In rechtse kringen wordt weleens gezegd dat je de dingen moet durven te benoemen zoals ze zijn en die raad ga ik, die me niet in hetzelfde universum bevindt als die lieden, ter harte nemen in deze blogpost. Er is namelijk iets met ons taalgebruik dat mij niet zint. We zijn te soft geworden en dat geldt a fortiori in een journalistieke omgeving. Niet omdat we allemaal msm’ers zijn, nuttige idioten in dienst van machtige mensen zoals critici beweren, maar net het omgekeerde. We moeten, jawel, de dingen vaker durven te benoemen.

Toen bekend raakte dat Fratelli d’Italia de parlementsverkiezingen in Italië had gewonnen en Giorgia Meloni de eerstvolgende premier van dat land zal worden, kon je her en der lezen dat radicaalrechts aan de macht komt in de laars. Ook in eerdere berichtgeving werden partijen als Vlaams Belang of politici als Filip Dewinter, Dries Van Langenhove of Viktor Orbán radicaalrechts genoemd. Ik vind dat geen goed idee. Zelf ben ik ook soms radicaal. Ik ben radicaal tegen racisme en discriminatie. Ik ben radicaal tegen elke vorm van ongelijkheid in de samenleving. Ik ben radicaal tegen onrecht. Mocht u mij radicaallinks willen noemen, dan ga ik daar niet per se (radicaal) tegen in opstand komen. Ik hoef geen etiket, maar u doet maar.

Door figuren als Meloni, die schatplichtig zijn aan het fascisme van Mussolini, radicaalrechts te noemen, maak je hen aaibaarder, menselijker en empathischer dan ze in werkelijkheid zijn. Idem dito met Orbán, Trump, Poetin of Bolsonaro. Als we de dingen dan toch moeten durven te benoemen, moet je hen extreemrechts blijven noemen, zoals we dat jarenlang gedaan hebben. Want dat zijn ze: hun radicalisme is extreem. Extreem onverdraagzaam. Extreem onrechtvaardig. Extreem anti-emancipatorisch. Extreem rechts, dus. Radicaalrechts kunnen we dan behouden voor een tussencategorie. En dus mogen we zeker ook niet spreken over de ‘centrumrechtse regering’ van Meloni, zoals Theo Francken op Twitter deed. Maar zo gaat dat: hoe rechtser je zelf bent, hoe linkser al de anderen zijn.

Ik wil hier zelfs een suggestie doen om politici van bij ons voortaan als volgt te catalogeren.

Extreemrechts: Filip Dewinter, Dries Van Langenhove, Tom Van Grieken (ooit radicaal, nu extreem), Sam Van Rooy.

Radicaalrechts: Gerolf Annemans, Jean-Marie Dedecker, Theo Francken.

Rechts: Bart De Wever, Peter De Roover, Ben Weyts, Hendrik Bogaert, Pieter De Crem.

Centrumrechts: zowat de hele CD&V en Open VLD, Geert Bourgeois, Zuhal Demir, Valerie Van Peel.

Als we fascisten, neonazi’s, vreemdelingenhaters en al wie sympathiseert met dat soort ideeën radicaal blijven noemen, dan verzachten en vergoelijken we hun gedachten en toekomstige daden. We kunnen als empathische wezens niet genoeg benadrukken hoe fout sommige ideologieën waren, zijn en blijven. Blijf dit vooral extreem noemen, dat is tenminste duidelijk. Op dat vlak moeten wij, tolerante mensen, ook wat meer ‘prepper’ worden.