Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Duivels WK

Sport Posted on wo, juni 18, 2014 09:52:42

Het is een heel mooi WK, beste vrienden van de Brazuca. Dat
schrijf ik niet omdat de Rode Duivels gewonnen hebben, maar omdat er flink
gescoord werd de voorbije zes dagen. Negenenveertig doelpunten in 16
wedstrijden, dat is een gemiddelde van 3,06. Daarmee komt dit
wereldkampioenschap voorlopig op de eerste plaats sinds het WK van 1958 in
Zweden. Toen vielen er op de eerste speeldag, acht wedstrijden rijk, 29 goals,
goed voor een gemiddelde van 3,63.

Zelfs het legendarische en terecht bewierookte WK van 1970
in Mexico zat aan een lager gemiddelde: 2,50. Ook Spanje 1982 bleef uit de
buurt met 2,83. Herinnert u zich die Mundial van 1986 nog met Maradona en de
Rode Duivels? Bijzonder zwak gestart met gemiddeld twee doelpunten in de eerste twaalf
wedstrijden. De jongste wereldbekers ging het zelfs van kwaad naar erger met de
doelpuntenproductie op de eerste speeldag in de acht poules: 39 in 2006
(gemiddeld 2,44), amper 25 in 2010 (1,56). In Brazilië wordt er dubbel zo vaak
gescoord als in Zuid-Afrika.

Ik vreesde vooraf voor een Mourinho-achtig horrorspektakel,
met zeer defensieve elftallen en laffe bondscoaches, maar het tegendeel blijkt
waar. Geen countervoetbal, geen berekenend gedoe, de meeste teams rechttoe
rechtaan voor de zege. Twee gelijke spelen slechts, waarvan maar één nul-nul.
Iran-Nigeria was dan ook een nul over de hele lijn. Alleen René Vandereycken
zal dat een leuke wedstrijd gevonden hebben. Diezelfde ex-bondscoach zal voorts de
zwakke verdedigingen aanstippen. (Gelijk heeft ie, trouwens; als je bijvoorbeeld
Ramos en Piqué statisch zag verdedigen voor een blunderende Casillas, kon je je
ogen niet geloven. Tijdens het Spaanse voetbalseizoen ongenaakbare reuzen, op
het WK stoethaspels op noppen.)

De eerste rode kaart viel pas in de toegevoegde tijd van de
zesde wedstrijd, toen bij de gefrustreerde Uruguayaanse rechtsback Maxi Pereira
het licht uitging. Minuut 540, zeg maar. In 2010 werd een andere Uruguayaan,
Nicolas Lodeiro, al in de 81ste minuut van de tweede wedstrijd uitgesloten
(171ste minuut), in 2006 een speler van Trinidad and Tobago in wedstrijd nummer
vier (326ste minuut).

Aanvallender voetbal, meer doelpunten, minder overtredingen,
gelukkig was er nog randdebiel Pepe om zich van zijn allerdomste zijde te laten
zien, of we zouden nog gaan geloven dat de spelers lieverdjes zijn geworden.
Thomas Müller scoorde een hattrick in de openingsmatch van Duitsland, ook dat
is redelijk uniek.

Ik hou van dit WK. Alleen de Grieken en de Hondurezen vielen
echt door de mand, Iran-Nigeria was een draak van een wedstrijd en, euh,
België-Algerije was dat ook tot net voorbij het uur. Tegenvallers: Spanje, Uruguay, Portugal, Nigeria en – laten we dat chauvinisme even opzij schuiven – België. Zwakste deelnemers: Griekenland en Honduras. Individuele
tegenvallers: Lionel Messi, ondanks dat mooie doelpunt, en Cristiano Ronaldo,
onzichtbaar en balorig. Individuele uitblinker: Andrea Pirlo. Beste wedstrijd:
Engeland-Italië. Mooiste doelpunt: de zweefduik van Robin van Persie. Slechtste
scheidsrechter: Yuichi Nishimura. Blindste official: die vlaggenzwaaier die twee geldige Mexicaanse doelpunten liet afkeuren in Mexico-Kameroen.

***

Wij worden wereldkampioen! Zouden we toch niet beter
underdog blijven? We gaan winnen! Algerije is een hapje! Wat… wat gebeurt er?
Losers! Luieriken! Stelletje overbetaalde landverraders! Jà, Fellaini! Jàààààà,
Drieske Mertens! Zie je wel, dat we gingen winnen! Helden!

Belgische voetbalsupporters gingen dinsdag in de vooravond
van overdreven optimisme over ongenuanceerde ontevredenheid en gelatenheid naar
totale euforie. Juichen mag, maar zou wanneer u dit leest al achter de rug
mogen zijn. Er is wat tactisch oplapwerk nodig. De eerste helft tegen het,
laten we wel wezen, middelmatige voetballand Algerije was ont-stel-lend zwak.
Geen tempo, nauwelijks beweging, nul komma nul druk naar voren, veel te
nerveus. De tweede helft was tot aan het inkomen van Origi en Fellaini
nauwelijks beter. Veel goede wil, dat wel, maar inspiratieloos.

Uiteindelijk maakten de invallers het verschil: Fellaini scoorde
de 1-1, Mertens de 2-1, na een intelligente loopactie van Origi. Goed gedaan,
Marc Wilmots? Of: waarom stonden die mannen niet van bij het eerste
fluitsignaal op het veld? Het zou al te makkelijk zijn om Wilmots nu toe te
juichen omwille van zijn geslaagde wissels, net zoals het ongepast zou zijn om
hem fel te bekritiseren voor zijn elf starters.

Twee tactische keuzes begreep ik nochtans niet. Daniel Van
Buyten kreeg de voorkeur op Thomas Vermaelen, waardoor Vincent Kompany links in
het centrum van de verdediging moest gaan spelen, niet zijn beste plaats, omdat
ie van daar minder bepalend is in het op gang brengen van het spel. Zijn vista
en zijn precieze inspeelpas komen daar niet tot hun recht. Van Buyten was al
bij al niet zo slecht (één keer ging ie onder de bal door), maar hij is een
pure verdediger. Dan liever Kompany rechts in het centrum en daarnaast
Vermaelen of Lombaerts, goede verdedigers die ook kunnen voetballen.

Even onbegrijpelijk was de positionering van Chadli en De
Bruyne. Chadli stond centraal op het middenveld, De Bruyne rechts, terwijl de
eerste een typische flankspeler is en de tweede tegenwoordig vooral achter de
spitsen volop tot zijn recht komt. Na de rust werd deze tactische blunder
goedgemaakt door De Bruyne naar het centrum te halen en Mertens op rechts te
posteren in plaats van Chadli.

Het goede nieuws is: we hebben gewonnen. Uiteindelijk is
zelfs de belabberde manier waarop niet eens zo slecht: realisme zal nu in de
plaats komen van misplaatste euforie. En we hebben nu ook een basiselftal, denk
ik. Mertens en Fellaini hebben zich in de ploeg gewerkt en ik hoop dat de
bondscoach ook heeft gezien dat Kompany voetballend minder tot zijn recht komt
op die plek. Lukaku verdient nog enig krediet, al viel Origi prima in: snel,
technisch beter dan de grote Chelsea-/Evertonspits, doelgericht.

Nog meer goed nieuws: het kan tegen Rusland alleen maar
beter gaan.

***

Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste Marc, mag ik u voorzichtig deze
basiself suggereren tegen de Russen: Courtois; Alderweireld, Kompany,
Vermaelen, Vertonghen; Witsel, Fellaini, De Bruyne; Mertens, Hazard; Lukaku. Ik
dank u. (Uw kritische supporter)



Brasil! (Lalalalalalalala?)

Sport Posted on zo, juni 15, 2014 16:39:04

(Deze bijdrage verscheen vrijdag al op deredactie.be, als eerste van een reeks wekelijkse columns over het WK Voetbal.)
Het gastland mocht donderdagavond het WK zelf op
gang trappen tegen Kroatië. Tenzij u net vertrokken bent op een vijf weken
durende trip naar Mars kunt u er niet aan ontkomen. TV, radio, internet,
gesprekken op trein, tram, bus en familiefeestjes: ze zullen onvermijdelijk
over het voetbal gaan, of u dat nu wil of niet. Bovendien: Onze Jongens doen
mee. Heerlijk toch!/Wat een nonsens! (schrappen wat niet past).

Zo, de volstrekt
zinloze en zakken vol geld kostende openingsceremonie hebben we gehad. Ik weet
niet of u warm loopt voor dat soort massaspektakel, ik in elk geval niet. Ze
hadden dat geld beter gebruikt om de metro van Rio de Janeiro door te trekken
naar de buitenwijken of om iets te doen aan de schrijnende armoede in de
favela’s, maar zo zit ik, met mijn moeilijk karakter, dan weer in mekaar: ik
kijk door de dunne glans en de wervelende show heen en zie de leegte, de
overbodigheid en de maatschappelijke irrelevantie.

In de verte zie ik
zelfs een kleine jongen in een hoekje zitten huilen, omdat zijn alleenstaande
mama – papa is een jaar geleden doodgeschoten tijdens een oorlog tussen rivaliserende
drugsbendes – hem net heeft verteld dat er geen centen zijn om echte
voetbalschoenen te kopen. “Het zal nog even op blote voeten moeten,
jongen.” “Maar, mama, je had het me nog zo beloofd!”

Misschien heeft u
daar helemaal geen last van en ziet u wel de bevallige ‘girl from Ipanema’ door
uw privé-beeld huppelen of de schaars geklede showgirl Lola op het strand van
Copacabana flaneren.

Sta me toe dat ik
hieronder even mijn twee ‘elftallen’ presenteer, waarom u per se wel of
absoluut niet dat WK voetbal moet volgen.

11 redenen om het WK intensief te volgen

1. U houdt van voetbal.

2. Het
vierjaarlijkse wereldkampioenschap blijft het grootste voetbalevenement ter
wereld.

3. De allergrootste
sterren betreden de volgende viereneenhalve week de perfect getrimde groene
grasmatten. Messi! Ronaldo! Iniesta! Schweinsteiger! Van Persie! Tutti quanti!

4. Alle wedstrijden zijn
op Canvas te bekijken in hoogstaande beeldkwaliteit en met deskundig commentaar.
Op Radio 1 moet u het zonder beeld stellen, maar dat wordt dan weer
gecompenseerd door de beeldrijke omschrijvingen van de commentatoren. Het WK
zit goed op de openbare omroep.

5. U kan gewoon
blijven werken overdag zonder iets te hoeven missen. De vroegste affiche is om
18 uur, de laatste om middernacht (alleen die ene Ivoorkust-Japan werd om drie
uur ’s nachts geprogrammeerd).

6. De Rode Duivels
doen mee. Já, het is alweer twaalf jaar geleden dat Onze Jongens nog eens op
een groot toernooi aanwezig waren.

7. Meer nog: Onze Jongens
zijn geen simpele meelopers meer, we hebben heel wat toppers in huis. Courtois,
Kompany, Witsel en Hazard zijn wereldklasse.

8. Dit is het ideale
moment om voetbal kijken te combineren met een barbecue of om vrienden uit te
nodigen. Let af en toe best op voor hagelbollen.

9. U vindt die Johan
Boskamp wel een toffe gozer.

10. Brazilië blijft
hét voetballand bij uitstek. Voetbal mag dan wel uitgevonden zijn in Engeland –
beweren de Engelsen zelf – maar het werd mooi gemaakt door Pelé & co. ‘Joga
bonito’ (‘The beautiful game’) is een Braziliaanse term.

11. U houdt van de
blote bast van Cristiano Ronaldo en Vincent Kompany of de weinig verhullende
kleding van de heupwiegende Braziliaanse vrouwen op de tribunes? Ook
meerwaardezoekers komen aan hun trekken!

11 redenen om het WK zoveel mogelijk proberen te
mijden

1. U houdt niet van
voetbal. Tja, wat doet u hier eigenlijk?

2. Een aantal
sterren zijn er niet bij, omdat ze geblesseerd zijn of omdat hun land zich
stomweg niet kon kwalificeren. Geen Ribéry! Reus! Bale! Ibrahimovic!
Lewandowski!

3. Aan het eind van
een slopend seizoen zijn de toppers leeggespeeld en moe. Dat bleek ook op
vorige toernooien al het geval.

4. “Trop is
teveel”, wist een Brusselse saucissenmaker al. 32 landen, 64 wedstrijden,
meer dan 6.000 minuten 22 mannen die achter een bal aanhollen. Kwantiteit haalt
het van kwaliteit bij de start van zo’n WK. Wijlen Raymond Goethals zei het
ooit treffend toen het aantal WK-deelnemers eerst werd uitgebreid van 16 naar
24, daarna van 24 tot 32: “Taxi vert en taxi orange mogen ook
meedoen”. De tuveneir had
meestal gelijk.

5. ’s Nachts kijken tot
een uur of twee en ’s ochtends fris gaan werken en dat ritme de eerste drie
weken van het WK volhouden is geen pretje.

6. De hype rond de
Rode Duivels komt nu al uw keelgat uit (het verkeerde nog wel) en het is
nauwelijks begonnen.

7. De Rode Duivels
zijn misschien wel flink overroepen. Hebt u die oefenwedstrijden na de
kwalificatiepoule gezien? Matig tot zwak. Herinnert u zich de poule zelf nog?
Al bij al misschien 180 goede minuten, maar ook veel middelmaat. Neen, om van
een geslaagde campagne te spreken ligt 90 procent van het werk nog voor de boeg
voor Onze Jongens, zo’n beetje het tegenovergestelde van wat die vreemde flurk
van een ex-bondscoach ooit verkondigde.

8. Voetballers zijn
mietjes, onverbeterlijke matennaaiers. Dat laat zich vallen bij elke zucht in
hun nek, dat probeert de tegenstander te treiteren, dat smeekt bij het minste
om een gele kaart voor de ander. Zielig.

9. U vindt die
Boskamp een onuitstaanbare eikel.

10. Die wereldvoetbalbond
FIFA is een corrupt gezelschap, geleid door een autocratische dictator, die na
zestien jaar gesjoemel graag nog wat langer aan de macht wil blijven.

11. Brazilië kan dit
economisch niet aan, het land heeft andere prioriteiten, die nu brutaal
terzijde werden geschoven voor een sportfeest dat één maand en één dag duurt. Daarvoor
wordt een heel land op zijn kop gezet. Het protest, de stakingen en de hevige
kritiek zijn niet vanuit Het Niets ontstaan.

Après nous le déluge!

Over dat laatste
enkele slotbedenkingen in deze eerste WK-bijdrage. Brazilië is niet langer een
economisch achterkomertje, het land heeft flinke stappen gezet, maar worstelt
ook nog met grote contrasten tussen arm en rijk. Herbekijk de aflevering van
‘Arm en Rijk’ waarin Jan Leyers op bezoek ging bij behoeftige en welgestelde
inwoners van São Paulo en huiver.

In de favela’s wordt
geen samba gedanst, tenzij dan om fluitende kogels of messteken te ontwijken.
Die verpauperde wijken werden in de maanden voor het WK grondig opgekuist,
zoals dat vier jaar geleden ook gebeurde in de Zuid-Afrikaanse townships. Als
het prestige van een land op het spel staat, wordt niets aan het toeval
overgelaten. Dan worden de achterbuurten hermetisch afgesloten of ontruimd. Dan
moeten de sukkelaars uit beeld verdwijnen. Dan mag alleen een imago van een
vrij en vrolijk land de wereld rond gaan.

Koortsachtig en met
een veel te strikte deadline werden nieuwe stadions gebouwd of bestaande grondig
gerenoveerd. Op het altaar van die imposante voetbaltempels werden minstens
acht bouwvakkers geofferd, het officieuze dodental zal ongetwijfeld hoger
liggen.

Als u zelf gebouwd
heeft, weet u hoe dat gaat: de factuur is altijd een pak hoger dan wat uw
architect u voorgeschoteld heeft. Dat geldt des te meer als een deel van het
dak instort – zoals zes maanden terug gebeurde in het stadion waar de
openingswedstrijd werd gespeeld – en er dan met man en macht moet worden
gewerkt om de achterstand in te halen. Dat kost extra geld, véél geld, niet in
het oorspronkelijke budget voorzien.

Ach ja, die inflatie
is pas voor morgen en dan hebben zelfs Braziliaanse politici al snel de neiging
om madame de Pompadour te citeren: “Après nous le déluge!”

Bijzaak

Zo’n WK zou pas écht
op mensenmaat zijn, als het organiserende landen niet met diepe schuldenputten zou
opzadelen. Waarom geen beurtelings wereldkampioenschap op vaste plekken in
Europa en Zuid-Amerika – de enige continenten die tot nog toe wereldkampioenen
leverden -, met stadions gebouwd en betaald door de FIFA? En Olympische Spelen
op bestaande locaties in Noord-Amerika en Azië/Oceanië?

“En Afrika
dan?”, zult u misschien opwerpen. Dat continent heeft echt wel andere
prioriteiten dan het organiseren van peperdure prestigeprojecten, tenzij men de
bestaande infrastructuur in Zuid-Afrika zou hergebruiken.

Voetbal is mij
dierbaar en veel waard, maar al bij al blijft het toch máár “de
belangrijkste bijzaak in het leven”. Hoe laat beginnen de matchen straks?



De devaluatie van het WK Voetbal

Sport Posted on do, juni 12, 2014 12:45:33

(Deze column over het
WK Voetbal verscheen eerder in het nummer 2 van
Sporta Magazine, een sportblad dat vijf keer per jaar
verschijnt en waarin ik een vaste column heb. Ga ernaar op zoek, het loont de
moeite (het blad, bedoel ik).)

Het beste WK-elftal aller tijden was het Brazilië van Pelé,
dat in 1970 de voetbalharten van Mexico en de rest van de wereld veroverde met
aanvallend, technisch sterk en uitermate elegant droomvoetbal. Ik ben oud
genoeg om me de beelden onmiddellijk voor de geest te kunnen halen. Jongere
voetballiefhebbers werpen soms op dat het Argentinië van Maradona (1986) of
Spanje in 2010 het beste elftal ooit waren. Zij dwalen. Zoek de integrale
wedstrijden van Brazilië op het wereldkampioenschap in ’70 op en geniet van elk
moment van genialiteit.

Ik hoef de namen niet eens op te zoeken, ze staan voor
eeuwig gebeiteld in dat stukje geheugen waar ik mijn allermooiste
voetbalmomenten heb opgeslagen en waar ik me terugtrek als er weer één of
andere Mourinho ’the beautiful game’ verkracht om er een Machiavellistisch
spelletje van te maken, waarin het doel de middelen heiligt en het eigen team
vreemd genoeg uiterst zelden het doel van de tegenstander bestookt.

Felix, Carlos Alberto, Brito, Piazza, Everaldo, Gérson,
Clodoaldo, Jairzinho, Tostao, Pelé, Rivelino. Dat waren ze. Een middelmatige
keeper, twee doordeweekse centrale verdedigers, offensieve vleugelverdedigers,
een verdedigende middenvelder (Clodoaldo) die haast even veel technisch
vernuft, branie en spelinzicht had als de spelmaker (Gérson) en vier vlot
scorende spitsen. 4-2-4. Een systeem waarbij je niet al te veel moest nadenken.
Gewoon spelen om te winnen. Het voetbal was toen mooier, zelfs de Panini-prentjes
zagen er beter uit.

Het WK was toen hét voetbalevenement van het jaar.
Clubbelangen waren nog ondergeschikt aan nationale trots en eer. Europese
topclubs speelden in competities van dertig speeldagen (alleen de Engelsen
lagen zoals altijd dwars met hun 22 ploegen in eerste klasse en bijgevolg 42
matchen). Lekker overzichtelijk, altijd op zaterdag of zondag, maximaal elf
Europese wedstrijden verdeeld over najaar en voorjaar. Topspelers waren
voldoende uitgerust om te kunnen schitteren. Voetballiefhebbers kwamen in juni
en juli volop aan hun trekken.

Vandaag is dat anders. Het clubvoetbal is de baas.
Voorzitters betalen toplonen aan hun grootste sterren, trainers hameren op altijd
maar honderd procent presteren, zelden wordt nog afgeweken van het ritme van
twee wedstrijden per week. Als ze er straks in Brazilië aan beginnen, hebben de
Messi’s en Ronaldo’s van deze wereld al zestig wedstrijden achter de kiezen.
Europa, competitie, beker, interlands. Elke minuut van elke wedstrijd telt. Het
tempo van het voetbal ligt ook stukken hoger dan in 1970. De
uitvoeringssnelheid van Pelé lag een pak lager dan dat van Neymar, bekijk de
beelden op YouTube maar.

Gevolg: op de jongste drie wereldbekertoernooien konden we
telkens opnieuw vaststellen dat de allergrootste vedetten van het hedendaagse
voetbal enigszins vermoeid waren, het hoofd en de benen waren leeggelopen. Het
bleef bij flitsen, constant presteren zat er niet meer in. Niet Messi was de
ster van de voorbije eindrondes van WK’s, maar het compacte tiki-taka van de
Spanjaarden, ook al begonnen die meestal met een hele of halve misstap aan het
toernooi. Zou een unieke individuele prestatie zoals Diego Maradona die in 1986
op de Mexicaanse grasmatten toverde anno 2014 nog mogelijk zijn of zou ook de
briljante Argentijnse dribbelkont op driekwart van zijn krachten moeten
functioneren omdat zijn club hem tegen dan al als een citroen zou hebben
uitgeperst?

Het WK valt op het verkeerde moment: op het einde van een
(zenuw)slopend seizoen, waarin spelers veel te veel wedstrijden op korte tijd hebben
moeten afwerken, altijd onderweg van de ene verre uitstap in de competitie over
een overbodige interland in een afgelegen land tot een Europese confrontatie
die absoluut niet mag verloren worden. Er wordt wel eens gelachen met de
fysieke paraatheid van voetballers en het feit dat ze ook wel eens op de
catwalk of in de discotheek hun beste beentje voorzetten (niets menselijks is
hen vreemd). Meestal volgt er dan een vergelijking met wielrenners die negen
maanden lang als monniken zouden leven. Ach, het vergelijken van appelen met
peren is een bekend fenomeen, wat doe je tegen die vooroordelen?

Vraag is: wanneer zou je een wereldkampioenschap dan wél
kunnen organiseren? Als je het in augustus-september doet, valt voor de clubs
de hele voorbereiding op het seizoen in duigen. Als je kiest voor
december-januari, onderbreek je het lopende seizoen, wat niet alleen ten nadele
zou zijn van de belangstelling voor de vaderlandse competities, maar ook van
sponsorinkomsten. En juni-juli blijkt, zoals we de jongste WK’s maar ook EK’s
hebben vastgesteld, van het goede te veel te zijn na een druk seizoen.

De enige oplossing ligt erin om de toonaangevende
competities drastisch te hervormen: minder clubs, minder wedstrijden. Terug
naar de Europese competities van weleer, toen de winnaar van de Europabeker
voor Landskampioenen amper negen keer in actie moest treden, in vergelijking
met de dertien van nu. Minder interlands ook, schrap dus maar die overbodige
oefeninterlands in augustus en maart.

Ik kan u verzekeren dat dit niet zal gebeuren. Integendeel,
er komen almaar flink gesponsorde toernooien bij. In 1992 vond de FIFA dat die
ene wereldbeker om de vier jaar te weinig was voor de uitstraling van de
wereldvoetbalbond en zijn ijdele voorzitter en introduceerde het de
Confederations Cup. Eerst om de drie jaar, dan om de twee, ondertussen gelukkig
om de vier, met name in het jaar dat het échte WK voorafgaat.

Natuurlijk kon de Europese voetbalbond UEFA niet
achterblijven en dus werd nu het voorstel gelanceerd om, naast het vierjaarlijkse
Europees Kampioenschap, ook een toernooi te organiseren in het jaar waarin er
momenteel geen belangrijk voetbalevenement plaatsvindt. Als het aan de UEFA
ligt, krijgen de topspelers in 2015, 2019, 2023 enzovoort geen rust, maar
spelen ze de UEFA Nations League. In het bedenken van chique namen zijn ze in
Nyon beter dan in het uitdokteren van doordachte projecten, zoveel is
duidelijk.

Noem me gerust een nostalgicus of een voetbalromanticus.
Uiteraard ga ik van 12 juni tot 13 juli niet voor het tv-scherm weg te slaan
zijn, maar ik vrees dat er weer heel wat spelers niet op de top van hun kunnen
zullen presteren. Sta me toe dat ik dat zeer jammer vind. We kunnen alleen maar
hopen dat het niet geldt voor Vincent Kompany, Axel Witsel en Eden Hazard.



Wereldbeker voor straatkinderen

Sport Posted on zo, mei 18, 2014 13:07:03

De wereldbeker voetbal geeft om de vier jaar aanleiding tot
kleinschaligere initiatieven die nauwelijks aandacht genereren omdat alle media
en voetballiefhebbers nu eenmaal honderd procent bezig zijn met Messi, Ronaldo, Iniesta &
co. Zo werd op 30 juni 2002, op de ochtend van de WK-finale tussen Duitsland en
Brazilië in Japan, ‘The Other Final’ gespeeld, tussen de op dat ogenblik
zwakste voetballanden ter wereld. Bhutan won met 4-0 van Montserrat op wat wij
een patattenveld zouden noemen. Als u
ooit de kans krijgt om de gelijknamige documentaire te bekijken: doen! Het
loont de moeite.

Terwijl de Grote Jongens hun WK voorbereiden of spelen wordt
in Brazilië ook de wereldbeker voor straatkinderen georganiseerd. De
openingswedstrijd is op 5 juni, finale op 22 juni in Rio. Eén van de
initiatiefnemers van het project is een Vlaming, Patrik Van Hove, die zich
jarenlang met ‘SOS Brazil’ heeft ingezet voor Braziliaanse straatkinderen, en
die vorig jaar door een straathoekwerker gegidst werd door een favela vlakbij
het Maracanastadion.

Tot voor kort was dit een oord van verderf, waar pooiers en
dealers de dienst uitmaakten. Na de aanleg van een voetbalveld ontstond er
opnieuw een sociaal leven dat losstond van die criminaliteit. Er worden nu tot
tien wedstrijden per week gespeeld voor soms meer dan duizend buurtbewoners. Zo
eenvoudig kan het gaan. Voetbal als maatschappelijk bindmiddel, als hulpmiddel om meer sociale controle te verkrijgen en als wapen tegen moordzuchtige straatbendes.

De wereldbeker voor straatkinderen neemt nu ook een
prominente plaats in in het boek Brazil
2014
van François Colin, de éminence-plus-que-grise van de Vlaamse
voetbaljournalistiek, en Raf Willems, onze enige voetbalauteur die naam
waardig. Het boek gaat uiteraard over het topvoetbal (van Garrincha over Pelé
tot Neymar), over de Braziliaanse voetbalstijl en over de link tussen enkele
van onze voetbalgroten en Braziliaanse vedetten, maar ook over de sociale
aspecten van het voetbal.

Voorwaar een fijn initiatief en ik heb er dan ook met veel
plezier 25 euro voor overgehad door een wereldbeker-straatkinderen-bal te
sponsoren. Wie weet staat er straks ‘Frank Van Laeken – journalist’ op de bal
die in de finale van dit aparte WK tegen het net wordt gekeild. Een mens mag al
eens dromen. Dat doen die straatkinderen ook: ooit willen ze in de voetsporen van Pelé treden.

Meer info op: www.redhetvoetbal.net



Selectie

Sport Posted on wo, mei 14, 2014 11:50:19

Als voetballer was hij eerder het bonkige type,
doorzettingsvermogen honderd, technisch vernuft een pak minder, maar wel
doeltreffend en altijd met oog voor het team. De bijnaam ‘das Kampfschwein’
werd hem niet voor niets als een soort geuzennaam gegeven door de supporters
van Schalke 04. Het ideale type voetballer voor een trainer, steeds als eerste naam
ingevuld op het wedstrijdblad.

Als bondscoach blijft Marc Wilmots in eerste instantie op
zoek gaan naar een goede groepsgeest, maar blijkt hij soms een betere dribbelaar
dan in zijn actieve carrière. Zo verraste hij gisteren de
verzamelde pers en de tien miljoen andere bondscoaches in dit land door al een
definitieve selectie te geven, in plaats van de vooropgestelde zesentwintig
namen. Alleen achter de naam van de derde doelman, Koen Casteels, staat nog een
vraagteken, de keeper van Hoffenheim herstelt nog van een scheenbeenbreuk.
Geraakt hij niet tijdig fit, dan gaat Silvio Proto mee naar Brazilië.

Wilmots verraste nog meer omdat hij Timmy Simons niet
selecteerde (zelfs niet bij de zes spelers die nu werden aangeduid als
mogelijke invallers mocht er nog een speler uitvallen met een blessure), net
zomin als Radja Nainggolan (die staat wel bij de reservisten), terwijl de algemene verwachting was dat het óf
Simons, óf Nainggolan zou worden.

***

Ik schreef het al: we zijn met meer dan tien miljoen
bondscoaches, dus zal je her en der wel een woord van kritiek kunnen opvangen.
Er zijn er die Wilmots verwijten dat deze selectie te Franstalig is, er zullen
er ongetwijfeld ook zijn die vinden dat er te weinig spelers uit de Jupiler Pro
League bij zijn (momenteel twee, Laurent Ciman van Standard en Anthony Vanden
Borre van Anderlecht, eventueel drie mocht Proto noodgedwongen Casteels komen
vervangen), er kan gediscussieerd worden over namen die er wel en niet bij zijn,
er is niemand van Club Brugge bij (misschien wel de toekomstige landskampioen), enzovoort enzoverder.
Zo gaat dat altijd.

Zo is Divock Origi van Lille er wel bij en Michy Batshuayi
(voorlopig) en Jelle Vossen (definitief) niet. Gouden Schoen Thorgan Hazard staat
slechts op de wachtlijst. Sébastien Pocognoli eveneens. Van Thomas Meunier is
er helemaal geen spoor. Hetzelfde geldt voor Luis Pedro Cavanda (dit seizoen de
helft van de tijd basisspeler bij Lazio Roma), Zakkaria Bakkali (weggedeemsterd
na een flitsend seizoensbegin bij PSV), Ilombe Mboyo, Maxime Lestienne en
Thomas Buffel. En Christian Benteke is geblesseerd, dat wisten we.

Ach, de perfecte selectie bestaat niet, tenzij de Rode
Duivel straks wereldkampioen worden. Als ze er na de eerste ronde uit liggen,
zal Wilmots de wind van voren krijgen. Het spelletje is minder voorspelbaar dan
de reacties die erop volgen.

***

Laten we de zaken nuchter op een rij proberen te zetten.
Wilmots speelt tactisch met een 4-3-3. Doelman, vier verdedigers, verdedigende
middenvelder, twee centrale middenvelders daarvoor, twee flankaanvallers, één diepe
spits. Voor een selectie van drieëntwintig moet je die getallen verdubbelen om
elke positie dubbel te bezetten, plus een derde keeper om de selectie te
vervolledigen.

Doelmannen: Courtois en Mignolet staan buiten kijf, de derde
doelman is er alleen voor absolute noodgevallen. Geen opmerking. Of toch,
een kleintje: mocht Proto meegaan is het te hopen dat hij zich in zijn bijrol
schikt en niet opnieuw de primadonna uithangt die zichzelf de beste van België acht.

Verdedigers: Alderweireld, Ciman, Kompany, Lombaerts, Van
Buyten, Vanden Borre, Vermaelen, Vertonghen. Wat opvalt: er zit geen enkele
échte linksback bij (Vertonghen, Vermaelen en Lombaerts kunnen wel op die
positie spelen), slechts één rechtsback (Vanden Borre), maar ook Alderweireld
en Ciman kunnen die plek innemen. Geen echte opmerkingen: Alderweireld en
Vertonghen deden het meer dan behoorlijk op rechts en links, ook al is het niet
hun natuurlijke habitat. In koerstermen uitgedrukt: ze zijn nog altijd beter
dan de eerste achtervolgers. Laurent Ciman? Doet het meer dan behoorlijk dit seizoen
bij Standard, al zal het altijd een beperkte voetballer blijven, maar dat geldt al meer dan vijftien jaar voor Daniel Van Buyten.

Middenvelders: De Bruyne, Defour, Dembele, Fellaini, Witsel.
In principe is dat één naam te weinig voor een dubbele bezetting, vandaar dat
de verwachting was dat Simons of Nainggolan erbij zouden zijn. (Mijn voorkeur
ging trouwens uit naar Simons, omdat die met zijn ervaring en zijn beperkte
ambities op zijn gevorderde voetballeeftijd voor rust in de tent kon zorgen
achter de schermen, terwijl Nainggolan, de betere voetballer van de twee,
misschien wel meer zou verwachten dan een tweedeplansrol en dan krijg je intern gekrakeel op zo’n groot toernooi ver weg van huis). Maar goed: ook
Chadli, Hazard en Mertens kunnen centraal uit de voeten.

Flankaanvallers: Chadli, Hazard, Januzaj, Mertens, Mirallas.
L’embarras du choix en spelers die op beide flanken sterk zijn. Al blonk Chadli
dit seizoen niet uit bij zijn nieuwe club, Tottenham Hotspur, en hield ook de
jonge Januzaj het bij flitsen in de eerste seizoenshelft bij Manchester United.
Eén van die twee had misschien opgeofferd mogen worden voor Simons of Nainggolan.

Spitsen: Lukaku en Origi. Ook Mirallas kan op die plek
spelen. Origi is in deze optiek een logische vervanger van Benteke.

Kortom: een paar vraagtekens, maar bovenal veel logica en de
nadruk op spelers die op meerdere plekken inzetbaar zijn. Als we echt een
voorsprong moeten verdedigen, kunnen we zelfs zeven centrale verdedigers op het
veld zetten, een suggestie die ik niet zou doen mocht René Vandereycken nog
bondscoach zijn, want die zou die zeven van bij de aftrap hebben durven
opstellen.

***

Terloops nog even het onstuitbare verval van de Belgische
voetbalcompetitie illustreren. Op de WK’s van 1930, 1934, 1938, 1954 en 1970
bestond de volledige Belgische kern uit spelers die in eigen land actief waren.
In 1982 stonden amper 3 van de 22 namen in het buitenland onder contract.

Op de o zo succesvolle Mundial van 1986: 20 op 22 ‘echte’
Belgen. In 1990: 19 op 22. 1994: opnieuw 20 op 22. 1998 in Frankrijk, het eerste WK na
het Bosman-arrest: nog altijd 17 op 22. Zelfs in 2002 kwamen er nog altijd 14
van de 23 geselecteerden uit de eigen eerste klasse. Club Brugge was ‘hofleverancier’
met vier spelers, gevolgd door… Schalke 04 met drie. Anderlecht, AA Gent,
Racing Genk, Moeskroen (!) en Standard mochten twee Rode Duivels afvaardigen.

Vandaag dus twee spelers uit de Jupiler Pro League, misschien drie. Anderlecht en Standard
leveren elk één Rode Duivel. In 1970 waren dat er zeven voor elk van beide
teams. Wat zong die Zimmerman ook alweer over veranderende tijden?

***

Het is goed dat Marc Wilmots de vervelende knoop nu al heeft
doorgehakt, een maand voordat het allemaal begint in Brazilië, vijf weken voor
de Rode Duivels voor het eerst in actie treden. Nu kan er, na de voorspelbare kritiek van de
kenners en de zure oprispingen van de eerste uren en dagen, gefocust worden op
het toernooi zelf.

Geloof me, dit is een selectie waarvoor vele andere
deelnemende landen ons zullen benijden. En dat basiselftal met drie absolute
wereldtoppers (Courtois, Hazard, Kompany) en drie anderen die daar dicht bij
aanleunen (De Bruyne, Vertonghen, Witsel), aangevuld met vijf meer dan degelijke
voetballers, kan hoge toppen scheren. Jammer dat in de achtste finales
vermoedelijk al Duitsland of Portugal wachten, anders zou je nu al mogen
stellen dat dit elftal tenminste op een plaats in de kwartfinales móet mikken.

Nu is het zaak om als één natie achter ‘onze jongens’ te gaan staan. Voor Vorst, voor
Vrijheid en voor Recht
! (en hopelijk ook: ‘Juicht Belgen, juicht in brede
vol’ akkoorden / Van Haspengouw tot aan het Vlaamse strand, / Van Noord tot
Zuid, langs Maas- en Scheldeboorden, / Juicht, Belgen juicht, door gans het
Vaderland’!)



Welkom bij FC Multicul United, Adnan Januzaj!

Sport Posted on zo, mei 11, 2014 10:25:36

(Deze bijdrage verscheen eerder bij deredactie.be)
Adnan Januzaj heeft dan toch gekozen voor de Rode
Duivels. Dat is goed nieuws, ook al zal vaderlandsliefde wel niet de eerste
drijfveer geweest zijn. Ach, als hij straks een paar doelpunten maakt of
beslissende voorzetten trapt, wordt dat opportunisme hem en zijn entourage wel
vergeven. De huidige kern van onze nationale ploeg begint intussen op een
lappendeken van dubbele nationaliteiten te gelijken. Een bewijs dat een
multiculturele samenleving wel degelijk kan werken. 1-0 voor FC Multicul
United.

“Officiële bevestiging gekregen dat Adnan Januzaj zich
ter beschikking stelt om de Belgische kleuren te dragen voor de rest van z’n
carrière!”. Met die tweet stuurde @WilmotsMarc woensdag 23 april om 18u38
het heuglijke nieuws de wijde wereld in dat de getalenteerde 19-jarige speler
van Manchester United definitief had gekozen voor de Belgische
voetbalnationaliteit. Nauwelijks een minuut later voegde de bondscoach daar al aan
toe: “Goed nieuws dat een talentvolle speler zich selecteerbaar stelt voor
onze @belreddevils!”

Daarmee kwam een einde aan maanden van soapachtige
speculaties over de richting die Januzaj zou ingaan. De jongeman had de keuze
tussen België, Albanië, Bosnië en Herzegovina en Turkije. Kosovo had ook een
mogelijkheid kunnen zijn, mocht dat land ooit erkend worden door de
wereldvoetbalbond FIFA. Tot zelfs Engeland aan zijn mouw begon te trekken.
Wekenlang werd er heel wat inkt verspild om die avonturen langs de lijn te
belichten.

U heeft het dadelijk begrepen: die Januzaj kan een aardig
stukje voetballen. Als je hem bezig ziet, op zijn prille leeftijd, dan herken
je echo’s van de snelheid en de grillige bewegingen van Johan Cruijff, de
dribbelvaardigheid van Ryan Giggs en de inventiviteit van Eden Hazard. Voorwaar
geen slechte referenties, al moet onze nieuwe landgenoot het wel nog waarmaken.

Opportunisme

‘De keuze van het hart’, zo werd Januzaj geciteerd na zijn
beslissing. Kijk, dan gaan mijn voelhorens spontaan de lucht in. Waarom kiest
zo’n jongen écht voor de Rode Duivels? Vaderlandsliefde? Ik durf het
betwijfelen. Zijn toekomst situeert zich bij buitenlandse topclubs, zijn jeugd
bij FC Brussels en Anderlecht ligt al een tijdje achter ons, België was voor
hem slechts een tussenstop op weg naar wereldfaam.

Het geld? Ook al niet. Het klopt dat het bij de nationale
ploeg niet alleen meer om de eer gaat en dat er best wel iets verdienen valt,
maar dat is een habbekrats vergeleken met de riante lonen in het clubvoetbal.

Opportunisme? Dat zou best kunnen. België is stilaan een
topland aan het worden, wat niet van de meeste andere keuzemogelijkheden kan
gezegd worden, zelfs niet van Engeland. Bij de Rode Duivels maakt hij op
redelijk korte termijn ook kans om in het basiselftal te geraken, als hij
tenminste zijn echte doorbraak realiseert en een vaste stek kan afdwingen bij
zijn club, waar hij het aflopende seizoen al flitsen kon tonen van unieke
kwaliteiten.

Of hij de wereldbekerselectie voor Brazilië haalt, is nog
maar de vraag. Wilmots zegt dat Januzaj en zijn entourage geen garanties hebben
gekregen. Bovendien lopen er op de flanken, waar hij momenteel bij Man. United
wordt uitgespeeld, andere kleppers rond zoals Hazard, Mertens, Mirallas, Chadli
en eventueel zelfs De Bruyne, hoewel die tegenwoordig beter tot zijn recht komt
in een centrale positie.

Voordeel van Januzaj is dat hij linksvoetig is, zijn
concurrenten op de flank zijn allemaal rechtsvoetig. Dat zou de bondscoach meer
opties geven. Of dat voldoende is om hem mee te nemen? We zullen zien. Hij
haalt ongetwijfeld de preselectie die Wilmots binnenkort zal vrijgeven.

Dubbele nationaliteit

Adnan Januzaj staat niet alleen. Er zijn nog andere grote
talenten die op de rand van de doorbraak staan en die de luxe hebben om zomaar een
nationaliteit te mogen kiezen. Zakkaria Bakkali speelde op 15 oktober vorig
jaar een kwartiertje mee tegen Wales en is daardoor definitief voetbalbelg.
Zijn andere optie was Marokko. Bakkali is nog maar 18 en deemsterde na een
sterke start bij PSV wat weg, samen met de rest van het team trouwens. Het
maakt een eventuele selectie voor Brazilië weinig waarschijnlijk.

Een ander supertalent is Divock Origi, pas 19, die dit
seizoen niet weg te denken viel uit het eerste elftal van het Franse Lille.
Origi doorliep de jeugdrangen van de Rode Duivels en kan momenteel nog altijd
kiezen tussen België en Kenya. Misschien moet hij straks wel de vrijgekomen
plaats van de geblesseerde Christian Benteke innemen.

En er zullen er nog wel opduiken, sterren van de toekomst.
Dat is uiteraard goed nieuws. Anderzijds mogen we ons dan wel verwachten aan nog
meer, breed in de pers uitgesmeerde, bijzonder vermoeiende discussies tussen de
entourage van zo’n jonge speler (ouders, makelaars), de club waarvoor hij
actief is (voorzitters, trainers) en de geïnteresseerde voetbalbonden.

Het is een voordeel van dubbele of, zoals in het geval van
Januzaj, meervoudige nationaliteiten dat de spelers kunnen kiezen achter welke
vlag ze lopen en welk volkslied ze uit het hoofd leren, het is een nadeel dat
er altijd zoveel getouwtrek mee gepaard gaat. “Elk voordeel hèb z’n
nadeel” wist een begenadigde noorderbuur-op-noppen jaren geleden al.

FC Multicul United

Geen beter voorbeeld van de positieve gevolgen van een
multiculturele samenleving dan onze nationale voetbaltrots. In de kern van 22
die in 1986 meegingen naar de zo succesvolle Mundial in Mexico zat welgeteld
één tot Belg genaturaliseerde speler: Enzo Scifo, van origine Italiaan. De
volledige kern was blank. Vandaag is de selectie een veel betere afspiegeling
van onze samenleving en rekenen we op voetballers die hun roots hebben in
België, Congo, Marokko, enzovoort. Terloops opgemerkt: Frankrijk zou nooit wereld- en Europees kampioen zijn geworden zonder die mix van culturen, Duitsland zou niet op het huidige topniveau staan zonder inbreng van spelers met ‘roots’ in Turkije, Iran, Ghana en Polen.

In 1986 kwamen 20 van de 22 spelers nog uit in de
vaderlandse competitie, alleen Jean-Marie Pfaff (Bayern München) en Eric Gerets
(PSV) waren ‘buitenlanders’. Anderlecht was destijds hofleverancier met zeven
internationals. Vandaag zie je geen enkele speler uit de basiself wekelijks aan
het werk in de Jupiler Pro League. In de kern die binnenkort afreist naar
Brazilië zullen er hooguit een handvol spelers uit de eigen competitie zitten
en dan nog maar om de bank op te warmen. Dat is nefast voor de kwaliteit van
het Belgisch clubvoetbal, maar fantastisch voor de nationale ploeg, want de
Rode Duivels meten zich elke week opnieuw met de betere spelers van de wereld.

In tegenstelling tot extremistische nationalisten die tegen
beter weten in bloed en bodem blijven eren, ligt de gewone voetbalfan niet
wakker van die mengelmoes op het veld. Zo lang ‘ze’ maar winnen. Zo lang ‘ze’
maar hun shirt nat maken voor hun professionele vaderland, ook al zijn ze hier
niet geboren of hebben ze een andere huidskleur. Zo lang ‘ze’ ons maar trots
maken. In die zin toont de voetballiefhebber zich veel volwassener dan sommige
politici en racisten.

FC Multicul United scoort aan de lopende band.



YNWA

Sport Posted on za, mei 03, 2014 13:17:56

Vandaag en morgen wordt de voorlaatste speeldag in de
Premier League gespeeld. Tenminste: voor veertien van de twintig ploegen is dat
zo, want halfweg volgende week zijn er nog drie inhaalwedstrijden
geprogrammeerd. Zowel boven- als onderaan is het ongemeen spannend, zo’n beetje
zoals twee jaar geleden, toen Manchester City in de toegevoegde tijd van de
allerlaatste wedstrijd de titel veroverde. Vorig jaar was het dan weer bijzonder saai: Manchester
United was al een paar speeldagen voor het einde zeker dat het de kampioensschaal in de rijkelijk gevulde etalage mocht uitstallen.

Liverpool, Chelsea en Manchester City worden onderling door
slechts drie punten gescheiden. Bovendien heeft City een wedstrijd tegoed én
een veel beter doelsaldo. Als City zijn resterende drie matchen wint, is het
zeker kampioen. Maar dat is nu net zo aardig aan die Engelse competitie:
iedereen kan van iedereen winnen.

Chelsea verloor bijvoorbeeld tegen degradatiekandidaten Aston Villa,
Crystal Palace en Sunderland, maar ging vorige zondag na een demonstratie
anti-voetbal wel de topper winnen op Liverpool. City verloor al vroeg in de
competitie uitwedstrijden tegen zwakkere tegenstanders, onder meer tegen
Cardiff City, momenteel Nummer Laatst in de stand. En Liverpool liet vooral in
uitmatchen tegen topclubs pluimen, met nederlagen bij Chelsea, City en Arsenal.

Het programma van de drie resterende titelkandidaten:
Liverpool moet naar het geredde Crystal Palace en ontvangt dan middenmoter
Newcastle, Chelsea speelt thuis tegen Norwich en uit bij rode lantaarn Cardiff,
twee clubs die een felle strijd om het behoud uitvechten, City moet naar
Everton en speelt dan nog twee keer in het eigen Etihad Stadium tegen
respectievelijk Aston Villa en Hull City.

***

Wie mij een beetje volgt, weet dat ik een verre fan ben van
Tottenham Hotspur, de club die zelden iets wint, al sinds 1961 wacht op een
landstitel, maar meestal wel technisch verzorgd en aanvallend voetbal speelt,
al viel dat dit seizoen dik tegen, met amper 52 gemaakte doelpunten en 49
tegen, wat na 36 speeldagen een mager doelsaldo van +3 oplevert. In het beste
geval wordt Spurs vijfde, in het slechtste geval zevende. De zoveelste
teleurstelling, ondanks meer dan een handvol aankopen ter compensatie van het
vertrek van sterspeler Gareth Bale.

Hoewel in principe neutraal wat de titelpretendenten
betreft, hoop ik dat Liverpool het haalt. Een eerste reden daarvoor is
sportief: Liverpool is, na Manchester United, de succesvolste club uit de
Engelse voetbalgeschiedenis, maar het is nu al vierentwintig jaar geleden dat
de 18de en voorlopig laatste titel werd behaald. Liverpool speelt dynamisch en
aanvallend voetbal, heeft met Luis Suárez een onverbeterlijke matennaaier, maar
ook de topschutter én de beste speler uit de Premier League in zijn rangen, en
er gaat niets boven de sfeer op Anfield, waar voor elke thuiswedstrijd uit
veertigduizend kelen een pakkend You’ll
Never Walk Alone
weerklinkt. Kippenvelmoment voor de ware
voetballiefhebber.

Ook Manchester City probeert vanuit de eigen kracht te
voetballen. Onder de nieuwe trainer, de Chileen Manuel Pellegrini, verliep dat
aanvankelijk met vallen en opstaan, maar sinds de jaarwende hebben Vincent
Kompany en zijn maats het verdedigende compartiment enigszins onder controle,
al blijft de vraag waarom City er, ondanks de vele miljoenen die de sjeik er
jaarlijks in stopt, nog altijd niet in slaagt om centraal in de defensie een evenwaardige partner voor
de Rode Duivel te vinden.

Chelsea voetbalt op zijn Mourinho’s. Afwachtend, loerend op
de counter, wel dominant en bijwijlen oogstrelend tegen de lager geklasseerde
ploegen, ultradefensief op bezoek bij Liverpool, Arsenal en Man. United (alleen
op City imponeerden de ‘Blues’ door hoge druk te zetten en bij balbezit heel
wat spelers voor de bal te houden; helaas was dat de uitzondering op de
catenacccio-regel). Chelsea-fans koesteren de resultaten, de meeste neutrale
waarnemers spuwen het spelsysteem uit.

***

De tweede reden waarom ik Liverpool meer dan de anderen de
titel gun is het financiële aspect. De club is in het bezit van een rijke
Amerikaan, maar blijft wel herkenbaar als een Engels elftal. Er lopen in de kern
nog heel wat bij de club of in Groot-Brittannië opgeleide spelers rond, meer dan bij de titelconcurrenten in elk geval. De salarissen zijn er ongetwijfeld riant, maar niet
exuberant. En de eigenaar stopt niet elk seizoen vele miljoenen toe om de
schulden weg te werken of peperdure transfers te realiseren.

Dat is anders bij Chelsea en Man. City, waar een Rus en een
Arabier de plak zwaaien. Het opleiden van spelers wordt daar als tijdverlies
beschouwd, men probeert er de betere spelers van overal ter wereld weg te
plukken, in ruil voor hoge transfersommen en ziekelijk hoge salarissen. Dat ze
daardoor jaarlijks tientallen miljoenen euro verlies maken, who cares? Al is er nu toch een beetje
druk vanwege de door de UEFA opgelegde Financial Fair Play-regels.

***

Liverpool is een club die altijd groot is geweest in
Engeland, ook al was het dan de jongste kwarteeuw in de schaduw van de
aartsrivaal uit het rode deel van Manchester. Chelsea en Manchester City zijn
altijd middenmoters geweest, in het beste geval dan nog. Het zijn clubs met een
bescheiden traditie, die in de vorige eeuw geregeld op en neer wipten tussen de
eerste en de tweede divisie. Clubs met een eerder kleine supportersbasis, die
alleen maar gegroeid is door de huidige successen.

Zoals er iets bestaat als artificiële intelligentie, zo
bestaan er ook kunstmatig grote voetbalclubs: Chelsea, Man. City, PSG en AS
Monaco, om er maar enkele te noemen. Als de puissant rijke eigenaar morgen een
andere hobby vindt, stuiken ze als een soufflé in mekaar. Failliet, geen reden
van bestaan meer, opgebrand, troosteloze supporters achterlatend.

Chelsea was voor de komst van Roman Abramovitsj welgeteld
één keer kampioen geworden (1955). In 1971 en 1998 won het de Europabeker voor Bekerwinnaars, inmiddels afgeschaft en opgegaan in de Europa League. Sinds de roebels van de Rus in het rond
worden gestrooid, kwamen er drie titels en een Champions League bij.

Man. City was voor de komst van sjeik Mansour bin Zayed Al
Nahyan twee keer kampioen (1937 en 1968) en won in 1970 de Europabeker voor
Bekerwinnaars. That’s all, folks.

Liverpool was voor de komst van John Henry 18 keer kampioen,
won vijf keer de Europabeker voor Landskampioenen/Champions League en drie keer
de UEFA Cup (nu: Europa League).

***

Het zou goed zijn voor de toekomst van het voetbal dat er,
net als vorig seizoen met United, een échte traditieclub kampioen van Engeland
wordt. Al was het maar om die You’ll
Never Walk Alone
en die hondstrouwe fans te bekronen. YNWA (niet te verwarren met YMCA!). “Walk on,
walk on / With hope in your heart / And you’ll never walk alone”. Bestaat er
een mooiere voetbalhymne?



Herrera en Mourinho: de toekomst van het voetbal is het verleden

Sport Posted on wo, april 30, 2014 10:19:25

(Deze bijdrage verscheen gisteren al op deredactie.be. Dit is een licht geactualiseerde versie.)
Gisteravond en vanavond worden de terugwedstrijden in
de halve finales van de Champions League gespeeld: Bayern München ontving Real
Madrid (heen: 1-0 voor Real), Chelsea neemt het op tegen Atlético Madrid (heen:
0-0). Alle scenario’s zijn nog mogelijk, behalve dat van positief en aanvallend
voetbal, vrees ik. Behoudsgezindheid en cynisme regeren momenteel in het
voetbalwereldje. Met als boegbeeld de onvermijdelijke José Mourinho, ‘The
Special One’.

Vaststelling: balbezit is stilaan out. Nadat FC Barcelona
het voorbije decennium domineerde met positief aanvallend voetbal, gebaseerd op
het voortdurende bezit van de bal (60 tot 70 procent), snelle en korte passes
(600 tot 800 per wedstrijd) en het onmiddellijk onder druk zetten van de
tegenstander wanneer die dan toch eens de bal had – iets wat Real Madrid in de
jaren vijftig, Ajax in de jaren zeventig, de Nederlanders met hun totaalvoetbal
uit diezelfde periode en Anderlecht, op bescheidener niveau, bij ons hen in het
verleden hadden voorgedaan – is nu de periode aangebroken van het
reactievoetbal. Loeren op de counter, zoals dat in het vakjargon heet.

Natuurlijk is er nog Bayern München dat met technisch
uitermate vaardige spelers en een snelle balcirculatie de tegenstander murw
probeert te spelen, niet toevallig gecoacht door gewezen Barça-trainer Pep
Guardiola, maar dat is een uitzondering. De macht is aan de counterploegen. Dat
bewezen Real, dat thuis tegen Bayern al dan niet vrijwillig voor het eigen
strafschopgebied kampeerde, en Chelsea, dat in Madrid opteerde voor de meest
cynische tactiek die je in het hedendaagse voetbal kunt bedenken, in de
heenwedstrijden van de halve finales.

Mourinho

De tactiek van Chelsea werd bedacht door de Portugese
manager José Mourinho, een man met een indrukwekkende erelijst. Champions
League gewonnen met FC Porto en Inter Milaan, meerdere keren kampioen geworden en
de beker veroverd met diezelfde clubs en ook met Chelsea en Real Madrid, maar
bovenal een onverbeterlijke cynicus.

Noemde zichzelf tien jaar geleden ‘The Special One’ toen hij
arriveerde in Londen, provoceert de hele tijd, kleineert managers en trainers
van de concurrentie, gaat in de contramine met scheidsrechters en andere
officials, leeft in een permanente haat/liefde-verhouding met de pers. En laat
zich na zijn terugkeer in Londen ‘The Happy One’ noemen.

Om het met een Engelstalige boutade te zeggen: Mourinho is
‘a man you love to hate’. Hij laat geen enkele voetballiefhebber onberoerd,
doet je lachen of naar de haren grijpen, maakt je boos of trots (als je Chelsea-supporter
bent), heeft zijn eigen imago zorgvuldig gecreëerd en onderhoudt dat met verve.
Hij weet dat hij in het middelpunt van de belangstelling staat en houdt daar
intens van.

In deze wereld van scorebordjournalistiek en naäperij is
Mourinho er de afgelopen tien jaar in geslaagd om de personencultus rond
zichzelf alleen nog maar te versterken. En toch, hoewel zijn erelijst enkel
maar wordt benaderd of overtroffen door de gepensioneerde Sir Alex Ferguson en
Pep Guardiola, verdient hij veel minder respect voor de manier waarop hij zijn
teams laat voetballen: laf en opportunistisch.

Een trainer van een kleinere club kan je dit nog vergeven
(pakweg René Vandereycken destijds bij RWDM): die probeert er met een
bescheiden spelerskern het beste van te maken. Mourinho heeft echter altijd met
de betere spelers van de wereld gewerkt. En toch kiest hij onveranderlijk voor
een defensieve aanpak. De Engelse pers noemt dat: de spelersbus voor het eigen
doel parkeren. Er zijn mooie cartoons van terug te vinden op het internet.

Catenaccio

‘De aanval is de beste verdediging’, zei de Duitse bondscoach
Sepp Herberger in de jaren vijftig. Hij werd er wereldkampioen mee, in een tijd
dat de Hongaren met sprankelend voetbal de wereld verbaasden en het naoorlogse
positivisme voor enthousiasme zorgden, ook op het voetbalveld. Begin jaren
zestig sloeg dat om en dat is allemaal de schuld van een Argentijnse trainer:
Helenio Herrera.

Herrera, zeg maar: de Mourinho van toen, introduceerde bij
Inter Milaan het zogeheten ‘catenaccio’ (Italiaans voor ‘grendel’), een
speelstijl die was gebaseerd op met zijn tienen verdedigen en één eenzame spits
die achter een zeldzaam voorwaarts getrapte bal aanholt, onverbiddelijke mandekking,
bikkelhard tackelen en onderuit schoffelen van de tegenstander, ballen in de
tribune keilen en die ene dodelijke tegenaanval die voor de 0-1 zorgde. (Voor de volledigheid: het was de Zwitserse bondscoach Kurt Rappan die deze extreem defensieve speelwijze in de jaren vijftig als eerste had geïntroduceerd, maar met minder succes dan Herrera, die op zijn beurt eind jaren vijftig het ‘one touch football’ had binnengebracht bij FC Barcelona.)

Het legde Internazionale geen windeieren: het won twee keer
de Europabeker voor Landskampioen, de toenmalige Champions League: in 1964 en
1965. Later zou het daar nog slechts één keer in slagen, in 2010, onder leiding
van, het kan geen toeval zijn!, … José Mourinho.

Voetbalromantici verwijzen naar die periode zoals
geschiedkundigen naar het nazi-regime: met een ietwat angstige blik in de ogen en
negatieve bewoordingen van pure verontwaardiging, hopend dat het nooit meer zal
gebeuren. Maar zoals de nazi-praktijken in kleinschaliger vormen op
verschillende plekken in de wereld zijn blijven voorkomen, is defensief voetbal
ook nooit verdwenen.

Diezelfde voetbalromantici, waartoe ik overigens behoor,
dwepen nog altijd met het Brazilië van Pelé (1970), het Oranje van speler
Cruijff (1974), het Barcelona van trainer Cruijff (jaren negentig), het
Barcelona van de afgelopen tien jaar of Bayern München nu, maar ze staan steeds
vaker aan de kant van de verliezers.

Realistisch voetbal

De legendarische radiojournalist Piet Theys zei ooit:
‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het moment dat ze succes
hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen’. Een fenomeen dat je wel
vaker tegenkomt in onze samenleving. Een voorbeeld: toen Clouseau doorbrak met
Nederlandstalige popmuziek, doken er plots uit het niets allerlei groepjes op
die het succes van de gebroeders Wauters dunnetjes (en liefst dik) wilden
overdoen. Ander voorbeeld: toen de Catalaanse chef Ferran Adrià in El Bulli de
nieuwste kooktechnieken introduceerde, wilden plots duizenden koks over de hele
wereld met schuimpjes gaan werken, overigens met wisselend succes.

Ook in het voetbal gebeurt dat frequent. Na een golf van
aanvallend voetbal, waarin trainers de speelstijl van succesvolle collega’s
proberen te kopiëren, krijg je een golf van defensief voetbal. Het ergste wat
het Europese voetbal op dit moment kan overkomen is een Champions League-finale
tussen Real Madrid en Chelsea. Dan krijg je een trainer die uit is op revanche
tegen de club waar hij vorig seizoen nog werd uitgespuwd (Mourinho bij Chelsea)
tegenover een trainer die onder druk staat om eindelijk de Barcelona-hegemonie
te doorbreken (Ancelotti bij Real). Dan zal de angst om te verliezen weer veel
groter zijn dan de durf om te winnen. En dan is zo’n wedstrijd niet om aan te
zien, behalve als je supporter bent van één van beide clubs of aanhanger van
Machiavelli. Zoals we gisteravond konden zien, is de helft van die voorwaarde al ingevuld.

Nog véél erger zou zijn dat Mourinho-adepten straks het WK
in Brazilië zullen aangrijpen om te opteren voor wat zij zelf graag omschrijven
als ‘realistisch’ voetbal: weg met de fantasietjes, weg met de aanval als beste
verdediging, weg met avontuur en individuele klasse. Dan wachten ons kadaverdiscipline,
op de eigen helft afwachten tot de tegenstander de bal verliest, aanvallers die
verplicht worden om hun voetballende capaciteiten op te offeren om de
tegenstander het spelen te beletten, ongenadig toeslaan wanneer die ene kans
zich aandient.

Leve de Rode Duivels!

Nogmaals: alle respect voor de erelijst van José Mourinho,
maar als dát de toekomst van het voetbal wordt, dan keren we gewoon terug naar
het verleden: dat van Helenio Herrera, die – terloops opgemerkt – de bijnaam
‘El Mago’ (de magiër) koesterde. Tussen de magiër en de speciale zit een halve
eeuw, maar het catenaccio is meer dan ooit springlevend.

Als het dat soort WK wordt, waarin de cynici het halen van
de romantici (denk aan de edities van 1982, 1990 en 1994), dan zal ik tussen
half juni en half juli meer op een voetballoos terras te vinden zijn dan voor
het tv-scherm, vrees ik.

Gelukkig zijn er nog de Rode Duivels!



« VorigeVolgende »