Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Iederéén expert!

Journalistiek, Politiek Posted on za, november 09, 2024 07:51:01

Al weken vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen werden radio- en tv-studio’s te lande bevolkt met experten in het domein amerikanisme. Werkelijk álles kenden ze ervan: de geschiedenis, het heden, de toekomst. Uw Lotto-formulier zou in veilige handen zijn bij hen. De dag en de avond van de verkiezingen en de daaropvolgende etmalen bleven ze hun visie op de lokale mensheid loslaten, aangevuld met nog wat andere deskundigen. Lieden van de eerste categorie die zich bij hun prognose van de finale uitkomst hadden vergist, wrongen zich in bochten om van hun oorspronkelijke zwart alsnog wit te maken. Lieden van de tweede categorie vertrouwden ons toe dat ze dit resultaat in beperkte kring uiteraard al lang geleden hadden voorspeld.

Al die experten en al die analyses waren en zijn bij momenten boeiend, maar veelal bijzonder vermoeiend. Het is te groot, dat legertje zelfverklaarde deskundigen. Ze zijn met te veel, en niet alleen wat de internationale politiek betreft. Te veel voetbalanalisten, te veel wieleranalisten, te veel politieke analisten, te veel klimaatanalisten, te veel…

Die vermenigvuldiging van de analisten is nog een pak straffer dan die Bijbelse vermenigvuldiging van de broden. Er is een simpele reden voor: er zijn te veel media. Drie decennia geleden had je de kranten – toen al dalend in aantal –, een handvol weekbladen die in meer geïnteresseerd waren dan BV-uitspattingen en andere menselijke horror, een paar nationale tv-stations. Met de vermenigvuldiging van de media is het dus begonnen, want natuurlijk wilden die allemaal hun eigen specialisten aan het woord laten. ‘Úw specialist mag niet de onze zijn’, die teneur. Wie in Terzake opdraaft, is niet welkom in De afspraak, en vice versa. Daardoor werden ook mindere goden opeens belangrijk, want: aanwezig in de pers. Nationale televisie, regionale televisie, nationale radio, lokale radio, kranten, weekbladen, nieuwe media. Iederéén expert. Zoals er elf miljoen bondscoaches rondlopen in dit land, zijn er stilaan ook evenveel experten in van-alles-en-nog-wat. Lees X of Facebook en je merkt het onmiddellijk. Je wordt er werkelijk bedolven onder de expertise. Konden die lui nu ook maar dat lek in de kelder herstellen, dan zouden ze pas écht nuttig zijn.

(Terloops opgemerkt: zo is het ook gegaan in de politiek. Onstuitbare kwantificatie. In 1970, het jaar van de eerste fase van de staatshervorming, telde de Kamer van Volksvertegenwoordigers 212 leden. Als je vandaag de federale en regionale volksvertegenwoordigers in de verschillende parlementen (min de Senaat) optelt, kom je aan 393. Daar zitten een aantal dubbele mandaten tussen, maar globaal genomen zijn er nu dus veel meer postjes, minstens anderhalve keer zoveel. Wordt die kwantitatieve uitbreiding ook gestut door een verbeterde kwaliteit bij het politieke personeel? Groot vraagteken. Héél groot vraagteken. Te veel politici. Gelukkig wil nog niet iedereen politicus worden.)

Veel van die experten krijgen na een tijd een air over zich: ik ben expert, wie kan mij wat maken? Expertise leidt tot zelfverblinding. Ze voelen zich zó slim, dat ze niets meer hoeven aan te nemen van anderen, laat staan van andere experten, o gruwel, toch niet van die amateurs, zeker? 

Op zich is dat niet erg: zelfoverschatting is menselijk en hoe meer een mens zichzelf overschat, hoe meer anderen daarmee kunnen spotten. Wat wel erg is: als die persoon voortdurend in een radio- of tv-studio wordt uitgenodigd om zijn overschatte mening te verkondigen. Namen noemen? Theo Francken. Die was al zelfbenoemd expert inzake asiel en migratie, onderwijs, defensie, de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, en is dat nu ook wat Amerikaanse politiek betreft. Meer decibels dan inhoudelijke argumenten, maar dat hebben de media graag. Zo worden toekomstige presidenten over de grote plas gelanceerd en ex-presidenten geherlanceerd. Klinkt het niet dan botst het. En als het botst, stijgen de kijk-, luister- en verkoopcijfers. Andere naam? Rik Torfs. Kerkjurist en meningenspuier die een vaste loge heeft bij verschillende media. Mia Doornaert, nog zo iemand. Specialiste internationale diplomatie, maar daar houdt ze het, helaas, niet bij. En dat volkje schuift maar aan en roept maar wat. Dan heb ik het nog niet over de politicologen gehad: clichémannetjes. ‘Als ze niet met elkaar praten, zal het stil blijven,’ ik verzin het waar u bij staat. Die politicologen helaas ook.

Je zou hopen dat de media op een dag tot bezinning zouden komen: tot hier en niet verder. Er komt geen analist of expert meer bij. ‘Duw een beetje, er kan nog eentje bij’ van Jimmy Frey gaat hier niet meer op. Helaas doen de media dat niet en zullen ze dat ook na de Amerikaanse presidentsverkiezingen niet doen. Er moet nu eenmaal flink veel ruimte of zendtijd gevuld worden, er moet over gediscussieerd worden op de sociale media en aan virtuele en echte cafétogen, er moeten zich nieuwe experten-in-alles aandienen die op hun beurt hun fifteen minutes of analytical fame opeisen. Ad infinitum.

(Overigens had ik de zege van Trump hier vorige week al voorspeld. Huur mij in voor expertise op het vlak van Amerikaanse politiek. En voetbal, wielrennen, binnenlandse politiek en tig andere domeinen. Helaas weet ik niet hoe ik een lek in de kelder moet aanpakken.)



‘De jaren 70’: de geschrapte passages (4/4, slot)

Geschiedenis, Journalistiek, Literatuur Posted on za, oktober 19, 2024 09:11:30

(Over een week ligt ‘De jaren 70. Reconstructie van een bewogen decennium’ in de handel. Zoals de meeste auteurs meemaken, is een boek schrijven niet alleen schrijven maar ook schrappen. Dagelijks post ik dezer dagen en weken op Facebook en X een geschrapte passage. Op deze blog doe ik dat met iets langere teksten. Vandaag gaat het over terrorisme en kapingen. Heel veel terrorisme. Ont-zet-tend veel terrorisme. Elke week was er wel ergens een zware aanslag waarbij mensenlevens te betreuren vielen, de verantwoordelijkheid van Zwarte September, Rote Armee Fraktion, Brigate Rosse, Zuid-Molukkers, IRA, ETA en tutti quanti. Ik had net het hele zware ‘Oorlog & Vrede’-hoofdstuk beëindigd en dacht: dit kan ik de lezer niet aandoen, nog eens zo’n lang hoofdstuk over verschrikkelijke dingen. In het boek worden veel terroristische aanslagen dus niet vermeld. Hieronder die geschrapte passages. Waarschuwing: het zijn er behoorlijk wat. En bedenk dat de ergste gevallen in het boek staan…)

***

• 3-1-1970: eerste vliegtuigkaping van dat jaar. Een Braziliaans lijnvliegtuig met 33 mensen aan boord wordt gekaapt onderweg van Montevideo naar Rio de Janeiro. Eerst wordt er een tussenstop gemaakt in Lima, dan kennen de kapers pech (er is een nieuwe generator nodig), dan vliegen ze naar Panama-Stad en hebben ze opnieuw pech (weer een nieuwe generator nodig, de motoren slaan niet aan), uiteindelijk landen ze in Havana. Gazet van Antwerpen van 5 januari heeft het over ‘de onfortuinlijke kapers’.

• 21-2-1970: een bom ontploft aan boord van een vliegtuig van Swissair dat van Zürich naar Tel Aviv vliegt. Het stort neer nabij het dorpje Würmelingen in Zwitserland. Balans: 38 doden, onder wie 13 Israëli’s, 1 Belg en 9 bemanningsleden. Zelfde weekend: een ander vliegtuig, op weg van Frankfurt naar Tel Aviv, moet een noodlanding maken na een ontploffing in de laadruimte. Er vallen geen slachtoffers.

• 6-4-1970: in Guatemala wordt de West-Duitse ambassadeur graaf Carl von Spreti met twee kogels in het hoofd teruggevonden in een verlaten wijk van de hoofdstad. De betrekkingen met Guatemala worden bevroren, West-Duitsland roept zijn ambassadepersoneel terug.

• 4-6-1970: de Amerikaan Arthur Barkley uit Phoenix kaapt een Boeing-727 met 51 passagiers aan boord dat van Phoenix naar Washington vliegt. Hij eist een losprijs van 100 miljoen dollar. Bij de landing op Dulles wordt hem 100.750 dollar overhandigd. Hij laat het toestel opnieuw opstijgen, maar twee en een half uur keert het terug in Washington. Daar dreigt hij met het opblazen van het toestel. Er worden hem postzakken vol papier overhandigd, terwijl de passagiers één voor één uit het toestel werden geloodst. Uiteindelijk geeft de man zich over. Hij had het toestel gekaapt omdat hij een achterstallige inkomstenbelasting van 23.550 Belgische frank (inclusief interesten) heeft.

• 10-8-1970: Tupamaros vermoorden de Amerikaanse politie-adviseur in Montevideo. Het Uruguayaans parlement kent voor twintig dagen alle machten toe aan president Areco. Rebellen dreigen ermee twee gijzelaars (de Braziliaanse consul en een Amerikaanse landbouwdeskundige) om te brengen. Een woordvoerder van de VN noemt de Tupamaros ‘gemene moordenaars’.

• 19-8-1970: drie vliegtuigkapingen op één dag. Een Japanner die een spectaculair einde aan zijn leven wil maken, een Amerikaan die dringend naar Cuba wenst te reizen en vijf jonge Polen die een binnenlandse vlucht dwingen naar Denemarken te vliegen, waar ze politiek asiel aanvragen.

• 1-11-1970: een anticommunistische Pakistani rijdt in Karachi in op een delegatie van Poolse politici. President Spichalski ontsnapt ternauwernood aan de dood, vier andere Polen (onder wie de staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken) komen om.

• 26-11-70: een Boliviaanse man van vijfendertig wil de paus met een mes te lijf gaan in Manila. Hij wordt tegengehouden door de privésecretaris van de paus en vervolgens uitgeschakeld door een karateslag van president Marcos. De man verklaart dat hij de paus niet wilde doden. Zijn motief: ‘het volk van de Filipijnen de huichelarij en onwetendheid van het rooms-katholicisme duidelijk willen maken.’

• Half december 1970: de Zwitserse ambassadeur Bucher wordt door guerrillacommando Juarez de Brito ontvoerd in Rio de Janeiro. Een maand later komt hij vrij in ruil voor zeventig Braziliaanse politieke gevangenen.

• 7-3-1972: Een actiegroep die zich ‘De Mao’s’ noemt steekt auto’s in brand in de vestiging van Renault in Vilvoorde, uit protest tegen de dood van een jonge maoïstische arbeider in Frankrijk, die op 25 februari stierf door kogels van de bedrijfswacht. Een dag later ontvoeren de maoïsten het hoofd van de personeelsdienst in de fabriek van Boulogne-Billancourt.

• Half april 1972: de 37-jarige Mexicaan Ricardo Chavez-Ortiz kaapt een lijntoestel om de slechte levensomstandigheden van de ‘chicanos’, Amerikanen van Mexicaanse oorsprong, aan te klagen en laat de piloot landen in Los Angeles. Hij eist dat er een cameraploeg aan boord komt om zijn grieven op te nemen. In ruil laat hij de 41 passagiers uitstappen. De persconferentie wordt op radio en televisie uitgezonden. ‘Miljoenen worden verspild aan reizen naar de maan, de oorlog in Vietnam en kernwapens. Maar wij worden door u verwaarloosd en we hebben hulp nodig. We worden als honden behandeld,’ aldus Ortiz. Achteraf blijkt dat zijn vuurwapen ongeladen is. Chavez-Ortiz verontschuldigt zich voor het ongemak dat hij heeft veroorzaakt.

• 24-5-1972: twee kapers met een Ethiopisch paspoort kapen een Boeing 727 van de Zuid-Afrikaanse luchtvaartmaatschappij SAL op weg van Salisbury naar Johannesburg. Ze willen dat het toestel naar Malagasië (Madagaskar) vliegt. Maar omdat er niet voldoende brandstof aan boord is, vliegt het dan maar onverrichterzake terug naar Salisbury.

• 8-6-1972: twee Tsjecho-Slowaakse mannen schieten de piloot van een klein vliegtuigje met elf personen aan boord dood, wanneer die weigert om hen naar West-Duitsland te vliegen. De kapers worden op het vliegveld Latsch in Noord-Beieren gearresteerd. Diezelfde dag dreigen piloten uit zestig landen ermee het werk 24 uur stil te leggen tot de Verenigde Naties doeltreffende maatregelen nemen tegen vliegtuigkapingen en geweldplegingen in de burgerluchtvaart. De staking vindt plaats.

• 11-9-1972: in Brussel wordt in Prince’s Tavern een aanslag gepleegd op de Israëlische attaché Ophir Zadok door twee ‘Noord-Afrikanen’.

• 19-9-1972: de Israëlische attaché in Londen, dr. Ami Shachori, wordt gedood door een bompakket in de Israëlische ambassade in Row-Kensington.

• 1-3-1973: Zwarte September gijzelt een groep van vijf diplomaten in Khartoem, daarbij onder anderen de Belgische zaakgelastigde in de Soedanese hoofdstad. Het voorval gebeurt tijdens een receptie op de ambassade van Saudi-Arabië. Ze eisen onder meer de vrijlating van Sirhan B. Sirhan, de moordenaar van presidentskandidaat Robert Kennedy. De eisen worden afgewezen. De gijzelnemers doden drie gijzelaars, onder wie de Belg Guy Eid. De zeven leden van Zwarte September geven zich uiteindelijk over.

• 9-4-1973: drie Arabieren voeren een aanval uit op de ambtswoning van de Israëlische ambassadeur in het Cypriotische Nicosia. Ze schieten in het wilde weg en plaatsen een bom tegen de voorgevel. Die richt alleen aanzienlijke materiële schade aan. Op hetzelfde ogenblik tracht een andere groep Arabieren een vliegtuig van El Al te overmeesteren op de luchthaven van Nicosia. Dat mislukt en bij een vuurgevecht vallen verscheidene doden aan beide kanten.

 • 21-7-1973: een Boeing 747-Jumbo met aan boord 123 passagiers en 22 bemanningsleden van Amsterdam-Schiphol op weg naar Anchorage, Alaska, wordt gekaapt door vier mannen die beweren lid te zijn van de Palestijnse organisatie Jebel Carmel. Het toestel wordt afgeleid naar de luchthaven van Dubai. Vervolgens wordt er doorgevlogen naar de Libische stad Benghazi, waar het toestel tot ontploffing wordt gebracht, nadat de passagiers eerst konden ontkomen.

• 5-8-1973: Palestijnse aanslag in de luchthavenhal van Athene. Als bij wonder vallen er slechts drie doden en enkele tientallen gewonden.

• 5-9-1973: gijzeling in de ambassade van Saudi-Arabië in Parijs. Vijf Palestijnse mannen gijzelen dertien aanwezigen. Eén gijzelaar wordt uit het raam geworpen (of springt zelf): hij overleeft zijn val. De commando’s eisen een vliegtuig en worden met een Syrische Caravelle naar Caïro gevlogen, met nog zes gijzelaars aan boord. Vervolgens landen ze in Koeweit. Uiteindelijk geven ze zich zonder bloedvergieten over.

• 18-10-1973: vier Arabieren, leden van de Libanese Revolutionaire Socialistische Beweging, werken zich schietend een weg door de Bank of America in het centrum van Beiroet. Ze eisen de vrijlating van alle in Libanon gevangen Palestijnse verzetsstrijders en 380 miljoen frank losgeld ten voordele van de verzetsbeweging. Bij de bestorming van het bankgebouw worden twee terroristen gedood en de 35 gijzelaars bevrijd.

 • 26-11-1973: KLM-Boeing 747 Amsterdam-Tokio wordt gekaapt boven het Syrische luchtruim. De Palestijnse kapers bekomen de vrijlating van twee Egyptische diplomaten en brandstof, de 264 passagiers blijven ongedeerd. De drie kapers geven zich in Dubai over aan de autoriteiten.

• Begin januari 1974: de Londense luchthaven Heathrow kreunt onder de terreurdreiging, die zowel van het Iers Republikeins Leger als van internationale terroristen komt. Zevenhonderd militairen en tweehonderd politieagenten moeten alles onder controle houden. Elders worden de 30.000 toeschouwers van de Boat Show naar huis gestuurd.

• 6-2-1974: een groep van vier Japanse en vijf Palestijnse terroristen bezet de Japanse ambassade in Koeweit. Ze gijzelen de ambassadeur en nog vijftien anderen. Ze eisen een vrijgeleide voor de vier terroristen die drie mensen gegijzeld houden op een veerboot in Singapore. De Japanse regering willigt de eisen in, maar de regering van Koeweit wil het vliegtuig met de vrijgelaten terroristen aan boord niet laten landen. Na druk van Japan volgt er toch toestemming. Alle gijzelaars overleven het.

• 20-3-1974: mislukte aanslag op het pas gehuwde Britse paar prinses Anne en Mark Philips.

• 4-8-1974: bomaanslag op de Italicus-expres van Rome naar Oostenrijk die net door de spoorwegtunnel onder de Appennijnen rijdt halfweg tussen Firenze en Bologna. Er vallen twaalf doden en 39 gewonden.

• 13-9-1974: drie Japanse commando’s gijzelen de Franse ambassadeur en acht personeelsleden in Den Haag. Ze eisen en bekomen de vrijlating van een in Parijs opgesloten Japanse terrorist. De onderhandelingen worden geleid door de Nederlandse premier Den Uyl. Pas na drie dagen worden twee vrouwelijke personeelsleden vrijgelaten. De terroristen vertrekken in een klaarstaande Boeing-707 op Schiphol, waar ze ook 300.000 dollar losgeld ontvangen. Alle gijzelaars worden vrijgelaten. Daarop vliegt de Boeing naar Damascus, waar de drie Japanners zich alsnog overgeven.

• In de nacht van 27 op 28-12-1974 gijzelen acht terroristen twaalf politici en diplomaten – onder anderen de minister van Buitenlandse Zaken – in een villa in de Nicaraguaanse hoofdstad Managua. Ze eisen de vrijlating van politieke gevangenen, hogere salarissen voor staatsambtenaren en een losgeld van vijf miljoen dollar in kleine coupures.

• 28-4-1975: zes Arabische terroristen bezetten het Israëlisch consulaat in Johannesburg.

• 9-5-1975: een kneedbom ontploft in de buurt van de televisiecaptatiewagens op het filmfestival van Cannes. Er vallen geen gewonden.

• 4-8-1975: drie gemaskerde en zwaarbewapende terroristen gijzelen vijftien personeelsleden van het Amerikaanse consulaat in Kuala Lumpur. Ze eisen de vrijlating van zeven terroristen die in Japan gevangen zitten. De Japanse regering geeft toe en laat de leden van het ‘Rode Leger’ vrij. Probleem: niemand wil de terroristen op zijn grondgebied welkom heten. Negen gijzelaars worden vrijgelaten.

• 11-11-1975: gijzeling op de Belgische ambassade in Tunis. Gijzelnemer is de 36-jarige Tunesiër Tijani Herzi, die eist dat zijn Belgische vrouw naar Tunis komt wonen, wat zij eerder geweigerd had. Na zesendertig uur geeft Herzi zich over.

• 7-4-1976: een tweemotorige BAC-111 van Philippine Airlines wordt door drie mannen gekaapt op de luchthaven van Manila. Aan boord: 67 passagiers en de zeskoppige bemanning. De kapers eisen 300.000 dollar. President Marcos toont zich niet bereid op de eisen in te gaan en laat de onderhandelingen verder over aan de militaire autoriteiten. Bij gebrek aan brandstof is het toestel gedwongen te stationeren op de Maleisische luchthaven Kota Kinabaloe; de Maleisische regering laat niet toe dat er getankt worden. Er blijven nog twaalf gijzelaars over. Na een toegeving van de Maleisiërs en een tankbeurt kan het toestel tot Bangkok doorvliegen, waar een defect aan het neuswiel wordt vastgesteld.

• 14-5-1976: de Franse bankdirecteur Jacques Chaine, president-directeur-generaal van Credit Lyonnais, wordt vermoord door de jonge anarchist Jean Bilski.

• 23-5-1976: een kaping van een BAC-111-toestel van de Filipijnse maatschappij PAL met 105 mensen aan boord eindigt dramatisch: tien passagiers en de drie kapers overleven het niet.

• 3-6-1976: in Parijs komen vier mensen, onder wie een kind van twaalf, om het leven door een brand die het gevolg is van een bomexplosie. Het is op dat ogenblik al de 168ste terroristische actie van dat jaar in Frankrijk. De aanslag wordt opgeëist door het Internationaal Revolutionair Front.

• 27-6-1976: kaping van een Frans vliegtuig  met 257 personen aan boord op weg van Tel Aviv naar Parijs boven Griekenland. De kapers zijn Arabieren. Het vliegtuig heeft net een tussenlanding gemaakt in Athene.

• 5-9-1976: drie kapers gijzelen 78 passagiers op een KLM-vliegtuig in Larnaca. Wanneer ze een vrijgeleide krijgen naar Libië, is de kaping voorbij.

• 8-9-1976: Corsicaanse autonomisten blazen een lege Boeing-707 van Air France op op het vliegveld van Campo dell’Oro, nabij Ajaccio.

• 10-9-1976: een Boeing-737 van Indian Airlines wordt door drie mannen gekaapt en gedwongen koers te zetten naar Lahore in Pakistan. Nadat er drie West-Duitsers, drie Indiërs en een Nederlander zijn vrijgelaten, laten de kapers de zeventig inzittenden vrij.

• 17-11-1976: vier Palestijnse terroristen gijzelen een groep gasten in het chique Hotel Intercontinental in de Jordaanse hoofdstad Amman. Negen uur na het begin van hun actie grijpen commando’s van het Jordaanse leger in. Drie van de vier overvallers, twee hotelbedienden en twee militairen worden gedood.

• 9-3-1977: honderd personen worden in drie openbare gebouwen in Washington gegijzeld door een commando onder leiding van Hamaas Abdul Khaadis van de Hanafi-groep, een afsplitsing van de Zwarte Moslims. Khaadis voert een ‘jihad’ (heilige oorlog). Een zwarte radioverslaggever wordt doodgeschoten.

• 28-9-1977: kaping van een Japanse DC-8 die pas na vijf dagen eindigt in Algiers met de overgave van de kapers en zes vrijgelaten Japanse terroristen, en de vrijlating van negentien gijzelaars.

• 16-10-1977: twee terroristen kapen een bus in de Japanse stad Nagasaki. Tijdens een bliksemactie wordt één kaper gedood, de passagiers komen er met de schrik van af.

• 29-10-1977: ontvoering van de schatrijke Joods-Nederlandse zakenman Maup Caransa in Amsterdam. De gijzelnemers eisen vier miljoen gulden, de vrijlating van de Duitse terrorist Knut Folkerts (Rote Armee Fraktion) en alle Zuid-Molukse gevangenen, en het aftreden van koningin Juliana. Caransa onderhandelt zelf met zijn ontvoerders en komt vrij na betaling van tien miljoen gulden (op dat ogenblik 150 miljoen frank, nu zo’n 11 à 12 miljoen euro).

• 4-12-1977: een door leden van de Japanse terreurgroep Rode Leger gekaapt Maleisisch vliegtuig ontploft in de lucht op 50 kilometer van Johore Bahroe, in het zuiden van Maleisië. Er vallen 100 doden: 93 passagiers, onder wie de kapers, en 7 bemanningsleden.

• 19-2-1978: Palestijnse terroristen plegen een moord in Nicosia en gijzelen een stel Egyptenaren. Wanneer Egyptische commando’s willen ingrijpen, worden zij beschoten door de Grieks-Cypriotische nationale garde. Daarbij vallen vijftien doden. Alle gijzelaars komen met de schrik vrij.

• Begin juni 1978 dreigt Michael ‘Bommi’ Baumann van de Rote Armee Fraktion ermee dat de organisatie zal overgaan tot het gebruik van kernwapens, na de dood van de RAF-kopstukken in de cel en om het ‘West-Duitse fascisme’ te bestrijden. Om aan kernwapens te geraken, zouden wapendepots worden overvallen.

• 25-6-79: een aanslag op Navo-generaal Haig mislukt. Er vallen twee lichtgewonden.

• 16-4-1979: op paasmaandag wordt gepoogd een aanslag te plegen op de luchthaven van Zaventem. Twee terroristen worden tijdig gegrepen. Bij een schietpartij vallen enkel lichtgewonden. De daders behoren tot de terreurgroep Zwarte Maart.



‘De jaren 70’: de geschrapte passages (3/4)

Film, Journalistiek, Literatuur Posted on za, oktober 12, 2024 12:27:06

(Over precies veertien dagen ligt ‘De jaren 70. Reconstructie van een bewogen decennium’ in de handel. Zoals de meeste auteurs meemaken, is een boek schrijven niet alleen schrijven maar ook schrappen. Dagelijks post ik dezer dagen en weken op Facebook en X een geschrapte passage. Op deze blog doe ik dat met iets langere teksten. Vandaag gaat het over film. Eerst even melden dat volgende films van toen wél aan bod komen in mijn boek: Woodstock, A clockwork orange, The godfather 1 + 2, The sting, Jaws, One flew over the cuckoo’s nest, Taxi driver, All the president’s men, Network, Annie Hall, Star Wars, Saturday night fever, Grease, The deer hunter, Apocalypse now, Kramer vs. Kramer en The elephant man. In de inleiding van het hoofdstuk dat de titel ‘An offer you can’t refuse’ heeft meegekregen, vermeld ik verder o.m. La grande  bouffe, Kurosawa, Fellini, Una giornata particolare, Fassbinder, Jeanne Dielman en De Witte van Sichem. Heb ik vanwege de lengte – te lang! – van het boek moeten schrappen en zag u eerder al passeren op Facebook en X: M*A*S*H, Superman en Monty Python’s Life of Brian. Hieronder iets over The shining – ook gesneuveld in het zicht van de eindstreep – en een quote van Robert Redford, steracteur/regisseur/producer uit die periode, over de filmindustrie.)

***

The shining

Aan het eind van het decennium presenteert Stanley Kubrick zijn visie op horror: The shining is gebaseerd op een boek van succesauteur Stephen King. Het gruwelijke zit hem veel meer in wat níet getoond wordt, dan in bloederige griezelscènes. En in de vertolking van Jack Nicholson, natuurlijk, die lustig mag cabotineren in zijn rol als mislukte schrijver. Of in het verschrikte gelaat van Shelley Duvall.

            ‘De wetten van tijd en ruimte worden volledig opgeheven binnen deze labyrintale, feilloos geconstrueerde en onverbiddelijk naar zijn climax voortschrijdende film,’ schrijft Het Laatste Nieuws, en zo is het maar net.[i]

***

De filmwereld is intussen door een crisis gegaan. Tegenover de blockbusters staan veel meer mislukkingen. En de grote productiefirma’s zijn onderdeel van een industrie geworden, waar marketeers evenveel te zeggen hebben als de filmmakers zelf.

            Robert Redford blikt eind 1980 terug op een woelige periode binnen zijn vakgebied. ‘Rond het einde van de jaren zestig gaven de grote filmbonzen hun studio’s uit de hand aan reuzebedrijven zoals General Foods of aan een of ander automobielconcern; die nieuwe eigenaars veronderstelden dat je kunst op dezelfde planmatige computermanier kon beheren als een bedrijf. Maar toen liep een aantal films met grote, reuzegrote budgetten op een sisser af. Er is iets heel natuurlijks aan het filmbedrijf, en daardoor is het onmogelijk alles te gaan berekenen.’[ii]

            ‘Dus toen stapten de managers op en kwam er een nieuwe ploeg – agenten, zeg maar – die de studio’s gingen beheersen. En we hebben gezien tot wat voor corruptie dat leidde. En nu heb ik de indruk dat ze gesnapt hebben dat filmmakers nog de meest aangewezen mensen zijn om films te maken. Probeer hun budget wat in de hand te houden en hun gekke invallen, maar laat ze toch maar zelf hun film maken.’


[i] Het Laatste Nieuws, 30 oktober 1980, p. 15

[ii] Humo, 4 december 1980, p. 168



‘De jaren 70’: de geschrapte passages (2/4)

Journalistiek, Literatuur, Sport Posted on vr, oktober 04, 2024 18:29:16

(Eind oktober ligt ‘De jaren 70. Reconstructie van een bewogen decennium’ in de handel. Zoals de meeste auteurs meemaken, is een boek schrijven niet alleen schrijven maar ook schrappen. Dagelijks post ik dezer dagen en weken op Facebook en X een geschrapte passage. Op deze blog doe ik dat met iets langere teksten. Hieronder een stukje over het opzienbarend dopingboek van schrijver Jan Emiel Daele uit de zomer van 1970. Helaas niet in mijn boek, maar toch niet verloren voor de mensheid. In tegenstelling tot Daele zelf, die op valentijnsdag 1978 zijn vrouw doodschoot en dan zelfmoord pleegde.)

In de zomer van 1970 brengt de Vlaamse romanschrijver Jan Emiel Daele Strijd in de wielersport, of: een inleiding tot betere kennis over doping en uitbuiting in de Westeuropese wielersport na de Tweede Wereldoorlog uit, een non-fictieboek dat in afleveringen wordt gepubliceerd in Humo. ‘Deze documentaire is een authentieke verzameling ervaringen en vaststellingen in de wielersport, een stukje mythe uit onze maatschappij,’ schrijft Daele in de lange inleiding. ‘Daarom draag ik deze artikelenreeks op aan de wielersportmassa, die evenzeer wordt uitgebuit en bedrogen als de wielrenners zelf.’[i]

            Wijlen Fausto Coppi wordt geïdentificeerd als ‘de eerste dopingkampioen’. Daele gebruikt doorzichtige pseudoniemen: Skot is Briek Schotte, Stonedbergen is Rik Van Steenbergen, De Pruyme is Fred De Bruyne, Van der Look is Rik Van Looy, Banketil is Jacques Anquetil en Koppi is, nou ja, gewoon Coppi. ‘Ikzelf ben nooit bang geweest voor spuiten,’ zegt een van de tientallen anonieme coureurs die worden geïnterviewd voor het boek. ‘Ik was daar een geschikt type voor, want op drog moet je kunnen rijden.’ ‘Het is goed als je regelmatig je bloed laat vernieuwen, vooral als je zwaar drogeert. Bij Banketil is dat zo,’ zegt een andere. Nog een renner: ‘In de Ronde van Frankrijk werden altijd de laatste snufjes geprobeerd, omdat daar de prestaties steeds meer opgedreven moesten worden. Mijn gestel kon er goed tegen.’ En zo gaat dat weken aan een stuk.

            In Humo van 30 juli 1970 mocht Daele zowaar Eddy Merckx spreken. Nou ja, gesprek, noem het gerust een confrontatie. Merckx wil weinig of niets kwijt over zijn wedde, wat zijn ploegmaats verdienen en de belastingen die hij betaalt. En dan komt het gesprek op het gespreksonderwerp doping, ruim een jaar nadat Merckx uit de Giro was gezet in Savona.

HUMO: Was die positieve controle op u in Italië een vergissing?

Merckx: Ze is niet volgens de reglementen gebeurd. Het tweede flesje moest geopend worden in mijn aanwezigheid en dat is niet gebeurd.

HUMO: Hebben de dokters een fout begaan?

Merckx: Nee.

HUMO: Dus u was wel positief?

Merckx: (geen antwoord)

HUMO: Dr. Luc Van de Caveye, de ploegdokter van Mars-Flandria, heeft vastgesteld dat 95% van de Ronderenners stimulerende middelen en hormonen gebruiken.

Merckx: Ik ken daar niets van. Maar ik neem geen middelen die verboden zijn.

HUMO: Ook geen hormonen?

Merckx: Dat is verboden. Géén hormonen. (nvdr: hormonen zijn niet verboden)

HUMO: Hebt u geen amfetamines gebruikt voor de dopingcontrole werd ingevoerd?

Merckx: Nooit!

HUMO: In 1957 was u wereldkampioen bij de beroepsrenners te Heerlen?

Merckx: Neen.

Interventie Van Buggenhout (Jean Van Buggenhout, manager van Merckx en wielerorganisator, fvl): In 1957 koerste Eddy nog niet, meneer.

HUMO: In 1967 bedoel ik natuurlijk. U werd toen positief bevonden. Dat bleek uit het wetenschappelijk rapport van de controle. U was vijfmaal positief op cafeïne.

Merckx: Van cafeïne wist ik niets. Ik zal ’s morgens een kop koffie gedronken hebben. Of misschien koffie tijdens de koers. Ja, dat zal wel. Zeker en vast.’

Einde gesprek.

            Een paar weken later mag radioreporter Jan Wauters voor hetzelfde weekblad Lomme Driessens interviewen, sportdirecteur van Merckx. ‘Afbreken is gemakkelijk. De journalisten van vroeger leefden meer voor hun beroep, die leefden ook meer mee met de renners. Nu zie je dat niet meer, ’t is allemaal sensatie. Wat er in de koers gebeurt, dat zien jonge journalisten niet. Zij zien alleen wat er rond gebeurt.’ Over doping: ‘Neen, nooit gezien. Ik kan er niet tegen. Ik ga buiten als ze bezig zijn, met wát dat weet ik niet. Ik wil dat niet zien. (…) Er zijn altijd jonge coureurs die misschien toch pakken. Om ze het af te leren of om te verhinderen dat ze er mee zouden beginnen, is die controle nodig. Voor de kleintjes, dus. Maar voor de groten, die gaan toch allemaal lang mee.’[ii]


[i] Humo, 9 juli 1970, p. 20

[ii] Humo, 13 augustus 1970, p. 6



Het EK op Sporza

Journalistiek, Radio en Televisie, Sport Posted on za, juni 22, 2024 12:48:37

Niet alleen de Belgische mannen op het veld worden dezer dagen overstelpt met keiharde verwensingen, stevige kritiek en goedbedoelde raadgevingen, hetzelfde overkomt de programmamakers bij de VRT, afdeling Sporza. Grootste gemene deler van die opmerkingen: het ziet er allemaal zo goedkoop uit op tv. Anderhalf jaar geleden was het imposante Wintercircus in Gent het decor tijdens het WK in Qatar, nu is dat een bescheiden (radio)studio aan de Reyerslaan. En als er dan al eens publiek in die studio zit, bij de avondwedstrijden, lijkt het wel een weinig populair café. Waar blijft dat volk? (En waar is dat feestje?)

Tja, de publieke omroep zal altijd tegenwind krijgen. De mensen die er werken kunnen heus wel tegen een stootje, alleen als bewindvoerders beginnen te morrelen aan de dotatie staan ze machteloos. Dat is precies wat er de jongste jaren is gebeurd door de VRT-onvriendelijke Vlaamse regering. De publieke omroep heeft noodgedwongen moeten besparen en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Ergens moet er dus beknot worden. Meer zelfs: zowat alle diensten zien een hap uit hun budget verdwijnen.

Als kijkers kritiek hebben op het wedstrijdcommentaar kan ik dat nog enigszins volgen. Soms is het echt niet goed. Je hoort ook – die besparingen hé! – dat sommige commentatoren gewoon in een cabine in Brussel zitten. Dat is goedkoper, maar het perkt hun mogelijkheden in. Zij zien namelijk alleen wat u en ik thuis ook zien. Is er een fase waarin er wel of niet sprake is van buitenspel, of is het niet meteen duidelijk of er een doeltrap dan wel een hoekschop volgt, dan zien zij de lijnrechter niet vlaggen. Als ze in het stadion zouden zitten, konden ze dat wel prompt melden. Nu hoor je de pijnlijke aarzeling: wat moet ik nu zeggen? Ter plekke commentaar geven heeft dus een aanzienlijke meerwaarde (zelfs in de koers, ook al turen de commentator en zijn co de hele tijd naar een monitor waarop ze exact hetzelfde zien als u en ik thuis, maar door voeling te houden met het hele circus verzamelen ze ook nuttige informatie voor de vele uren die moeten gevuld worden).

Wat ik niet kan volgen, is de kritiek op de ‘magere’ omkadering. De essentie blijft immers de wedstrijd, dat wat er zich in die negentig-plus minuten binnen die groene rechthoek afspeelt. De rest zijn toeters en bellen. Als je dan toch moet beknibbelen, doe het dan inderdaad daarop. Ik zou zelfs nog verder gegaan zijn: géén publiek, wegens géén toegevoegde waarde. Alleen deskundige analyses, liefst dan met een analytisch tekenprogramma dat makkelijk te bedienen is. Een gewone tv-studio volstaat.

Weet u wat het is: we zijn rotverwend. Vierendertig jaar geleden introduceerde Mark Uytterhoeven de studio-omkaderingen tijdens het WK in Italië. Dat was toen baanbrekend. En uitermate entertainend. Maar ja, dat was Uytterhoeven, een unieke tv-persoonlijkheid, een kerel met een hoek af (in de goede zin van die term), iemand die zodanig goed voorbereid was (mede dankzij een al even gedreven team), dat hij op de set losjes uit de pols leek te presenteren. Probleem is dat Mark Uytterhoeven one of a kind is. Wie na hem de omkaderende EK- en WK-programma’s presenteerde, had sowieso minder talent, minder humor of minder gedrevenheid (en in het slechtste geval een combinatie van die drie factoren).

Carl Huybrechts, vakman, maar ook zeer nonchalant: die dacht dat zijn metier en zijn soms scherpe humor het wel zouden beredderen.

Karl Vannieuwkerke, vakman en harde werker, zeer in zijn schik aan een tafel in een of andere Franse negorij, maar niet gekend vanwege zijn spitante humor.

Dus, ofwel moet je Uytterhoeven terughalen (wat hij niet meer wil) of klonen, ofwel een ander soort omkadering uitdokteren. Soberder. Gericht op voetbaldeskundigheid. Niet mikkend op een groot publiek, want dat haakt toch af. Ten bewijze: de voetbalomkaderingen mét Uytterhoeven haalden minder dan de helft van de kijkers van de match die ertussenin geprangd zat. De hoofdzaak blijft: voetbal. Niet: praten over voetbal.

Een ander euvel is de BV-isering van voor- en nabeschouwingen en andere praatprogramma’s over voetbal. Niet doen. Ga niet op zoek naar Average Rob in het stadionpubliek. Nodig Viktor Verhulst niet uit om quasi-deskundig over voetbal te komen praten. Keep it simple. Je jaagt er de voetballiefhebbers mee weg en Jan en Jeannine Modaal zitten er evenmin op te wachten. Waarom doe je dat dan?

(Overigens kijk en luister ik bijna nooit naar voetbalpodcasts. Eindeloos gelul, vind ik het. Niet dat de meeste aanwezigen op de set er niets van kennen, deskundigheid is niet het probleem, wel het urenlang geëmmer over futiele details. Bovendien: als iemand het beter weet, zal ik het wel zijn, natuurlijk.)

Neem een voorbeeld aan de BBC: geen amechtige pogingen om het volk te entertainen, neen, al sinds mensenheugenis rechttoe-rechtaan analyses van ex-topvoetballers en trainers, in goede banen geleid door Gary Lineker, zelf ook geloofwaardig vanwege zijn indrukwekkende spelerscarrière. Alhoewel, neem geen voorbeeld aan de BBC als er moet bespaard worden: hun omkadering wordt op dit EK gepresenteerd vanuit een glazen kooi met uitzicht op de Brandenburger Tor in Berlijn. Over weggegooid geld gesproken: als je niet in het stadion zit, kan je dat programma net zo goed (en veel goedkoper) maken vanuit de studio in Londen.

Mijn goede raad aan mijn ex-collega’s onder de toren: schenk geen aandacht aan de kritiek (behalve de mijne, uiteraard). Maak programma’s voor echte voetballiefhebbers en niet de tijdelijke (succes)supporters, want die gaan tijdens de besprekingen voor, tijdens de rust en na toch naar het toilet, de frigo of de barbecue, waarop nog wat aangebrande worstjes klaarliggen. Stop met die debiele promofilmpjes voor de eigen pronostiek. Laat alleen kenners aan het woord, niet random BV’s die zomaar wat in de microfoon brabbelen. Bespaar op randzaken en stuur de commentatoren allemaal, zonder uitzondering, ter plekke, zeker nu het in Duitsland is, niet meteen het andere eind van de wereld. En hoop dat de Rode Duivels het vanaf vanavond beter beginnen te doen, want eens die naar huis gespeeld zijn, zullen de kijkcijfers van VRT 1 als een pudding in elkaar zakken.

Tot slot: van de – overigens bijzonder matige – Duitse wedstrijdregie verwacht ik live wedstrijdbeelden, waar mogelijk onderbroken door een beperkt aantal herhalingen van échte doelkansen, zonder dat voortdurend inzoomen op de in de eigen landskleuren uitgedoste toeschouwers, die als ze in beeld komen dan nog eens als een randdebiel staan te zwaaien naar het grote scherm waarop ze zichzelf zien, in plaats van naar de camera vlakbij.



Een moment voor MoMeNT

Journalistiek Posted on za, juni 01, 2024 12:23:21

Voor de zesde keer (het had zeven geweest, mocht Covid-19 niet hebben toegeslagen in 2020) mag ik interessante gasten ontvangen in een mooi kader om met hen te praten over Leven & Werk en het centrale thema van het culturele evenement MoMeNT in Tongeren: Tijd. Ik deed dat als Tijdgeest — staat mooi op een visitekaartje! — in een leegstaand winkelpand in de Maastrichterstraat, in het met historiek beladen Huis Theelen (het geboortehuis van Het Belang van Limburg) en in het auditorium van het Gallo-Romeins Museum: telkens drie gasten op het middaguur. Lunchpauzes worden fel overschat.

Sinds vorig jaar is het opzet veranderd: donderdagavondgesprekken met telkens één eminente gast in het Teseum achter de basiliek. Unieke locatie, unieke gesprekken. Ja, het is ver, als u niet in de provincie Limburg woont, maar ver kan ook verrijkend zijn. En verreikend. (Enfin, voor flauwe woordspelletjes één adres!)

Ik heb me de voorbije dagen mogen voorbereiden op drie diepgaande, intense, ontroerende, grappige, maar nooit gratuite gesprekken, ook al is de inkom dan wel gratis. De gesprekken beginnen om 20 uur stipt en duren ongeveer anderhalf uur. Extra time is niet uitgesloten. Maar ook daarna zullen de terrassen onder het wakend oog van Ambiorix nog open zijn.

***

DONDERDAG 13 JUNI: RICK DE LEEUW

We openen de praatzomer met een Nederlandse inwijkeling. Schrijver, dichter, zanger, presentator, producer, duizendpoot. Begin jaren 80 was hij medeoprichter van Tröckener Kecks, een punkband die geleidelijk aan evolueerde tot een rockgroep in de brede zin van het woord. Twintig jaar lang zong hij ‘Met hart en ziel’ in deze band. Toch voelde De Leeuw zich al snel ook aangetrokken tot Vlaanderen. Hij toerde samen met Jan Hautekiet en een zak vol verhalen, gedichten en muziek jarenlang langs Vlaamse theaters. Maar hij deed nog vele andere dingen: romans schrijven, dichtbundels publiceren, zich verdiepen in het werk van Bond Zonder Naam, acteren in speelfilms en toneelstukken, een talkshow presenteren, een marathon lopen, voetbalanalyses maken. Recent verscheen zijn nieuwe roman, De verdwijning van Peter Treckpoel. En binnenkort verschijnt deel 2 van Het Grote Ontbreekwoordenboek. Sinds 2016 woont Rick de Leeuw in Heks. Misschien komt hij wel lopend naar het Teseum. Of fietsend.

***

DONDERDAG 27 JUNI: LIEVE BLANCQUAERT

Ze is misschien wel de bekendste fotografe van het land en toch is zij nog zoveel meer, want de foto’s van Lieve Blancquaert zijn niet zomaar ‘mooie plaatjes’: er zitten verhalen achter. Pijnlijke, diepzinnige, ontroerende, humoristische verhalen. Ze werkte onder meer voor De Morgen, De Volkskrant, Elsevier, De Standaard Magazine en Knack, maar ze is nog het meest bekend van haar boeken en haar tv-werk. In Birth day maakte ze fotoreportages over pasgeboren kinderen. In Last days belichtte ze de verschillende manier waarop verschillende culturen omgaan met ouder worden en overlijden. Die trilogie omvatte tussendoor ook Wedding day, dat precies gaat over wat u denkt dat het gaat: de huwelijksdag, maar dan in zeer uiteenlopende contexten. In Let’s talk about sex ging het over omgaan met seksualiteit. In 2023 trok ze met regisseuse Nathalie Basteyns, die door MS in een rolstoel is beland, op roadtrip naar Lourdes, in Mirakel N° 71. In Het laatste portret zocht ze stervende mensen op. Dit voorjaar was Wij zijn Europa, een roadtrip langs de landen van de Europese Unie, te zien op VRT Canvas, nu ook in boek- en tentoonstellingsvorm verkrijgbaar.

***

DONDERDAG 11 JULI: INDRA DEWITTE

Buiten Limburg is ze vooral bekend als (mede)presentatrice van het zondagmiddagprogramma De zevende dag, wat ze tussen 2007 en 2013 deed, na een eerdere carrière op de redacties van VTM, Q-Music, Koppen en Terzake. In Limburg kent men haar al elf jaar van Het Belang van Limburg, eerst als adjunct- en co-hoofdredacteur en sinds een aantal jaren als hoofdredacteur van deze krant. Met haar zullen we het op de Vlaamse feestdag (en de laatste MoMeNT-dag) hebben over Vlaamse én Limburgse identiteit. Wat maakt ons tot Vlamingen? Wat is nu dat fameuze ‘Limburggevoel’? En hoe slaagt Het Belang er jaar na jaar in om een quasi monopolie te behouden in de provincie? Indra Dewitte werd in 2013 opgenomen in De Nationale Orde van de Gulle Lach, het zal dus niet de hele tijd een uitermate serieus gesprek zijn, beloofd!

Info: moment.tongeren.be



Collaboratie

Journalistiek, Politiek, Samenleving Posted on za, maart 16, 2024 12:46:45

Twee meningen doken onmiddellijk na de uitspraak in de zaak-Schild & Vrienden op. De eerste, massaal, kwam erop neer dat die ene partij — die ik in dit stukje niet zal vernoemen, maar u weet over wie ik het heb — garen zal spinnen bij de veroordeling in eerste aanleg van onder anderen Dries Van Langenhove. Versta: bij de verkiezingen zou die partij weleens boven de dertig procent kunnen uitkomen. De tweede, beperkter in omvang, kwam erop neer dat dit vonnis heel wat potentiële kiezers van die ene partij zou afschrikken.

Over die tweede mening, onder meer geuit door de coördinator van de antiracistische organisatie KifKif, kan ik kort zijn: hoe aandoenlijk naïef! Alsof gemotiveerde kiezers of gedegouteerde foertstemmers zich door zo’n vonnis zullen laten leiden. Je hoeft maar twintig jaar terug in de tijd te gaan om dit soort kortzichtige uitspraken te counteren: toen die ene partij, onder een andere naam nog, veroordeeld werd vanwege inbreuken tegen de racismewet, schoot ze in Vlaanderen omhoog naar vijfentwintig procent: één op de vier kiezers vonden het niet erg dat functionarissen van die partij zich niet alleen racistisch uitdrukten, maar daarvoor ook nog eens veroordeeld werden. Meer nog: wellicht vormde het zelfs een aantrekkingspool. ‘Zij zeggen wat wij denken!’

Over die eerste mening, uit vele monden en pennen tegelijk opgestegen, kunnen we ook vrij kort zijn: de kans is groot dat die lieden gelijk hebben en dat die ene partij inderdaad zal profiteren van dit opmerkelijke vonnis. En dan?! (Bovendien: mocht de rechter Van Langenhove & co hebben vrijgesproken, zouden dezelfde lieden hebben geroepen dat die uitspraak… die ene partij een duw in de rug zou gegeven hebben. Handig zat: je kan dezelfde opinie in verschillende richtingen hanteren.)

Als je gelooft in de rechtsstaat, moet je de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht blijven respecteren.

Als je gelooft in de democratie, moet je de democratische geplogenheden — onder meer die onafhankelijke rechterlijke macht — blijven verdedigen, eventueel met bijsturingen. Nieuwe of aangepaste wetten, bijvoorbeeld.

Als je gelooft dat de vrije meningsuiting in de praktijk mag beperkt worden door, bijvoorbeeld, een racisme- en negationismewet, moet je consequent zijn en dit soort uitspraken toejuichen. Ben je het daar niet mee eens, dan moet je maar stemmen op partijen die die wetten ongedaan willen maken. Zo werkt democratie nu eenmaal.

De schrik zit er dik in, bij alle partijen die zich democratisch noemen en die vooralsnog min of meer afstand bewaren tot de zogeheten extremen: die ene partij aan de extreme rechterzijde en die andere partij aan de linkerzijde (die, voeg ik er snel aan toe, weliswaar populistische standpunten inneemt, maar niet op ranzigheid kan betrapt worden). Ze vrezen een zoveelste afgang, een quasi onmogelijke regeringsvorming en een verdere verrechtsing/verlinksing (schrappen wat niet past) van de samenleving. Die vrees zal allicht terecht zijn. En als de verkiezingsuitslag wordt wat de opeenvolgende peilingen met steeds groter aplomb aankondigen, dan is dat a) vervelend en b) een gevolg van selffulfilling prophecy.

Hoe groter de angst voor die ene (en in mindere mate die andere) partij, hoe minder je zelf nog voorstelt in de ogen van de kiezer. Als je als partij of politicus niet verder komt dan een deel van het discours van die ene partij over te nemen, word je nóg minder aantrekkelijk voor de kiezer, want waarom zou die voor de kopie kiezen als het origineel beschikbaar is. Een kiezer die ook wel zal beseffen dat het platte opportunisme van politici die hun ‘visie’ aanpassen aan wat ze denken dat het volk op dat moment wil, geen soelaas biedt.

Niet alleen politici schuifelen ietwat verschrikt over de dansvloer van het vijfjaarlijkse bal van de moeder aller verkiezingen. Ook opiniemakers in de enge en brede zin van die term doen dat. Ze waarschuwen voor gevolgen die er sowieso staan aan te komen en maken de waarschijnlijkheid van een extreemrechtse tsunami zo alleen maar groter. Het lijkt wel alsof ze dat zo wíllen. Zou het?

Als politici en opiniemakers alles wat ze doen en zeggen afmeten aan welk profijt die ene partij eraan zou kunnen overhouden, heb je in de dagelijkse praktijk al gecapituleerd voor die partij en ben je een objectieve bondgenoot van extreemrechts geworden. Ik ga er een straffe term op kleven: dan collaboreer je. Noem het een ‘brave’ vorm van collaboratie, zoals die door vele Vlamingen tijdens de Tweede Wereldoorlog werd toegepast. Niet de met hun laarzen klakkende VNV’ers en Verdinaso-fascisten, maar de man in de straat, die in het beste geval de andere kant opkeek (‘Doe wel en zie niet om’) en in een minder goed geval al eens een medeburger verried om er zelf beter van te worden (of te worden gerust gelaten).

Als je oprecht bekommerd bent om de democratie en je niet wil dat extreemrechts hier mee het beleid mag bepalen, moet je niet die kiezers proberen in te lijven met een vergelijkbaar discours (= collaboratie), maar moet je een alternatief poneren. Is dat alternatief niet sexy genoeg voor de kiezer, dan is dat maar zo. Dan is Vlaanderen inderdaad een zeer rechts nest geworden. QED. Maar dan heb je het tenminste geprobeerd.

Bied je helemaal geen alternatief aan, dan is dat tegenvallende resultaat alleen maar erger, omdat de kiezer niet eens een keuze heeft gehad. Dan kan je beter in plaats van een laffe politicus een laffe opiniemaker worden. Die mogen tegenwoordig heelder pagina’s vullen met hun zielloos gekwek. Ze zouden beter het Vlaams belang dienen in plaats van die ene partij alleen maar groter te maken.



Racisme is geen fait divers

Journalistiek, Samenleving, Sport Posted on za, maart 09, 2024 12:37:57

Migratie is dus een thema tijdens de zoveelste moeder aller verkiezingen. Het Thema, zelfs. Dat heeft De Vlaming ons laten weten in enkele recente opiniepeilingen. Partijen die van migratie hun electorale broodwinning hebben gemaakt, snoepen hiervan, Vlaams Belang op kop.

Ook N-VA wil een migratiestop. Dat dit indruist tegen zowat de hele geschiedenis van de mensheid, ach, historici bij die partij klinken al jaren meer hysterisch dan historisch. Dat het indruist tegen internationale verdragen, ach, al die wereldvreemde wereldverbeteraars en naïeve deugpronkers toch, met hun menslievendheid. Dat het indruist tegen internationale solidariteit, empathie en mededogen, ach, daarmee scoor je niet in dit tijdsgewricht. Dat begrippen als ‘migranten’, ‘vluchtelingen’ en ‘asielzoekers’ op één hoop worden gegooid, ach, voor De Mensen is dat allemaal hetzelfde: ze zien er anders uit, laten we ze dan vooral als één coherente groep beschouwen, dan kunnen we ze vervolgens collectief proberen weg te duwen uit onze samenleving. Negeren. Er niet naar omkijken. Doen alsof ze er niet zijn en, als ze iets te veel opvallen, zeggen dat ze er niet zouden mogen zijn. Makkelijk zat. Retoriek kost niets, alleen wat speeksel of gerikketik op een klavier.

Neen, De Vlaming is niet per definitie een racist, maar als een kwart van de stemgerechtigde Vlamingen op een openlijk racistische (en eerder daarvoor veroordeelde en ondanks een naamsverandering nauwelijks veranderde) partij stemt, geeft dat te denken. Tel daarbij de kiezers van een partij die een migratiestop (‘Iedereen buiten houden!’) propageert, dan kom je al een kleine helft van de volwassenen in deze regio die wie niet van hier is hier ook niet welkom wil heten, wat ook de achtergrond moge zijn van die persoon. Wegkijken van miserie zegt iets over het inlevingsvermogen en de menselijkheid van mensen. En dan is er nog die sociaaleconomische kortzichtigheid, want niet alleen is migratie een perfect normaal historisch verschijnsel, we kunnen ook niet zonder, maar dan wel gecontroleerd, dat is juist.

Op sociale media is het al een poos bon ton om eender wat tegen eender wie te roepen. Na zijn gemiste strafschop tegen Club Brugge kreeg de Nigeriaanse KRC Genk-spits Tolu Arokodare de wind van voren van zijn eigen fans. Ik kan nog begrijpen dat heetgebakerde fans hem in the heat of the moment een lange slungel noemen, iemand die best nooit nog achter de bal gaat staan als die op de stip ligt, een sukkelaar, een speler die liefst zo snel mogelijk wordt verkocht, maar nooit — nóóit! – mag je zijn huidskleur misbruiken om hem te bejegenen. Dat is racisme, een andere definitie bestaat er niet. Het is vanuit je eigen, witte superioriteitsgevoel iemand die er net iets anders uitziet bekladden omdát hij er net iets anders uitziet. Vintage racisme.

Sinds de fameuze uitspraak van N-VA-politica Liesbeth Homans dat racisme een relatief begrip is, hebben heel wat bewoners van dit kleine stukje aardkluit die retoriek in woorden en daden overgenomen. In de eerste plaats haar partijgenoten, zelfs zij die zelf een niet-witte huidskleur en een migratieachtergrond hebben. Wellicht kadert dit in dezelfde attitude waarmee Vlaams-nationalisten ook de klimaatopwarming als een relatief begrip beschouwen, en bij uitbreiding alles wat niet met de Vlaamse identiteit te maken heeft. Als reële maatschappelijke problemen als relatief worden beschouwd, hoeven we er geen aandacht aan te besteden. Simpel (en helaas ook effectief).

Normaal hadden Paul Beloy en ik op 21 maart, de Internationale Dag tegen Racisme, een lezing over racisme en discriminatie moeten geven in Maaseik. Die werd een paar dagen geleden afgelast bij gebrek aan belangstelling. Dat zegt iets, in de eerste plaats over de Maaseikenaars. Twee jaar geleden schreven wij We have a dream!, over racisme vroeger en nu, een boek dat voor geen meter liep. Een paar honderd kopers vond het vehikel, dat nochtans als eerste ‘Vlaams’ boek een uitgebreide geschiedenis van racisme en discriminatie bracht, de problematiek belichtte in een aantal dominante maatschappelijke regionen en op het eind concrete suggesties deed om het probleem aan te pakken en, wie weet, een aanzet tot oplossing te bieden. Laat ons gerust, dacht de potentiële lezer.

Najaar 2016 hadden Paul en ik al racisme in het voetbal aangekaart in Vuile zwarte. Ook dat boek deed het niet te best in de handel (een eufemisme). Toen ontwikkelde ik de theorie dat voetballiefhebbers niet willen gestoord worden in de beleving van hun favoriete spelletje en dat niet-voetballiefhebbers het in de eerste plaats zagen als een boek rond een sport die hen niet interesseerde. Na We have a dream! heb ik mijn theorietje bijgestuurd: racisten zijn uiteraard niet geïnteresseerd in het aanpakken van iets wat zij niet als een probleem percipiëren. Eigen volk eerst, de anderen moeten weg, wij zijn superieur. Een grote middengroep heeft geen mening en laat begaan. Het interesseert hen gewoon te weinig of helemaal niet. Het ergst vind ik nog — als mijn cynische theorie tenminste klopt — dat ook antiracisten niet geïnteresseerd zijn. Ze weten het allemaal al (denken ze). Zelfs de organisaties die professioneel en gesubsidieerd bezig zijn met de strijd tegen het racisme, gaven niet thuis. Op onze vraag om mogelijke oplossingen aan te reiken, dacht (naïeve) ik dat ze die gewoon uit een figuurlijke lade moesten halen en doorsturen. Niets ontvingen we van Hand in Hand tegen Racisme, Kif Kif en consoorten, helemáál niets. De cynicus in mij denkt dan: natuurlijk sturen ze geen suggesties voor oplossingen, want stel je maar even voor dat ze dat wel doen en dat de samenleving uiteindelijk het juk van het racisme kan afschudden, dan vallen zij zonder subsidies en dus zonder werk. Overdrijf ik? Ik weet het niet. Het is ofwel dat, ofwel is er ook bij deze organisaties een gebrek aan échte interesse, ofwel mogen we spreken van incompetentie. Kies maar. Vrolijker zult u er niet van worden. Tenzij u een racist bent en het allemaal wel oké vindt, natuurlijk.

Voor de media is racisme al vele jaren een fait divers. Iets waarover geschreven wordt na een incident, waarna de maatschappelijke verontwaardiging wegebt en het wachten is op een volgend incident. Een nieuw fait divers op pagina zeven. Ik mocht deze week een stuk leveren aan de krant De Morgen met getuigenissen over racisme in de Belgische lagere voetbaldivisies. Eerst ging dat een bijdrage van 20.000 lettertekens (vier pagina’s) worden in de weekendbijlage Zeno. Dan werd mijn voorstel voor een artikel op de voorpagina en een dubbele pagina binnenin (samen goed voor 14.000 lettertekens) weggewimpeld. Uiteindelijk werd het ongeveer anderhalve pagina (9.000 tekens).

Natuurlijk moet ik dankbaar zijn, als freelancer, dat mijn stuk überhaupt gepubliceerd werd en dat ik eind deze maand een factuur mag insturen. Toch geeft het een wrang gevoel. Een schouderklopje links en centrumlinks (niet rechts, uiteraard), ‘Goed gedaan, jongen!’, maar minder maatschappelijke impact dan het had kunnen hebben.

Ik vind dat jammer: voor mezelf, voor de geïnterviewden, voor de voetbalbond, die sinds een paar jaar oprecht bezig is met de materie.

Ik vind dat schrijnend: voor al wie met racisme te maken krijgt.

Ik vind dat typisch: de media focussen op individuele incidenten en verliezen de context uit het oog.

ik vind dat ergerlijk: we staan stil bij wat vandaag gebeurt, niet bij wat vroeger is gebeurd of later zou kunnen gebeuren.

Nou, wie toch de oorspronkelijke volledige tekst wil lezen — inleidend artikel met het nieuws en de uitgebreide weergaven van de getuigenissen — kan hieronder terecht.

Racisme is geen fait divers. Niet voor de slachtoffers, niet voor de grotere groep geviseerde medemensen, niet voor de samenleving. In de zoektocht naar oplossingen kan een opsomming van individuele gevallen en incidenten nuttig zijn, maar dan wel als opstapje naar een concrete aanpak. Anders is het wachten op het volgende voorval, waarna de ene groep weer ‘Schande!’ zal roepen en de andere ‘Ja, maar wat doe je dan met racisme tegen blanken?’ Aan dovemansgesprekken, die per definitie niet oplossingsgericht zijn, hebben we niets.

Racisten hebben altijd ongelijk. Als we dat nu ook eens blijven benadrukken, door leugenachtige beweringen systematisch te weerleggen en door hen geen forum meer aan te bieden?

***

Racismemeldingen in ons voetbal blijven toenemen

Vorig seizoen werd het meldpunt van de voetbalbond 452 keer gecontacteerd om discriminatie te signaleren. In 2021-2022 waren dat nog 372 meldingen, een toename met meer dan 20 procent. 85 procent van die meldingen draait rond racisme. Dat heeft volgens de voetbalbond vooral te maken met een hogere alertheid en toegankelijkheid, niet met een groter wordend racismeprobleem.

Oerwoudgeluiden. Denigrerende opmerkingen. Het n-woord dat nog gretig gehanteerd wordt door spelers en supporters. Van hoog tot laag en van volwassen tot heel jong is het racisme dat in de samenleving prominent aanwezig is, ook in het voetbal omnipresent. Racistische kreten worden geslaakt om voetballers van de tegenstander te intimideren, maar niet zelden gebeurt dat ook gewoon uit onversneden racisme. Voetbal is de enige sporttak waarin dergelijke incidenten veelvuldig voorkomen.

In het voetbalseizoen 2021-2022 waren er 372 meldingen, wat toen al een flinke stijging was ten opzichte van het seizoen daarvoor. Het afgelopen seizoen ging het om 452 meldingen, een stijging met bijna 22 procent. Voor de voetbalbond geen reden tot paniek.

“Collega’s schrokken ervan dat er plots veel meldingen binnenkwamen”, zegt hr-verantwoordelijke van de voetbalbond Sylvie Marissal. “Wij vinden dat net een goed teken: mensen vinden de weg.”

Volgens de bond is er dan ook geen sprake van méér racisme, maar zijn slachtoffers en omstanders alerter geworden, en vullen ze bijgevolg sneller het online formulier in om een incident te melden. Wie actief is in de lagere klassen, vanaf Eerste Amateur, kan ook een e-mail sturen naar Voetbal Vlaanderen of de Association Clubs Francophones de Football (ACFF), die respectievelijk de niet-professionele voetbalclubs in Vlaanderen, Brussel en Wallonië verzamelen.

Wij tegen zij

Het probleem is niet nieuw, de aanpak evenmin. De jongste jaren kwam er binnen de Koninklijke Belgische Voetbalbond een diversity board — een klankbord van ervaringsdeskundigen — en een meldpunt voor racistische incidenten, worden er workshops georganiseerd in clubs, worden er acties georganiseerd onder de Come Together-koepel en wordt racisme aangepakt door een aparte kamer binnen het bondsgerecht. Met Samia Ahrouch werd ook een inclusiemanager aangesteld.

“De déclic is er gekomen na dat racistisch incident met Romelu Lukaku in september 2019 in Cagliari”, zegt ze. “De toenmalige ceo van de bond, Peter Bossaert, vond dat er een actieplan moest komen. We hebben dit opgesteld samen met twintig experten en ervaringsdeskundigen, om zoveel mogelijk expertise rond de tafel te verzamelen. Daarnaast hebben we twee onderzoeken gedaan, samen met de VUB en de KU Leuven, waaruit bleek dat een op de drie jongeren al eens het slachtoffer was geweest van discriminatie. Bij meisjes was dat zelfs een op de twee. Racisme en fatphobia waren daarbij de vaakst voorkomende vormen.”

Daders worden naar de Kazerne Dossin gestuurd in Mechelen, het AfricaMuseum in Tervuren, RainbowHouse, de Brusselse thuisbasis van LGBTQIA+-verenigingen, of Play for Peace, een inclusieacademie.

Marissal: “Die organisaties zetten vooral in op het tegengaan van het ‘Wij tegen Zij’-verhaal. Polarisatie. Iets wat je in de hele samenleving terugvindt, dus ook op en rond voetbalvelden. Wij noemen onszelf realistische believers: we geloven dat we op middellange en lange termijn binnen onze eigen biotoop, het Belgisch voetbal, een verandering kunnen teweegbrengen. We doen dat niet alleen met sancties. Soms is dat de enige mogelijkheid, maar daarmee veroorzaak je geen mentaliteitswijziging. Daarvoor is een pedagogische aanpak nodig, zeker bij jongeren. Laat hen inzien dat wat ze doen, fout is. Zo plant je zaadjes.”

Woensdag lanceerde de bond een nieuwe campagne van Come Together, waarbij de nadruk dit keer ligt op online haatspraak. Vorig jaar werd gewerkt met voetballertjes die een tattoo droegen met de verwensingen die ze geregeld te horen krijgen. Die campagne wordt nu doorgetrokken naar het online gebeuren. Toby Alderweireld, die in mei vorig jaar op sociale media zelf te lezen kreeg dat zijn kinderen ontvoerd zouden worden, is het gezicht van de campagne.

Meer grensoverschrijdend gedrag

Ook in andere sporten zijn slachtoffers van grensoverschrijdend gedrag alerter geworden. Het Centrum voor Ethiek in de Sport (ICES) noteerde vorig jaar 143 meldingen over alle sportfederaties heen. In 2022 waren dat er nog 80, bij de aanstelling van de AanspreekPersonen Integriteit, de zogeheten API’s, in 2018 45.

Die verdrievoudiging in vijf jaar tijd heeft volgens het ICES niet te maken met een toename van grensoverschrijdend gedrag. Getroffen sporters vinden makkelijker de weg naar de verantwoordelijke personen binnen hun federatie.

***

RACISME OP EN NAAST HET VOETBALVELD: SLACHTOFFERS STAAN OP

‘Ja, ’t was tegen u, vuile zwarte!’

In twee jaar tijd is het aantal meldingen van discriminatie in ons voetbal met ruim 20 procent toegenomen: van 372 in het seizoen 2021-2022 naar 452 vorig seizoen. In 85 procent van de gevallen draait het rond racistische opmerkingen. Wordt het probleem alleen maar groter of weten slachtoffers intussen waar ze terecht kunnen? Drie van hen getuigen, de voetbalbond kijkt niet langer de andere kant op. “Altijd slikken, slikken, slikken, het was even genoeg geweest.”

“De hele wedstrijd door riepen ze ‘Vuile zwarte’ en ‘Vuile aap’. Ik heb dat meermaals aan de scheidsrechter gemeld. Ik pakte een gele kaart uit frustratie, waarna de trainer mij tien minuten voor tijd wisselde omdat ik volgens hem helemaal opgefokt was. ‘Voor je eigen veiligheid’, zei hij. Ik stapte naar de kleedkamers. Op de tribune moest ik onder die supporters doorlopen. Drie vrouwen riepen me toe: ‘Ja, ga maar van het veld, je bent al vuil genoeg!’ Een van hen spuwde naar me, ik zag het speeksel op mijn schouder kleven. Toen werd alles zwart voor mijn ogen. Ik sprong over het hekken en wilde haar, zonder haar fysiek aan te vallen, vragen waarom dat spuwen nodig was, maar supporters van onze ploeg hielden me tegen. De wedstrijd moest zelfs tien minuten worden stilgelegd. Mijn medespelers wilden eigenlijk stoppen, maar onze trainer vond dat we moesten verder spelen. In de kleedkamer heb ik voor het eerst in mijn leven geweend. Om wat er gebeurd was, maar ook omdat dit blijkbaar normaal bevonden wordt. Ik had mijn limiet bereikt.”

Aan het woord is Germaj Rousseau (23), toenmalig middenvelder bij tweedeprovincialer KSK Snaaskerke en de enige speler van kleur op het veld in een wedstrijd op bezoek bij KWS Houthulst op zaterdag 4 februari vorig jaar. “De dag na de wedstrijd kwam de voorzitter van Houthulst naar mij thuis met een krat bier. Hij verontschuldigde zich, zei dat hij en zijn club daar niet voor staan en dat hij er iets aan wilde doen. ‘We weten om welke vrouwen het gaat en we gaan proberen om hen niet meer welkom te heten’, beloofde hij.”

De scheidsrechter had vreemd genoeg geen verslag opgemaakt van het voorval. Toch werd de zaak door het bondsparket behandeld, omdat de fans van Houthulst intussen een kwalijke reputatie hadden opgebouwd in de reeks. Tijdens de hoorzitting werd de voorzitter vergezeld door een advocaat. Hij beweerde opeens dat het allemaal leugens waren. “Hij noemde het een persoonlijke kwestie tussen mij en die drie vrouwen.”

Er kwamen nog meer bewijzen naar voren tijdens een tweede hoorzitting. De voorzitter van Houthulst werd daarop veroordeeld tot het betalen van een geldboete en moest een antiracistische campagne voeren binnen zijn club. “Ik vind het fout dat de club wordt gestraft en de individuen vrijuit gaan. Maar ik ben wel tevreden hoe de voetbalbond dit heeft aangepakt.”

Even terug in de tijd. Op zijn vijfde werd Germaj samen met zijn jongere broertje in een Ethiopisch weeshuis geadopteerd door een West-Vlaams koppel. Zo ontkwamen zij aan de burgeroorlog in hun vaderland en belandden ze op prille leeftijd in Tielt. Naar school ging Germaj in Wingene. “We waren de enige twee jongeren met een andere huidskleur. Als er al een opmerking over gemaakt werd, had dat te maken met het onbekende. Er zat geen kwaad opzet achter. Ik herinner me nog wel een ruzie in een winkel. Mijn broer maakte een opmerking over een man met een nektapijt. Dat was nieuw voor hem, hij had dat nog nooit gezien. ‘Stuur uw kinderen terug naar hun land’, zei die man tegen onze ouders. Mijn mama was gechoqueerd. Het was de eerste keer dat ze geconfronteerd werd met dit soort racisme. Door haar reactie besefte ik dat het om iets serieus ging.”

De jonge Germaj bleek talent te hebben. Hij speelde onder meer bij de jeugd van Club Brugge, KV Oostende, Cercle Brugge en KAA Gent, en ging naar de Topsportschool. “In het jeugdvoetbal is er maar één akkefietje geweest, toen we met Gent tegen KV Mechelen speelden”, blikt hij terug. “Ik ben van nature heel kalm, maar als iemand de hele tijd ‘Aap’ naar je roept, wordt het te veel. Na de wedstrijd sprak ik die speler daarop aan. Achteraf zaten we samen op de Topsportschool en bij de nationale jeugdploeg: het is goed gekomen.”

Op z’n achttiende stond hij bij de beloften van Oostende op het punt om door te breken. “Onze trainer, Gert Verheyen, zei me tijdens de voorbereiding dat ik de conditie had van een speler uit de Premier League.”

Toen sloeg het noodlot toe: gescheurde meniscus, te lang wachten met de operatie, de chirurg die het verkeerde stuk uit zijn knie wegsneed, nieuwe operatie, lange revalidatie. En dan was er als toemaatje ook nog de coronacrisis, waarin er niet kon gevoetbald worden. De box-to-boxspeler zette alles op zijn lerarenopleiding en ging nog louter voor zijn plezier voetballen in provinciale.

“Op hoger niveau zitten ze er waarschijnlijk iets korter op, want daar heb ik niets meegemaakt. In provinciale ligt dat anders. Zowel met tegenspelers als supporters. ‘Vuile zwarte’. ‘Zou je niet beter met de bananenboot terug naar Afrika gaan?’ ‘Moet je niet mee met Sinterklaas, Zwarte Piet?’ Ik vroeg elke keer aan de scheidsrechter om dat te noteren, maar er gebeurde niets mee. Na de wedstrijd zeiden die spelers dan ‘Goed gespeeld, man’ tegen me. Zo hypocriet! Ik kreeg het niet over mijn lippen om hen succes te wensen.”

“Ik heb een dik vel. Ik kan er niet aan doen dat sommige mensen geen open kijk op de wereld hebben. En ik voetbal te graag om mijn plezier te laten kwijtspelen. Tot die ene keer dat ik wel gereageerd heb. Altijd slikken, slikken, slikken, het was even genoeg geweest.”

***

In het boek Vuile zwarte, over racisme in het Belgische voetbal, eindigden Paul Beloy en ikzelf zeven en een half jaar geleden met elf concrete en goedkope oplossingen om het probleem in onze competities, van hoog tot laag, aan te pakken. Zoals: vraag een time-out aan bij een racistisch incident, wees solidair met je onheus bejegende ploegmakker, leg wedstrijden stil en zet ze definitief stop bij herhaalde incidenten, installeer een meldpunt op de voetbalbond. En toen… gebeurde er jarenlang niets. Niet eens de eenvoudigste ingrepen, die alleen wat moeite kostten, geen geld.

Pas drie jaar geleden ging het licht aan en kwam er dan toch een meldpunt bij de bond. Opeens steeg het aantal meldingen van racistische incidenten van het totaal ongeloofwaardige nul in het seizoen 2016-2017 (toen er nog geen officieel meldpunt was) naar een veelvoud daarvan: 372 in het seizoen 2021-2022, 452 in 2022-2023. 85 procent van die meldingen heeft te maken met racisme en discriminatie, de rest met onder meer homofobie, seksisme, islamofobie en antisemitisme. Er was dus echt wel een nood.

Dat bleek ook al uit de vijfdelige studie Mixed-methods onderzoek naar discriminatie in het Belgische jeugdvoetbal van Jeroen Scheerder, Ellen Huyge en Joris Corthouts van de Leuvense onderzoeksgroep Sport & Bewegingsbeleid, het resultaat van grondig onderzoek tussen juni 2020 en maart 2021. Acht op de tien voetballende jongeren had tijdens de laatste twee seizoenen een vorm van discriminatie ondervonden, zo bleek, slechts vijf op de honderd kregen er nooit mee te maken. Een op de vijf gaf aan zelf al gediscrimineerd te hebben. Langs de zijlijn hadden drie op de vier supporterende ouders vormen van discriminatie opgemerkt tijdens wedstrijden. Racisme overheerste daarbij, veel meer dan opmerkingen over seksuele geaardheid (homofobie), lichaamsvorm, religie en moedertaal.

***

“We speelden een uitwedstrijd in derde provinciale. We stonden 2-3 voor. Een minuut of tien van het einde tackle ik bal en man tegelijk buiten. Ingooi voor ons, besliste de scheidsrechter. Toen ik wilde inwerpen, hoorde ik achter mij iemand roepen: ‘Hoe kan dat nu, die vuile zwarte heeft de bal toch als laatste geraakt?’ Ik ging er niet op in: je staat voor, je zit vol adrenaline, je wil vooral verder spelen. Maar toen ik mij omdraaide, riep die man ‘Ja, ’t was tegen u, vuile zwarte!’ We maakten er nog 2-4 van.”

“Na het laatste fluitsignaal keek ik de man recht in de ogen. Hij flipte compleet. ‘Vuile zwarte aap. Dit is de reden waarom we mensen zoals gij niet moeten!’ Niemand langs de lijn ging tegen hem in. Ik werd er emotioneel van. En razend. Mijn kwaadheid was een cumulatie van wat ik al vele jaren had gehoord, en niet alleen op een voetbalveld. Gelukkig stond er nog wat volk tussen, ik weet niet wat er anders zou gebeurd zijn.”

“Achteraf hoorde ik dat het zijn zoon was die ik stevig had getackeld. ‘Hoe kun je als volwassen man zo gefrustreerd reageren?’ dacht ik. ‘Wat heb ik jou misdaan?’ In de kleedkamer was ik nog altijd zwaar onder de indruk. Zijn zoon kwam zich een beetje halfslachtig verontschuldigen. ‘Ik heb met u te doen dat je zo’n vader hebt’, zei ik. Nadien zag ik dat de Facebook-pagina van die man volstond met berichten van Vlaams Belang. ‘#nietmijnregering’ en dat soort dingen. Maar is het verlies van een wedstrijd voldoende om ‘Aap’ tegen mij te roepen?”

De feiten speelden zich af op zondag 8 januari 2023. Slachtoffer was Umar (*), op dat ogenblik 29. Op aanraden van zijn ploegafgevaardigde maakte hij melding van de racistische opmerkingen, ook al zei de scheidsrechter dat hij niets gehoord had. “Ik was verrast dat er vrij snel en zeer correct mee werd omgegaan. Die persoon zelf was niet aanwezig op de zitting, de afgevaardigde en de voorzitter van zijn club wel, zij beweerden dat ze niets gehoord hadden. ‘Het is de eerste keer dat we dit meemaken’, verdedigden ze zich.”

De dader kreeg een voorwaardelijk stadionverbod opgelegd en de club de verplichting om de Come Together-campagne uit te rollen. “Die straf kwam er omdat mijn verhaal door verschillende mensen werd bekrachtigd. Ik merkte dat er zwaar aan werd getild binnen de bond. Voor mij was dat voldoende om het af te kunnen sluiten. Als ik vergelijk met de eerste keer dat ik racisme meemaakte, meer dan twintig jaar geleden, zijn er veel stappen gezet. Ik weet nu waar ik terecht kan als het mij nog eens zou overkomen.”

Umar werd hier geboren, zijn vader is afkomstig van Nigeria. Opgroeien deed hij in Mechelen. Op z’n zevende werd hij voor het eerst geconfronteerd met racistisch gekleurde opmerkingen langs de lijn. “Meestal had dat te maken met het gebruik van het n-woord, daarom niet direct in een slechte connotatie. Oudere generaties gaven het n-woord gewoon door aan hun kinderen. Zelf ervoer ik dat als kleine jongen ook nog niet als racisme. Mijn vader heeft me daar later pas voorzichtig op attent gemaakt. Ik was de enige jongen van kleur in die ploeg én in het dorp. Eén keer riep een moeder tegen haar zoontje ‘Stampt die n**** van het veld!’ Mijn vader zei me dat ik dat moest oppikken als frustratie, omdat haar zoon niet even goed was als ik. Het n-woord kwam de jaren nadien weleens terug als een tegenstander mij wilde jennen. ‘Vuile n****’. Of: ‘Ga terug naar uw land, gij hoort hier niet thuis.’ Ik heb dat altijd proberen om te zetten in positivisme voor mezelf.”

“Toen ik nog in de spits stond en geregeld scoorde, werden er vaker dingen naar mij geroepen. Puur uit frustratie. Ik wil niet alle ploegen over één kam scheren, maar in de kleinere dorpen kom je het meer tegen dan elders. Ik vraag me dan altijd af: voelen die mensen niet dat ze verkeerd bezig zijn of zijn ze effectief racistisch?”

***

Romelu Lukaku is al vaak het slachtoffer geweest van racisme. Dat begon bij de jeugd van Lierse. De toekomstige Rode Duivel was een kop groter dan zijn leeftijdsgenoten en moest geïntimideerd worden, vonden zijn tegenstanders en de supporters van het andere team. Onlangs nog heeft iemand zijn foto in het jeugdcentrum van Lierse in Kessel verscheurd en beklad. Het n-woord stond er in het Amerikaanse slang op.

Zowel in België als in Engeland en Italië werd de topschutter van de nationale ploeg geregeld bejegend. Berucht zijn de beelden van zijn penalty in een uitmatch met Inter op Cagliari in september 2019. Thuissupporters zetten het filmpje waarin ze oerwoudgeluiden slaakten trots op sociale media. De spits trapte rustig binnen en poseerde ostentatief voor de schuimbekkende massa.

Vorig jaar waren het Juventus-fans die Lukaku uitscholden. Toen hij vervolgens salueerde en een vinger voor zijn mond hield, schoof de scheidsrechter hem een tweede gele kaart onder de neus. Vandaag is Lukaku actief bij Roma, waar hij ongetwijfeld ook dingen te horen krijgt, alleen halen de meeste de pers niet.

Dat Italië een racismeprobleem heeft, is bekend. Op 13 juni 2016 kon ik dat zelf vaststellen, toen ik samen met mijn echtgenote op de eerste dag van onze vakantie in Padua een Ierse pub betrad om er het EK-duel tussen Italië en België in Lyon te volgen. Het café zat afgeladen vol, het terras eveneens. In de 73ste minuut werd een teleurstellende Lukaku vervangen door Divock Origi. De Franse regie bracht hem close in beeld. Een volle zaak begon ‘Oe-oe-oe!’ te roepen, een eenstemmig koor van wel honderd man. Daarna werd een close-up van Origi getoond: weer die oerwoudgeluiden. En dan staat Padua niet eens bekend als een extreemrechts nest. Zo moet dat dus die avond op alle plekken in Italië waar de wedstrijd op groot scherm vertoond werd, geklonken hebben.

Ook in Spanje is racisme een probleem in het voetbal. Vinicius Jr., de aalvlugge dribbelaar op de linkervleugel van Real Madrid, ondervindt dat bijna iedere uitwedstrijd. De speler zit nu een speciale commissie van de wereldvoetbalbond Fifa voor om te proberen racisme uit te bannen. Diezelfde Fifa die nota bene in 2018, vlak voor het WK in Rusland, een van de ergste landen op het vlak van racisme in het voetbal, nog een speciale commissie had opgedoekt omdat er zogezegd geen probleem meer was met racisme in dat land. Ook de Europese voetbalbond Uefa treedt weifelend op. Of beter: ze treedt nauwelijks of niet op.

***

Wilson ‘Willy’ Manzi Kabera werd in juni 1993 geboren in Rwanda. Een jaar later sloeg hij samen met zijn familie op de vlucht voor de burgeroorlog en genocide in zijn land, “afwisselend op de rug van mijn moeder en de schouders van mijn vader”. Na omzwervingen kwamen ze in 2000 terecht in Dendermonde, waar de dan zevenjarige Willy ging voetballen bij FC Baasrode. “Mijn vader was intussen overleden, moeder zat thuis met mijn jongere broertje. Ik was de enige niet-witte jongen in de ploeg. Geregeld hoorde ik racistische verwijten. ‘Vuile zwarte’. ‘Vuile aap’. ‘Keer terug naar uw eigen land!’ Ontzettend kwetsend. Ik sprak de taal, verstond elk woord. ‘Dit ís mijn land!’, reageerde ik soms. In een kranteninterview zei ik stoer dat ik als reactie dan wel een goaltje meer zou scoren. ‘Trek het je niet aan’, zeiden mijn ploegmaats, maar zo simpel is het natuurlijk niet. Het was niet oké, nooit. Ik was daar telkens een hele week slecht van.”

Met de U16 van Vigor Wuitens Hamme speelde hij eens tegen Antwerp. Bij een inworp riep er iemand achter de balustrade ‘Hé, vuile zwarte!’ “Als stoere jongen van vijftien dacht ik: ik ga dit niet laten gebeuren. Ik riep: ‘Uw moeder ziet zwart vanonder’. De lijnrechter had dat gehoord en begon met zijn vlag te zwaaien. Gele kaart. In de kleedkamer kreeg ik een uitbrander van mijn coach. ‘Je moet je daarover zetten’, zei hij. En ik mocht gaan douchen. Mijn reactie was niet oké, maar ik was een puber die beschermd moest worden.”

Toch waren er ook lichtpunten. “Voetbal verbindt”, zegt hij. “Het is als die slogan van Sport Vlaanderen: ‘Sporters beleven meer’. Dat klopt helemaal. Ik kom met mensen in contact die ik anders nooit ontmoet zou hebben. Dat verrijkte me enorm en hielp me om te integreren in de Vlaamse samenleving.” Zo speelde hij mee in de Jan Verheyen-films Buitenspel en F.C. De Kampioenen 3: Forever. Een jongen van bij ons, die er net iets anders uitziet.

Twee jaar geleden was er een tegenstander die hem tot twee keer toe het n-woord toebeet. Willy ging op diens tenen staan, waarna er een akkefietje ontstond. “Het siert de scheidsrechter dat hij in zijn verslag niet alleen mijn actie noteerde, maar ook getuigenissen verzamelde over wat er voordien gebeurd was. De voetbalbond heeft die andere speler geschorst, omdat er voldoende aanwijzingen waren. Dat sterkt mij enorm: ik weet dat er nu tenminste iets aan gedaan wordt. Tegelijk besef ik wel dat het nooit zal ophouden. Racisme zal niet verdwijnen. In Rwanda hebben we de ergste vorm meegemaakt. De mens zal altijd geneigd zijn om tweespalt te zaaien: dit zijn wij en dit zijn zij.”

Sinds dit seizoen is de middenvelder actief bij FC Ganshoren, een Brusselse club uit de tweede amateurklasse die onder de ACFF valt, de Franstalige tegenhanger van Voetbal Vlaanderen. “Na drieëntwintig jaar actief te zijn geweest bij Vlaamse clubs zijn mijn ogen hier opengegaan. Op het vlak van omgaan met diversiteit staat Vlaanderen ver achter op Brussel. Een voorbeeld: ik ben heel gelovig, protestants. Voor een match ga ik op mijn knieën en bid ik. In Vlaanderen trok ik dan naar het toilet, ik durfde dat niet in het openbaar te doen. Een kruisteken mocht nog net, maar liefst niet te veel. In Ganshoren leggen de islamitische spelers hun handdoek op de grond van de kleedkamer en beginnen ze gewoon te bidden. Dat wordt door iedereen gerespecteerd. De eerste keer dat ik dat zag, als Vlaming, verschoot ik, terwijl het normaal is. Apprecieer elkaar, geef iedereen de ruimte die nodig is, leef en laat leven.”

“Als ik praat over wat ik allemaal te horen heb gekregen in het verleden, kijken de blanke Brusselaars en Walen mij vol ongeloof aan. ‘Wie doet er nu nog zoiets?’ Voor hen is dat onbegrijpelijk. Terwijl er bij een vorige club van mij nog een supporter was die zich openlijk afvroeg waarom er zoveel zwarten in de ploeg stonden. En dat ging dan om twee Congolezen, een Braziliaan en ikzelf, vier spelers op drieëntwintig. Die man deelde op Facebook voortdurend posts van Vlaams Belang waarin migratie als bron van alle kwaad werd afgeschilderd, maar als je hem tegenkwam, zei hij vriendelijk goeiedag. Dat is de zeer schizofrene context waarin heel wat spelers met Afrikaanse roots moeten voetballen.”

Willy Kabera is ‘ambassadeur’ van Come Together, een actieplan dat twee jaar geleden binnen de Koninklijke Belgische Voetbalbond werd ontvouwd om discriminatie, racisme, homofobie en andere vormen van ongelijkheid in ons voetbal aan te pakken. “Mensen die racistische opmerkingen maken voelen zich nog altijd erg comfortabel, maar er komt wel reactie”, stelt hij vast. “Dat is bemoedigend. Als Romelu Lukaku in het nieuws komt na een incident, weet je: hij kan tegen een stootje. Ik intussen ook. Dat is niet hetzelfde voor een kind van zeven jaar.”

***

In maart vorig jaar was er een opgemerkte mediacampagne in het kader van Come Together, waarbij slachtoffers, onder wie één jongetje, een tattoo droegen met een provocerende tekst, om aan te geven dat je door sommige uitspraken voor het leven getekend kunt worden. Woensdag lanceerde de voetbalbond de nieuwe campagne: de tatoeages zijn gebleven, maar de focus wordt nu meer gelegd op online haatspraak, los van de wedstrijden. Antwerp-aanvoerder en Gouden Schoen Toby Alderweireld, die zelf in mei vorig jaar op sociale media bedreigd werd met het ontvoeren van zijn kinderen, is het gezicht van de campagne.

“We moeten weg van het hokjesdenken”, zegt inclusiemanager Samia Ahrouch. “Naar onze workshops met de clubverantwoordelijken, medewerkers en trainers vertrekken wij niet met een ‘Het is zo en niet anders’-houding, wij zien dat als uitwisselingsmomenten. Het is niet de bedoeling dat de aanwezigen alleen maar ja-knikken. We leren van elkaar, zodat ieder op zijn niveau zijn verantwoordelijkheid kan nemen.”

“Status quo is uit den boze, we moeten vooruitgaan, maar dat kan voor de ene club met kinderstapjes gebeuren en voor de andere met reuzenschreden”, vertelt hr-manager van de bond Sylvie Marissal. “Er is echt wel iets in beweging gezet. Vandaag blijken clubs zelf vragende partij te zijn om zo’n workshop te kunnen volgen. Ik vergelijk het soms met de evolutie in het autorijden. Toen ik klein was vergat ik soms mijn veiligheidsgordel aan te doen: niemand vond dat erg. Nu word je daar onmiddellijk op attent gemaakt door medepassagiers. Dat is een duidelijk voorbeeld van een mentaliteitswijziging. Zo zou het ook op de tribune moeten zijn, dat mensen aan elkaar zeggen: stop!”

Ahrouch: “In een ideale wereld weet elke club wat ze moet doen en zorgt ze voor een veilige en inclusieve omgeving, maar zover zijn we nog niet. Nu komt vaak nog heel veel initiatief van ons uit. In de toekomst zullen clubs dit steeds meer zelfstandig kunnen aanpakken, omdat ze nu over de juiste tools beschikken.”

(*) Umar is een schuilnaam. Zijn volledige identiteit is bij de redactie bekend.



Volgende »