Wild van de Duitse taal ben ik nooit geweest: ze gebruiken
veel te lange, saai klinkende woorden om enigszins volwaardige zinnen te
brouwen, die altijd zwaarwichtiger klinken dan in feite zou moeten, vind ik.
Maar soms komen ze met een zelfstandig naamwoord af dat even geniaal als
onvertaalbaar is. ‘Sehnsucht’, bijvoorbeeld. Of nu weer: ‘Fantomtor’.

Dat laatste dook dit weekend op in alle nabeschouwingen van
de Bundesliga-wedstrijd tussen TSG 1899 Hoffenheim en Bayer Leverkusen. In de
70ste minuut en bij een 0-1 stand, kregen de bezoekers een hoekschop. Die werd
bij de eerste paal net naast gekopt door Stefan Kiessling. Laten we zeggen:
twintig centimeter naast de paal. Maar via een gat achteraan in het zijnet
glipte de bal alsnog in het door de Belg Koen Casteels verdedigde
Hoffenheim-doel. Waarop de scheidsrechter het doelpunt tot eenieders verbijstering valideerde. Hoffenheim
scoorde nog tegen, maar verloor met 1-2. In de wetenschap dat de beslissende
goal er duidelijk geen was, zat een gelijkspel er dus in.

Scheidsrechter Felix Brych is nochtans geen beginneling. De
38-jarige Münchenaar is al negen seizoenen actief in de Bundesliga, meer dan
zes jaar is hij ook fluitenier bij interlands en in de Champions- en Europa
League. Zijn naam prijkt op de longlist van
vijftig potentiële scheidsrechters voor het WK van volgend jaar in Brazilië. Om
maar te zeggen dat dit geen beginneling is, die stijf van de stress voortdurend
met de ogen knipperde en daardoor wezenlijke gebeurtenissen op het veld niet zag.

Ook de grensrechter aan de overzijde had niets vreemds
opgemerkt (hij heeft het excuus dat het doel zich tussen hem en de bal bevond)
en de vierde scheidsrechter zat wellicht zijn paperassen bij te werken. Moet
ook gebeuren. Anders valt het niet te verklaren dat zo’n duidelijke vergissing
(twintig centimeter is niet niets!) niet werd opgemerkt. En dan waren er nog
die talloze herhalingen op tv, die het alleen maar gênanter maakten voor de
scheids.

Achteraf verwees Brych bij wijze van verontschuldiging naar
de reactie van de Leverkusen-spelers, die elkaar volgens hem juichend in de
armen vielen. Ofwel moet Brych hoogdringend naar de oogarts, ofwel probeert hij
op een klungelachtige manier de kluit te belazeren, maar wie de bewuste beelden
heeft bekeken, ziet vooral twijfelende spelers van Leverkusen. Kiessling zelf
grijpt zich naar de haren, in een reflex van: verdomme, ik heb gemist. Pas nadat
de scheidsrechter totaal onverwacht naar de middenstip wees, kwamen twee andere
ploegmaats op hem afgestapt om hem te feliciteren, maar nog altijd zeer
schoorvoetend. Brych liegt dus: die van Leverkusen waren totaal verrast. En
bovendien ook niet voldoende eerlijk om de scheidsrechter op zijn fout te wijzen.

Even vreemd was echter de reactie van de verdedigers van
Hoffenheim. Ondanks dit aangedane onrecht was er direct na het toekennen van
het doelpunt geen hevig protest. Mogelijk kon doelman Casteels bij zijn
zweefvlucht niet goed zien langs welke kant van de paal de bal voorbij vloog,
maar die andere verdedigers moeten toch ook hebben gemerkt dat de bal naast
ging?

Hoffenheim hoopt nu dat de wedstrijd moet worden herspeeld.
Ik ken het Duitse voetbalreglement niet, maar het Belgische én het Europese
zouden dit alleszins niet toelaten. Dat kan alleen als een scheidsrechter een
spelfase niet heeft gezien, maar in dit geval was dat wel zo, want Brych gaf bewust aan dat het een doelpunt is. Een scheidsrechter kan zich vergissen, dat
hoort nu eenmaal bij het totaal verouderde reglement waarmee deze sport van
vele miljoenen euro’s wordt bedreven. Een anachronisme waarover al veel inkt is
gevloeid, en terecht.

Als zelfs piepjonge talenten als Adnan Januzaj voortaan
70.000 euro per week gaan verdienen, als er transfers van meer dan honderd
miljoen euro worden afgerond, als deelname aan de Champions League tegenwoordig
het verschil betekent tussen budget in evenwicht en zwaar
verlies lijden, dan wordt het meer dan ooit tijd dat de regeltjes worden aangepast
aan de éénentwintigste eeuw, in plaats van te blijven hangen ergens ver weg in
de romantische periode van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw.

Doellijntechnologie, jawel. De mogelijkheid om – zoals in
andere professionele sporten die wél professioneel georganiseerd worden – beslissingen
aan te vechten en de beelden te laten herbekijken, jazeker. Het bestrijden van
willekeur, toeval en plat amateurisme, ja natuurlijk. Dank zij de FIFA zullen
we nochtans moeten wachten tot op het WK in Brazilië om voorzichtigjes de technologie te
zien verschijnen in het voetbal en dat ook alleen maar omdat een invloedrijk voetballand als Engeland op het vorige WK bestolen werd (herinner u dat schot
van Lampard dat een halve meter achter de doellijn botste!), zodat zelfs de meest reactionaire bobo’s in een sowieso al conservatieve sportnatie op de denkbeeldige barricaden sprongen. Dààrom komt er doellijntechnologie, niet omdat de sport dat nodig heeft. En dan nog: dit komt minstens een
decennium te laat, maar van die kritische bedenking liggen de arrogante,
autocratische, vadsige koningen van de wereldvoetbalbond niet wakker. Zo lang
de roebels en de oliedollars maar rijkelijk binnenstromen. Het spelletje zelf,
ach: doe wel en zie niet om. En als Hoffenheim straks in de eindafrekening een
punt te kort komt, dan zal Sepp Blatter daar heus zijn slaap niet voor laten.

Voetbal is in bijna alle opzichten een 21ste-eeuws gebeuren
geworden. Moderne, multifunctionele stadions. De allernieuwste
trainingsmethodes. Spelers die met dure computermodellen 24 uur op 24 opgevolgd
worden. Cashloze systemen om de toeschouwers vlot te bedienen. Een belangrijke
economische sector. Alleen wat er in die negentig minuten op die groene
rechthoek gebeurt, is niet aangepast aan de moderne tijden. Alsof de FIFA
consequent vasthoudt aan het oude gezegde dat voetbal de belangrijkste bijzaak
ter wereld is. Het geld moet rollen, maar het spel zelf is bijzaak geworden.

Op naar het volgende Fantomtor!