Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

De Ensors

Film, Samenleving Posted on ma, maart 14, 2022 18:40:43

Het was lachen met de ‘extremistische woke-brigade’ in (extreem)rechtse kringen dit weekend. Aanleiding: de uitreiking van De Ensors, de jaarlijkse filmprijzen. Voor het eerst werden die zogezegd genderneutraal uitgereikt. Zeg niet langer ‘Beste Acteur’ of ‘Beste Actrice’, maar ‘Beste Acteerprestatie in een Hoofdrol’ en ‘Beste Acteerprestatie in een Bijrol’. Alle prijzen gingen naar mannen. Dat vond verzameld rechts een prima moment voor schimpscheuten. Theo Francken en Tom Van Grieken gebruikten zelfs letterlijk dezelfde terminologie (‘de revolutie vreet haar kinderen op’), er bloeit al langer iets moois (of iets lelijks, eerder?) tussen die twee.

Natuurlijk is het nu schaterlachen in die kringen. Echte mannen van stavast zijn het, bijna zonder uitzondering, ach ja, la Kanko en la Demir kwamen ook even piepen. Als je alleen maar in staat bent om binair te denken — typisch voor nationalisten (het zou een aanvulling van mijn vorige blogpost kunnen zijn) —, begrijp je niet dat er mensen zijn die zich niet thuis voelen in die categorieën. Als je voor die mensen opkomt, of hen de kans wil bieden zich te outen en te uiten, behoor je tot de woke-brigade. Wel, beste tegenstanders, woke is noch een brigade, noch een beweging, wel een nogal onsamenhangende reeks individuen, die soms als groep, meestal via tijdelijke bondgenootschappen, de vinger aan de pols van de samenleving proberen te houden. Af en toe wordt de bloedtoevoer naar de handen daarbij afgeknepen, dat klopt, maar de alertheid valt hoe dan ook toe te juichen. Liever iets te veel woke, dan helemaal niet.

Wat is nu het punt?

Stel: het organisatiecomité achter De Ensors zou vastgehouden hebben aan de traditionele genderidentiteiten, man en vrouw. Dan zouden alle mensen die zich daarmee niet kunnen vereenzelvigen en die actief zijn in de filmwereld per definitie uitgesloten zijn geweest (of ze zouden een prijs moeten aanvaarden in een categorie waarmee ze geen band willen hebben). Dat zou, bij wijze van voorbeeld, betekenen dat het hoofdpersonage van de bekroonde en veelgeprezen film Girl in realiteit niet welkom zou zijn.

Stel: het organisatiecomité zou categorieën hebben bedacht voor alle mogelijke genderidentiteiten. Dan zou het einde niet in zicht zijn. Beetje duur, ook. En ongeloofwaardig, want in een aantal categorieën zou de enige kandidaat altijd winnen.

Bleef als mogelijkheid over: het herleiden van de prijzen tot genderneutrale categorieën. Geen acteurs of actrices meer, maar acteerprestaties. Dat is wat er gebeurd is. De vijftienhonderd leden van de academie hebben er vervolgens over beslist om de prijzen alleen aan mannen uit te reiken (dat er ook twee mensen van kleur bekroond werden, verdiende blijkbaar niet eens een vermelding, en al zeker niet in de rechtse kringen waar een kleurtje algauw verdacht is).

Natuurlijk is het jammer dat er op de erelijst van 2022 alleen mannen staan. Maar net zo goed kunnen er volgend jaar alleen maar vrouwen winnen. Of leden van een tussencategorie. Perfect mogelijk. En in feite totaal irrelevant, al dient aangestipt dat die ‘mannelijke’ triomf ongetwijfeld ook te maken heeft met het gegeven dat de interessantste personages nog altijd ’traditionele’ mannen zijn die door ’traditionele’ mannen worden vertolkt, dat diegenen die het achter de camera voor het zeggen hebben meestal ook mannen zijn, en dat de stemgerechtigden allicht in meerderheid van mannelijke kunne zijn. Ons kent ons, soort zoekt soort. Zo gaat dat niet alleen in de filmwereld. Dat maakt het a) niet onlogisch dat mannen winnen en b) vervelend dat we in de filmindustrie blijkbaar blijven hangen in genderstereotypes. Misschien is het dan wel goed dat zo’n Ensor-avond dat nog eens extra benadrukt. Meer diversiteit — zowel mensen van kleur, als vrouwen en personen die zich non-binair noemen — binnen die omvangrijke jury is een aandachtspunt.

Natuurlijk is dit spijtig en zeer ongelukkig bij een eerste poging tot genderneutraliteit, maar de organisatie achter De Ensors kan nu bijsturen en moet vooral geen rekening houden met al die malloten die nog leven in een tijdperk dat er alleen mannen en vrouwen waren, tenminste in hun gedachten, een tijd dat wie zich niet thuis voelde in die binaire wereld hun plan maar moest trekken. Laten we niet blijven hangen in dat achterlijke, heimelijke, mensonvriendelijke sfeertje.

Op naar de volgende genderneutrale Ensors!



De meeste nationalisten deugen niet

Politiek, Samenleving Posted on za, maart 12, 2022 11:16:41

De meeste mensen deugen. Althans, dat worden we geacht te geloven na het lezen van het boek van de Nederlandse historicus en opiniemaker Rutger Bregman, een bestseller. Ik twijfel heel sterk, maar gun Bregman — en bij uitbreiding: de hele planeet — het voordeel van de twijfel.

De meeste nationalisten deugen niet. Kijk met een open blik naar de geschiedenis en het wordt meteen duidelijk. Mocht de immer aimabele Bert Anciaux naast me zitten, zou hij aan mijn mouw trekken en zeggen: “Frank, ge moet het onderscheid maken tussen staatsnationalisten en volksnationalisten, want die deugen wel.” En dan zou ik geneigd zijn hem gelijk te geven. Of toch tenminste het voordeel van de twijfel te gunnen.

Staatsnationalisme legt de nadruk op de natiestaat. Staatsburgerschap staat centraal. Zeg maar: de totale onderwerping aan wat de natie vindt dat goed is. Totale assimilatie, en dan nog alleen maar van diegenen die mógen assimileren. Het volk volgt de leiders.

Volksnationalisme legt de nadruk op het volk. De mensen maken de staat, niet andersom. En die staat wordt zo een veelkleurige blokkendoos. Moeilijker, uitdagender, maar wel op alle niveaus menselijker. Het volk bepaalt de koers.

Staatsnationalisme is makkelijker. Je dicteert van bovenaf en het volk moet maar luisteren. Hoe contradictorisch het ook moge klinken, ‘Eigen volk eerst’ hoort bij dit type nationalisme thuis. De volledige slogan zou moeten luiden: ‘Eigen onderworpen, gehoorzaam en homogeen volk eerst’. Vlaams Belang, dat zijn staatsnationalisten. N-VA, dat zijn voor een flink deel staatsnationalisten. Wijlen de Volksunie, daar was de opdeling veel meer in evenwicht.

Binnen het staatsnationalisme is geen ruimte voor ontplooiing. Het is oerconservatief, reactionair zelfs, iedereen moet in de pas lopen. Hitler was een staatsnationalist, zij het met internationale ambities. Stalin ook, Mao op zijn manier eveneens, Poetin zeker. Het zijn heren — zonder uitzondering mannen aan de top — die Lodewijk de Veertiendes ‘L’état, c’est moi’ als leidraad gebruiken: ze zeggen dat de staat voor en van het volk is, in realiteit gaat het hen om een kleine kring van machthebbers. Dat is ook logisch. Staatsnationalisten zijn paranoïde. Ze weten immers hoe ze zelf geweest zijn — onbetrouwbaar en opportunistisch op weg naar de top van de piramide —, ze gaan er dan ook van uit dat de meeste andere mensen ook zo zijn. De meeste mensen deugen niet, denkt de staatsnationalist. Hitler, Stalin, Mao, Poetin en consoorten omring(d)en zich met een beperkt aantal vertrouwelingen die de Grote Leider blind volg(d)en, niet omdat ze altijd vinden dat hij gelijk heeft, wel omdat ze ervan uitgaan dat dit voor hen het beste uitkomt. Het is de overtreffende trap van opportunisme.

Die vorm van nationalisme deugt niet. Die soort nationalisten deugt niet. Hun nationalisme is bekrompen, achterdochtig, agressief, egoïstisch, kortzichtig, narcistisch. Gevaarlijk voor de samenleving, collectief én individueel. Gevaarlijk ook omdat het volk de leider gehoorzaamt. Dat nationalisme overstijgt — maar niet in positieve zin — de traditionele ideologieën. Dat nationalisme gaat ten koste van het volk. Dat nationalisme leidt altijd opnieuw tot conflicten, binnen de landsgrenzen of grensoverschrijdend. Wat Vladimir Poetin nu uitricht, zou ons niet mogen verbazen. De staatsnationalist-Poetin heeft heimwee naar de Sovjetunie van weleer, hij wil een groot Russisch Rijk reconstrueren. Dat moet zijn nalatenschap aan het Russische volk worden, niet omdat het volk dat wil, maar omdat hij vindt dat het volk dat moet willen, waarna een flink deel van het volk zegt dat inderdaad te willen. Nuance.

Neen, de meeste nationalisten deugen niet.



Black Present Month

Politiek, Samenleving Posted on za, maart 05, 2022 11:18:43

Nog de hele maand maart loopt de jaarlijkse Black History Month, een initiatief dat in 1976 in de Verenigde Staten ontstaan is om sleutelfiguren en belangrijke gebeurtenissen uit de geschiedenis van de Afrikaanse diaspora te herdenken, en tegelijkertijd een kritische kijk te geven op de stand van zaken qua racisme en discriminatie tegenover zwarte mensen wereldwijd. Bij ons zijn we intussen toe aan de vijfde editie.

Het is geen toeval dat het boek dat Paul Beloy en ikzelf hebben geschreven, We have a dream! Racisme vroeger en nu, op 21 maart in de handel zal liggen. Dan is het de Internationale Dag tegen Racisme. Die datum valt ook perfect binnen Black History Month, want het blijft een noodzaak om te wijzen op structurele en systemische achteruitstelling van mensen met een andere huidskleur dan die van de doorsnee witte West-Europeaan. Racisme is, jammer genoeg, levendiger dan ooit, discriminatie dus ook.

De smerige oorlog die de narcistische egotripper uit het Kremlin zo’n tien dagen geleden heeft ingezet om te proberen Oekraïne weer aansluiting te doen vinden bij wijlen het grote Russische imperium laat de West-Europese mens zien in al zijn solidaire glorie bij het opvangen van oorlogsvluchtelingen. Zelfs onze eigen staatssecretaris voor Asiel en Migratie, doorgaans zeer terughoudend om vluchtelingen te verwelkomen in dit land, kon niet snel genoeg zijn om uitzonderingsmaatregelen te treffen. #plekvrij ging als hashtag een eigen leven leiden, duizenden Belgen willen Oekraïners opvangen. Mooi. Zo hoort het ook, al zou de staat zelf natuurlijk nog veel meer moeten doen, in plaats van de opvang over te laten aan individuele burgers. Je zou haast gaan denken dat de meeste mensen deugen.

Tegenover die diepmenselijke gestes staat de onredelijkheid waarmee niet-Europese vluchtelingen behandeld worden. Ook nu, tijdens deze oorlog. Niet alle beelden die komen overwaaien uit Oekraïne zullen honderd procent accuraat zijn, maar het lijdt geen twijfel dat er heel veel zwarte inwoners van Oekraïne niet zo makkelijk vervoer vinden richting staatsgrens en dat ze ook niet zo makkelijk die grens over geraken. Zo erg deugen de mensen nu ook weer niet, dat ze mensen in nood die er uiterlijk níet uitzien zoals wij, ter wille zijn. Dan blijft de grens opeens gesloten. “Ja, maar, de oorlog…” is geen excuus. Die mensen van Afrikaanse origine proberen óók het geweld te ontvluchten, hun nood is even hoog, hun recht om te (over)leven evenveel waard.

Laten we het maar benoemen zoals het is: deze verschillende aanpak is racistisch en discriminatoir. Wie eruitziet zoals wij, staat boven diegenen die een donkere huidtint hebben. Hoe kan je dat anders interpreteren? Hoe moeten mensen-van-kleur in nood — van licht- tot donkerbruin — dat interpreteren? Hoe kan je die aanpak, als democratisch politicus, verantwoorden? Eerst applaus oogsten vanwege de zeer terechte solidariteit met het Oekraïense volk, prima, maar sta me toch toe even hardop awoert te roepen voor de inconsequentie, die je — hoe je het ook draait of keert — alleen maar kan vertalen als: Afrikanen zijn minder waard, zwarte burgers zijn minder waard, zwarte vluchtelingen moeten hun plan maar trekken (omdat ze minder waard zijn). Hetzelfde gold recent nog voor Soedanezen, Syriërs, Afghanen, enzovoort.

Een interview met Sammy Mahdi gisteren in Het Laatste Nieuws sterkt me trouwens in mijn overtuiging. De staatssecretaris zei daarin letterlijk dat het logisch is dat we andere Europeanen eerder zullen helpen dan niet-Europeanen. Een buur gaan we sneller bijstand verlenen dan iemand die vijf straten verderop woont, voerde hij aan, want — en nu komt het — ‘dat zit in onze natuur’. Onze natuur is dus… racistisch? Dat vraaggesprek met een getergde politicus was overigens een perfect voorbeeld van adding insult to injury.

Black History Month is een heel mooi initiatief, maar een Black Present Month zou evenzeer op zijn plaats zijn. Al was het maar om duidelijk te maken dat racisme en discriminatie springlevend zijn. Het gebeurt nú, niet alleen in een ver of nabij verleden. George Floyd was geen uitzondering, zijn gewelddadige dood behoort tot de regel en die luidt nog altijd: voor wie wit is en het voor het zeggen heeft, is black niet zo beautiful. En voor de aanhangers van die bevooroordeelden vormt dat een excuus om racistische dingen te zeggen of te doen, gesteund als ze zich weten door hun leiders.

Er is de voorbije week een unieke kans gemist om álle mensen gelijkwaardig te achten, om geen onderscheid te maken tussen mensen die op de vlucht zijn voor een vuile oorlog, om fouten uit het verleden recht te trekken en het anders aan te pakken. Ik wens alle mensen van kleur die Black History Month vieren heel veel leergierigheid, een groeiend historisch besef van hun situatie vroeger en nu, en toch ook plezier. Maar ik wens hen ook heel veel sterkte. Het zal, helaas, nodig blijven. Blijkbaar zit het in onze (witte) natuur om te discrimineren. Waarvan akte. #plekvrij is een tijdelijk fenomeen. Als het over vluchtende burgers met een ander kleurtje, een andere religieuze voorkeur of afkomstig van een ander continent gaat, geldt #zoekhetzelfmaaruit.

blackhistorymonth.be

wehaveadream.one



We hebben méér overheid nodig, niet minder

Politiek, Samenleving Posted on za, februari 26, 2022 11:21:08

Er is een kindje gestorven in een crèche. Vermoedelijk iets te hard door elkaar geschud door de vader van de vrouw die ’t Sloeberhuisje, zo heette de crèche, runde. De vrouw is er het hart van in. ’t Zal wel zijn, nog minder empathie vertonen zou strafbaar zijn, maar blijkbaar stond die crèche al een poos op een zwarte lijst, helaas alleen in potlood. Er waren al incidenten geweest in het verleden, de noodzakelijke ingreep (sluiten die boel!) bleef uit. In de hogere echelons duiken de verantwoordelijken onder tafel, daar zijn ze intussen bedreven in.

Er komen steeds meer klachten van familieleden van bewoners van woonzorgcentra. Neen, niet in de categorie sjofele onderkomens, maar juist in de (veel) duurdere wzc’s, plekken die alleen de happy few zich kunnen permitteren. En net daar was er te weinig personeel, onderbetaald dan nog, zodat er nauwelijks omgekeken werd naar de hulpbehoevende senioren. Wellicht ingefluisterd door good old winstbejag: het profijt van de eigenaars en aandeelhouders gaat boven alles. Die hyperkapitalistische logica is nóg hardnekkiger dan de wil van Poetin om stukje bij beetje de oude Sovjet-Unie herop te bouwen.

Er wordt al maanden gebakkeleid over de kernuitstap. Wat zeg ik, járen. Het principe stond al in het regeerakkoord van 1999, de regering-Verhofstadt I met blauwen, roden en groenen, en werd in juridische stenen gebeiteld op 31 januari 2003, met de toenmalige wet op de kernuitstap. Alleen… die wet werd nooit uitgevoerd en dus bleef het gepruttel over kerncentrales voortduren, eerst in de marge, sinds kort openlijk en met alle mogelijke middelen, desinformatie op kop. Je kunt voor of tegen kernenergie zijn, maar je kunt als democraat niet tegen de uitvoering van wetten zijn. Hooguit kan je die binnen een nieuw democratisch bestel — een andere regering, samengesteld uit andere partijen — laten aanpassen of schrappen. En zo krijg je een situatie waarbij de partij die de grootste voorstander is van kerncentrales, N-VA, nu in staat is om op regionaal niveau federale beslissingen te blokkeren. Denk aan het niet verlenen van een vergunning voor de gascentrale in Vilvoorde. Daar kunnen gegronde redenen voor zijn — te veel ammoniakuitstoot, bijvoorbeeld —, maar net zo goed gaat het om platte demagogie en een nauwelijks verholen agenda om het centrale niveau te dwarsbomen.

Drie voorbeelden die voor mij aantonen dat we niet in de neoliberale val mogen trappen en de overheid steeds verder uitkleden, maar dat we juist het tegendeel moeten doen. De overheid moet méér interveniëren, meer aanwezig zijn, strenger controleren en optreden. Als je alles aan de markt overlaat, ook de gevoelige menselijke kwesties, krijg je de situaties waarin we nu verzeild zijn geraakt. Wat doe je tegen crèches waar peuters mishandeld worden, als je als overheid een stap hebt teruggezet? Wat doe je tegen de winstobsessie in een sector, de woonzorgcentra, die per definitie nóóit op winst belust zou mogen zijn, omdat de kwaliteit van de verzorging oneindig veel belangrijker is dan de zwarte cijfertjes in de boekhouding. Hoe kan je eendrachtig besluiten nemen, als regionale besturen in staat zijn om de federale overheid te dwarsbomen in een materie die hoe dan ook het hele land beslaat, niet Vlaanderen, Wallonië, het Brussels of het Duits Gewest apart. Energiebevoorrading gaat over alle inwoners van dit land. Dan is het absurd dat de Vlaamse Regering in staat is om het vergunningenbeleid in een bepaalde richting te sturen. Het is zelfs nog erger dan dat: energie is, net als bijvoorbeeld klimaat, een grensoverschrijdende zaak. In plaats van dit naar het kleinere bestuursniveau terug te brengen, had dit hogerop getild moeten worden. Europa.

We hebben de overheid niet voor alles in ons leven nodig, maar we hebben ze wel meer nodig dan vandaag in de praktijk kan. Dat heeft de pandemie de voorbije twee jaar nog eens extra benadrukt. Een flink deel van de kakofonie had ons bespaard kunnen gebleven zijn, mochten beslissingen over volksgezondheid louter federaal genomen zijn, met regionale uitvoering. Eigenlijk nóg beter, maar politiek compleet onhaalbaar: de gezondheidscrisis had Europees aangepakt moeten worden. Dingen die ons allemaal aanbelangen — defensie, klimaat, volksgezondheid, zorg — horen niet thuis aan deze of gene zijde van de taalgrens, ze moeten in ‘Brussel’ blijven. Brussel, zoals in federale Belgische overheid, of Brussel, zoals in Europese Unie.

En terwijl ik dit intik, wordt er alweer volop geijverd om nog meer bevoegdheden weg te halen bij de federale overheid. Omdat het federale niveau zogezegd niet werkt. Uiteraard loopt het niet goed genoeg, maar als je federale ministers als het ware verplicht om geblinddoekt en met gebonden handen en voeten een weg te zoeken, dan blijven ze inderdaad ter plaatse trappelen. Dan wordt de splitsing van het land een selffulfilling prophecy, want onvermijdelijk. Zo pervers is het wel.



Stijn

Memories & mijmeringen Posted on di, februari 22, 2022 18:21:21

In een tijd dat anderhalve meter nog geen fetisjafstand was, zaten we ongeveer zo ver van elkaar in de akoestische hel die Vorst Nationaal is. Jij naast jouw vrouw, ik een rij daarachter naast de mijne. Onze blikken kruisten elkaar. Jij dacht: is dat Frank Van Laeken niet? Ik dacht: is dat Stijn De Paepe niet? We hadden elkaars profielfoto al weleens zien passeren op het parallelle universum dat Twitter heet, vandaar. Maar we waren allebei te verlegen om te vragen ‘Ben jij… niet?’ Dus dachten we wel, maar deden we niets en vroegen we achteraf in een privéberichtje of jij misschien ook die avond in die zaal zat. ‘I’m not the kind of man who tends to socialize’, hadden we daar horen zingen en het leek wel toepasselijk op ons beider gedrag. Raar hé, de mens.

Het concert was overigens subliem, die 1ste november 2016. Paul Simon stelt zelden teleur. Een man die ‘window in your heart’ laat rijmen op ‘blown apart’ kan niet veel verkeerd doen, zoals jij dat ook niet kon in je dagelijkse kleine, doorleefde, doorwrochte, geëngageerde, soms lieflijke maar even vaak ook vuurspuwende gedichten, en nu hou ik op met al die adjectieven voor de mensen gaan denken dat ik een adept van Delphine Lecompte ben. Jouw gedicht van de dag was de perfecte ochtendgymnastiek. Dat, en koffie.

In de zomer van 2019 — weet je nog, die zomer dat alles kon en mocht en Wuhan nog heel ver weg leek — had ik je uitgenodigd als praatgast op MoMeNT in Tongeren. Ik, de tijdgeest op dat evenement, jij, de geestigste tijdfilosoof van allemaal. Afwisselend diep, zinnig en diepzinnig, maar altijd tongue in cheek. Zoals je rijmplekken in De Morgen en op Twitter dat ook waren. Zíjn. Ik wil die tegenwoordige tijd niet opgeven. Nog niet. Tegen beter weten in. Zíjn!

Jouw berichtje eind vorig jaar (‘Het gaat nooit meer weg’) heeft me dieper geraakt dan ik had kunnen bevroeden. Het klonk als ‘Hello darkness, my old friend’, terwijl iedereen weet dat duisternis zelden echt je vriend is.We waren niet close — dichter dan die anderhalve meter in Vorst Nationaal en in Tongeren zijn we helaas nooit geraakt — en toch voelde je aan als iemand met wie ik zeer vertrouwd was. Bén. En dat voelt verdomd goed. Raar hé, de mens. Still crazy after all these years.

You just slip out the back, Jack. Make a new plijn, Stijn.

Er rijmt heel veel op Stijn. Er rijmt heel weinig op kanker, die wanker.

***

(Ik heb deze bijdrage begin dit jaar naar Stijn gestuurd, als hart onder de riem. Toen nog in de tegenwoordige tijd, nu is dat achterhaald door de droevige feiten. Zijn respons: ‘Prachtig, Frank. Wat een pen heb jij’. Ik dacht: spreek voor jezelf, man. En ook: wat een pen heb jíj! Als er iemand de kracht van het woord had, was het Stijn wel. Mijn bijdrage had ik de titel There goes rhymin’ De Paepe meegegeven, vrij naar een lp-titel van Paul Simon, een van de weinige rockartiesten die hij kon pruimen. In het licht van de droevige actualiteit vond ik die titel veel te luguber klinken, vandaar de meer neutrale die er nu boven staat.)



Laat ze met rust

Journalistiek, Samenleving Posted on za, februari 19, 2022 11:25:04

Dean. Rayan. Jesse.

Meer dan een voornaam is er niet nodig om de drama’s met jonge jongens op te roepen die de voorbije weken de hoofdlijnen van het nieuws domineerden. Dean was vier, Rayan en Jesse vijf. De leef-tijd waarvan je twintig jaar later ongeveer niets meer herinnert. Dean kwam in de verkeerde handen terecht, Rayan viel in een waterput, Jesse liep onder een trein.

Er was een tijd, nog niet zo heel lang geleden, een jaar of dertig schat ik, dat hun verhalen niet de frontpagina zouden gehaald hebben. Hoogstens zou het nieuws van hun overlijden bij de faits divers hebben gestaan, de verzameling van kleine feitjes en weetjes op pagina 7 of zo. Dat dedain ten opzichte van de kleine man (m/v/x) is er nu niet meer. Hoofd- en eindredacteuren van toen wilden het Grote Nieuws niet laten wegdringen door het Kleine. Je had belangrijk, dan kwam belangwekkend, daarna pas wat er in de marge van de samenleving gebeurde. En zij, de slimme mannen aan de top, bepaalden uiteraard wat belangrijk, belangwekkend en marginaal was, dat spreekt vanzelf. Die pretentie hebben (eind)bazen van dagbladen tegenwoordig niet meer. Helaas, een bijwerking van die breder geworden interessesfeer is dat sensatie en gemakzucht het vandaag halen op relevantie. De mensen lezen/zien/horen dat graag, hoor je dan. Een al te makkelijke uitvlucht om geen rekening meer te hoeven houden met journalistieke afstandelijkheid, pudeur, respect voor het privéleven.

Natuurlijk was de dood van Dean, Rayan en Jesse nieuwswaardig.

Natuurlijk is het goed dat een samenleving meeleeft met het leed van die jongens en zij die achterbleven.

Natuurlijk mogen we ons niet afwenden van dit kleine menselijke leed, voor de betrokkenen een pak verschrikkelijker dan wat er dezer dagen in Oekraïne gebeurt.

Maar ergens moet het ophouden. Zodra zo’n lichaampje is geborgen, moet er weer afstand gecreëerd worden. Moeten ouders, familieleden en vrienden in alle sereniteit kunnen rouwen. Is stilte veel meer aangewezen dan bericht na bericht na bericht. Die hijgerige verslaggeving is nergens voor nodig. Dean, Rayan en Jesse hebben daar niets meer aan, ik hoef zelfs hun familienamen niet te kennen. Hun ouders hebben daar niets aan, die mensen willen huilen, boos zijn, elkaar stevig vastpakken, hardop vloeken, afscheid nemen, maar niet de hele tijd een microfoon onder de neus geduwd krijgen. Zelfs de mediaconsumenten hebben daar niets aan, bevredigen van sensatiezucht behoort niet tot de kerntaken van de journalistiek, wat zeg ik: het behoort niet eens tot de verre neventaken. Ik hoef niet te weten of zo’n jongen de laatste dag van zijn leven chocopasta dan wel hagelslag op zijn boterham had voor ontbijt. Ik hoef niet te weten wat zijn laatste woordjes tegen zijn mama waren. Ik hoef niet te weten dat hij die dag speciaal zijn lievelingstrui had aangetrokken, of net niet. En, vergeef mij de pretentie, ú hoeft dat ook niet te weten. Omdat privé privé zou moeten blijven. Die grens verdient respect.

En terwijl we aanvankelijk collectief jammerden om wat die jonge jongens is overkomen, een gezonde menselijke reflex, werd dat medeleven al snel vervangen door ziekelijke nieuwsgierigheid. Omdat ú dat wilt, tenminste dat zeggen de media, dat ú dat wilt. Misschien moeten wij ook eens tegen de media zeggen dat we daar niet van gediend zijn. Je gaat niet met een megafoon bovenop zo’n minigraf ‘Komt dat zien, komt dat zien!’ roepen. Ergens zouden journalisten en hun opdrachtgevers dat ook moeten beseffen. Een eenvoudige denkoefening kan hen dat leren: stel, er gebeurt zo’n drama in je eigen directe omgeving, wil je dan dat dit dagenlang wordt uitgesmeerd in de pers? Dat je telefoon na telefoon krijgt, terwijl er intussen een ongeduldige cameraploeg aan de voordeur staat, die alvast begint te filmen, want de mensen zien dat graag, waar die familieleden wonen en hoe ze de deur openen? Dat er zelfs op de begrafenis fotografen opduiken om elke traan in close-up vast te kunnen leggen, klik-klik-klik? Ik dacht het niet, hé?



Snelle jongens

Samenleving Posted on za, februari 12, 2022 11:29:59

Snelle jongens worden ooit gepakt voor overdreven snelheid

Wat zou Bertrand Crasson nu denken? Zou hij in gedachten teruggaan naar die infame Nederland-België van zaterdag 13 juni 1998 in Parijs? De rechtsback stond net op het punt om na twee jaar Napoli terug te keren naar Anderlecht, toch ook al een beetje een sportieve afgang, en dan mocht hij tijdens die eerste WK-wedstrijd van de Rode Duivels al na tweeëntwintig minuten beschikken. Bondscoach Georges Leekens verloste hem uit zijn lijden, Eric Deflandre nam zijn plaats op de rechterflank in. Tweeëntwintig minuten lang zag Crasson de Nederlandse linksbuiten voorbij zoeven. Hij kon bij elk spurtje nog net diens rugnummer lezen, 14, maar het was niet de legendarische Johan Cruijff die hem keer op keer dribbelde of voorbij spurtte, het was de in alle opzichten kleinere Marc Overmars.

Een snelle jongen. Letterlijk. Maar ook in de West-Vlaamse betekenis van dat adjectief. Leuke verschijning, met zijn gebrylcreemde haar, die blik vol zelfvertrouwen en voldoende charisma om jonge voetballers te overtuigen om voor het project-Ajax te kiezen, wat al bijna tien jaar zijn rol was bij de club waar hij zijn eerste successen bij elkaar voetbalde. Het kon nooit snel genoeg gaan voor Marc Overmars. Dat was zo in zijn spelerscarrière, als aalvlugge winger bij Go Ahead Eagles, Willem II, Ajax (1 Champions League, 1 WK voor Clubs, 3 titels, 1 beker), Arsenal (1 titel, 1 beker), FC Barcelona en, heel eventjes, opnieuw Go Ahead. 86 interlands, 17 doelpunten, niet min. Dat bleef zo in zijn hoedanigheid van directeur voetbalzaken bij Ajax, verantwoordelijk voor jeugdopleiding en scouting. Een man met gouden ogen: hij ontdekte talent, zorgde er mee voor dat het tot ontplooiing kwam en verkocht die spelers dan voor tientallen miljoenen aan buitenlandse topclubs. Kassa kassa. En die snelheid van handelen bleek ook het geval te zijn in zijn relatie tot vrouwelijke collega’s. Overmars kreeg zijn marsorders, al werd dit zoals gebruikelijk verpakt als ‘stapte zelf op’. Medelijden hoeft u niet te hebben: op z’n 48ste zal zijn bankrekening flink genoeg gespijsd zijn en in de immorele voetbalwereld zal er altijd wel een topclub opstaan om die slimme jongen ‘een nieuwe kans’ te gunnen.

Ironisch genoeg kwam de val van Overmars er na een interne e-mail van zijn maatje Edwin van der Sar, ex-ploegmaat bij Ajax en Oranje, nu algemeen directeur bij de club uit Amsterdam. Na de Voice of Holland-affaire had Van der Sar de medewerkers van de club die hij leidt opgeroepen om op te staan als er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Nou, dat hebben ze gedaan. Bleek dat Overmars even snel was in het versturen van dubbelzinnige verzoekjes — af en toe een dickpic dabei — dan in het voorbijlopen van tegenstanders als die arme Bertrand Crasson op die zwoele zaterdagavond in juni.

‘Ik schaam me kapot,’ liet Overmars in een eerste reactie na zijn ontslag weten. ‘Helaas besefte ik niet goed dat ik grenzen heb overschreden, maar dat werd me dezer dagen wel duidelijk. Daardoor voelde ik opeens een enorme druk.’

Sommige communicatie-experts roemden zijn excuses. Goed gedaan, jongen. Kijk eens, zo hoort het, zo schrijf je oprechte verontschuldigingen. O ja? Dat hij zich ‘kapot schaamt’ zal wel zijn: hij is zijn job kwijt en heeft een huwelijk te redden. Dat hij niet goed besefte dat hij grenzen heeft overschreden, klinkt te belachelijk voor woorden. Seksuele intimidatie van hiërarchisch ondergeschikten, opdringerige appjes, foto’s van zijn penis: niet beseffen dat je grenzen overschrijdt, pardon? Welke grenzen hanteert die man dan in zijn parallelle universum? En die ‘enorme druk’, tja, dat is dan ook de enige reden waarom ie opstapt/moet opstappen. Zonder die ‘enorme druk’ zou hij vandaag gewoon zijn job nog altijd uitoefenen, in den beginne wellicht eerder in de luwte, maar zo iemand zou niet aarzelen om weer over te gaan tot de orde van de dag: flirten, dubbelzinnige (gr)appjes, dickpics, tussendoor nog even een groot talent verpatsen.

Het geval-Overmars zit helemaal in dezelfde lijn als wat er in het niet zo verre verleden gebeurde met en door Harvey Weinstein, Bart De Pauw en Jan Fabre, al moeten we bij die laatste een slag om de arm houden omdat hij (nog) niet veroordeeld werd. De hele voorbije week stonden de kranten vol verhalen van professoren die zich misdragen hadden tegenover (vrouwelijke) studenten. Machtspositie -> gevoel van almacht -> seksuele drang -> grensoverschrijdend gedrag bij jonge vrouwen die hen nodig hebben voor hun inkomen en/of hun maatschappelijke status -> misbruik of poging tot. En sinds 2017, gelukkig, betrapping en vervolging, met dank aan #MeToo.

Macht en testosteron gaan niet zo goed samen, blijkt opnieuw. Kom niet af met de opmerking dat het moeilijk is om te weerstaan aan de verlokkingen van het vak. Ik ben zelf twaalf jaar lang eind- en hoofdredacteur geweest op drie verschillende plekken, omgevingen met een minderheid jonge vrouwen, maar ik heb nooit de aandrang gevoeld om ‘iets’ te proberen bij hen. Laat staan dat ik mezelf seksueel heb opgedrongen bij ‘ondergeschikten’. Niet alleen vanuit het besef dat dit niet hoorde in mijn verantwoordelijke positie, dat was nog het minste, maar omdat het niet hoort tout court.

Ja, maar tegenwoordig mag er niets meer, pruttelen vooral ietwat oudere mannen dan. Flauwekul. Er mag evenveel (of even weinig, vul het zelf maar in) als vroeger. Alleen is de maatschappelijke gevoeligheid voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag oneindig veel groter dan toen, wat ontzettend goed is. In de jaren zestig mocht je ook niet zomaar onder iemands rokken zitten. In de jaren zeventig, tachtig, negentig, nul en tien evenmin. Ongevraagd en ongewenst een foto van je geslacht tonen — of dat nu een polaroid uit de sixties was, of een met je smartphone gemaakte pic in de twenties — is altijd onbetamelijk geweest. Toen en nu. Er is veel veranderd, maar dát niet.

Ja, maar de slinger is doorgeslagen, vinden mensen met een broek vol goesting. Foute beeldspraak. Vroeger was er niet eens een slinger, we mogen blij zijn dat die er vandaag wél is.

Ja, maar we mogen die mannen niet aan de schandpaal nagelen. Klopt, iedereen is onschuldig tot het tegendeel juridisch bewezen wordt (wat bij Weinstein en De Pauw het geval is) en ook daarna past pudeur, al was het maar opdat de slachtoffers van dit wangedrag in alle rust de draad van hun leven en hun carrières zouden kunnen oppikken, en ja, ook daders verdienen een nieuwe kans. Maar vergeet toch niet dat die schandpaal er alleen maar is gekomen, omdát de heren — zelden lees of hoor je van wangedrag door leidinggevende vrouwen, het begrip clitpic is minder prominent aanwezig dan dickpic — zich hebben misdragen.

Vaak wordt vergeten dat je je ook kan gedragen in de sociale omgang.

Vaak lijkt het wel alsof opdringerigheid een goede eigenschap is in de relationele sfeer.

Vaak gaat de verdediging van wellustige flierefluiters zó ver, dat de slachtoffers daders worden, en omgekeerd. Dan zijn het de slachtoffers die zich maar niet zo sexy hadden moeten kleden, niet hadden mogen inspelen op dubbelzinnige boodschappen, niet hadden mogen ingaan op de tigste uitnodiging ‘om samen iets te gaan drinken’, iets assertiever hadden moeten reageren op die dickpic in de mailbox, niet zo overgevoelig zouden moeten zijn. Victim blaming is haast even beschamend als seksueel overschrijdend gedrag zelf.

Normaal kan ook. In normaal zit de term ‘norm’ niet eens zo diep verscholen. Veel lieden hanteren te pas en te onpas het begrip ‘waarden en normen’, vooral wanneer het gaat over mensen met een andere achtergrond. Wel, gedrag als dat van Overmars zit heel ver van die aanvaardbare waarden en normen af. Tja, en dan voelen zulke mensen opeens die ‘enorme druk’…



Weg met de -ismen!

Geschiedenis, Samenleving Posted on za, februari 05, 2022 11:27:00

Ooit was de wereld overzichtelijker. Niet beter, niet eerlijker of rechtvaardiger, niet menselijker, maar overzichtelijker. Ik heb die tijd meegemaakt. Tot het scharnierjaar 1989 leefden mensen zoals ik — een eind na de oorlog geboren, maar toch ook weer niet zoveel later dat de herinnering aan die wrede tijd allang vervlogen was — in een wereld die zekerheid bood en die zekerheid heette: onzekerheid over de toekomst. Komt er een nieuwe oorlog, ja of neen? Niet dat we daar echt van wakker lagen, maar het was wel een achterliggende gedachte. Dat het kón gebeuren. Dat een nieuwe president of een volgende Grote Leider simpelweg op een knop zou duwen en dat we daarna niet meer zouden terug kunnen naar hoe het was (als er dan nog iets zou zijn, tenminste). Dat oorlogszuchtige types de wereld naar de knoppen zouden helpen.

Bay of Pigs. Vietnam. SALT. START. Afghanistan. Iran-Irak. Massale antirakettenbetogingen die niet konden verhinderen dat er toch kruisraketten werden geïnstalleerd in België. Koude Oorlog die voor een verhitte geopolitieke sfeer zorgde. Het goede Westen tegen het slechte Oosten (en als je ginder woonde, was het omgekeerd). Geen comfortabel gevoel, maar je raakte eraan gewend. Bijna alles went, zo gaat dat.

1989 veranderde alles. Voor de petite histoire: ik leerde mijn lief kennen die vandaag nog altijd mijn vrouw is. Voor de grande histoire: de implosie van het communisme. De val van het Oostblok. En van de Muur. En van al die regimes aan de andere zijde van het IJzeren Gordijn. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama pende in 1992 het triomfalistische The End of History and the Last Man (Het einde van de geschiedenis en de laatste mens) neer, waarin hij het einde van de Koude Oorlog omschreef als het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid: de westerse liberale democratie had het gehaald, orakelde de kortzichtige man. Hij bedoelde: het kapitalisme heeft het communisme op de knieën gedwongen. Hij dwaalde. Als je dertig jaar later de conclusie van Fukuyama herleest, besef je pas hoe pompeus die was, een combinatie van naïviteit en onwetendheid van een man die dacht dat hij het beter wist. Er was geen eindpunt, hooguit een beginpunt van nieuwe geopolitieke avonturen, die ons onder meer 9/11, de burgeroorlog in Syrië en Poetin hebben gebracht. Wat nu in Oekraïne gebeurt is vintage Koude Oorlog, alleen durft niemand het nog zo te noemen, omdat er zogezegd geen Oostblok meer is.

De val van het communisme was goed. De uitwassen van maoïsten in China en stalinisten in de Sovjet-Unie waren een verschrikking, en wie na Mao en Stalin kwamen waren hooguit één haar beter. Dat mocht je in linkse kringen nauwelijks zeggen in de jaren 70 en 80, ook toen al leefden we in een gepolariseerde wereld — in mijn herinnering net iets genuanceerder toch dan nu, maar dat kan aan mijn geheugen liggen —, maar er was nu eenmaal die overzichtelijkheid: kapitali’s tegen communi’s, als het ware. Je werd bijna gedwongen om te kiezen en hoewel deze linkse jongen altijd zware bedenkingen heeft gehad bij kapitalistische excessen (die onmenselijk waren), had hij die ook bij communistische excessen (die eveneens onmenselijk waren). Ik vond dat kiezen tussen pest en cholera, iets wat velen probleemloos deden in die tijd. In de kroegen waar ik menig avondlijk uur vertoefde, werd volop gedweept met de DDR. Daar is niemand werkloos, zo werd ongencensureerd boven de schuimende kragen gedebiteerd. Dat ze zelfs dan nog nauwelijks een nagel hadden om aan hun kont te krabben, werd er niet bij verteld. Dat een boze buur je ten allen tijde kon verraden bij de gevreesde Stasi, werd met de mantel der linkse liefde bedekt. Dat je dan riskeerde opgepakt te worden om het allemaal eens uit te komen leggen, áls je dat al mocht, tenminste, ging in Rauch op. Ideologie kan zowel verlichten als verblinden. ’t Is maar hoe je dat zelf invult.

Communisme is in wezen de halfbroer van socialisme. Ik hield van de gedachte aan solidariteit, meer gelijkheid en gelijkwaardigheid, meer aandacht voor wie het moeilijk had. Maar ik verfoeide het verlies aan vrijheden, de onvoorwaardelijke onderdanigheid aan de overheid, de volledige gelijkschakeling van mensen, althans: in theorie. Want in de praktijk was er helemaal geen sprake van gelijkheid achter dat IJzeren Gordijn, in Cuba of in China. Dictators deden hun zin, het volk werd onder de knoet gehouden, wie niet volgzaam was, verdween, werd opgesloten of geëxcommuniceerd, als ik die term in deze context mag bezigen. De harde werkelijkheid is dat communisme nooit links is geweest, het was uiteindelijk zo rechts als de pest, oerconservatief, mensonvriendelijk.

Van kapitalisme heb ik nooit gehouden, maar ik koesterde wel onze vrijheden (onder meer van meningsuiting), het gegeven dat je niet bij een fout woord voor jaren in een of andere goelag zou belanden, dat je niet met een bang hart naar de supermarkt stapte in de vage hoop dat er toch nog iets op de schappen zou liggen. Maar die zogeheten liberale democratie hield in de praktijk heel weinig rekening met minderheden. Het was de meerderheid-van-het-moment die haar wil oplegde. Kwam er een nieuwe meerderheid aan de macht — hoera: feest van de democratie, en zo —, dan werden de accenten weer anders gelegd. Communisme versmachtte de mens, kapitalisme ontmenselijkte hem. Geen van beide vond ik aantrekkelijke vooruitzichten. Ik bleef aan de kant staan. Bovendien was er ook zoiets als nationalisme, dat al tot een paar wereldoorlogen had geleid, collectieve waanzin die ontstond in het brein van ideologische vendelzwaaiers. Eigen volk (h)eerst.

Ja, het was dus overzichtelijker vroeger, maar niet beter. Wel minder chaotisch dan nu. Ik heb het niet alleen over de coronacrisis, al maakt die alles veel duidelijker. Het zwart-witdenken. Het Grote Gelijk. Het gebrek aan opbouwende dialoog. Wat de huidige toestand des te onbegrijpelijker maakt, is dat we beter zouden moeten weten omdat er nu eenmaal dat verleden is geweest. Maar toch blijven we op ons eigen stuurloos schip zitten, de andersdenkenden op dat andere schip cynisch nazwaaiend. Titanic. Orkest. Bedenk zelf uw metafoor.

Mensen zijn kuddedieren, ze zijn geneigd om een groep te zoeken waarvan ze denken dat die bij hen past en ze nemen vervolgens de retoriek van die groep over, hoe onzinnig die ook mag klinken als je er vijf minuten over zou nadenken. Ideologieën zijn in principe bruikbare instrumenten, kies er zelf maar eentje, maar het wordt een linke boel als ze worden misbruikt door patjepeeërs die de verheven principes naar hun eigen hand proberen te zetten, ten koste van de ideologie zelf, en van de mensen. Mochten de apostelen vandaag leven, dan zouden er elf de naam Judas dragen. (De twaalfde zou Kevin heten.)

Mijn boodschap is: zoek zelf uw weg (en luister dus ook niet zomaar naar lieden die u oproepen om zelf uw weg te zoeken). Weg met de ideologische -ismen. Kapitalisme, communisme, nationalisme, socialisme, liberalisme, katholicisme: been there, done that, we hebben er een fikse kater aan overgehouden. Achter een vlag aanlopen is makkelijk zat. Je eigen vlag als een lappendeken samenstellen is veel moeilijker, maar het is wel de enige manier om niet in de val van overdreven aanhorigheid en slaafse trouw te trappen. De wereld zit niet eenvoudig in elkaar. Dat was vijftig jaar geleden niet het geval en nu nog steeds niet.



« VorigeVolgende »