Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

De vergeten finale van 1980

Memories & mijmeringen, Sport Posted on za, december 17, 2022 11:16:01

22 juni 1980. Alleen oudere voetballiefhebbers kunnen daar dadelijk plaats (Rome), evenement (EK), tegenstanders (België en West-Duitsland) en uitslag (1-2) aan koppelen. De enige keer dat de Rode Duivels de finale van een groot toernooi haalden, want ook morgen zal dat niet het geval zijn. Toen was verliezen een eer en helemaal niet erg. Het verhaal van zeroes die onder bondscoach Guy Thys bijna heroes werden.

Zaterdagochtend 21 juni 1980, de dag voor de grote finale. De krantenkoppen spreken voor zich. ‘Heel België achter de Rode Duivels!’, ‘Miljoenen tv-kijkers voor strijd tussen de favoriet en de underdog’, ‘Rode Duivels op één hindernis van de titel’… Het contrast met de donkere Duivelsjaren, die dan nog maar pas achter de rug liggen, is groot. “Kunnen de Duitsers ons kloppen?” vraagt François Colin zich af in De Standaard.  Het hele land is in elk geval weer helemaal gewonnen voor de Rode Duivels, stipt hij aan. “En niet alleen dat… “””Zondagavond, lang vóór half negen, zal Vlaanderen aan de kijkbuis hangen om de finalebewegingen van de Rode Duivels te volgen. Tegen de West-Duitsers wordt het theoretisch alweer een ongelijke strijd, maar de Belgische spelers zijn zo gretig om de titel Europees Kampioen op hun naamkaartjes te zetten, dat alles mogelijk is.”

Hofleverancier van de Mannschaft is in 1980 het tot Europese grootheid uitgegroeide Hamburger SV, met Manfred Kaltz, Caspar Memering, Felix Magath en een 29-jarige laatbloeier die met slechts twee interlands op de teller aan het EK is begonnen: Horst Hrubesch. ‘Das Ungeheuer’, noemen ze hem in zijn vaderland. Het Monster, onder meer omdat de centrumspits niet echt de looksvan een aartsengel heeft. Goed voetballen kan Hrubesch eigenlijk ook niet, maar gooi een betonblok op en hij kopt het weg. Desnoods net vóór een aanstormende trein.

1980 is in niets te vergelijken met 2022. De gewone burger heeft nog geen computer op zijn bureau staan. Gsm’s zijn een verre toekomstdroom. Internet? Connais pas! Sociale media bestaan nog lang niet. Nieuwssites evenmin. Voor nieuws over de Rode Duivels moeten we het stellen met de radio en zijn schaarse sportbulletins, de televisie en zijn weinige bijdragen van ter plekke, en de kranten met hun nieuws van gisteren, weggemoffeld in het tweede katern, omdat sport dan nog de belangrijkste bijzaak is en het échte nieuws voorrang krijgt. Dus vernemen onze heldenmet veel vertraging dat hun prestaties door hun landgenoten bejubeld worden.

“Dat er veel enthousiasme was op het thuisfront kwamen we pas te weten toen we al terug thuis waren”, getuigt Erwin Vandenbergh in het boek De grote Duivels, dat in 2016 gepubliceerd werd. “Je las dat nauwelijks of niet in de kranten. We leefden echt op een eiland ginder. Je kan dat niet vergelijken met nu.” Diezelfde Vandenbergh zal de finale niet spelen. Te veel averij opgelopen in die korte invalbeurt in de laatste groepswedstrijd, een soort halve finale, tegen Italië. Een voetbaloorlog. Nul doelpunten, een handvol ernstige blessures, nog veel meer akkefietjes op het veld, met als dieptepunten het onder de mat schoffelen van Wilfried Van Moer en René Vandereycken die bij wijze van revanche de Italiaanse spelmaker Antognoni op de atletiekpiste kegelde.

Decompressie

Zondagavond 22 juni, een halfuurtje voor de grote finale.Hoog bezoek voor de Belgen. Prins Albert en prinses Paola zullen voor het eerst in hun leven een voet in een voetbalkleedkamer zetten. Zij komen de Rode Duivels een hart onder de riem steken. Helaas, geen speler te bespeuren. Ze zijn namelijk allemaal het veld op voor de opwarming. Albert drentelt wat onbeholpen en doelloos rond, stapt daarna met de spelers de kleedkamer binnen, en maakt met elk van hen het obligate praatje. Door de kieren van het prinselijke colloque singulier waait na de wedstrijd door dat een van de Rode Duivels Albert gevraagd heeft of hij iets van voetbal kende. En? “Hij heeft ons in elk geval niet gevraagd of we op buitenspel gaan spelen.”

“Het vertrouwen was er, we waren er klaar voor”, zegt Jan Ceulemans, 23 op dat ogenblik en stilaan in de fleur van zijn voetballeven. “Al was er geen discussie mogelijk: de Duitsers waren favoriet. Rummenigge, Hrubesch, Schuster, Briegel, Kaltz: dat waren beren!”

En, jawel, daar is het underdoggevoel al. Centrale verdediger Luc Millecamps: “We zeiden tegen elkaar: ‘We mogen verliezen, maar met niet te veel.’ Dat bleek de goede ingesteldheid. Je moet altijd spelen voor wat je waard bent. Het mooie aan voetbal is dat je de mindere kunt zijn en toch kunt winnen.”

Walter Meeuws stelt nog iets anders vast. “Na de 0-0 tegen Italië kwam de decompressie. ‘Dat pakken ze ons niet meer af!’ was wat er in de groep leefde. Zie van waar we kwamen: acht jaar niks bereikt, drie toernooien gerateerd, drie jaar gesukkeld onder Guy Thys en daar stonden we in de finale. Zoiets gebeurt onbewust. Nog voor de finale begon, hadden we een eindstadium bereikt: Italië voor eigen publiek uitschakelen gaf een voldaan gevoel. Het was op.”

Abführen!

De eerste helft worden de Rode Duivels weggedrukt. Na tien minuten is het al 1-0 voor de Duitsers en er zijn een goede Pfaff en wat geluk nodig om die kleine achterstand tot de rust te bewaren. “Wat een ploeg!” klinkt Meeuws ook jaren na datum nog bewonderend. “Rummenigge was een voorlijn op zich, Briegel was een tank, Schuster strooide achteloos met passen buitenkantje voet.”

“De eerste helft waren zij oppermachtig”, ziet ook aanvoerder Julien Cools, die traditiegetrouw veel kilometers afmaalt. “Wij konden alleen maar een paar keer dreigen. Maar misschien hebben de Duitsers zich vergaloppeerd. Ik herinner me nog dat Schuster, een arrogante aap, ons denigrerend bekeek.”

De decompressie maakt in de pauze plaats voor realisme én de terugkeer van de onverzettelijkheid: zo kan het niet verder. Zonder strijd te leveren ten onder gaan, nooit! “Tijdens de rust zijn we wakker geschoten”, weet Meeuws nog. “We hadden zó’n mooi parcours afgelegd en nu werden we weggespeeld door de Duitsers, dat konden we niet laten gebeuren. Zo wilden we dat EK niet afsluiten. Die typische samenhorigheid in onze groep borrelde opnieuw op.”

Voor één speler is de start van de tweede helft een signaal om een tandje bij te steken: René Vandereycken. Hij wordt ook een beetje opgenaaid door zijn medespelers, ziet Luc Millecamps. “René stond daar tegenover Hans-Peter Briegel, een paracommando, die ons de eerste helft van het kastje naar de muur speelde. Tijdens de rust zei er iemand: ‘Zeg, René, die Duitser speelt een beetje met uw kloten hé.’ ‘’t Zal niet lang meer duren’, antwoordde René. ‘Hoeveel champagne hebt g’er voor over?’ En wie moest er na tien minuten in de tweede helft af? Juist ja, Briegel. Abführen!”

88ste minuut

“Wij waren baas, zij kropen terug”, vat Julien Cools het wedstrijdverloop na de rust samen. In de zesentwintigste minuut van die bewonderenswaardige tweede helft gebeurt het ondenkbare: België krijgt een strafschop in cadeauverpakking. De Roemeense scheidsrechter Rainea en zijn lijnrechter zien niet dat de Duitse libero Stielike Swat Van der Elst een metertje buiten het strafschopgebied ten val brengt. Knipoogt Julien Cools: “De Swat was zo rap dat de linekesman dat niet goed kon volgen. Och, over die vijf centimeter gaan we nu niet discussiëren.”

René Vandereycken knalt binnen en plots is er hoop en geloof. Uitblinker Jan Ceulemans daarover: “De eerste helft waren ze veel beter, dat is zo. Maar na die penalty voelden we dat we even sterk waren, zelfs fysiek.” “We zijn gegroeid in die wedstrijd”, beaamt Luc Millecamps. “Spelen we extra time, dan wil ik het nog weleens zien!”

Maar dan is er die vermaledijde achtentachtigste minuut. De verlengingen zijn nu zeer nabij en als er nog gescoord wordt — zo denken de meeste waarnemers — zal het door een Rode Duivel zijn. Niet, dus.“Renquin kopte de bal een beetje ongelukkig in corner en Jean-Marie maakt daarna toch een noodlottig foutje”, roept Julien Cools het pijnlijke moment nog één keer op.

“Hrubesch was mijn rechtstreekse tegenstander, ja”, geeft Luc Millecamps toe. “Ik heb de beelden van die tweede goal al duizend keer gezien en ik blijf erbij: een fataal misverstand. Jean-Marie komt uit, roept en zet dan een stapje terug. Ik schermde zoals altijd de keeper af, zodat hij kon uitkomen. Maar op dat moment hou je je tegenstrever niet meer in de gaten. Spijtig.”

“Helaas bleek nog maar eens dat je met de Duitsers pas klaar bent als de match voorbij is”, diept Walter Meeuws een huizenhoog voetbalcliché op. “En ja, Jean-Marie kwam verkeerd uit, maar ik denk dat niemand hem dat kwalijk heeft genomen. Ik stond in de buurt, maar ik wist: als hij roept, is de bal voor hem. Kan gebeuren.”

Lege bar

“Dat we een unieke kans hebben gemist, leefde toen niet”, zegt Meeuws. “De eerste vijf minuten na affluiten waren we kapot, daarna overheerste het gevoel dat we een fantastisch toernooi gespeeld hadden. Een jaar voordien werden we nog uitgelachen, nu waren we plots nationale helden.”

Luc Millecamps gaat snel over tot de orde van de dag. “Zó ontgoocheld waren we nu ook weer niet. Er zijn er niet veel die kunnen vertellen dat ze ooit in een finale van een EK stonden. In België zijn het er precies elf.”

Ook Jan Ceulemans is het type dat een verloren EK-finale kan relativeren. “Achteraf kun je zeggen dat we de kans hebben laten liggen en is er wel wat spijt, maar er valt ons niets te verwijten. We zijn ervoor gegaan.”

Julien Cools sluit na het laatste fluitsignaal een hoofdstuk af. “Al bij al was het een geslaagd toernooi, maar op één manier blijft het een gemiste kans. Ik heb twee Europabekerfinales verloren en die finale van het EK, drie keer zilver, maar het was toch het begin van een nieuwe generatie en van meer zelfbewustzijn. Voor mij was het mijn allerlaatste interland. Ik had dat vooraf met Guy Thys aan het zwembad afgesproken. Wat ik het meest jammer vind aan mijn carrière, is dat ik nooit op een WK gespeeld heb. Maar ja, we zaten in een dal in de jaren zeventig.”

In een hoekje zitten huilen doen de Duivels alleszins niet. Op naar de bar, waar ze niet lang daarna zonder drankvoorraad vallen. Het onthaal in België een dag later verrast de hele delegatie, Walter Meeuws niet in het minst. “Er stonden vijfduizend mensen ons op te wachten op Zaventem, dat waren er evenveel als bij de laatste oefenwedstrijd vóór het EK, tegen Roemenië. ‘Wat is er nu gaande?’ vroegen we ons af. Voor het toernooi kwam niemand ons uitwuiven, maar achteraf werden we wel feestelijk onthaald. Vanaf toen begonnen de Rode Duivels iets los te maken bij het volk.”

***

België-West-Duitsland 1-2

Zondag 22 juni 1980, 20u30 – Stadio Olimpico (Rome) – Finale EK 80 – Scheidsrechter: Rainea (Roemenië).

België: Pfaff, Gerets, L. Millecamps, Meeuws, Renquin, Cools, Van Moer, Vandereycken, Mommens, Van der Elst en Ceulemans.

West-Duitsland: Schumacher, Kaltz, Stielike, K. Förster, Dietz, Briegel (56’ Cullmann), Schuster, H. Müller, Rummenigge, Hrubesch en Allofs.

Doelpunten: 10’ Hrubesch (0-1), 71’ Vandereycken (1-1, pen.), 88’ Hrubesch (1-2)

De citaten komen uit ‘De Grote Duivels. Het volledige verhaal achter het EK 1980’ van Geert De Vriese en Frank Van Laeken, uitgeverij Houtekiet, 2016. (Uiteraard heeft België het olympisch voetbaltoernooi van 1920 in Antwerpen gewonnen, maar dit stuk slaat vooral op de periode van het profvoetbal.)



Meer centen voor de openbare omroep

Communicatie, Journalistiek, Radio en Televisie Posted on za, december 10, 2022 11:21:02

Zondag was ik uitgenodigd om in De zevende dag over de Rode Duivels te komen praten. Een dubbele deprimerende ervaring: ellendig vroeg opstaan op de zevende dag en babbelen over een sportief debacle. Het was een poos geleden dat ik nog eens had rondgelopen in het Huis van Vertrouwen. Een heel vreemd fenomeen overvalt me dan telkens: een warm nostalgisch gevoel bij dat nochtans spuuglelijke en na vijftig jaar helemaal uitgewoonde gebouw. Maar het heeft iets. Vind ik. En natuurlijk roept het herinneringen op aan de tijd dat ik er elke dag door de gangen dwaalde, op zoek naar een lokaal in een gang waar ik nog nooit geweest was. Een doolhof is het. Lelijk labyrint. Sommige gangen hebben meer weg van een Roemeens weeshuis ten tijde van Ceausescu dan van een modern mediabedrijf. En toch… Hoe onsympathiek ik er zelf soms ook bejegend werd, ik hield van dat volk en iets minder van zijn leiders, om wijlen Wilfried Martens even te parafraseren.

Een kleine omweg om te kunnen schrijven dat ik heel erg meeleef met de tientallen VRT-medewerkers die een dikke week geleden te horen of te lezen kregen dat ze niet meer welkom waren. Ik voel mee met de tientallen anderen die vrezen bij de volgende lichting te zijn die verplicht moet afhaken. Tussen de ontslagenen zitten vakbekwame, harde werkers, die ik heb leren appreciëren — als collega én als mens — in mijn periode als freelance redacteur bij Van Gils & gasten, een talkshow waarvan de gastheer zijn redactie níet intimideerde door zijn eigen stress luidruchtig op hun af te wentelen, dat mag weleens gezegd worden.

Er zit geen lijn in al deze naakte ontslagen, behalve dan de lijn dat er nu eenmaal bespaard moést worden én dat die medewerkers bijna zonder uitzondering de vijftig voorbij zijn. Toch weer die leeftijdsdiscriminatie. Zo voorspelbaar. En zo achterhaald, want bekwaamheid en inzet hebben niets met leeftijd te maken. De VRT-directie is in hetzelfde bedje ziek als de meeste bedrijven. Ik vind het al te makkelijk. Zij ongetwijfeld ook, maar ze zullen dat nooit toegeven. Er is zogezegd over nagedacht.

Dat de VRT nu zo drastisch moet ingrijpen, komt niet omdat CEO Frederik Delaplace een persoonlijke voorstander is van sociale bloedbaden, wel omdat de Vlaamse regering de openbare omroep een fikse besparing heeft opgelegd, zoals diezelfde regering ook andere overheidsdiensten tot inbinden heeft verplicht. Denk aan De Lijn. Een neoliberale wind waait door het sowieso al kille Vlaanderen. Twee van de drie partijen die in Vlaanderen de scepter zwaaien, waren destijds de grootste pleitbezorgers van het doorbreken van het BRT-monopolie. Van de liberale PVV (Open VLD) valt dat nog te begrijpen, van de christendemocratische CVP (CD&V) al minder, vooral omdat die partij de belangrijkste machtspostjes bezette eind jaren 70. Toch was het premier Leo Tindemans die, nota bene op de Franstalige commerciële zender RTL, de beslissende aanval op de alleenheerschappij van de openbare omroep inluidde. Toen zette ik mij in allerlei publicaties keihard af tegen het afbreken van het BRT-monopolie, nu besef ik dat dit niet tegen te houden viel en dat het wellicht goed is dat er meer diversiteit qua aanbod bestaat.

Vorige week tweette ik mijn bezorgdheid over de ontslagen medewerkers en bij uitbreiding de hele openbare omroep. Nou, daar stonden de VRT-haters vliegensvlug op. De bekende termen vlogen weer in het rond: ‘subsidieslurpers’, ‘MSM’, ‘linkse omroep’, ‘Vlamingenhaters’, ‘leugenpers’, etcetera. Voor een groeiend aantal Vlamingen mag de VRT van vandaag op morgen verdwijnen, niet toevallig vallen die doorgaans in Vlaams-nationalistische hoek te situeren. Hoe rechtser, hoe meer anti-VRT ze zijn. Ach, ze dwalen en ze zijn ongeneeslijk hardvochtig met hun hardnekkige meninkjes, haatberichtjes en complottheorietjes.

Vlaanderen heeft een stevige openbare omroep nodig. Een omroep die via al zijn kanalen aandacht besteedt aan elementen die binnen het commerciële circuit bewust verwaarloosd of zelfs vergeten worden: (moeilijkere vormen van) kunst en cultuur, sporten die minder populair zijn dan sjotten en koers, diepgaande duiding, langere gesprekken met interessante maar minder bekende mensen.

Ik ben de eerste om de VRT te omarmen en de eerste om de zenders van de openbare omroep te bekritiseren. De komst, in 1996, van Bert De Graeve, de eerste niet-politiek benoemde CEO, heeft heel veel goeds gedaan, in de eerste plaats om de omroep uit het moeras van steeds minder kijkers en steeds strengere externe be- en veroordelingen te geraken. Tegelijkertijd werd toen een commercialisering ingeluid die nadien flink uit de hand is gelopen. De VRT mág de grootste zijn, maar dat móet niet. Het mag geen verzameling nichezenders zijn, maar het hoeft ook geen groot pretpark te worden. De VRT moet moeite doen om een zo ruim mogelijk publiek te bereiken, maar het moet een bepaalde standaard halen. “To make good things popular and popular things good”, was een adagium dat bij de BBC werd gehanteerd, en daar ben ik helemaal voor.

Een argument dat VRT-critici steeds vaker bovenhalen zijn de hoge lonen van een aantal freelancemedewerkers met een exclusiviteitsovereenkomst. Ze hebben een punt. Niels Destadsbader hoort niet thuis bij de openbare omroep, Tom Waes wel. Omdat die laatste programma’s maakt die ook inhoudelijk interessant en relevant zijn — en toch entertainend —, terwijl de eerste nooit op de hersenen mikt. Dat is weggegooid overheidsgeld, zeer zeker. Daarmee had je wellicht een groot aantal van de ontslagenen kunnen behouden. Op dat vlak is het eigen schuld, dikke bult aan de Reyerslaan.

Als ik die minutenlange sponsorboodschappen zie op televisie, de onverhulde promotie om op sportgoksites ‘mee te spelen’, of ik hoor de tenenkrullende radioreclame, dan herken ik daar ‘mijn’ VRT niet in. In mijn ogen moet een openbare omroep geen reclame maken — verpakt als sponsorboodschappen —, laat dat aan de commerciële spelers over. Ik wil een zo reclamevrij mogelijke VRT, maar dan zou de overheidsdotatie flink moeten stijgen. Op de website van de VRT lees ik dat de openbare omroep in 2021 449,4 miljoen euro werkingsgeld ontving of genereerde: 273,4 miljoen euro dotatie, 173,1 miljoen commerciële inkomsten en nog een kleine 3 miljoen ‘andere’ inkomsten.

Mijn suggestie: geef de openbare omroep 500 miljoen euro vaste dotatie gedurende twintig jaar. Vergeet dus die vijfjaarlijkse beheersovereenkomsten, waar de politieke constellatie van het moment zich kan beginnen te bemoeien met de VRT, met als gevolg persoonlijke afrekeningen, waarbij de openbare omroep en al zijn medewerkers de speelbal worden van machtsgeile individuutjes. Schaf reclame en sponsorboodschappen af, laat die over aan de commerciële markt. Leg duidelijke verplichtingen op aan de VRT — en dan bedoel ik niet debiele randvoorwaarden als minstens zoveel procent ‘Vlaamse’ muziek. Zorg dat er voldoende moeilijke en toch toegankelijke programma’s worden gemaakt voor een nichepubliek. Verplicht de VRT om intensief samen te werken met de brede cultuursector (en room intussen de hogere reclameinkomsten van de commerciële zenders gedeeltelijk af om het beleid te stofferen). Leg beperkingen op qua aankoop van dure uitzendrechten, maar bedenk wel dat de VRT (en dan bedoel ik voornamelijk Sporza) in het algemeen een veel hogere kwaliteit garandeert dan de commerciële spelers, dus laat die WK’s en EK’s Voetbal en Olympische Spelen maar aan de Reyerslaan 52 zitten. Ze zitten er goed. Laat Sporza ook maar de Belgische uitblinkers in allerlei andere sporten dan voetbal en wielrennen intensief volgen. En laat Champions League & consoorten aan de commerciëlen.

De kreet ‘VRT, weg ermee!’ klinkt steeds luider omdat er steeds meer mensen meeheulen met de wolven in het bos. Ik probeer daar vanuit mijn schrijfhoekje ‘VRT, ik ben mee!’ tegenover te zetten. U roept toch ook?



Kutbelgjes

Samenleving, Sport Posted on za, december 03, 2022 11:00:46

Disclaimer: ja, al wie na België-Marokko actief deelnam aan vernielingen, het aanbrengen van verwondingen of intimidatiepraktijken verdient correct berecht en, waar nodig, passend gestraft te worden. Daar mag geen discussie over bestaan.

***

Het is een ‘Marokkanenprobleem’, riepen Vlaams Belang-kopstukken vorige zondag zo snel ze dat konden, en wees gerust: dat was héél snel. Alsof de tweets en Facebook-posts al klaarstonden ‘voor het geval dat’. Van een partij die alle ‘vreemdelingen’ nog altijd liefst in één chartervliegtuig terug naar de thuislanden zou laten transporteren, mag je dat soort racistische oprispingen verwachten. Politieke business as usual. Je mag (neen, je moét) dat blijven veroordelen, maar in de Blokhut worden nu eenmaal lelijke dingen geroepen. Het tegendeel zou pas verbazen.

Veel erger is dat de Blokretoriek overgenomen wordt door zogeheten deftige, ‘democratische’ partijen. Zelfs partijen die zich naar eigen zeggen ‘moedig in het midden’ situeren, of centrumlinks. Ook daar spraken ze van ‘Marokkanen’ en ‘allochtonen’. Terwijl de realiteit is dat de meeste van die jongeren gewoon de Belgische nationaliteit hebben, of de dubbele.

Zoals het (extreem)rechtse discours het maatschappelijke debat over vluchtelingen en asielzoekers bezoedeld heeft (‘vreemdelingen’, ‘gelukzoekers’, ‘geïmporteerde terroristen’, ‘vol is vol’), zo worden ook standpunten over migratie uit die hoek populistisch en opportunistisch overgenomen. Denk aan Conner Rousseau die zich niet thuisvoelt in Molenbeek of die nu zelf roept dat we bepaalde wijken ‘moeten opkuisen’. Tom Van Grieken had het niet beter kunnen zeggen. Alleen Filip Dewinter, Sam Van Rooy en Dries Van Langenhove zouden het nog iets krachtiger (en dus misplaatster) hebben uitgedrukt.

Twintig jaar geleden had toenmalig De Morgen-hoofdredacteur Yves Desmet het in een essay in zijn krant over ‘kutmarokkaantjes’. Hij was daarmee de eerste progressieveling die een reëel maatschappelijk probleem durfde aan te kaarten: er lopen criminele jongeren met een migratieachtergrond rond die de boel voor de anderen verpesten. Toen vonden we dat goed dat het eindelijk eens benoemd werd, nu zeg ik: dit kan niet. Het zijn immers geen ‘Marokkaantjes’, het zijn Belgen. Ze hebben óók de Belgische nationaliteit. Noem ze dan best gewoon ‘kutbelgjes’. Ze zijn óns probleem.

***

In ons boek We have a dream! Racisme vroeger en nu (Houtekiet, 2022) diepen Paul Beloy en ikzelf een pijnlijk voorval op, dat perfect illustreert hoe de (extreem)rechtse gedachtegang de algemene, zogeheten parler vrai is geworden, van centrumlinks tot extreemrechts. Een citaat.

“In de nacht van 31 december 2018 op 1 januari 2019 was het zeer onrustig rond de metrostations Zwarte Vijvers en Ribaucourt in Molenbeek. Jongeren met een migratieachtergrond maakten zich schuldig aan brandstichting en plunderingen. Op nieuwjaarsdag belde de redactie van Radio 1 met Theo Francken om te peilen naar zijn inschatting van de rellen. We vermoeden dat er op de eerste dag van een nieuw jaar, een feestdag, geen uitgebreide redactievergadering was aan voorafgegaan om de geschikte nieuwscommentator te zoeken, maar zelfs een individuele journalist had hier een andere inschatting moeten maken. Om te beginnen was Francken niet langer staatssecretaris voor Asiel en Migratie, nadat de N-VA drie weken eerder uit de federale regering-Michel was gestapt. Hij kon dus alleen als extern, niet-betrokken waarnemer commentaar geven, zoals heel veel mensen — ook échte experten — hadden kunnen doen. Maar het verbijsterende zit er in dat een redacteur belde met een politicus die tot voor kort verantwoordelijk was voor de domeinen ‘asiel’ en ‘migratie’, terwijl de meeste van die relschoppende jongeren hier geboren zijn. Zij hadden, kortom, niets te maken met ‘migratie’ en al zeker niet met ‘asiel’. Het waren Belgische ettertjes, het probleem zat dus niet bij migratie — die zich in een vorig stadium had afgespeeld, bij de ouders of grootouders van de jongeren —, maar maakte integraal deel uit van onze samenleving. Door net Theo Francken over dit onderwerp aan het woord te laten, benadrukte die journalist, en bij uitbreiding Radio 1, allicht onbewust, dat die jongeren er nooit zullen bij horen, want het zijn en blijven migranten, nietwaar?”

“Een bijzonder contraproductieve reflex en koren op de molen van (extreem)rechtse tegenstanders van de multiculturele samenleving. Ook in latere interviews mocht Francken trouwens zijn licht laten schijnen over ‘migranten’, terwijl het in realiteit geregeld om Belgen ging, mensen van hier, maar met een andere achtergrond en een andere huidskleur.”

***

Ik herhaal: het is óns probleem, niet dat van hún. Het zijn ónze baldadige jongeren — noem ze desnoods hooligans of criminelen —, niet die van hún. Wíj moeten er iets aan doen, niet zíj alleen. En wie een Marokkaanse achtergrond heeft, hoeft zich heus niet te distantiëren of verontschuldigen, zoals ook niet elke voetbalsupporter zich moet excuseren voor het gedrag van de hooligans die zich namens ‘zijn’ club manifesteren.

De disclaimer van hierboven indachtig — het blijven hoe dan ook criminele acties die plaatsvonden op 27 november 2022 — wil ik er toch nog aan toevoegen dat deze vorm van hooliganisme, die eerder te maken heeft met maatschappelijk verzet dan met een reactie op een voetbalwedstrijd, ook een diepere oorzaak heeft dan alleen maar het bewust willen plegen van geweld-om-het-geweld.

Als we blijven benadrukken dat die jongeren er niet bijhoren en dat ook in de dagelijkse praktijk blijkt, creëren we getto’s en achtergestelde groeperingen, en bieden we een voedingsbodem aan opstandigheid. (Ik zet die ‘we’ eventjes in italic, omdat uiteraard niet iedereen dit op dezelfde manier kadert of begrijpt. Zelf distantieer ik me helemaal van die ‘we’.) Als we structureel en systemisch racisme blijven tolereren, zullen er tegenreacties volgen, via rechtmatige betogingen of deelname aan het maatschappelijk debat, of door geweld en vernielzucht. Als we doen alsof dit protest — want dat is het! — alléén maar te catalogeren valt onder hooliganisme en zinloos geweld, zullen we nog vaker met dit fenomeen geconfronteerd worden.

Straf die geweldplegers, maar zie wat ze gedaan hebben niet als iets wat losstaat van de maatschappelijke realiteit. Begrijp het foute signaal dat die jongeren uitsturen beter dan zij dat zelf doen, want zij laten zich natuurlijk opjutten en meesleuren in een negatieve spiraal. Zorg dat zij er al van bij de geboorte bijhoren, met alle rechten en plichten die dat met zich meebrengt.

Als we ons blijven vastpinnen op de anekdotiek van omgedraaide en uitgebrande auto’s of ingeslagen winkelramen, zien we alleen de bomen, niet het bos. Ontbossing is op alle vlakken nefast voor de toekomst van deze planeet.



Boerentoren

Geschiedenis, Samenleving Posted on za, november 26, 2022 11:19:41

We zijn een conservatief volkje. Conservatief hoeft niet pejoratief te klinken of slecht te zijn. Wie conservatief is inzake natuurbehoud, is eigenlijk progressief — hij, zij of hen wil letterlijk de wereld verbeteren —, maar dus ook behoudsgezind. Tene quod bene, behoud wat goed is, was de slogan van mijn favoriete voetbalclub. Tene quod bene klonk deze week uit vele monden toen werd aangekondigd dat de Boerentoren een uitbouw zou krijgen. Opeens wilden de meesten — die in onbewaakte ogenblikken doorgaans pleiten voor drastische verandering — behouden wat er is.

Ik ben een atypische Antwerpenaar: mooie stad, ik kom er graag, maar dat misplaatste chauvinisme is er te veel aan. Nergens goed voor. Nergens voor nodig ook.

Als ik als uitwijkeling nog eens te voet door ’t stad wandel, kan ik niet om de Boerentoren heen. Ik sta er niet meer bewust bij stil, om dat art-decogebouw uit 1931 elke keer opnieuw te bewonderen. Terwijl ik dit tik, kijk ik naar een foto. Het gebouw heeft wel iets, vind ik. Eigenlijk is het een beetje onhandig dat er zoveel omheen gebouwd is, waardoor je minder onder de indruk komt van die 95,75 meter in de hoogte. Dat zal wel aan mij liggen, ik had dat gevoel ook bij de Empire State Building in New York, met zijn 381 meter net iets hoger en imposanter, maar ook omringd door (te) hoge gebouwen. Zonde, omdat zowel de Empire State Building als de Boerentoren nu alleen op foto’s van de skyline helemaal tot hun recht komen. De Onze-Lieve-Vrouwekathedraal heeft tenminste nog een plein voor zich, dat was de Boerentoren niet gegund.

De eigenaar van de Boerentoren, de eigengereide Fernand Huts, baas van de Katoen Natie en notoir kunstliefhebber/verzamelaar, wil zijn eigendom nu laten pimpen. Daarvoor contacteerde hij gerenommeerde architecten van over de hele wereld. De Pools-Amerikaanse architect Daniel Libeskind kreeg de voorkeur. Deze 76-jarige joodse man, wiens ouders de Holocaust overleefden, heeft onder meer een nieuwe vleugel van het Jüdisches Museum in Berlijn ontworpen, het Holocaust Namenmonument in Amsterdam en Złota 44, een wolkenkrabber in Warschau. Hij ontwikkelde ook een masterplan voor een nieuw World Trade Center in New York. Libeskind houdt duidelijk van meetkundige figuren, puntige uitstulpingen en heel veel glas.

U weet hoe dat gaat met smaken en kleuren, er valt nauwelijks over te discussiëren, maar ik hou wel van die gedurfde stijl. Architectuur mag, net als andere kunstvormen, best provoceren en zelfs een beetje choqueren. Of je nu voor of tegen de ontwerpen van Libeskind bent, ze doen wel iets met je. Dat net deze man wordt aangezocht voor een koterij-op-niveau in een op wereldschaal bekeken provinciestadje-met-grootstedelijke-allure vind ik prima. Antwerpen verdient, naast een flinke portie bescheidenheid, ook wel een dosis lef.

Waar ik het moeilijker mee heb, is dat een beschermd monument op deze manier zou worden aangepakt. Ziet u dit al gebeuren met wereldberoemde buitenlandse landmarks? Een koepel bovenop de Eiffeltoren, bijvoorbeeld? Een extra verdieping bovenop de Arc de Triomphe? Een modernistische uitbouw van de Big Ben? Een luxueuze hotelverdieping binnenin de Sagrada Família, ze zijn daar nu toch al een tijdje aan bezig? Een bungeejumpplatform bovenaan de toren van Pisa? (Ja, zult u opwerpen, en die glazen piramide bij het Louvre dan? U heeft een punt, maar bedenk wel dat die constructie (1989) toch net wat afstand houdt van het hoofdgebouw (1793), alsof die moderne architecten ook wel beseften dat je niet mag raken aan zo’n klassiek museum.)

(Terloops gezegd, ik ben geen fan van het hernieuwde Museum van Schone Kunsten in Antwerpen, maar ik durf me nu pas voorzichtig te outen op dat vlak, na alle grenzeloze lofbetuigingen in de dagen en weken voor en na de heropening. Die gecontesteerde witte vloer in het moderne gedeelte tot daaraan toe, maar ik wil in een museum geleid en begeleid te worden, en dan wil ik a) meer informatiepanelen, b) informatie die niet alleen lijkt te mikken op twaalfjarigen, en c) dat een modern accent in een klassieke zaal (of omgekeerd) toch ook functioneel is, en niet louter wil opvallen om op te vallen. En nog iets: heeft men daar werkelijk twaalf jaar voor nodig gehad?)

Benieuwd of de verbale revolte van de andere architecten en bouwmeesters het stadsbestuur zal nopen tot meer voorzichtigheid, of dat ze op het Schoon Verdiep zelf vinden dat de uitbouw van Libeskind te veel afwijkt van de oorspronkelijke art deco van de Boerentoren. Cultuurpatrimonium, nietwaar. Als u het mij vraagt — wat u zelden doet en wat uw volste recht is — zou men de Boerentoren beter met rust laten en Daniel Libeskind elders in de stad aan het werk zetten. Antwerpen verdient moderne, gedurfde architectuur, maar, wat mij betreft, liefst niet daar. Al zal ik er zeker mijn slaap niet voor laten, mocht het toch gebeuren. Tenzij er moderne slaven zullen worden ingezet om de bouw te voltooien, natuurlijk, dan weer wel.



WK

Politiek, Sport Posted on za, november 19, 2022 11:16:28

Natuurlijk had dat WK nooit in Qatar mogen plaatsvinden.

De redenen zijn bekend en evident, een beknopte opsomming volstaat. (Ik schreef er zeven jaar geleden al over in mijn boek £X€£$$ United.)

1. Er is heel wat corruptie aan te pas gekomen in de aanloop naar de toekenning van het wereldkampioenschap voetbal aan Rusland en Qatar in 2010. Even terug in de tijd: in 1998 werd de Zwitser Sepp Blatter verkozen tot voorzitter van de wereldvoetbalbond Fifa. De toenmalige secretaris-generaal van de Fifa versloeg de Zweed Lennart Johansson — op dat ogenblik Uefa-voorzitter en zijn concurrent voor de opvolging van de afscheidnemende Fifa-voorzitter Joao Havelange — dankzij de steekpenningen die werden overhandigd door zijn kompaan Mohammed bin Hammam, een Qatarese voetbalbestuurder die deel uitmaakte van het Exco, het 24-koppige ‘Executive Committee’ (uitvoerend comité) van de Fifa. Hammam stak duizenden dollars in envelopjes die hij dan in de hotelkamers van vooral Afrikaanse vertegenwoordigers van voetbalbonden ging afgeven. In ruil stemden die op Blatter, die had beloofd het WK naar Afrika te brengen (wat hij in 2010 met enige vertraging ook zou doen). Blatter en Hammam hadden onderling afgesproken dat de Zwitser twee ambtstermijnen zou aanblijven en dat de Qatarees het dan zou overnemen.

Wat niet gebeurde, omdat Blatter per se wilde aanblijven. Macht en prestige, nietwaar. Hij verloor een bondgenoot en bij wijze van wiedergutmachung kondigde hij dan maar zelf aan dat Qatar kandidaat-organisator van het WK was, nog voor de Qatarezen die intenties naar buiten brachten. Blatter wist immers dat Qatar eind vorige eeuw de wens had uitgesproken dé internationale sportnatie van de 21ste eeuw te kunnen worden. Daarna kon Qatar niet anders dan zijn kandidatuur te stellen. De gewiekste Blatter — een soort peetvader die Don Corleone indachtig nooit zelf in de kamer aanwezig was wanneer daar een misdrijf werd gepleegd — kon zo nog even aanblijven. Ook al omdat Mohammed bin Hammam, die in 2011 Fifa-voorzitter wilde worden, net voor de voorzittersverkiezingen uit het Exco werd gezet wegens corruptie. Haha, handig.

2. Er is ook het geopolitieke wheelen & dealen dat tegen de borst stuit. In 2010 nodigde de toenmalige Franse president Nicolas Sarkozy de toenmalige Qatarese kroonprins (en huidige emir) Tamim bin Hamad al-Thani uit op het Elysée om hem aan te porren te investeren in zijn favoriete voetbalclub, Paris Saint-Germain, op dat ogenblik virtueel failliet. Al-Thani wilde dat wel doen, maar dan moest Frankrijk de Qatarese kandidatuur voor het WK steunen. Waarop Sarkozy er zijn vriend Michel Platini bij riep, toen voorzitter van de Europese voetbalbond Uefa, met de dringende vraag hem (en zijn club) te helpen. Platini zette daarop drie andere Uefa-vertegenwoordigers ertoe aan om voor Qatar te stemmen, wat zij ook deden. Twaalf jaar later pompte Qatar al meer dan een miljard euro in PSG, een artificiële topclub waarvan de vertegenwoordigers — bestuur en spelers — zich gedragen als Parvenus Sans Gêne. Niet zo toevallig kocht een Qatarese sportzender kort daarna de rechten op de Franse voetbalcompetitie, voor een bedrag dat veel hoger lag dan de werkelijke sportieve waarde. En de zoon van Michel Platini kreeg een lucratieve job aangeboden in Qatar. Toeval, uiteraard…

3. Nog in dat geopolitieke plaatje passend: Rusland, kandidaat-organisator 2018, en Qatar, kandidaat-organisator 2022, spraken daarop af om de economische gaskoek netjes te verdelen. Gazprom zou zich niet op de Arabische markt smijten, Qatargas zou niet proberen om Europa te veroveren. Zo geschiedde. Rusland lobbyde vervolgens om een stem uit te brengen op Qatar, en vice versa.

4. Qatar kent nauwelijks mensenrechten. De 300.000 stinkend rijke Qatarezen laten zich bedienen door 2,7 miljoen gastarbeiders, die voor een laag loon het vuile werk opknappen. Migranten worden gelokt uit landen waar ze geen werk hebben of nog veel minder kunnen verdienen, krijgen vervolgens slechts een fractie van het beloofde salaris uitbetaald (wat nog altijd meer is dan in de thuislanden van die migranten te verdienen valt), en moeten bovendien maanden wachten op hun eerste centen. Intussen kunnen ze niet terug naar huis, wegens geen of onderbetaald werk, prestigeverlies in de familie en… geen centen om de terugreis te betalen. Het kafala-systeem, een soort lijfeigenschap waarbij het paspoort van een gastarbeider werd in beslag genomen zodat die Qatar niet meer uit kon, werd onder internationale druk dan wel afgeschaft, in de praktijk kunnen de arme gastarbeiders geen kant op. Moderne slavernij.

Om de stadions, de hotels, de wegen en de rest van de infrastructuur op tijd af te krijgen, werden veiligheidsmaatregelen opzijgeschoven. Er zijn geen 6500 doden gevallen bij die werken, zoals The Guardian ooit concludeerde op basis van sterftecijfers van migranten waarin ook mensen die een natuurlijke dood waren gestorven werden opgenomen, maar ook geen drie, zoals het Qatarese organisatiecomité en de Fifa blijven beweren. Het zullen er zeker honderden geweest zijn, allicht meer dan duizend. Elke dode is een bloedvlek op het shirt van de deelnemende teams.

5. Vorige week nog zei de Qatarese WK-ambassadeur dat homoseksualiteit een mentale afwijking is. Vrouwen spelen in Qatar een ondergeschikte rol. Misschien minder erg dan in buurland Saudi-Arabië, maar toch: ze zijn hoofdzakelijk quantité négligeable. Weer die mensenrechten die alleen voor rijke, autochtone mannen gelden.

6. Er zijn ook twee sportieve redenen waarom dit WK niet in Qatar thuishoort. Een eerste is dat een toernooi in de traditionele WK-maanden juni en juli onmogelijk werd geacht vanwege de hoge temperaturen (tot 50 graden) in die maanden. De medische commissie van de Fifa adviseerde daarom om dat WK níet toe te wijzen aan Qatar, maar dat rapport werd terzijde gelegd. Na lang aarzelen werd het WK dan maar verplaatst naar november en december, wat als gevolg heeft dat alle competities moeten worden stilgelegd. Een anomalie die niet voor herhaling vatbaar is.

7. Een tweede sportieve reden is dat een WK nooit zou mogen worden georganiseerd door een land dat nog nooit op eigen kracht een kwalificatie heeft afgedwongen in het verleden. Qatar zou daar in geen honderd jaar in geslaagd zijn. Wat is de volgende stap, een WK in Luxemburg, Liechtenstein of Andorra?

***

Ik herhaal: we zouden ons de komende weken nooit hebben mogen vergapen aan een wereldkampioenschap voetbal in Qatar. Ik hoop dat voetbaljournalisten ginds ook voorbij het spelletje kijken en dingen aankaarten. Al mag je niet verwachten dat er iemand à la Jan Wauters in 1978 op zoek zal gaan naar protesterende of zieltogende mensen. Toen kon dat nog buiten het beeld van de lokale ordediensten gebeuren en stuurde hij mondjesmaat radioverslagjes uit, dapper en noodzakelijk, maar de Argentijnse junta beschikte nog niet over de moderne technieken om iedereen in het oog te houden. Dankzij Jan Wauters kwamen we hier meer te weten over de Dwaze Moeders, die op de Plaza de Mayo in Buenos Aires bijeenkwamen om de verdwijning van hun zonen aan te klagen. De Jan Wautersen van vandaag zullen niet in de buurt van de onderbetaalde gastarbeiders geraken in hun ‘concentratiekampen’. Ze zullen netjes gegidst worden van en naar de stadions, en zich alleen in de winkelcentra van Doha vrij mogen bewegen.

We mogen ook niet te veel verwachten van bondscoaches en voetballers. Een regenboogarmband kan een voorzichtig signaal zijn, vooral doen! Hier en daar een boodschap op een T-shirt — ook al wil de Fifa dat verbieden —, vooral niet laten! Maar het zijn niet de elf hele of halve miljonairs op het veld die de situatie in Qatar zullen verbeteren. Het protest had dertien jaar geleden moeten opstijgen (toen Qatar zich kandidaat stelde) of twaalf jaar geleden (onmiddellijk na de bekendmaking dat Qatar het WK van 2022 kreeg toegewezen). Daar en dan hadden de voetbalbonzen een vuist moeten maken en niet lafhartig wegkijken. Nu is het te laat, zal het bij kleinschalige actietjes ter plekke en iets luidruchtiger protest uit het buitenland blijven. De bondsbonzen (kortweg: bobo’s) die destijds niet protesteerden, hebben schuldig verzuim gepleegd. Hadden ze zich toen succesvol verzet, dan zouden er in de loop van de jaren nadien geen slachtoffers zijn gevallen bij de bouw van stadions, hotels en andere infrastructuur.

(Ik vind het overigens even hypocriet om te stellen dat dit WK nuttig is omdat het tenminste de aandacht zal vestigen op de mensenrechtenkwestie in Qatar. Een week na het uitreiken van de beker kunnen de Qatarezen gewoon weer hun gang gaan en ligt er behalve Amnesty International of Human Rights Watch zo ongeveer niemand nog wakker van de situatie ginder. Vergeet niet dat we Qatargas hard nodig zullen hebben, zaken zijn zaken!)

***

Terwijl ik dit intik, heb ik net een interessant boek achter de kiezen. 90 minuten oorlog. De explosieve mix van politiek en het WK Voetbal, van de Nederlandse auteur Koen Janssen, WK-fanaat én redacteur aan de universiteit van Wageningen. Daaruit leer je dat de bewering van de Fifa dat je voetbal en politiek niet mag mengen, complete stierendrek is. Voetbal is altijd politiek geweest, vanaf het eerste WK in 1930 in Uruguay. Hetzelfde geldt trouwens voor Olympische Spelen.

In 1934 werd het WK gespeeld in fascistisch Italië, het scheidsrechterlijke trio bracht voor de aftrap van de finale de romeinse groet, minder dan twee uur later triomfeerde het gastland en zijn leider, Benito Mussolini. Twee jaar later gingen de Spelen door in nazi-Berlijn, met de Führer op de eretribune. In 1968 werden vlak voor de Olympische Spelen in Mexico-Stad heelder wijken ‘opgekuist’ door de militairen, zodat er vooral geen wanklanken zouden zijn tijdens de zestien dagen sportfeest. Twee jaar later mocht Mexico vrolijk het WK Voetbal organiseren. In 1978 was er dan Argentinië, het land van de niets en niemand ontziende junta, die dissidenten oppakte, in een vliegtuig duwde en boven de oceaan dropte. Het Rusland van Poetin was ook in 2014 (Olympische Winterspelen in Sotsji) en 2018 (WK) al een schurkenstaat. Mensenrechten in China, waar ze in 2008 de Zomerspelen mochten organiseren en vorig jaar de Winterspelen? Bwah… En ook in andere organiserende landen waren de mensenrechten in het gedrang of mochten er landen deelnemen die het niet zo nauw namen met rechten en vrijheden. Alleen Zuid-Afrika werd (volkomen terecht) jarenlang uitgesloten van grote sportevenementen vanwege de apartheid.

Qatar had dit WK nooit mogen organiseren en zou op vele vlakken terechtgewezen moeten (blijven) worden, maar het zou hypocriet zijn alleen dít WK te hekelen. De uitspraak ‘Voetbal is oorlog’ van de legendarische Nederlandse trainer Rinus Michels had al veel langer gecorrigeerd moeten worden tot ‘Voetbal is politiek’. Politiek met vuile manieren, ongebreidelde corruptie en de jacht op wereldwijd prestige, ten koste van de man in de straat (die wel mocht/mag juichen, maar voor de rest weinig of geen rechten heeft) en tot meerdere eer en glorie van het heilige manna. Ook dat is iets wat Sepp Blatter als vroegere marketingmanager van Adidas heeft geperfectioneerd, nadat zijn voorganger Havelange de commerciële belangen al had geïntroduceerd: voetbal is een uitermate geschikt vehikel om heel veel geld te verdienen, geld dat helaas niet als compensatie zal gaan naar die arme gastarbeiders en hun gezinnen die ver weg wonen.

Ik ga kijken, de komende vier weken: omdat het mijn job is, ik word geacht er stukjes over te schrijven, maar ook omdat bewust niet-kijken — noem het gerust: wegkijken — evenmin soelaas brengt voor die drommels in Doha en omgeving. Ik stel voor dat we niet meer wegkijken en tijdig protesteren wanneer Qatar, de ambitie om de grootste sportnatie ter wereld te worden deze eeuw indachtig, zich kandidaat stelt om de Olympische Spelen te mogen organiseren.

Frank Van Laeken, £X€£$$ United. Het geld van het voetbal, Houtekiet, 2015.

Heidi Blake, Jonathan Calvert, The ugly game: the Qatari plot to buy the World Cup, Simon & Schuster, 2015.

Koen Janssen, 90 minuten oorlog. De explosieve mix van politiek en het WK Voetbal, Prometheus, 2022.



Musk

Communicatie, Economie Posted on za, november 12, 2022 11:20:31

We moeten het alweer eventjes over de Kortrijkse N-VA-schepen Axel Ronse hebben, goede lezer van deze blog. Niet dat ik de man zo hoog inschat, maar voor de tweede keer op rij bezorgt hij me een ongewild opstapje naar een kritisch stuk. Vorige week door de ‘traditionele’ Zwarte Piet te blijven verdedigen, deze keer door Elon Musk te bewieroken. “Wat mij betreft de meest inspirerende ondernemer ooit”, poneerde Ronse-van-Kortrijk in een tweet. “Geef me 10 eeuwen en ik raak nog niet aan de positieve impact die hij op 1 dag realiseert. Dankbaar dat er zo’n magische mensen bestaan.”

Dat de heer Ronse tien of meer eeuwen nodig heeft om iets positiefs achter te laten op deze bol, kan ik me best voorstellen, maar Musk een ‘magische mens’ noemen, écht?

Elon Musk maakte een fortuintje met de verkoop van PayPal, een bedrijf dat hij niet zelf had opgericht en waar hij eigenlijk werd buitengewrikt, maar goed: zie het als slim kapitalisme om daar 22 miljoen dollar uit te puren. En hij kocht zich acht maanden na de oprichting in Tesla in, een bedrijf dat in 2003 niet door hem was opgericht, maar door Martin Eberhard en Marc Tarpenning. In 2008 nam Musk Tesla, Inc. in volle financiële crisis helemaal over. Hem het genie noemen dat de elektrische wagen introduceerde is een versnelling te hoog. Bovendien blijft aan de man het hardnekkige gerucht kleven dat hij alleen maar in zaken kon gaan dankzij het ‘bloedgeld’ dat zijn vader, Errol Musk, een Zuid-Afrikaanse zakenman, verwierf uit de opbrengsten van een diamantmijn in Zambia. Musk ontkent dat ten stelligste, net zoals zijn vader ontkent dat zijn zonen hem halfweg de jaren 90 financieel moesten bijstaan. Dat moeten leuke familiefeestjes zijn, daar in Musk Village.

Genoeg familiegeschiedenis en laten we het principe ‘ere wie ere toekomt’ huldigen: Elon Musk heeft de elektrische wagen (mee) op de kaart (en de weg) gezet, ook al blijkt de fameuze Wet op de Remmende Voorsprong hem nu parten te spelen, een wet die bepaalt dat wie eerst is meestal financieel-economisch voorbijgestoken wordt door wie achteraf instapt. Dat is geen verwijt, wel een vaststelling. Op de markt van de elektrische wagens praten wij hier, in West-Europa, niet in de eerste plaats over ‘een Tesla aanschaffen’. Zelfs niet in de tweede of derde plaats. Er zijn betere én goedkopere elektrische auto’s beschikbaar. Benieuwd hoe lang Tesla nog standhoudt in deze markt die steeds competitiever wordt. Maar goed, applaus om de wereld te laten kennismaken (en rijden) met een Tesla.

Alle andere activiteiten van Musk vallen onder de noemer trial and error: probeer maar, we zullen wel zien wat ervan komt, áls er al iets van komt. Ondernemerschap moet worden toegejuicht, het nemen van risico’s-om-het-risico niet. Zeker niet als het lot van duizenden personeelsleden daarvan afhangt. En al helemaal niet in een land als de Verenigde Staten, met zijn nauwelijks bestaande sociale zekerheid, waar je niet alleen van de ene op de andere dag zonder werk kunt afvallen, maar ook zonder inkomen tout court. Dan is het heel sneu dat rijkeluiskinderen grote sier kunnen maken tot ze een nieuwe hobby hebben gevonden.

Allemaal mooi en wel, die letterlijk en figuurlijk verre dromen als SolarCity (elektrische batterijen voor de opwekking van energie via zonnepanelen), SpaceX (vliegen naar en leven op Mars) of Hyperloop (een hogesnelheidssysteem om mensen te vervoeren tussen Los Angeles en San Francisco), maar figuren als Musk kunnen dit alleen maar realiseren met tonnen subsidies (geld van de belastingbetaler dus) en de inzet van veel slimmere werknemers dan hijzelf. Met welk eindresultaat?

De nieuwste hobby van Elon Musk heet Twitter. Vierenveertig miljard dollar gaf hij uit aan zijn nieuwe speeltje, een bedrag dat ver boven de marktwaarde ligt van een sociaal medium dat nog nooit winstgevend was en het allicht nooit zal worden. Binnen de eerste week na de overname ontsloeg hij het voltallige management en liet hij via een cryptische mail weten dat er geen job meer was voor de helft van het personeelsbestand, zo’n 3.700 mensen die van vandaag op morgen zonder werk zaten. Of toch weer niet, want er hangt veel onduidelijkheid rond die beslissing. Je kunt niet zomaar de ene dag de helft van je werkvolk wegsturen en er de volgende dag vanuit gaan dat de boel blijft draaien, terwijl je jezelf tot CEO bombardeert, met ook nog eens al die andere verantwoordelijkheden binnen andere bedrijven (of tellen die even niet meer mee?). Niet alleen de communicatie was een complete ramp, de managementbeslissingen zelf zijn tot nog toe een opeenstapeling van onwetendheid, onbezonnenheid en regelrechte domheid. En dat allemaal in een mum van tijd. Faut le faire! Wat een ‘magische’ man…

Wil je op Twitter gezag hebben, dan moet je als ietwat bekende persoon binnenkort een blauw vinkje kopen tegen 7,99 dollar per maand, liet Musk heel snel weten. Een paar dagen geleden klonk het al dat iedereen die maandelijkse som zal moeten neertellen, willen je tweets nog voor iedereen zichtbaar blijven (en niet verdwijnen zoals e-mails in een spamfolder, zijn vergelijking). Lang niet zeker dat dit zal doorgaan — Musk verandert vaker van gedacht dan van onderbroek —, maar als dat wel het geval is, dan valt te voorspellen dat Twitter zal leeglopen. Wie overblijft, koopt zich voor 7,99 dollar per maand het recht om luid te roepen, en dat mag zowel de waarheid zijn als een halve of hele leugen. Er zal toch niemand overblijven om het waarheidsgehalte van tweets te controleren. Twitter zal dan helemaal in handen komen van fake news-verspreiders, bedenkers en aanhangers van complottheorieën zullen in hetzelfde rad blijven draaien als hamsters in hun dagelijkse zinloze race naar nergens, de polarisatie zal met name in de Verenigde Staten alleen nog maar toenemen.

Als Twitter betalend wordt, geef ik mijn portie aan Fikkie, dat mag u gerust weten. (Hoor ik daar in de verte sarcastisch gejuich opstijgen?)

Apropos, Musk riep deze week — uiteraard via een tweet — op om op republikeinse kandidaten te stemmen tijdens de Midterms, omdat dit volgens hem democratisch interessanter is: zit er een democratische president in het Witte Huis, dan moeten het Huis van Afgevaardigden en de Senaat in meerderheid bevolkt worden door republikeinen, zo redeneert de man. Wat Musk propageert is niet een betere democratie, maar de totale blokkage, algemene chaos en nog meer polarisatie. Geniaal idee? Het is zijn manier van ‘denken’, met name: niet denken, gewoon eender wat doen.

Elon Musk doet in zijn communicatie heel sterk denken aan die andere roeptoeter in de States, Donald Trump. Nog zo’n man die met het geld van zijn rijke papa grote sier heeft kunnen maken, die tien ondernemingen opstartte waarvan er negen failliet gingen, die zelden of nooit belastingen betaalt, die als zittende president een coup probeerde te plegen, net wat Musk nu in Twitterland doet. In tijden van polarisatie zijn er heel wat simpele zielen die in al hun naïviteit meelopen in het spoor van dit soort schijnprofeten, terwijl linkere personages proberen een graantje mee te pikken zolang het goed draait. Bij de minste tegenslag zijn ze weer weg. Makkelijk zat. En Musk, die omringt zich, net als Trump, met jaknikkers, de beste garantie om bedrijven overkop te laten gaan. O ja, die andere sociale media-gigant, Mark Zuckerberg, blijkt zijn hand overspeeld te hebben met Meta, of hoe heet dat ding ook weer? De mensen willen misschien wel fake news of complottheorieën, waardoor ze per definitie in een soort virtuele realiteit terechtkomen, maar ze willen niet openlijk kiezen voor zo’n virtuele wereld.

Einstein was een genie, en Chaplin, en Edison (ook al was die vooral opportunistisch en handig), en Da Vinci, en nog heel wat andere kunstenaars & uitvinders. Musk is dat heel nadrukkelijk niet. Nikola Tesla, die was geniaal. Elon Musk niet. Dat is een voorlopig nog stinkend rijke blaaskaak met heel vervelende maniertjes en een veel te groot ego. Zijn magie beperkt er zich toe om de grond te verbranden waarop hij zich met geld van anderen mag voortbewegen, alsof het de napalm uitstrooiende Amerikaanse luchtmacht is ten tijde van de Vietnamoorlog. De tactiek van de verschroeide aarde is typisch voor après nous le déluge­-typetjes. Overmorgen interesseert hen niet, morgen hooguit een fractie van een seconde, alles draait rond vandaag. Voluntarisme is Musk vreemd. Als Elon Musk investeert in zonnepanelen en elektrische wagens, doet hij dat niet omdat hij wil helpen om de klimaatopwarming een halt toe te roepen, maar omdat hij er winst kan in maken. Op zich geen probleem, als dat ten goede van ons allemaal komt, maar de dag dat het lucratieve aspect verdwijnt, verdwijnt ook Musk, op zoek naar andere inkomensbronnen, of een andere dure hobby.

Kort voor de eeuwwisseling maakte ik voor wat toen nog De Financieel-Economische Tijd heette een reportage over Belgen in San Francisco en de Bay Area, in volle informaticabubbel. Een door de beursspeculanten gecreëerde zeepbel, zo zou kort daarna blijken, en dat kon zelfs een leek als ik toen reeds voorspellen. De piramides in Egypte blijven eeuwenlang overeind staan, zakelijke piramides storten echter vroeg of laat in. Benieuwd hoelang de zeepbel van Musk blijft rond dwarrelen.



Zwarte P.

Geschiedenis, Samenleving Posted on za, november 05, 2022 11:18:47

We moeten het weer eens over Zwarte Piet hebben. ’t Is er de tijd van het jaar voor. Over een maand regent het zoals elk jaar cadeautjes, ouders maken hun jongste kinderen wijs dat het de sint is die de waardevolle dingetjes via de schoorsteen tot in de klaarstaande schoentjes heeft gedropt. Leugentje om bestwil, ach, voor kinderen is dit gewoon een spannende en prettige periode. Dat Sinterklaas niet bestaat, komen ze later wel te weten. Houden zo, er is al genoeg miserie in de wereld.

De man met de baard zorgt voor weinig controverse, tenzij hij, Toon Hermans indachtig, een tafelkleed draagt als mantel en uit zijn bek stinkt, een mengeling van alcohol en sigaretten. Dat hij niet echt uit Spanje komt, maar uit Turkije, och ja, laat maar zitten. Wel controverse is er al een poos rond de zwarte knecht van Sinterklaas. Nog net iets heviger bij onze noorderburen, maar ook hier zorgt de donkere helft van het duo in het najaar voor enig heen-en-weer gediscussieer. In Kortrijk benadrukten ze begin deze week nog dat ze vasthouden aan de traditie: Zwarte Piet moet zwart blijven. Want dat is nu eenmaal onze manier van sinterklaas vieren en die is ‘eeuwenoud’, zoals schepen van Cultuur Axel Ronse (N-VA) opwierp. In Aalst knikten ze goedkeurend, ook daar speelt N-VA een prominente rol. En er is niets racistisch aan Zwarte Piet, zo wordt in die kringen, waar ze racisme doorgaans relatief noemen, gretig geroepen.

Laten we toch even de juiste context schetsen.

In de alleroudste sinterklaasliederen is nog geen sprake van een zwarte knecht. Het oorspronkelijke sinterklaasfeest gebeurde zonder poespas. Hoezo, Zwarte Piet is traditie? Van Zwarte Piet was geen sprake. Dus, als je het op de traditie werpt, is het eenvoudig. Het sinterklaasfeest verloopt zonder Piet. Punt.

Pas in 1828 dook voor het eerst een ‘kroesharige n****’ op die de naam ‘Pieter me knecht’ kreeg toebedeeld. Acht jaar later maakte de Nederlandse rijksarchivaris Laurens Philippe Charles van den Bergh gewag van ‘den zwarten knecht van St. Nikolaas’, maar in de alleroudste sinterklaasliederen is er van een zwarte knecht nog lang geen sprake. Nogmaals, hij behoort niet tot de aloude traditie.

Onze hedendaagse versie van het sinterklaasfeest hebben we te danken aan de Nederlandse onderwijzer Jan Schenkman. De man was in zijn vrije tijd dichter, prominent lid van het genootschap Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen — die sinds haar oprichting in 1784 streefde naar individuele en maatschappelijke ontplooiing op het vlak van onderwijs en cultuur —, schrijver van kinderboeken en bedenker van het poppenspelpersonage Jan Klaassen. Zijn prentenboek Sint Nikolaas en zijn knecht uit 1850 introduceerde de sint zoals we die nu nog kennen: in een rood priestergewaad, met een lange, witte baard, een staf en een mijter op zijn hoofd. ‘Zie, ginds komt de stoomboot, uit Spanje weer aan’, schreef Schenkman bij een van de eerste plaatjes. Aan de zijde van Sint Nikolaas stond een zwarte page, een knecht zoals de meeste rijke kooplieden die in die tijd hadden. Dat personage had dan nog geen naam.

Mogelijk liet Schenkman zich inspireren door het vijf jaar eerder verschenen jeugdboek Struwwelpeter van de Duitse schrijver Heinrich Hoffmann, waarin een zwarte jongen tegen pesterijen van blanke kinderen wordt beschermd door ‘grosze Nikolas’, een grote man met een lange baard. Maar de oorsprong kan nog veel vroeger liggen, bij de literaire onderwereldfiguur Schwarze Peter uit de middeleeuwen. Zwarte knechten pasten in een lange traditie die samenviel met de transatlantische slavenhandel. Met andere woorden: in een tijd van opkomend kolonialisme kan Zwarte Piet onmiddellijk gelinkt worden aan slavernij en absolute onderdanigheid van mensen met een andere huidskleur, die dan ook nog eens een gebrekkige intelligentie blijken te bezitten, tenminste… volgens witte westerlingen.

In de jaren 1870 dook de knecht in prenten voor het eerst op als schoorsteenveger. Hij kreeg de naam Zwartjan. In de volksmond werd dat algauw ‘zwartejan’. Pas tegen het einde van de 19de eeuw werd er opnieuw, net als in 1828, gesproken over Pieter-me-knecht, de bestraffer van stoute kinderen, die rammelde met kettingen en soms sloeg met een roe, en die op een ezel reed naast Sinterklaas op zijn schimmel. De naam Zwarte Piet werd vanaf 1895 gemeengoed. Een angstaanjagende man moest hij voorstellen, niet al te slim, een krom taaltje brabbelend, ideaal om de kleintjes bij de les te houden: wie braaf is, krijgt lekkers, wie stout is, de roe.

In de loop van de decennia evolueerde Zwarte Piet zachtjes aan van boosaardige knecht naar kindervriend. Hij stopte geen kinderen meer in zijn zak, maar stak die vol met snoepgoed, die hij vervolgens tot groot jolijt van de kleintjes uitdeelde. Wie jong was in de jaren 1960 herinnert zich nog de goedheiligman die, in het gezelschap van een of meerdere pieten, op een geïmproviseerde troon zat in de supermarkt. Handig voor de ouders, konden ze daar meteen hun cadeautjes kopen. Nog veel handiger voor de winkel: kassa, kassa. Op menige, intussen vergeelde, foto’s zie je piepjonge jongens en meisjes verschrikt kijken of zelfs huilen. Zo prettig was het blijkbaar allemaal niet.

Het was wachten tot 1992 alvorens Vlaanderen zijn eigen Sinterklaas op tv kreeg, met dank aan Bart Peeters en Hugo Matthysen, en ook aan Jan Decleir (Sinterklaas), Frans Van der Aa (Zwarte Piet) en de schimmel Slecht-weer-vandaag. Dag Sinterklaas was een prettig gestoorde kinderserie waarin Zwarte Piet geen dommige boeman meer was, maar een welbespraakte gezel. Een emancipatorisch figuur.

De roetpiet, die recenter geïntroduceerd werd, is een stap weg van de door kolonialisme geïnspireerde zwarte knecht van weleer. Als politici als Axel Ronse en pro-Zwarte Piet-activisten blijven pleiten voor het handhaven van de traditie — die dus geen echte traditie is, zie hierboven —, weigeren ze in het beste geval te beseffen dat de figuur van Zwarte Piet wordt ingegeven door een raciale kijk op de wereld: witte mensen zijn de baas, mensen van kleur zijn de onderdanen. Dat werd ooit als normaal bevonden, maar iedereen met een klein beetje gezond verstand, historisch inzicht en empathisch vermogen zou moeten inzien dat die Zwarte Piet een diepe belediging is ten opzichte van mensen van kleur, die in deze discussie nooit aan bod komen. In het slechtste geval zijn de Zwarte Piet-voorstanders gewoon racistisch. Dat kan het ook best zijn in Vlaanderen en Nederland, uiteraard. Zwarte Piet past maar in één traditie: de traditie om mensen met een andere huidskleur of afkomst als minderwaardig te beschouwen.

Heeft er al eens iemand van die voorstanders de mening gevraagd van kinderen met een donkere huidskleur? Neen, dus, want het is ónze traditie (wat niet klopt!) en daar moeten anderen afblijven (wat vloekt met een multiculturele omgeving). Zwarte Piet is ongetwijfeld een stereotype van de zwarte medemens, zoals kolonialisten die destijds zagen en zoals hun nakomelingen dat zonder pruttelen overnamen.

Een volwassen samenleving gaat hierover in dialoog, op basis van historische informatie en actuele samenlevingsgegevens. Die dialoog wordt nu geweigerd. Weigeren te praten over Zwarte Piet komt neer op het oude ‘Waarom?’ ‘Daarom!’ dat ongeduldige ouders hun kroost toebeten, om vooral niet te moeten nadenken over hun eigen gedrag en hun eigen beslissingen. Een open samenleving laat zich niet dicteren door de angst voor verandering.

Tiens, was er nu geen partij die opkwam onder de slogan ‘Kracht van verandering’?

Meer over dit en andere stereotypes in het boek We have a dream! Racisme vroeger en nu, Paul Beloy en Frank Van Laeken, Houtekiet, 24,99 euro.



Liever een Purnelleke dan een Zuhalleke

Samenleving Posted on zo, oktober 30, 2022 12:15:55

Macht corrumpeert. Niet bij iedereen in een machtspositie, misschien zelfs alleen bij een kleine minderheid, maar alleen al het bezit van macht maakt het verleidelijk om die macht te gebruiken, op onnatuurlijke wijze uit te breiden en jezelf onaantastbaar te wanen.

Absolute macht corrumpeert absoluut. Gewoon enkele namen vermelden volstaat hiervoor: Mussolini, Hitler, Poetin. Niet toevallig drie voorbeelden van politici die op democratische wijze een opstapje kregen om de democratie vervolgens brutaal uit te schakelen.

Deze week ging het uiteraard over die verkrachtingszaak in Barcelona uit 2016, met professor F.D. als dader en een onbekende jonge studente als slachtoffer. Terloops gezegd, opmerkelijk dat iemand alleen met zijn initialen genoemd wordt in een artikel, ook al is hij intussen juridisch formeel schuldig verklaard. Wie een beetje googelt, diept al snel de ware identiteit van de man op, maar de terughoudendheid van de media is opmerkelijk (en, voeg ik er snel aan toe, aanbevelenswaardig in het geval van beschuldigden die nog niet veroordeeld werden en die dus geacht worden om onschuldig te zijn tot het tegendeel bewezen wordt).

Over machtsstructuren las ik vrijdag een prachtig opiniestuk van Bieke Purnelle in De Standaard, over #metoo enerzijds en de manier waarop de samenleving daarmee omging en omgaat anderzijds. Omdat ik daar weinig aan toe te voegen heb, verwijs ik u gaarne door naar die bijdrage (Waarom was #metoo ook weer nodig?). Ik ben geneigd om te zeggen dat de directeur van Rosa, kenniscentrum voor gender, feminisme en gelijke kansen, opnieuw een Purnelleke heeft gedaan. Dat wil zeggen: een bijzonder lezenswaardig, ogen openend, weinig aan de verbeelding overlatend stuk schrijven.

Een Purnelleke valt niet te verwarren met een Zuhalleke. Vlaams minister Demir liet vorige zondag stoer weten dat ze een projectsubsidie voor de KU Leuven tijdelijk bevroor, tot er duidelijkheid was over de verkrachtingszaak. Versta: ze vond dat de universiteit had meegewerkt aan een doofpotoperatie. In De zevende dag van vandaag verklaarde de minister van Omgeving, Justitie, Toerisme en Energie dat ze zich voor die tweet en die demarche had gebaseerd op artikels in kranten. Ironisch toch, iemand uit een partij waar zowat elk persartikel met argusogen en vaak meewarig bekeken wordt, die zich voor een beleidsdaad laat inspireren door, jawel, een persartikel. Als ze in die tweet had gewezen op de vele slachtoffers van seksueel misbruik en de angst die velen voelen om naar de politie te stappen, dan had ze een reëel probleem aangekaart in de marge van die verkrachtingsaffaire. Nu liet ze zich verleiden door profileringsdrang, niet gehinderd door enige dossierkennis.

Een Zuhalleke betekent: impulsief en zeer luidruchtig reageren op een maatschappelijk probleem met als ultieme doel zelf in het centrum van de belangstelling te komen staan. Een Purnelleke wil zeggen: vanuit wetenschappelijke bevindingen en betrouwbare studies het maatschappelijke probleem dieper duiden. Ze produceren daarbij allebei voldoende decibels om gehoord te worden, maar in het geval van een Zuhalleke is de bedoeling vooral om zelf in the picture te komen staan, een Purnelleke heeft als belangrijkste doel de problematiek zelf onder de aandacht te brengen of houden. Dat tweede is nodig, dat eerste meestal overbodig of voorbarig.

Terug naar de essentie. Omdat het juist heel verleidelijk is om in een machtspositie de ware omvang van die macht groter te achten dan ze in werkelijkheid is, heb je meer controle nodig. Organismen die waken over zij die macht hebben. Mensen die veel alerter toezien op mogelijke vormen van machtsmisbruik dan vandaag gebeurt. Structuren die toelaten om preventief te werken en — als dat niet gelukt is — kordater in te grijpen achteraf. Dat het slachtoffer van die ene verkrachtingszaak absolute discretie had gevraagd, moeten we uiteraard honoreren, maar zelfs dan nog moet het mogelijk geweest zijn om discreet te achterhalen wat die professor F.D. nog allemaal aangericht had. Een patroon van machtsmisbruik, seksueel grensoverschrijdend gedrag en een gevoel van onaantastbaarheid kan je snel detecteren, als je dat tenminste wil. F.D. kon jarenlang zijn gang gaan, hier en in Nederland. Je moet het wel wíllen zien, natuurlijk.

Universiteiten zouden na de herfstvakantie, die hen gegund is, alles moeten doen om dringend en dwingend een structuur op te zetten met meer vertrouwenspersonen, die daadwerkelijk gehoord worden, en met meer momenten waarop het functioneren van het academisch personeel wordt afgetoetst aan wat maatschappelijk en universitair wenselijk is. Het moet mogelijk zijn om wie beschuldigd wordt, tijdelijk op een zijspoor te zetten. Niet om het aantal verdachtmakingen de hoogte in te jagen of om een heksenjacht te organiseren, maar om in het geval van betrouwbare informatie of veelvuldige aantijgingen over één persoon, die man (en hoogst uitzonderlijk die vrouw) even op een zijspoor te zetten, tot de zaak (of zaken) is (zijn) uitgeklaard.

Dat is het minste wat we voor de slachtoffers kunnen doen, zonder hen daarom zelf in beeld te brengen. Wat het gerecht er daarna eventueel mee doet, is weer een andere zaak. Het is niet omdat een slachtoffer anoniem wil blijven — wat absoluut gerespecteerd moet worden —, dat de dader mag verder gaan alsof er niets aan de hand is.



« VorigeVolgende »