Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

RIP Léon Favyts

Samenleving Posted on za, juni 08, 2013 13:11:29

(Op
26 mei jl. overleed Léon Favyts. Ik vernam zijn heengaan pas vandaag via
De Standaard, waarin ethicus Freddy Mortier een hommage bracht aan de man die 29 jaar lang voorzitter was
geweest van de vzw Recht op Waardig Sterven, de vereniging die – vooral dank
zij de onverdroten inzet van Favyts en zijn echtgenote – van euthanasie een
belangrijk gespreksthema maakte. Ik ben zelf al lid van RWS sinds 1994. Ik was toen amper 35, ik was gezond van lijf en leden (nu nog altijd, trouwens), maar ik wilde
mezelf behoeden om ooit in een situatie te verzeilen waarin de kwaliteit van
mijn leven niets meer voorstelt en ik, doordat ik verzuimd had om
voorzorgsmaatregelen te treffen, mensonwaardig en in miserabele omstandigheden
naar het einde zou moeten kruipen. Begin 1998 interviewde ik de overigens zeer
aimabele, maar desondanks ook bijzonder strijdvaardige Favyts. Beter nog: ik
interviewde hem twéé keer op twee dagen, want na het eerste gesprek bleek de bandopnemer niet gefunctioneerd te hebben. Hieronder leest u de ingekorte en
lichtjes geactualiseerde versie van dat interview, dat zaterdag 28 februari
1998 onder de kop
‘Taboe of niet taboe, dat is de kwestie’ verscheen in De
Financieel-Economische Tijd. Vier jaar later, op 28 mei 2002 om heel precies
te zijn, zagen Favyts en zijn medestanders hun inspanningen grotendeels beloond, toen onder
impuls van de paars-groene regering Verhofstadt I de euthanasiewet werd
gestemd. Léon Favyts werd 71.)

De vereniging
Recht op Waardig Sterven ijvert inmiddels al dertig jaar – sedert december 1983
– voor het depenaliseren van euthanasie. Euthanasie, letterlijk: de goede dood,
mag enkel wanneer de patiënt daar in een eigenhandig ondertekende
wilsbeschikking, ook wel levenstestament genoemd, om heeft gevraagd. In het
boek Euthanasie. Van taboe tot recht bundelde Léon Favyts, van 1983 tot 2012 voorzitter-coördinator-oprichter van Recht op Waardig Sterven, een reeks
teksten over euthanasie. Die variëren van ethisch (van de professoren Hugo Van
Den Enden en Etienne Vermeersch), medisch (Aycke Smook, Jan Bernheim),
juridisch (Yvon Kenis, Josephus Jitta) en sociologisch (Luc Deliëns) tot
proefondervindelijk (verhalen van euthanasie in de eigen omgeving door bekende
en minder bekende Vlamingen). ‘Ieder van ons moet afscheid van het leven kunnen
nemen zonder nodeloze vernederingen,’ schrijft Anne Morelli, ‘en in voorkomend
geval – als hij of zij voelt dat het ogenblik is aangebroken.’ In het laatste
deel van het boek is er nog een overzicht van wetgevende initiatieven terzake.

Favyts was in
het dagelijks leven medisch afgevaardigde. De rest van zijn tijd kroop in de
vzw Recht op Waardig Sterven. In het beschermcomité van de vzw vinden we de
namen terug van bekende hoogleraren, filosofen, advocaten, dokters,
kunstenaars, journalisten én politici (o.a. Norbert De Batselier, Leona
Detiège, Fred Erdman, Mieke Vogels, Freddy Willockx).

Milde en
esthetische dood

Hoe bent u
in het euthanasiedebat verzeild geraakt?

Léon Favyts: ‘Vijftien jaar geleden (in 1983,
fvl)
zagen mijn
echtgenote en ik op de Franse televisie een reportage over de organisatie
Association pour le Droit de Mourir dans la Dignité, ADMD, in Parijs. We waren
daar zeer van onder de indruk en hebben die mensen onmiddellijk aangeschreven.
Ze meldden ons dat er een soortgelijke vereniging met dezelfde naam bestond in
België, maar die bleek helemaal niet actief in Vlaanderen. En ADMD-België heeft
mij dan gevraagd iets gelijkaardigs op te starten in het Vlaamse
landsgedeelte.’

‘Het is
helemaal niet zo dat wij iets vreselijks hadden meegemaakt in de familie,
waardoor onze interesse voor euthanasie zou zijn gewekt. Neen, we deden dat
gewoon uit intellectuele overwegingen. We zijn allemaal sterfelijk. We willen
allemaal dat de dood zo mild en zo esthetisch mogelijk komt.’

Hoe is Recht
op Waardig Sterven gegroeid?

Favyts: ‘We zijn gestart met drie mensen: mijn
vrouw en ik, en een bevriende arts. Dat moet nu eenmaal om met een vzw te
beginnen. Na vijf jaar waren we met 331 leden, na tien jaar met 1.375. Op dit
ogenblik tellen we 2.200 leden (in 2013 zijn dat er 7.000, fvl). Het is een constante, maar trage
groei. Typisch voor België, want onze Franstalige zustervereniging kent
dezelfde problemen. In het buitenland gaat het allemaal veel sneller. De
Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie heeft bijvoorbeeld meer dan
90.000 leden.’

‘De reden hiervoor?
In het buitenland zijn er verscheidene belangrijke levensbeschouwingen, bij ons
is er een monopolie van één bepaalde ideologie waarvan de hiërarchie duidelijk
geen voorstander is van onze benadering.’

Om als
drukkingsgroep mee te tellen, is het ledental belangrijk. Hoe pakt u dat in de
praktijk aan, want ik neem aan dat u met zulk delicaat onderwerp niet zomaar de
publicitaire hort op gaat?

Favyts: ‘Reclame maken voor onszelf doen we
nooit. We proberen wel informatie te verspreiden, bijvoorbeeld via ons
ledenblad of via info-brochures voor Vlaamse artsen. Er is ook dat
beschermcomité met meer dan 100 namen dat goed werk levert. We hebben
petitielijsten verstuurd naar de ministers van justitie en volksgezondheid. We
hebben brieven geschreven naar de partijvoorzitters. We hebben inlassingen
geplaatst in kranten en tijdschriften. Teveel om op te noemen. Sensibilisering
gebeurt ook via lezingen en informatie-avonden.’

Maatschappelijke
controle

U noemt
euthanasie ‘de ultieme uiting van menselijke solidariteit’. Gaat het hier dan
niet om een strikt persoonlijke beslissing door één mens?

Favyts: ‘Ja, maar hij kan die beslissing niet
zelf mild uitvoeren. Elke mens beschikt inderdaad over een wilsautonomie. Hij
kan overgaan tot zelfdoding, maar dat is een gewelddadig iets. Overigens mag
dat volgens de wet. Zelfdoding is niet strafbaar, hulp bij zelfdoding dus
evenmin. Maar het is meestal een bloederige affaire en het belast de
nabestaanden.’

‘Wij vinden
medische hulp verantwoord, als het tenminste gebeurt door een geïnformeerde
arts en bij een geïnformeerde patiënt, die zijn wens kenbaar heeft gemaakt en
desnoods nog eens bevestigt. Euthanasie op verantwoorde wijze plegen, geschiedt
in twee stappen. Eerste stap: het induceren van een comateuze toestand. Tweede
stap: ná intreden van de coma het toedienen van een curare derivaat dat voor
een onmiddellijke hartstilstand en spierverslapping zorgt. Dat is de milde dood
die wij voor ogen hebben.’

Euthanasie
is geen eenduidig begrip, er bestaan uiteenlopende interpretaties. Zoals u het
definieert is het dus uitsluitend de patiënt zelf die in zijn levenstestament
de mogelijkheid van euthanasie laat opnemen.

Favyts: ‘Het is nooit de familie, de arts of
een priester die mag beslissen. Dat zijn allemaal valse inhouden van de term
‘euthanasie’. Onze tegenstanders gebruiken die begripsverwarring maar al te
graag om de discussie in verkeerde banen te leiden. Euthanasie is voor ons een
opzettelijk levensbeëindigend handelen door een andere dan de betrokkene, maar
wel op diens verzoek. Opzettelijk: het is dus geen zelfdoding. Handelen: het is
actief. Op diens verzoek: het gebeurt geïnformeerd en vrijwillig. Het hoeft
helemaal niet in een terminale fase van een ziekte te gebeuren, al komt het
daar meestal wel op neer.’

‘Aansluitend
bij de vorige bepaling is er de ‘medische hulp bij zelfdoding’. In dat geval
hoeft men niet terminaal te zijn. Ik denk aan gevallen van tetraplegie en
quadriplegie, mensen die totaal verlamd zijn, zichzelf niet meer kunnen
behelpen en gevraagd hebben om medische hulp bij de zelfdoding.’

‘En dan zijn er
nog de medische beslissingen rond het leven. Hierbij gaat het om opzettelijk
levensbeëindigend handelen zonder dat de patiënt hierom verzocht heeft. Dat is
noch euthanasie, noch hulp bij zelfdoding, maar een beslissing van de dokter of
van derden. Bijvoorbeeld bij pasgeborenen met een handicap, dementerende
ouderen of patiënten met een persisterende vegetatieve status. Soms is een arts
bereid tot die soort van hulpverlening, maar dat is dus duidelijk niet óns
werkterrein.’

Tegenstanders
van euthanasie werpen op dat legalisering zal leiden tot misbruiken op het
terrein.

Favyts: ‘Dat is wat er nú (in 1998, fvl) gebeurt. Omdat er geen
maatschappelijke controle is. Alles gebeurt in het geniep. Vandaag zijn het de
artsen die beslissen, het wordt zelfs niet aan de familie medegedeeld. Ik vind
dat ongezond. Ten eerste, omdat de samenleving hier geen vat op heeft. Ten
tweede, omdat de arts geen bescherming heeft. Als het uitlekt, hangt hij.
Daarom precies moet de wet gewijzigd worden en moet euthanasie gedepenaliseerd
worden.’

‘Wij willen
enkele voorzorgsmaatregelen laten inbouwen via een zorgvuldigheidscontrole. Zo
moet het gaan om een weloverwogen en duurzaam doodsverlangen, goed geïnformeerd
en niet herroepen. Het lijden moet ondraaglijk zijn, fysiek of psychisch. Dus:
niet noodzakelijk in een terminale fase. Ter bescherming van de patiënt en de
arts moet deze laatste een collega raadplegen, de zogenaamde ’tweede consult’.
Een goede verslaggeving van de besluitvorming en de uitvoering is belangrijk
voor de maatschappelijke controle. Desgewenst informeert de arts de familie. En
tenslotte gebruikt hij een effectief euthanaticum in de juiste dosering.’

Historisch
unicum

Hoe
belangrijk is het voor uw vereniging dat de Senaat vorig jaar (1997) het
euthanasiedebat heeft aangevat?

Favyts: ‘Kijk, in de vijftien jaar dat we nu
actief zijn, zijn er zeven wetsvoorstellen inzake euthanasie opgesteld. Geen
enkele van die voorstellen is ooit besproken geweest, noch in de Kamer, noch in
de Senaat. Dat de problematiek nu wel besproken werd, is dus een historisch
unicum. Belangrijk is ook dat de discussie sereen is verlopen. Dat euthanasie
ter sprake zal komen in een commissie is eveneens positief. Aan ons om zoveel
mogelijk mandatarissen ervan te overtuigen dat ons voorstel voor depenalisering
het beste is. Dat moet kunnen, gezien de partij-standpunten van SP, PS, VLD,
Agalev en Ecolo.’

Uit een
enquête blijkt dat 83% van de Belgen euthanasie wil depenaliseren. U heeft dus
de bevolking mee.

Favyts: ‘Dat is een belangrijk gegeven. Ook een
meerderheid van de artsen is voor: 54 procent. Het verschil tussen die 83 en
die 54 procent is makkelijk te verklaren. De 83 zijn er theoretisch voor, maar
de 54 moeten het doen. Voor een arts is en blijft het enorm belastend, het
druist in tegen zijn medische opleiding. Toch is het een duidelijke indicatie
dat een meerderheid al voor euthanasie gewonnen is. Bovendien is bij het
abortusdebat al gebleken, dat de artsen eerst tamelijk negatief stonden
tegenover het fenomeen, maar dat ze na de legalisering ervan opgelucht waren
dat ze het eindelijk konden erkennen. Ik vermoed dat dat ook het geval zal zijn
bij euthanasie, wat de woordvoerders van het medisch korps intussen ook mogen
beweren.’

Wachten op
een wet

In het
regeerakkoord van de federale regering-Dehaene II (1995-1999) staat dat er niet over ethische kwesties
zal worden gepraat. De CVP zit nog altijd in de maag met de wisselmeerderheid
die ontstond ten tijde van de abortuskwestie. U zult dus nog wat geduld moeten
uitoefenen.

Favyts: ‘Ach, we zijn nu al bijna vijftien jaar
bezig met deze strijd over de wilsautonomie van de patiënt. Misschien is het
beter dat we nog een paar jaar wachten om een degelijke wet te krijgen, dan dat
we nu in ijltempo achter de CVP aanhollen om een slechte wet te bekomen.’

Dan moet u
hopen op een regering zonder de CVP, tenzij die partij een bocht zou maken.

Favyts: ‘De CVP heeft al een paar bochten
gemaakt! Totnogtoe mocht er over ethische kwesties niet gesproken worden, maar
ze hebben in feite heel fijn, heel tactisch, heel strategisch, heel verstandig,
toch beslist om er over te praten. Alleen houden ze het bij een reactionair
standpunt, wat in de praktijk neer zou komen op een betonnering van de situatie
voor de komende vijftig jaar. Dat willen wij vermijden.’

Anderzijds:
u kunt toch niet eeuwig blijven wachten?

Favyts: ‘Nee, want mensen die momenteel met een
acute noodsituatie geconfronteerd worden en hulp vragen, blijven in de kou staan.
Toch staan we hen nu al bij. Door hen een wilsbeschikking te laten opstellen,
bijvoorbeeld. In die wilsbeschikking geven mensen aan dat ze overdreven
therapeutische hardnekkigheid weigeren en vragen ze om passieve euthanasie, dit
wil zeggen dat de natuur zijn werk zou mogen doen, maar dat de pijnbestrijding
optimaal blijft. Als je dat tweede extensief benadert, kom je bij actieve
euthanasie. Mensen kunnen ook apart laten vermelden dat ze geen reanimatie
willen in het geval van een mislukte poging tot zelfdoding.’

‘Die
wilsbeschikking bestaat in vier exemplaren: één voor de persoon zelf, één voor
de behandelende arts, één om bij het ziekenboekje te bewaren en één voor onze
administratie, om hen eventueel in laatste instantie te kunnen bijstaan. De
tekst is opgemaakt in vijf talen: Nederlands, Frans, Engels, Duits en Spaans.
Jaarlijks wordt die wilsbeschikking bevestigd, zodat de arts zich niet kan
verschuilen achter het argument dat de patiënt vroeger wel voor euthanasie was,
maar nu niet meer.’

‘Daarnaast is
er nog de Handleiding voor de Vrijwillige Milde Dood. Daar maken we principieel geen
publiciteit rond. Alleen leden kunnen, na een wachttijd van zes maanden, een
exemplaar ontvangen. In die handleiding staat een lijst van geneesmiddelen die
als euthanaticum kunnen gebruikt worden, met hun commerciële benaming, de
samenstelling, de verpakking en de lethale dosis. Eén zinnetje in die
handleiding is voor ons cruciaal. ‘Een weloverwogen beoordeling ligt aan de
basis van onze overtuiging dat we deze brochure toch moesten publiceren: de
grote waarschijnlijkheid dat deze informatie meer leed kan voorkomen dan ze
misbruiken zou kunnen veroorzaken’. Wie over deze informatie beschikt, voelt
zich sereen. Heel dikwijls stelt zo iemand de dood uit. Men weet dat men zichzelf
kan behelpen, dus gaat men minder overhaast te werk. Heel wat mensen sterven
met de lethale middelen onaangeroerd op het nachtkastje.’

Struisvogelpolitiek

Zo’n
wilsbeschikking houdt wel in dat mensen lang vooraf met hun levenseinde moeten
bezig zijn.

Favyts: ‘Wij zeggen altijd: je kan er beter
tien jaar te vroeg mee bezig zijn, dan één dag te laat. Want dan is het te
laat. Mensen schuiven het voor zich uit, ze doen aan struisvogelpolitiek. Ze
moeten leren rekening houden met hun eigen sterfelijkheid.’

Gebeurt het
dat iemand die een wilsbeschikking heeft opgesteld, in het aanzicht van de dood
van mening verandert?

Favyts: ‘O ja, en da’s ook normaal. Ik vind dat
heel geruststellend voor de mensen. Sommige mensen vrezen dat de dokter hen
niet meer zal behandelen, wanneer ze zo’n levenstestament hebben opgesteld,
maar dat is niet juist. De dokter zal altíjd blijven behandelen. Bovendien is
de verbale wil relevant. Zolang men het kan zeggen of op een andere manier
duidelijk maken, kan men de wilsbeschikking herroepen.’

Waarom laat
u in het boek maar één klok luiden? Ware het niet beter geweest om het debat
open te trekken en de keuze aan de lezer te laten?

Favyts: ‘In het senaatsdebat heeft men de
verschillende standpunten gehoord. Onze tegenstanders hebben reeds véle boeken
gepleegd om euthanasie aan te klagen. Waarom zouden wij nu, met onze karige
middelen, een boek publiceren waarin onze tegenstanders nogmaals aan bod zouden
komen? Dit boek is intentioneel opgezet door voorstanders van depenalisering van
euthanasie. In onze bibliografie vermelden we trouwens ook boeken van onze
tegenstanders. Ik denk niet dat zij zo fair zullen zijn.’

Léon Favyts
(red.) – Euthanasie. Van taboe tot recht – 1998, EPO, Berchem-Antwerpen, 263 blz., ISBN
90-6445-051-X.

Voor
informatie over de vzw Recht op Waardig Sterven kunt u terecht op het nummer
03/272.51.63, op het secretariaat in de Lange Gasthuisstraat 45 in 2000 Antwerpen of op de website
www.rws.be/web.



Posttraumatische stoornissen komen ook bij jonge kinderen voor

Samenleving Posted on ma, mei 20, 2013 12:19:09

Afgelopen zaterdag
werd
DSM-5 officieel voorgesteld.
Voluit: de vijfde editie van de
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het handboek, zeg gerust: de bijbel, voor
al wie actief is in de psychiatrie. Voor het eerst komen ook psychische
stoornissen bij jonge kinderen aan bod. Tot een jaar of dertig geleden was het
eenvoudig: kinderen hadden geen last van posttraumatische stressstoornis
(PTSS). Punt aan de lijn. Tegenwoordig denkt de wetenschap daar helemaal anders
over en wordt er ook voor de allerjongsten onderzoek en behandeling voorzien.
‘Meer bewustzijn is noodzakelijk!,’ vertelt onderzoekster Esther van Duin, mede-auteur van het boek
Onder de loep.

Niet elke schokkende gebeurtenis zorgt voor een trauma. Je
kan een trauma perfect behandelen. En zelfs heel jonge kinderen onthouden de
nare dingen die hen overkomen. Het zijn slechts enkele van de bevindingen die
te lezen staan in Onder de loep, een
boekje dat groeide uit een onderzoek dat in 2011 werd uitgevoerd.

Opdrachtgever was De Bascule, een Amsterdams academisch centrum
dat psychiatrische zorg verleent aan kinderen, jongeren en hun gezinnen, en dat
op verschillende domeinen samenwerkt met andere Nederlandse centra en
universiteiten, maar vooralsnog niet met Vlaamse.

‘Traumaverwerking is een nog jonge wetenschap,’ zegt Esther
van Duin, orthopedagoge en één van de vijf auteurs van Onder de loep. Ze is gespecialiseerd in diagnostiek en
traumaverwerking. Door de economische crisis en enkele beslissingen van de
Nederlandse overheid staat de prille wetenschap al meteen zwaar onder druk. ‘Er
wordt heel sterk bezuinigd in de geestelijke gezondheidszorg op dit ogenblik.
De inbreng van de overheid slinkt. Maar dat is nog geen reden om er niet voor
te strijden!’

Behandelingen

Jullie werken met
kinderen van 0 tot 18 jaar. Vanwaar die afbakening?

ESTHER VAN DUIN: ‘De
leeftijdsgrens ligt op achttien jaar, omdat je vanaf die leeftijd behandeld
wordt door de volwassenenpsychiatrie. Natuurlijk is het niet zo dat een
behandeling van een zeventienjarige op diens achttiende verjaardag abrupt wordt
afgesloten. Die blijft bij ons onder behandeling.’

‘Maar er komen ook jonge kinderen van drie jaar bij ons. Hoe
jonger de kinderen zijn, hoe lastiger, want ze kunnen zich nog niet zo goed verbaal
uitdrukken. Dan hebben we veel hulp nodig van de ouders. Zij lezen het traumatische
verhaal luidop voor aan hun kind, terwijl de therapeut tegelijkertijd met het
kind werkt.’

Amerikaanse
onderzoeken geven geen eenduidig beeld over het probleem in de Verenigde
Staten. Eén onderzoek spreekt van 25 tot 50 procent van de jongeren die voor
hun 18de een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt, een ander van 68%. Hoe
zit dat hier?

VAN DUIN: In
Nederland zijn er weinig cijfers beschikbaar en in Amerika zijn er dan weer grote
verschillen per onderzoek. Ook de manier waarop naar schokkende gebeurtenissen
wordt gekeken, verschilt enorm. Bij de leeftijdscategorie 7-12 jaar zou het in
Nederland gaan om 14 procent.’

Jullie maken een
onderscheid tussen TF-CBT (Trauma-focused Cognitive Behavorial Therapy) en EMDR
(Eye Movement Desensitization and Reprocessing). Wat is het verschil?

VAN DUIN: ‘Beide
methodes zijn uit wetenschappelijk onderzoek effectief gebleken. Wij
onderzoeken de kinderen die nare dingen hebben meegemaakt geval per geval. Na
de diagnostiek kiezen we in overleg met het kind de behandelvorm. Bij EMDR wordt
het kind gevraagd terug te denken aan de gebeurtenis, met de bijbehorende
beelden, gedachten en gevoelens. Tegelijk wordt een afleidende stimulus
aangeboden, vaak in de vorm van handbewegingen van links naar rechts door de
therapeut, die het kind met de ogen moet volgen. Deze behandelvorm wordt vaak
toegepast als het om visueel sterke herinneringen gaat, maar de scheidslijn is
niet arbitrair. Bij TF-CBT schrijft het kind in samenwerking met de therapeut de
ingrijpende gebeurtenissen die het heeft meegemaakt gedetailleerd op, ook de
gedachten en gevoelens.’

Schokkend versus
traumatisch

Wat is het verschil
tussen een schokkende en traumatische ervaring?

VAN DUIN: ‘Een
schokkende ervaring, zoals een auto-ongeluk, een brand of het overlijden van
een familielid of vriend, hoeft nog niet te betekenen dat het kind daar last
van blijft hebben. Met rust nemen, erover praten en steun en zorg van de
omgeving lukt het meestal om na een tijdje de draad weer op te pakken. Pas wanneer
klachten langere tijd aanhouden spreek je van een traumatische ervaring.’

Hoe verwerk je een
trauma?

VAN DUIN: ‘Praten
helpt. Maar vaak is dat al een probleem. Bij seksueel misbruik, bijvoorbeeld,
beginnen ouders er vaak niet over, omdat ze denken dat hun kind zich erover zal
schamen. Dat is jammer. Erover praten en het kind steunen, helpt. Wij moeten situatie
per situatie uitwerken, er bestaat niet zoiets als een handleiding voor
traumaverwerkers.’

Is de behandeling
individueel of werken jullie ook met groepstherapie?

VAN DUIN: ‘Groepstherapie
doen we momenteel niet, maar mogelijk gaan we daar in de toekomst wel naartoe.
Wetenschappelijk is nu nog niet duidelijk of groepstherapie in een aantal
gevallen beter kan werken dan individuele. Het is ook zo dat een schokkende
gebeurtenis niet voor alle leden van een groep traumatisch hoeft te zijn.
Kinderen met PTSS vinden het doorgaans lastig en vervelend om met andere
kinderen in een groep te praten over wat zij hebben meegemaakt.

DSM-5

Wat ik schokkend vond
bij het lezen van jullie boek, is dat een kwarteeuw geleden werd verondersteld
dat kinderen eenvoudigweg geen PTSS konden hebben.

VAN DUIN: ‘Het is
inderdaad pas sinds een jaar of dertig dat wordt onderkend dat PTSS ook bij
kinderen kan voorkomen. Voordien ging men ervan uit dat kinderen die nare
gebeurtenissen niet konden onthouden. Nu aanvaardt men eindelijk dat zelfs zeer
jonge kinderen trauma’s kunnen hebben.’

Eén van de moderne
trauma’s in onze samenleving is gepest worden, noteren jullie.

VAN DUIN: ‘Dat is
zo. Gelukkig krijgt dat nu meer aandacht, de awareness is veel groter geworden. Op de Nederlandse televisie is
er zelfs een item over pesten. Er is nu veel te doen om pesten te voorkomen,
helaas gaat er nog te weinig aandacht naar het aanpakken van de gevolgen.’

Jullie hebben veel
kritiek op de diagnose PTSS in de DSM, de ‘Diagnostic and Statistical Manual of
Mental Disorders’. Waarom?

VAN DUIN: ‘Tot
nog toe ging het daarin uitsluitend over mentale stoornissen bij volwassenen.
Daardoor kreeg je een totaal verkeerd beeld. In de vorige DSM waren er bij PTSS
ook al enige aanpassingen toegevoegd voor kinderen, maar dat was onvoldoende.
De criteria voor de diagnose PTSS waren nog te veel gebaseerd op de uitingsvorm
bij volwassenen en hielden onvoldoende rekening met de diversheid aan symptomen
bij kinderen en jongeren, waardoor PTSS bij deze groep soms niet werd herkend.’

‘In de nieuwe versie, DSM-5, die pas verschenen is, wordt
wel rekening gehouden met de ontwikkelingsfase van specifieke symptomen bij
kinderen. Er ligt ook meer nadruk op de rol die gedachten spelen, er staat een
extra item in over cognitie én dus een extra item over kinderen. Eindelijk!’

Kinderen die
pessimistisch, introvert en extreem verlegen zijn, en die weinig zelfvertrouwen
hebben, lopen meer risico op traumatische ervaringen, lezen we. Kan je PTSS,
wat in feite een angststoornis is, voorkomen of erop anticiperen?

VAN DUIN:
‘Voorkomen is heel moeilijk, zelfs bij kinderen die niet extreem kwetsbaar
zijn. Wat je kan doen als ouder, is heel vroeg signaleren dat je kind iets
naars heeft meegemaakt. Vaak ligt dat echter niet voor de hand, omdat de
omgeving niet eens weet dat er iets naars gebeurd is.’

‘Vanuit ons onderzoek kunnen we alleen maar raad geven. Wees
erop bedacht dat sommige kinderen extra kwetsbaar zijn. Maak hen sociaal
sterker. Zorg ervoor dat ze gevaarlijke interacties niet hoeven mee te maken.
En vooral: wees je bewust dat ze kwetsbaar zijn.’

Wetenschappelijk
onderzoek

U heeft zelf een
onderzoek gevoerd naar nare gebeurtenissen, waarbij jongeren van 12 tot 17 jaar
een vragenlijst moesten invullen. Waarom die leeftijdscategorie?

VAN DUIN: ‘Dat
onderzoek was mijn afstudeerproject, waarvoor ik genomineerd werd voor een
Horizon Scriptieprijs. Een jaar voordien was er al zo’n onderzoek geweest bij
kinderen van de basisschool. Vandaar dat ik mijn onderzoek heb beperkt tot de
leeftijdsgroep 12-17.’

Opvallend in de
resultaten is dat het overlijden van een familielid of een vriend ver boven
alle andere oorzaken van een trauma prijkt, maar dat seksueel misbruik en
verwaarlozing nauwelijks lijken voor te komen. Hoe betrouwbaar zijn de
resultaten?

VAN DUIN: ‘Het is
best mogelijk dat, ondanks de belofte van anonimiteit, een aantal kinderen niet
op alle vragen eerlijk hebben geantwoord, omdat ze bang zijn dat hun ouders dat
te weten zouden komen. Maar er kan ook een andere reden zijn: kinderen die zijn
opgegroeid in nare situaties, beginnen dat na een tijdje als normaal te
beschouwen en signaleren dat dus niet meer als iets abnormaals. Ook al omdat
bij seksueel misbruik schaamte een rol speelt en ze hier liever niet over
praten.’

Het boek eindigt met
een stevig pleidooi voor meer wetenschappelijk onderzoek.

VAN DUIN: ‘Ja. Meer kennis door onderzoek en meer
bewustzijn voor hulpverleners, ouders en mensen in het algemeen over PTSS en
trauma-gerelateerde klachten. We hopen dat de hulpverleners er zich van bewust
zijn dat kinderen op vele manieren problemen kunnen hebben en dat symptomen van
ADHD, autisme en depressie ook veroorzaakt kunnen worden door trauma’s.’

‘Trauma leidt bij het kind tot het ontstaan van negatieve
gedachten over zichzelf, ‘Ik ben niet de moeite waard’, en over de wereld, ‘De
wereld is onveilig’. Deze negatieve gedachten houden de PTSS-klachten in stand.
Voorkomen en herstellen, daar draait het allemaal om.’

Esther van Duin, Roos
Rodenburg, Anne Marie Meijer, Ramón Lindauer, Julia Diehle – Onder de loep
(Schokkende gebeurtenissen, nare gedachten en posttraumatische stressklachten
bij jeugdigen) – Uitgeverij SWP, 104 pagina’s, 15,90 EUR. ISBN: 978 90 8850 408
2.



Neutraliteit bestaat niet

Samenleving Posted on ma, mei 06, 2013 12:05:51

Het ging in De Zevende
Dag
over neutraliteit. Aan tafel zaten vier eminente vertegenwoordigers des
volks, in pak zonder das. Een eerste statement van jewelste: moet een
(mannelijke) politicus dan niet keurig in kostuum op televisie verschijnen,
inclusief das? Of aanvaarden we dasloze politici tegenwoordig toch als
neutraal?

Het is maar een vraag. Zoals er in dit ongetwijfeld zinvolle
debat zovele vragen kunnen gesteld worden. Waar eindigt in de publieke ruimte
neutraliteit en begint bewuste beïnvloeding, bijvoorbeeld? Bij het dragen van
een hoofddoek? Een keppeltje? Een kruisteken? Een t-shirt met het opschrift
‘God is dood (Nietzsche)’? Een tattoo van Justin Bieber?

Ik weet het niet, al zal ik dat in het openbaar nooit
toegeven, want iedereen moet vandaag altijd een mening hebben over alles. Oeps.
Volstrekte neutraliteit is onmogelijk haalbaar. Vergelijk het met de
objectiviteit die een journalist zou moeten nastreven. Je weet wel min of meer
waar je naartoe moet, maar je zal je bestemming nooit bereiken. ‘De reis is
belangrijker dan de bestemming.’ Alvorens u denkt dat ik een boeddhist ben of
dat ik me recent verdiept heb in de Odyssee
van Homeros: dat is niet zo. Maar ik geloof wel dat streven naar iets vaak
belangrijker kan zijn dan je doel bereiken. Neutraliteit bestaat dus evenmin als
objectiviteit, en toch móeten we er ons mee onledig houden. Zoiets.

Een goed mens zijn, dat staat nergens heel precies
gedefinieerd, want voor een gelovige is het iets heel anders dan voor een
atheïst. En geen van beiden kan het Grote Gelijk claimen, want het leven is in
het beste geval een georganiseerd meningsverschil, in het slechtste geval een levende
hel.

Maar misschien moet onze overheid eerst even stilstaan bij
een andere uitspraak dan die over die reis en die bestemming, eentje van Lewis
Carroll uit Alice in Wonderland. ‘Als
je niet weet waar je naartoe gaat, dan kom je er altijd.’ Ik geef toe, een
doordenkertje.

***

Als ik ‘neutraliteit’ op mezelf zou toepassen, dan wil ik
dat er in een openbare ruimte geen portretten hangen van het vorstenpaar (ik
ben republikein), geen kruisbeelden (ik ben niet gelovig), dat er geen
ambtenaren met religieuze symbolen achter een loket zitten (ik herhaal: ik ben
niet gelovig), dat die personen zich dienstbaar opstellen (ik ben een klant, ik
wens niet afgeblaft noch genegeerd of maar half geholpen te worden) en dat ze
me niet provoceren (ik ben Belg, anti-racistisch, pro-euthanasie, pro-abortus,
tegen elke vorm van indoctrinatie, supporter van Beerschot). Dus ik wil niet dat
daar iemand zit met een tattoo van een Vlaamse leeuw op zijn of haar
rechterarm, een t-shirt met het opschrift ‘Jesus died for my sins’ en een
speldje van ‘The Great Old’ ter hoogte van het hart. Maar misschien wil de
persoon die achter mij in de rij staat, dat net wel. Dus laat die Belgische
vlag ook maar zitten, of dat t-shirt met ‘God=Dog spelled backwards’, en die
paarswitte sjaal.

Kortom, het is uitzichtloos. Al wat je als overheid kan (en
moet!) doen, is afbakenen. Duidelijk maken wat er zeker NIET mag (verbieden,
dus), maar anderzijds ook ruimte laten voor persoonlijke expressie. Doe je dat
niet, dan verzeil je binnen de kortste keren in het dragen van grijze outfits,
omdat we grijs als kleur nu eenmaal met neutraliteit associëren. Willen we dat
soort samenleving? Allemaal hetzelfde pak? Het China van Mao, iemand? En zijn
politici wel het meest geschikt om die regels vast te leggen, als je weet dat
zij er alles aan zouden doen om iemand van hun politieke kleur te benoemen op
die plekken waar de macht om te beslissen ligt, waarbij ze zaken als ‘bekwaamheid’
even niet zo relevant achten? Want dan is neutraliteit plots geen vereiste
meer. Sterker nog: het is een hinderpaal. Een politicus die de neutraliteit
bepleit, dat is het equivalent van het spreekwoord ‘Als de vos de passie
preekt, boer pas op je kippen!’.

Daarom ben ik er voor om de neutraliteitsnormen ‘gedragsregels’ te noemen en ze te laten
opleggen door echte slimme mensen. Filosofen, sociologen, rechters, dat soort volk. Ik heb meer
vertrouwen in het oordeel van één Etienne Vermeersch, dan in de verzamelde
standpunten van àlle partijvoorzitters. Laat zo’n petit comité de regels opstellen, veranker die vervolgens in wetten
of decreten, pas ze consequent toe en herbekijk alles twintig jaar later. Want
onze samenleving evolueert. Vóór 9/11 was zo’n hoofddoek geen gespreksthema, hooguit
vond de smaakpolitie het ongepast en liep er ergens een filosoof rond die
opperde dat het getuigde van de onderdrukking van de moslimvrouw. Na de
aanslagen in New York werd de hoofddoek in de ogen van kortzichtige burgers een
symbool voor de agressieve islam, die een permanente bedreiging ging vormen
voor ons, westerlingen. Als we de Nuance nodig hebben, geeft ze vaak niet
thuis.

***

O ja, aan het eind van de Zevende Dag­-discussie ging het ook nog over de Verlichting. En
toen ging het licht helemaal uit. Al is dat, zo besef ik, geen geheel neutrale
opmerking.



Willempie

Samenleving Posted on di, april 30, 2013 13:22:53

Nou, ik heb niet gekeken, neen. Ben je een haartje
betoeterd? Wat kan mij die hele teringkroning schelen, man! Willempie hoor je
overal. En al dat hossen in dat allesbehalve vurrukkelijke oranje. Heel
Nederland ziet er op Koninginnedag uit alsof het is overgenomen door de Hare
Krishna-beweging. Kan er iemand, svp, een eind maken aan deze pokkenherrie?

***

Neen, ik ben niet echt kwaad, hoor. Als Vlaming heb je
namelijk nog een keuze: je kunt niet kijken naar het hele gedoe en pas vanavond
live inpluggen bij de start van de eerste helft van Real Madrid – Borussia
Dortmund. Als Nederlander heb je die keuze niet. Je ziet de gekte al een hele week voor je: bij de Albert
Heijn, in de kroeg, in de coffeeshop, op tv. Vluchten kon niet meer, ze zouden
niet weten waar naartoe. Hoe ver moest je gaan?

Maandagavond opende mijn
Journaal met tien minuten voorbeschouwing op de kroning van Willem
Alexander tot eerste mannelijke vorst sinds 1890. In Terzake werd er even live ingepikt in de afscheidsrede van Beatrix,
die sinds deze ochtend opnieuw als prinses door het leven gaat. (In Nederland
is het begrip ‘demotie’ al doorgedrongen, hier creëren we koningen en
koninginnen totterdood, ook al is hun rol uitgespeeld en beperken ze zich tot
potverteren.) Ik had er meteen al genoeg van en heb me even afgezonderd van de media.

Een monarchie is ondemocratisch. Punt. Een koning (m/v)
wordt niet verkozen. Zijn opvolger (m/v) evenmin. De dotatie is buitensporig,
als je dat verhoudt tot de werkelijke prestaties die zo’n vorst (m/v) levert
voor het land. ‘Prins Filip opent deuren in het buitenland,’ lees je dan wel
eens. Ach, een sleutel doet dat ook en die kost een pak minder, doet geen domme
uitspraken en kan je tot in het oneindige dupliceren.

Het instituut koningshuis is een aanfluiting van elk
democratisch rechtsbeginsel. Afschaffen, die handel. Zij het dat ik, als
democratische republikein, ook wel aanneem dat Koning Albert II momenteel nog door
meer dan de helft van de bevolking wordt geaccepteerd en dat ik mij daar node
bij neerleg (al zou een referendum misschien geen slecht idee zijn, je weet
maar nooit…).

Hevige flaminganten zijn tegen de Von Saksen-Coburgs en willen
zo snel mogelijk een republiek Vlaanderen installeren. O ironie, op 12 maart
1950 gaf de uitslag van een volksraadpleging net aan dat de Vlamingen vóór de
terugkeer van Leopold III stemden en de Walen tegen, en de vorst uiteindelijk
dank zij 57,68 procent pro-stemmen mocht terugkeren naar Laken. O ironie (bis),
vandaag wordt de koning vooral door de Walen gezien als het bindmiddel dat het
land bij elkaar houdt. Koning Maïzena.

Ik heb een flard van het tv-interview met Willem Alexander
en zijn gemalin Máxima gezien. Los van het artificiële karakter – niets gebeurt
spontaan in dat wereldje! – viel wel onmiddellijk op dat dit een welbespraakt koppel
is. Wat een verschil met onze kroonprins, die ‘Het is een vrouwtje!’
rondbazuinde wanneer zijn eerste dochter werd geboren, en met zijn eega
Mathilde d’Udekem d’Acoz, die in veertig jaar mensenleven slechts gebrekkig
Nederlands leerde spreken, terwijl de Argentijnse Máxima dat na minder dan
veertien jaar bijna accentloos onder de bevallige knieën heeft.

***

Oranje Boven? Ben je gek? Als het er echt om gaat, halen wij
– domme Belgen – het altijd weer van die ‘Ollanders. Herinner u 1974. Nederland
veroverde met totaalvoetbal de wereld op het wereldkampioenschap voetbal in
West-Duitsland, maar ze hadden daar niet mogen staan. In de beslissende
kwalificatiewedstrijd in Amsterdam, een half jaar voordien, werd een zuiver doelpunt van Jan Verheyen in de
allerlaatste minuten ten onrechte afgekeurd wegens buitenspel. België had in
München moeten staan, om dan na honderdtwintig minuten afbraakvoetbal te winnen
met de strafschoppen. Het voetbal zou er helemaal anders uit gezien hebben!

In november 1985 won België opnieuw en dit keer werd de zege
ook gevalideerd. Twee barragewedstrijden moesten toen uitwijzen wie er van de
lage landen naar de Mundial in Mexico mocht. 1-0 in Brussel en 2-1 in Rotterdam,
door een ultiem doelpunt van Georges
‘Ik-weet-zelfs-niet-wie-het-is-maar-we-zijn-alweer-op-weg-naar-Mexico’ Grün.
Bondscoach Beenhakker die eenzaam door de ellendig lange spelerstunnel van de
Kuip liep, dat beeld stond toen symbool voor miljoenen dieptreurige noorderburen.

Of neem het WK van 1994. ‘Dat is ‘m, dat is ‘m!’. En dat was
‘m, inderdaad. Philippe Albert scoorde het enige doelpunt in Orlando. Dat de
Belgen daarna met hun hoofd in Disney World zaten en verloren van de Saudi’s en
de Duitsers, ach, een detail. De derby der lage landen hadden we toch maar mooi
gewonnen.

U wil meer? De Coupe du Monde van 1998. Nul-nul. Volgens de
pers een ‘draak van een wedstrijd’, maar in werkelijkheid een subliem tactisch
steekspel, met de vernuftige grootmeester Georges Leekens aan het roer. Stelde
de trage Crasson op tegen de aalvlugge Overmars, gaf de Nederlanders daardoor
twintig minuten lang de indruk dat het een makkie zou worden en greep dan in
door Deflandre in de plaats van Crasson te posteren. Meesterlijk! Geniaal!! Het
werk was voor negentig procent af!!! Voor de resterende tien procent zorgde de
sluwe Lorenzo Staelens, die Patrick Kluivert zodanig provoceerde dat die uit de
bocht ging (wat wel vaker gebeurde!) en zich een rode kaart op de hals haalde.
Helden.

Sindsdien ontlopen de Nederlanders ons op EK’s en WK’s (of
is er mij iets ontgaan?). Laf is het. Wij zijn superieur. Geen twijfel
mogelijk! En voorlopig is onze koning sympathieker dan die van hen. Dus hou
Filip nog even in de coulissen, jongens. Vluchten kan bij ons nog net. Maar
niet lang meer. Wat er ook gebeurt: Willempie zal er in het
koninkrijk België zeker niet gezongen worden. Eerder Ta-ta-ta, Tingelingeling
of ‘k Heb hele grote bloemkole. O,
wat zijn ze groot!



Oep z’n bakkes!

Samenleving Posted on ma, april 08, 2013 13:20:37

Het is allemaal de schuld van De Zevende Dag! Als je eerst een interview met bokser Sugar Jackson
doet en daarna breng je de tronie van Vlaams Belang-kopstuk Filip Dewinter in
beeld, dan is het niet onlogisch dat je als kijker in de huiskamer ‘Oep z’n
bakkes!’ begint te brullen. Zeker niet wanneer die man in het verleden zelf wel
eens met een bokshandschoen poseerde.

Dat gevoel van weerzin wordt overigens alleen maar versterkt
als je Dewinter ook nog hoort praten. Toen hij Mohamed Achaibi van de
Moslimexecutieve voor de voeten wierp dat het probleem ‘de islam’ is – o ja,
het ging over Vlaamse jongeren die zich tot de islam hebben bekeerd en in Syrië
zijn gaan vechten -, ontplofte ik helemaal. Weer zo’n gemeenplaats waar
extreem-rechtse partijen overal ter wereld het patent op lijken te hebben.
Zeggen dat dé islam het probleem is, komt ongeveer op hetzelfde neer als zeggen dat alle
katholieken destijds mee hebben gedaan aan de kruistochten. Alleen zegt een
‘brave’ katholiek als Dewinter dat nu weer net niet.

Het was trouwens een hoogdag voor het fascistoïde
schorremorrie in Vlaanderen en Nederland gisteren. Terwijl Dewinter zijn
gebruikelijke prietpraat debiteerde, een mengelmoes van gebakken lucht, leugens
& halve waarheden en cafétooggeleuter, amuseerden leden en sympathisanten
van de Nederlandse PVV (jawel, die van die geföhnde blonde primaat) zich op
Facebook met een brand in een moskee. ‘Niveau’ is een zelfstandig naamwoord dat
in het woordenboek van racisten en fascisten bij de L van ‘laag-bij-de-gronds’
staat.

***

Natuurlijk is dé islam niet het probleem. Zoals bij elke
georganiseerde, wijdverspreide religie zit de kiem van het kwaad bij de
geestelijke leiders en bij de fundamentalisten die achter die leiders aanlopen.
Zij lezen godsdienstige teksten als dé Waarheid en weigeren die te
interpreteren en relativeren. Oogkleppen zijn het meest voorkomende kledingstuk in de wereld van de fundi’s.

Stellen dat dé islam verwerpelijk en gevaarlijk is, is een
belediging voor de diepgelovige vrouw in Indonesië, de oprecht in Allah
gelovende man in Somalië of de vrolijk spelende kinderen in Kosovo. Zoals het
ook kwalijk is om te roepen dat àlle christenen, hindoes, boeddhisten,
taoïsten, sikhs, joden, getuigen van Jehova, Bahái of Jainisten criminelen en
massamoordenaars zijn.

En natuurlijk moet je de uitwassen bestrijden en het
radicalisme indijken. En je mag zeker niet blind zijn voor de reële gevaren die
allerlei fanatieke groeperingen met zich mee brengen. Er is wel degelijk een
probleem met moslimterrorisme, zoals er ook een gigantisch probleem blijft met
de attitude van de katholieke kerk ten aanzien van geboortebeperking en veilig
vrijen. Het zijn allebei totaal verkeerde reacties, vertrekkend van achterlijke
standpunten die zich baseren op het eigen Grote Gelijk (en daaraan gekoppeld:
het Grote Ongelijk van al wie anders denkt).

Fundamentalisme in de geesten leidt tot fundamentalisme in
de daden en is een gevaar voor de samenleving. Maar je lost dat niet op door
eender welk cliché te spuien, want dan radicaliseer je de andersdenkenden
alleen maar. Zo’n Dewinter zal met zijn cafépraat radicale moslims alleen maar vastberadener
maken en da’s net het omgekeerde van wat we zouden moeten bereiken. Ik schrijf
‘we’ en niet ‘hij’, want voor Dewinter & co is radicalisme nodig om zelf
enigszins relevant te blijven.

Als morgen het moslimterrorisme dood en begraven
is, is Vlaams Belang óók dood en begraven. Oep
hun bakkes!
Filip Dewinter wrijft zich in de handen, telkens één of andere
malloot zichzelf tot ontploffing brengt en daarbij onschuldige omstanders naar
een denkbeeldige hemel stuurt.

***

Ik leef mee met Dimitri Bontinck. Niet omdat hij zijn zoon
Jejoen heeft genoemd (wat een verschrikkelijke voornaam, zeg, zouden zijn klasgenoten hem in
zijn schooltijd lachend Jejommeke hebben gedoopt?), maar omdat hij ongerust is
over een achttienjarig kind dat onder invloed van radicale elementen in de
moslimwereld gaan vechten is in Syrië, aan de zijde van ‘Abu Dinges’ en
consoorten.

Natuurlijk is een ouder ongerust en moet je hopen dat de
heer Bontinck zijn zoon ongedeerd terugvindt en hopelijk ook tot andere
gedachten weet te inspireren. Je wenst niemand toe dat hij in een ver, vreemd
en door een verschrikkelijke burgeroorlog geteisterd land het nieuws moet
vernemen dat zijn kind dood of vermist is.

Maar dat neemt niet weg dat vader Bontinck ten onrechte eist
dat de Belgische staat straks moet opdraaien voor de eventuele
repatriëringskosten. Als belastingbetaler vind ik niet dat ik deze privé-zaak
mee moet financieren. België is bij mijn weten niet in oorlog met Syrië, noch
neemt het actief deel aan een actie van de Verenigde Naties of de NAVO. Wat mij
betreft mag de familie Bontinck een benefiet organiseren of een geldinzameling
doen, en daarmee de kosten van dit avontuur – wat het toch nog altijd blijft! –
dragen. Maar dat Jejoen ginds zit, heeft niets met België of Vlaanderen te
maken. En dat hij daar wellicht oep z’n bakkes
krijgt, evenmin.

Met repatriëringen op kosten van de staat moeten we uiterst
zuinig omspringen. Op één uitzondering na: geef Filip Dewinter dat one way ticket naar Namibië. Hij
verdient het. Wij ook.



High van hoestsiroop

Samenleving Posted on do, maart 21, 2013 12:57:18

Snotteren. Verstopte neus. Niesbuien van 130 per uur die je
in de buurt van een school een lang rijverbod en een fikse boete zouden
opleveren. U herkent dat zonder enige twijfel: verkouden zijn. Vervelend, maar
een mens overleeft dat wel, mits wat rusten, goed gesoigneerd worden, veel hete
thee drinken en een hoestsiroopje.

Dat dacht ik dus ook, tot ik gisteravond tijdens het
uitgestelde tv-kijken last kreeg van lichte duizeligheid en het leek of er iemand
een sluier over het scherm had gelegd. Ik was ook meteen weer vergeten wat ik net
voordien gezien had. Nochtans kijk ik doorgaans met plezier naar House, M.D., Howard Goodall’s History of Music en Girls. Maar concentreren lukte me onmogelijk. En die lichte
hartkloppingen waren buitengewoon vervelend en zelfs ietwat onrustwekkend.

Om het in één woord samen te vatten: ik voelde me high. Dit is het gevoel dat je hebt
wanneer je de controle verliest en jezelf overgeeft aan iets – ja, hoe moet je
dat zeggen – hogers? Iets onbekend? Niet dat ik zoveel ervaring heb met drugs,
begin nu vooral niet te denken dat ik geregeld stoned als een garnaal door het huis loop. De laatste keer dat ik
eens iets probeerde was op 8 mei 1985. Ik weet het nog precies, omdat het
nietige Hongaarse Videoton die avond de heenwedstrijd van de finale van de UEFA
Cup speelde tegen het machtige Real Madrid, en het stukje wietcake dat ik vóór
de wedstrijd had gegeten ervoor zorgde dat ik de uitslag ’s anderendaags in de
krant moest lezen. (0-3, overigens, doelpunten van Michel, Santillana, Valdano).
Om maar te zeggen: ik verlies niet graag de controle over mezelf, dus: no drugs, thank you very much.

Maar goed: waarom voelde ik me dan high gisteravond? Je
begint dan op Sherlock Holmes-achtige wijze, gebruikmakend van de resterende
deductie-capaciteiten, te overlopen wat je gegeten, gedronken en geslikt hebt,
om uiteindelijk uit te komen bij de usual
suspects
. En, ja hoor, de hoestsiroop was de dader! Kijk eens in de doos,
want daar zit de bijsluiter. U weet wel, dat vodje papier met al die kleine
lettertjes op, die je zelfs met een vergrootglas nauwelijks kunt lezen en al
zeker niet wanneer je je duizelig en loom voelt.

De tweede ‘mogelijke bijwerking’ van Toux-San, een product
van de firma Nycomed dat dextromethorfan bevat (ik lees het ook maar af, hoor), zijn ‘neurologische stoornissen’: duizeligheid, slaperigheid, opgewondenheid,
verwardheid. Bingo! We’ve got a winner!
Toux-San is een geneesmiddel dat tot op heden vrij te koop is in de apotheek,
maar blijkbaar zijn er wel meer mensen die last hebben gehad van de ‘mogelijke’
bijwerkingen, want weldra is het enkel nog op voorschrift verkrijgbaar.

Stel je even voor dat ik gisteren nog met de auto moest
rijden. Behoorlijk onverantwoord, want iemand met 1,2 promille in zijn bloed
heeft allicht meer controle over zichzelf én het stuur dan iemand die wazig uit
de ogen kijkt. De huisarts zegt dat het zo’n 24 uur duurt voor die
duizeligheid en de staat van allesbehalve prettige opwinding voorbij zijn. Nou,
goed dat ik niet al te veel moet presteren, buiten deze dizzy blogpost.

***

Vandaag lees ik in de krant dat er veel gefraudeerd wordt
met wetenschappelijk onderzoek, vooral in de medische sector. Uiteraard denk ik
dan: ook met die hoestsiroop? Misschien bleek jaren geleden uit tests wel dat
die totaal ongeschikt was, maar zijn die resultaten weggemoffeld? Neen, dit is
géén beschuldiging, beste mensen van Nycomed, maar het frauderapport dat in Eos staat, is zéér verontrustend. Des te
meer omdat we hier over mensenlevens spreken, het is geen politieke peiling of
een enquêtetje over onze seksuele gewoontes.

Vorige week stond er in De
Standaard
een interessante reeks van journalist Joël De Ceulaer over de
praktijken in de alternatieve geneeskunde, zeg maar: de kwakzalverij. Heel
terecht voerde hij aan dat die pseudoartsen, met hun waanzinnige theorietjes,
aan banden moeten gelegd worden. Als er ergens een Berufsverbot zou mogen bestaan, is het in die sector, bij die
charlatans.

Maar misschien moet hij in een volgende undercoverreportage
ook iets doen met de traditionele geneeskunde en dan vooral de farmaceutische
industrie, die haar tentakels over de hele medische wereld heeft uitgespreid en
van wie, letterlijk en figuurlijk, veel te veel geslikt wordt. Medicijnen
produceren is geen liefdadigheid, maar big
business
. Met alle gevolgen van dien.

***

Ik lees net dat Vincent Kompany niet fit geraakt voor de
interland van vrijdag in Macedonië. Zijn vervanger heet Daniel Van Buyten.
Misschien moet ik toch maar overwegen om een uurtje voor de wedstrijd enkele
lepels van die hoestsiroop te nemen. Sommige dingen beleef je best niet bij
volle bewustzijn.



Habemus Reactionaire Zakkam

Samenleving Posted on do, maart 14, 2013 16:11:51

Om zeven over zeven woensdagavond kwam er witte rook uit de
bekendste schoorsteen ter wereld. Even was er nog verwarring (‘Is dat wit? Of
lichtzwart?’), maar dan konden de duizenden aanwezigen op het Sint-Pietersplein
in Rome in juichen losbarsten. Na vijf stemrondes – één meer dan acht jaar
geleden – hadden de 115 kardinalen met een tweederde meerderheid een opvolger
voor Benedictus XVI aangeduid.

Het Journaal van
de VRT en Het Nieuws van VTM gingen
vervolgens live door tot de naam van de nieuwe paus werd bekendgemaakt. Een
klein uur lang werd er een stevig potje geanalyseerd, gespeculeerd, gepronostikeerd
en ook wel volmondig geluld in de studio en geregeld werd er ook contact gezocht met de
verschillende reporters die zich ter plekke bevonden, die dan mochten vertellen
dat ze verder ook niet wisten wie het was geworden.

In de studio van de VRT
leverde dat stukje toneel overigens een flink visueel contrast op tussen Rik ‘Klein Duimpje’
Torfs en Jan ‘de Reus’ Becaus, wat best grappig was. Op Twitter regende het intussen woordspelingen
die varieerden van uitermate flauw tot zeer geslaagd.

Habemus Papam

Iets over achten klonk dan het ‘Habemus Papam’ en werd
kardinaal Jorge Mario Bergoglio, een Argentijnse krasse knar van 76 met Italiaanse roots,
voorgesteld als paus Franciscus. De favorieten hadden het niet gehaald. Het
werd geen giornata particolare voor
de Italiaan Angelo Scola, geen sambafeestje voor de Braziliaan Odilo Pedro
Scherer. Maar wel een uitbundige tango voor een outsider uit een ander
Zuid-Amerikaans land, waardoor die de eerste niet-Europese paus uit de
geschiedenis wordt.

Sinds dinsdag weten we dat Lionel Messi god is, een dag
later werd Jorge Mario Bergoglio paus. Huilen om Argentinië hoeft echt niet
meer. Argentinië heerst. Straks claimen ze nog opnieuw de Falklands!

Katholieke deskundigen in de tv-studio’s waren hevig ontroerd, hadden het over
een nieuwe start voor de Kerk en over een nederige paus die als pausennaam koos
voor Franciscus, naar Franciscus van Assisi, een kloosterling die in de
dertiende eeuw opkwam voor de armen en uitgestotenen.

Anti vanalles

Wat de eminente studiogasten er niet bij vertelden is dat
Bergoglio in zijn daden tot nu toe altijd bijzonder conservatief is geweest,
zeg gerust: reactionair, en daardoor perfect past in de rij pausen die hem zijn
voorafgegaan. Alsof de stemmende kardinalen bij het aanduiden van hun voorkeur
eerst een resem ultraconservatieve kenmerken op hun checklist hadden
aangevinkt.

Anti-abortus: √.

Anti-euthanasie: √.

Anti-homohuwelijk: √.

Anti-hervormingen: √.

Anti-geboortebeperking: √.

Anti-condoomgebruik: √.

Neemt niet openlijk standpunt in tegen pedofilie in de kerk:
√.

Bergoglio had zelfs nog een extra pluspunt: tijdens de
hoogdagen van de militaire junta in Argentinië keek hij ostentatief weg van de
vreselijke wandaden van het regime, zoals dat nu eenmaal wordt verwacht van een
katholieke leider. Een beetje hypocrisie moet kunnen, in die kringen. Veel
hypocrisie levert zelfs vroeg of laat promotie op, zoals nu. Dat hij een aantal jaren
geleden vervolgd is wegens het niet optreden tegen flagrante schendingen van de
mensenrechten, was duidelijk ook geen bezwaar om hem centraal op het balkon te
positioneren. Dus: een extra √!

Groeiende kloof

De Kerk heeft nood aan verregaande hervormingen, maar daar
zal Franciscus niet voor zorgen. Hij zal niet voor de verandering zorgen waarop
in de eerste plaats de gelovigen zelf zitten te wachten. Vaticaanstad heeft geen oren naar vernieuwing, omdat de verschillende machtsbastions dan een deel van hun macht zullen moeten inleveren. Het instituut Kerk is hardleers.

En dus moet u niet verbaasd zijn wanneer over drie jaar uit
een enquête blijkt dat het aantal kerkgangers weer drastisch is gedaald, als
resultaat van de groeiende kloof tussen Vaticaanstad en de rest van de wereld.

Dat er ook de komende jaren miljoenen arme Afrikanen aan
aids zullen sterven, omdat ze – gelovig als ze zijn – luisteren naar Rome en geen veilige condooms zullen gebruiken, is voor de paus en zijn entourage ongetwijfeld collateral damage.

Dat de Kerk op het vlak van ethische kwesties standpunten
zal blijven innemen die eerder negentiende- dan twintigste-eeuws (laat staan
éénentwintigste-eeuws) zijn, moeten de brave gelovigen er maar bij nemen.

Dat de geloofwaardigheid en het moreel gezag van de Kerk in
de komende jaren nog meer zullen kelderen is iets waar niemand van wakker hoeft
te liggen, als Rome het immers al niet zelf doet.

Het zij allemaal maar zo. Ik blijf gelovige medemensen
respecteren, maar mijn respect voor de Kerk als instituut is inmiddels gedaald
tot nul komma nul. Amen.



Arcocalypse Now

Samenleving Posted on zo, maart 10, 2013 10:16:54

Als alles doorgaat zoals gepland wordt de top van het ACW maandagnamiddag
geconfronteerd met de basis. Ongeruste en boze personeelsleden die nu wel eens
willen weten hoe de vork écht aan de steel zit. Krijgen ze antwoorden uit
eerste hand of wordt het gewoon weer een onderdeel van het vervolgverhaal ‘Hoe
blijven we onszelf consequent in nesten praten?’

De hele ACW-saga begint stilaan op een sketch uit Wat Als? te lijken, zij het dan eentje
waar meer dan een miljoen mensen niet mee kunnen lachen. Toen de N-VA drie
weken geleden haar agressieve persconferentie organiseerde, waarop hoge woorden
vielen als ‘fraude’ en ‘schriftvervalsing’, was dat alsof er een olifant door
de christelijke porseleinwinkel denderde. Maar in het slecht geregisseerde
rollenspel dat erop volgde werd almaar duidelijker dat het ACW vergelijken met
porselein hoegenaamd niet op gaat, omdat de organisatie zich zelf als een
olifant gedroeg. Voor alle duidelijkheid: de top van de organisatie, niet haar
leden.

Vooraanstaand ACW’er en opgestapt Minister van Financiën
Steven Vanacker bleek in elk geval geen olifantenvel te hebben en gaf de fakkel
door aan partij- maar niet vakbondsgenoot Koen Geens, maar die bleek dan weer
met zijn advocatenkantoor nauwe banden met het Algemeen Christelijk
Werknemersverbond te onderhouden. Tja, ’t is een kleine wereld, zeker in
katholiek Vlaanderen.

***

Wat mij bijzonder verbaasde was de communicatiestrategie van
het ACW in deze affaire, al is ‘strategie’ allicht veel te veel eer voor de
onsamenhangende en tegensprekelijke verklaringen die werden afgelegd. Ook door
minister Vanackere, trouwens, die eerst bijna ontkende dat er een bestuurder
van Belfius voor zijn kabinet werkte, dan meldde dat die Wouter Devriendt maar
één van de 27.000 medewerkers van Financiën was, om op het einde van diezelfde zevende
dag toe te geven dat die man een bureau had op zijn kabinet en dat ie één van
de vertrouwelingen was die belangrijk mailverkeer over de staatshuishouding te
lezen kreeg en er zijn adviserende licht over liet schijnen.

Heeft Vanackere strafbare feiten gepleegd? Allicht niet, dat
geeft ook N-VA-voorzitter Bart De Wever grif toe. Maar door zich in allerlei
bochten te blijven wringen, heeft hij in elk geval de schijn gewekt dat er meer
aan de hand was dan het daglicht kon verdragen. In een wereld waarin de
informatie tegen lichtsnelheid verspreid wordt, is perceptie realiteit
geworden. Ik verfoei dat, het is verschrikkelijk omdat het elke zin voor nuance
ontbeert, maar het is een gegeven waar mensen die een openbare functie willen
uitvoeren rekening mee moeten houden.

Exit Vanackere, omwille van zijn ongelukkige communicatie.
Waarbij je dus de vraag mag stellen waarom iemand die vanaf het spreekgestoelte
in de Kamer roept dat hij recht in zijn schoenen staat, zelf opstapt. Doe je
dat als je honderd procent onschuldig bent?

Het ACW zelf blonk ook uit in het spuien van halve waarheden
en hele leugens, en gaf het begrip ‘plotwendingen’ een nieuwe dimensie. Tégen
de notionele interestaftrek, maar het wel zelf toepassen (want: wettelijk
toegelaten!) en de praktijk naar buiten uit verdedigen, om er dan toch nog van
af te zien wegens de druk van buitenaf. Een marktconforme deal afsluiten met
Belfius, om die vervolgens te verbreken omwille van de commotie die errond
ontstaan was. Doe je dat als je recht in je schoenen staat?

In tijden van crisis gaan bedrijven en hooggeplaatste
personen niet over tot crisiscommunicatie, maar tot louter paniekreacties. Elke
communicatiedeskundige zegt: lieg niet (je kan de waarheid achterwege laten, je
mag ‘Geen commentaar’ geven, maar je mag nooit liegen), kom zelf met het
slechte nieuws naar buiten, breng een volledig en coherent verhaal. ACW zegt:
wit, zwart, grijs, wit, zwart. En ’t is de schuld van N-VA, de pers en alle
anderen. Wie gelooft die mensen nog?

Voor twitteraars zijn het in elk geval prettige tijden. Gisteren werd er een hele namiddag gezocht naar passende filmtitels bij de hashtag ‘ACWMovies’. Daar kwamen titels uit als For a few euros more, Leterminator, The Usual Suspects en Arcocalypse Now. Zou Patrick Develtere daarmee kunnen lachen?

***

Sinds gisteren zijn CD&V en ACW zelfs in de tegenaanval
gegaan, wat helemaal ‘not done’ is in tijden van crisis. De CD&V nam
minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) in het vizier, de
voorganger van Vanackere en Geens op Financiën. De MR zit tot nader order mee
in de regering-Di Rupo. Wil de CD&V een vertrouwensbreuk forceren en
vervroegde verkiezingen? Daar lijkt het sterk op, maar het zou onwaarschijnlijk
naïef zijn. De partij zou uit de ervaring met de dioxinecrisis uit 1999 moeten
weten dat verkiezingen organiseren vlak na een schandaal waar partijkopstukken
bij betrokken waren geen goed idee is. (Al is de kritiek van CD&V op zich allicht valabel, Reynders maakte er volgens Wetstraat-volgers twaalf jaar lang een potje van op Financiën.)

Ook het ACW kiest voor het gevecht. Er is een klacht wegens
laster in de maak. Tegen wie, werd nog niet medegedeeld, maar de kans is
bijzonder groot dat het tegen de N-VA is. ACW zal vertegenwoordigd worden door
meester Hans Rieder, iemand die vooral bekend staat als ‘procedurepleiter’, een
advocaat die het meer over juridische procedures dan over inhoud heeft. Mocht
Rieder geleefd hebben in Praag in de tijd van Kafka, dan had diens bekendste
werk wellicht De Procedure geheten.

***

Ooit was de christelijke zuil oppermachtig in dit land. CVP-ACW-NCMV-Boerenbond
vormde een onwrikbaar geheel. Er werd niet voor niets gesproken over
‘CVP-staat’, een interne wereld van ‘ons kent ons’, doorgedreven clièntelisme
en het nemen van door de eigen zuil opgedrongen beslissingen in het zogeheten
belang van de staat. Poupehan, iemand?

De verzuiling is al een twintigtal jaren geleden beginnen
afbrokkelen en vandaag blijft er enkel nog een ruïne over. Het lijkt er echter
sterk op dat CD&V en ACW dat nauwelijks beseffen of durven inzien. CD&V
gedraagt zich nog altijd als de partij van 35 tot 45%, terwijl het vandaag volgens
de recentste peilingen minder dan de helft van dat percentage van de kiezers
vertegenwoordigt. ACW straalt nog altijd de arrogantie uit van een middenveld
dat ooit alles voor het zeggen had, en dat nog wel enkele mannetjes heeft
zitten op strategische plekken, maar op dit ogenblik voortdurend wordt
overgeslagen en haar relevantie dag na dag verder ziet verkleinen. Dat is best
pijnlijk, maar je moet het wel leren aanvaarden.

En dan is er nog die ene ex-premier die ons de fameuze Fortis-
en Dexia-deals heeft opgesolferd, die in volle economische crisis het
rechtstreekse aanspreekpunt van het ACW was om een Koninklijk Besluit op
Arco-maat te laten schrijven en zo de coöperanten gerust te stellen, en die –
laten we dát vooral niet vergeten – een met de genadeloze kiesdrempel flirtende
Vlaams-nationalistische partij heeft gered en daardoor niet alleen de N-VA maar
ook Bart De Wever heeft gemaakt. Leterme is de naam, Yves Leterme.

Die man koos voor de vlucht vooruit en een rijkelijk
betaalde job bij de OESO, in Parijs, ver weg van de ‘bloedhonden’ (zoals hij ze
zelf omschrijft) en de dolle massa. Ik grabbel vijf minuten politieke moed bij
elkaar en zeg u onverwijld: Yves Leterme is de met veel voorsprong slechtste premier
ooit van dit land (en dat wil wat zeggen als je weet dat we hier de
regeringen-Vanden Boeynants, -Leburton en -Eyskens (zoon) hebben gekend). De
korte maar noodlottige doortocht van Leterme in de Wetstraat 16 verdient een
parlementaire onderzoekscommissie op zich.



« VorigeVolgende »