie zorgt ervoor dat er over een paar maanden een film in de bioscopen draait
om de pracht en glorie van de Olympische Winterspelen in Sotsji te vereeuwigen,
zoals la Riefenstahl dat in 1936 in ‘Olympia’ deed voor het naziregime? Toen ik
de vraag gisteren via Twitter stelde, kreeg ik prompt een foto doorgestuurd van
een bevallige, schaars geklede jongedame die Poetins privé-fotografe bleek te
zijn. Niets menselijks is grote leiders vreemd als het op vrouwelijk schoon
aankomt. Niets onmenselijks is hen vreemd als het om het leiden van hun land
gaat.

Veertig miljard euro kosten deze megalomane Winterspelen.
Dat is even veel als álle voorgaande Winterspelen sámen. Dat is tweeëneenhalf
miljard per dag, want de activiteiten in Sotsji duren amper zestien dagen.
Dat is bijna het dubbele van wat ons land jaarlijks aan gezondheidszorg
uitgeeft. Dat is tien miljard meer dan wat ons land jaarlijks aan pensioenen
uitgeeft. Dat is ongeveer even veel van wat ons land jaarlijks aan ambtenarenlonen
uitgeeft. Maar die werken dan wel – populistische kreten even terzijde schuivend – een héél jaar, meer dan tweehonderd dagen, geen zestien.

Je kan er donder op zeggen dat de Olympische installaties na
23 februari nauwelijks nog gebruikt zullen worden. Zo gaat dat altijd met
Olympische Spelen, of ze nu in de zomer of in de winter plaatsgrijpen. De
noodlijdende Grieken hebben de financiële kater van Athene 2004 nog niet
verwerkt; het komt bovenop hun sowieso al lamentabele economische situatie en
is er zelfs mede oorzaak van. De Chinezen praten niet over dure en slechts
tijdelijk in gebruik genomen prestigegebouwen, maar ook daar zullen heel wat
lege sporttempels staan, bijna zes jaar na Beijing 2008. In Londen proberen ze de Olympische site voor een stuk
te recupereren, toch zullen heel wat installaties ongebruikt blijven. Hetzelfde
geldt voor andere grote sportevenementen: WK’s en EK’s voetbal. Met dien
verstande dat voetbalstadions meestal nog wel gebruikt worden, in tegenstelling
tot sporthallen voor kleinere sporten. Of zo’n Olympische schans in een
afgelegen oord.

Veertig miljard euro. Het zal tsaar Vladimir Poetin niet
deren. Eer en prestige zijn voor hem wat telt nu. Dat er miljoenen Russen in
volstrekt onmenselijke omstandigheden verkommeren zal hem worst wezen. Die
komen straks niet in beeld. Dat de hotels in Sotsji en wijde omgeving een
lachertje zijn met een onbestaande comfortgraad als we de soms hilarische
berichten van sportjournalisten mogen geloven, ach, ook die worden niet
rechtstreeks in beeld gebracht op televisie. Een Sporza-correspondent meldde
eergisteren nog dat de verwarming in de persruimte was uitgevallen, zodat hij
en zijn monteur in de vrieskou een reportage moesten klaarstomen. Veertig
miljard euro en de nutsvoorzieningen blijken niet eens te functioneren!

En dan is er vanzelfsprekend nog die kwestie van de mensenrechten, met name
de Russische wet die openlijke homoseksualiteit verbiedt. ‘Er zijn geen homo’s in
Sotsji,’ orakelde de plaatselijke burgemeester. Laten we ‘m Kopintzandov
noemen. Of Kopintsneeuwov, in deze omstandigheden. Homo’s zijn in Rusland outlaws. De wereld klaagt dat in diverse
toonaarden aan, maar niemand durft echt ingrijpen, want Rusland is een
belangrijke en machtige handelspartner.

De Belgische regering stuurt haar kat naar de openingsceremonie, Nederland gaat wel met
een flinke officiële delegatie, koning en premier op kop. Mark Rutte zal de
homo-vervolging aankaarten bij Poetin, zo wordt vooraf luid getoeterd. Waar
gaat hij dat doen? Tussen de vierde en de vijfde vodka op een officiële
receptie? Of in de vier minuten en tweeënveertig seconden die hem zullen worden
toegemeten voor een gesprek onder vier ogen met de Russische president? De
reacties van regeringsleiders en sportbonzen van overal ter wereld zijn laf en
hypocriet. Dit is het oerchristelijke ‘Doe wel en zie niet om’ in de praktijk.

Een boycot van de Spelen hoefde wat mij betreft niet echt.
Daarmee straf je de atleten, die vier jaar lang naar dit evenement hebben
toegeleefd. Maar Poetin had wel wat straffere taal en passende sancties mogen
verwachten voor zijn beleid dat haaks staat op de Universele Rechten van de
Mens. Nog betere ware het geweest dat de tot op het bot gecorrumpeerde
sportbonden, zoals het IOC of de FIFA in het voetbal, bij de toewijzing van
grote sportevenementen rekening zouden houden met politieke, sociale en
economische factoren, zodat Rusland niet Sotsji had kunnen organiseren, of over
vier jaar het WK voetbal, of Qatar niet zou mogen pronken met het WK 2022 in
een zandbak, een prestigeproject waar nu al vele honderden goedkope
buitenlandse werkkrachten het leven voor hebben gelaten.

Ik pleitte er een tijdje geleden voor om grote toernooien
telkens op dezelfde plaatsen te organiseren, netjes verdeeld over de
continenten, zodat niet elke keer verschrikkelijk grote sommen zouden moeten
worden uitgegeven voor gigantische en slechts tijdelijk nuttige bouwwerken, en
dat geld kan worden gestoken in projecten die noodzakelijk zijn voor de eigen
bevolking. Ik doe dat nu opnieuw. De megalomanie moet een halt worden
toegeroepen. Sport mag niet ten koste gaan van het welzijn van de inwoners van
een land.

Dat zal Poetin niet beletten om vanaf vijf uur deze namiddag
met een grote glimlach plaats te nemen op zijn luxestoel in de eretribune, waar
hij – die andere grote dictator achtenzeventig jaar geleden achterna – tijdens een ongetwijfeld spectaculaire openingsceremonie vol ooh- en aah-momenten zal
gloriëren en blinken van trots en ziekelijke eigenwaan. Putain, Putain, ce
n’est pas vachement bien!



Patrick Cup

Sport Posted on wo, februari 05, 2014 13:33:45

Vanavond worden de terugwedstrijden in de halve finales van de Cofidis Cup gespeeld, zeg maar: de beker van België. Een toernooitje dat flink in waarde gedevalueerd is. Topclubs treden doorgaans aan met een hele of halve B-ploeg, de tribunes blijven grotendeels leeg, vóór het stadium van de halve finales ligt niemand er wakker van. ‘De kortste weg naar Europa’ lijkt weinigen nog te interesseren in het Belgische voetbalmilieu, waar men liever grote omwegen maakt.

KV Oostende en Zulte Waregem staan er na de heenmatchen het beste voor. Oostende ging 1-1 gelijk spelen bij Lokeren en heeft straks aan een nul-nulletje genoeg in een volgepakt Albertpark. Zulte Waregem deed het nog beter door met 0-1 te gaan winnen op het veld van AA Gent. Een West-Vlaamse bekerfinale (laten we Zulte Waregem gerust West-Vlaams noemen, ze spelen immers in Waregem) zit er dus dik in. Dat is overigens geleden van 1996, toen Club en Cercle een stadsderby speelden in Brussel. Andere ‘provinciale’ finales waren Antwerp-KV Mechelen in 1992 en, opnieuw, Club-Cercle in 1986. Om maar te zeggen: het komt zelden voor.

Maar vooral: het kan een finale worden tussen twee clubs die nauwelijks negen maanden geleden nog op een presenteerblaadje-met-gouden-rand werden aangeboden in het op voetbalvlak noodlijdende Antwerpen. Beerschot was sportief gedegradeerd en financieel failliet, Antwerp bleef in tweede klasse hangen. En dus werd er op hoog niveau, tot op het Schoon Verdiep, gepraat over het overkopen van een stamnummer. Eerst dat van Zulte Waregem, daarna dat van KV Oostende, al is het nog altijd niet helemaal duidelijk of de twee dossiers verweven waren. U herinnert zich die onverkwikkelijke historie nog wel. Het Belgisch voetbal ten voeten uit: amateuristisch handjeklap en dan maar doen alsof we grote zakenmannen zijn.

Dat het toen tot die ziekelijke pantomime kwam, hadden we te danken aan twee Patricks: Vanoppen, die Beerschot AC in recordtempo de dieperik in stuurde, en Decuyper, die zich de zonnekoning van de Gaverbeek waande en en passant ook nog een juridisch waardeloos contractje op een bierviltje tekende met de voorzitter van Oostende, dat een paar maanden later onverwacht promoveerde en plots niet meer wilde samenwerken. Tweeëneenhalf jaar hielden Vanoppen en Decuyper het vol in het Belgisch voetbal, of is het omgekeerd? Een verwoestende doortocht was het.

Laten we daarom, in geval van een finale Oostende-Zulte Waregem, de Cofidis Cup omdopen tot Patrick Cup, liefst dan nog uitgewerkt in een kunstwerkje van een klein, onooglijk figuurtje met een grote mond en met stoom dat uit neus en oren komt. En laten we de heren Vanoppen en Decuyper vooraf een oneerronde doen lopen in het Koning Boudewijnstadion, maar niet voordat we alle toeschouwers op de eerste rijen overvloedig pek en veren ter beschikking hebben gesteld.

Voetbal, een veest. Maar laat dat straks de pret niet bederven.



Dikke buis

Sport Posted on za, februari 01, 2014 14:01:08

In tal van bestuurskamers wordt opgelucht ademgehaald. Of
juist niet. In het eerste geval omdat de gewenste winterversterkingen zijn
gekomen of – wat meer voor de hand ligt – de beste spelers ondanks hardnekkige geruchten zijn gebleven. In
het tweede geval omdat de clubs er alweer niet in slaagden de transferdoelwitten
binnen te halen.

Zo’n wintertransferperiode is vooral interessant om te zien
welke clubs afgelopen zomer hun huiswerk niet gemaakt hebben. De kneusjes die
hun falend transferbeleid nu in één klap wilden goedmaken in januari. And the
winners are
… AA Gent (dat alweer teleurstelt dit seizoen) en, verrassend
genoeg, Sporting Charleroi (dat het nochtans behoorlijk doet in de competitie),
beide met zes nieuwe gezichten. De grote activiteit bij Charleroi heeft er
alles mee te maken dat er de afgelopen weken maar liefst drie basisspelers
andere oorden opzochten.

Nog meer vertrekkers bij Cercle Brugge: zeven spelers vonden
de weg naar de uitgang, onder wie Gregory Mertens, een talent dat het nu bij
Lokeren mag proberen. Een opvallende tendens is ook het aantal contracten dat
werd ontbonden: negen stuks. Eén derde daarvan viel in de Ghelamco Arena te
noteren, ook in dat negatieve klassement is AA Gent koploper. Een dikke buis
voor het sportieve beleid.

Vreemd genoeg bleven de twee ploegen op de
degradatieplaatsen heel kalm. Waasland-Beveren doet het in de resterende zeven
bibbermatchen met de huidige kern, hekkensluiter Bergen haalde slechts twee nieuwe spelers. Wat een contrast met vorig jaar, toen het financieel noodlijdende
Beerschot AC in volle paniek acht nieuwe spelers en een nieuwe trainer haalde,
om vervolgens toch te degraderen. Ach, het kostte de club van toenmalig
voorzitter/zotskap Vanoppen ook niks, want niemand werd betaald in de tweede
seizoenshelft van 2012/2013. Makkelijk zat om zo wintertransferkoning te worden!

***

Anderlecht haalde op de laatste dag nog David Pollet van
Charleroi naar het Astridpark. Pollet, opgeleid in Frankrijk bij RC Lens,
scoorde tot nog toe elf keer in tweeëntwintig wedstrijden voor de Carolo’s, dat twee
miljoen euro voor hem incasseerde. Een vlot scorende spits, dan gaan in de chique
bureaus van de heren Vanden Stock en Van Holsbeeck de alarmbelletjes af. En dan
wil men die koste wat kost hebben.

Nochtans zou paarswit intussen al moeten door hebben dat dit
geen succesvolle tactiek is. Het kost (veel) geld en de met veel poeha
voorgestelde targetmannen renderen niet in het tiktakvoetbal dat de
toeschouwers in het Constant Vanden Stockstadion willen zien. U wil namen? Laten
we in omgekeerde chronologische volgorde beginnen: Samuel Armenteros, vorige
winter weggeplukt bij Heracles Almelo. Speelde amper vijf keer mee, scoorde
zowaar één doelpunt.

Een andere ’topper’: Dalibor Veselinovic, in januari 2011
weggehaald bij RWDM Brussels, waar hij de ballen er geregeld in trapte en
vooral kopte, weliswaar in tweede klasse. Hij speelde amper veertien
wedstrijden voor Anderlecht, goed voor één doelpunt. Daarna werd hij telkens
uitgeleend: dat viel goed mee voor KV Kortrijk en dik tegen voor Beerschot AC. Nu moet
hij Waasland Beveren helpen in de degradatiestrijd. De jongste weken frommelt hij geregeld een bal in doel.

Tom De Sutter dan. Gehaald in januari 2009, omdat ie er de
ballen met de ogen toe in sjotte voor Cercle. Was bij paarswit viereneenhalf jaar lang een
veredelde bankzitter, al scoorde ie toch nog bijna vijftig doelpunten. Maar een
geslaagde transfer, nee, dat absoluut niet.

Herinnert zich iemand Clayton Zane nog? De Australiër maakte
in het seizoen 2001/2002 furore in de Noorse competitie en moest en zou de
nieuwe superspits van Anderlecht worden. In vier seizoenen speelde hij tien
keer mee, goed voor twee doelpunten. Blessurelast is een gedeeltelijke verklaring
voor die slechte cijfers. Gebrek aan kwaliteit de andere.

Helemaal terug in de tijd moeten we voor John van Loen. De
boomlange spits was zeer doeltreffend voor FC Utrecht en Roda JC, tot hij in
het seizoen 1990/1991 naar Brussel kwam. Nauwelijks drie doelpunten later werd
hem een retourtje Nederland aangeboden. Grote, technisch stuntelige spitsen
renderen niet in het Astridpark, dat had men daar al langer moeten weten.

Om nog maar te zwijgen van het kortzichtige transferbeleid.
Getalenteerde jonge spelers worden snel voor een habbekrats verpatst om een
paar jaar later voor veel meer centen teruggehaald te worden als vedette.
Typisch voor het kortetermijndenken dat het Belgische voetbal in zijn
algemeenheid verziekt. Zo liet Anderlecht Gilles De Bilde op zijn veertiende
gratis vertrekken om hem tien jaar later, een topschutterstitel en een Gouden
Schoen rijker, voor een recordsom terug te halen. Ook Dieumerci Mbokani mocht
al na één seizoen beschikken. Lastige jongen, zo klonk het. Mbokani
ontbolsterde bij Standard, vertrok naar het buitenland, waar ie niet kon
aarden, en kostte Anderlecht daarna 3,3 miljoen euro. Met wat meer inzicht en geduld
had ie de club nul komma nul gekost en had ie achteraf een flinke stuiver
opgebracht.

***

De trofee voor Etter van de Week gaat alweer naar… José
Mourinho. Na de troosteloze nul-nul tegen West Ham verklaarde ie dat de
bezoekers ‘voetbal uit de negentiende eeuw’ speelden. Versta: een defensieve
variant op het traditionele kick ‘n’ rush. Moet hij net zeggen, de man die in
2010 met Inter de Champions League won na enkele geslaagde demonstraties
afbraakvoetbal. Het doel heeft altijd de middelen geheiligd voor de Portugese
trainer. Zeer kleintjes om dan andere managers te verwijten dat ze ook uitgaan van
een negatieve instelling.

Op de persconferentie voor de topper van komende maandag tegen Manchester City, zei Mourinho dan weer dat City ‘lucky’ is, terwijl analisten en
voetballiefhebbers het voetbal van de ‘Citizens’ alom prijzen. Mourinho
verwees daarbij naar enkele dubieuze scheidsrechterlijke beslissingen in het voordeel
van City en dat terwijl grapjurken op het internet onlangs nog schreven dat
scheidsrechter Howard Webb getransfereerd werd van Man. United naar Chelsea.
Chelsea heeft dus allesbehalve klagen van de wedstrijdleiding.

Het is buitengewoon zielig dat een topcoach zich moet
bedienen van dit soort psychologische spelletjes. Typisch is het wel, dat
Mourinho net uithaalt naar het frivool en avontuurlijk voetballende Manchester
City van Manuel Pellegrini, één van zijn voorgangers bij Real Madrid. Mourinho
deed het eerder al met Claudio Ranieri, die hem voorafging bij Chelsea. Ranieri
en Pellegrini, hoffelijker trainers zijn er niet in het moderne voetbal. Het
maakt dat schofferen van Mourinho alleen maar belachelijker.

Ik ben maandag voor City. Of beter: ik ben tegen Chelsea.
Want die ‘€a$hi€o’ blijft natuurlijk een wedstrijd tussen twee kunstmatige
topteams.



« VorigeVolgende »