Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

‘Het is een vrouwtje!’

Samenleving Posted on vr, maart 08, 2013 14:02:53

U mag het gerust weten: ik heb mijn exemplaar van De Morgen
vandaag drie keer geïrriteerd opzij gelegd en uiteindelijk heb ik het bij mijn
vierde poging definitief opgegeven en de krant in de papierbak gekieperd. Alle
respect voor Marleen Temmerman en Meryame Kitir, veel sympathie voor de
geportretteerde vrouwen, maar ik miste mijn dagblad vandaag. ‘Dagblad’: blad
met nieuws van de vorige dag. Het nieuws was ondergeschikt gemaakt aan het
gegeven dat het 8 maart is, Internationale Vrouwendag.

Ter gelegenheid van Vrouwendag besliste de redactie van De
Morgen om de krant voor één dag in handen te geven van externe vrouwelijke
hoofdredacteuren. Goedbedoeld, ongetwijfeld, maar als je De Morgen vandaag voor
nieuws en duiding bij de gebeurtenissen van gisteren wilde openslaan, dan kwam
je bedrogen uit of je moest in elk geval lang zoeken. En wat ik mij dan, met
mijn lichtjes slechte karakter, afvraag: als De Morgen alleen op 8 maart
uitpakt met een ‘vrouwenkrant’, is het dan de andere 302 verschijningsdagen
(ja, ik heb het uitgerekend!) een ‘mannenkrant’? Want zo klinkt het natuurlijk wel,
net dóór dit initiatief.

***

Wat de geste van De Morgen vooral aantoont is dat onze
samenleving nog altijd niet kan omgaan met gender-gelijkheid. Omdat vrouwen – een eeuw na de suffragettes en en een halve eeuw na de Dolle Mina’s – nog altijd
niet écht gelijk worden behandeld, zoeken mensen die het goed menen naar een
manier om deze ongelijkheid te compenseren. ’t Is een beetje als een
scheidsrechter die een club in moeilijkheden wil helpen door hen een onterechte
strafschop te geven, omdat ze in de vorige wedstrijden systematisch benadeeld
werden. Wat lost dit op? Nada, niente, niks. Je probeert de ene verkeerde
beslissing uit te wissen door een andere te nemen, maar het gemeenschappelijke hieraan is dat
je fout bezig bent.

Morgen is De Morgen dus weer die alledaagse mannenkrant, vol
mannennieuws uit de grote boze Mannenwereld. Ah ja, ze zeggen het toch zelf!?
En dan kan alles weer zijn gewone gangetje gaan, versta: vrouwen ergens tussen
haard en bureau in, mannen aan de macht, een samenleving die wordt gerund door
ambitieuze mannetjesdieren. James Brown zingt er de soundtrack bij.

Ik heb begrip voor quota om benadeelde bevolkingsgroepen
(vrouwen, allochtonen, ouderen, gehandicapten) een zetje te geven, omdat dit
blijkbaar in onze op emancipatorisch vlak nog altijd oerconservatieve en zelfs vrij
reactionaire maatschappij noodzakelijk is om die groepen uit de verdrukking te
halen. Maar eigenlijk is het een verschrikkelijk zwaktebod en een belediging
van de capaciteiten van die verschillende categorieën medemensen. Als je alleen
dank zij dit soort draconische maatregelen een beperkte vorm van gelijkheid
krijgt, dan sta je achter. Ik zou zelfs meer durven zeggen: dan ben je als
samenleving achterlijk.

***

Ik beken: ik lach hartelijk om sommige
domme-blondjes-moppen, ik vertel zelf aangebrande grappen over vrouwen, ik hou
mij ver van political correctness. Omdat
het in wezen even star, betweterig en reactionair is als de maatschappij die
het een spiegel wil voorhouden.

Begrip voor elkaar begint voor mij bij een
groot (zelf)relativeringsvermogen en het inschatten van andere mensen op hun werkelijke
kwaliteiten en niet op hun borsten, billen en andere uiterlijke kenmerken. Maar
enige vorm van recalcitrantie is mij niet vreemd: daar hoort treiteren en uit
de tent lokken bij (maar niet pesten!). Enige spanning tussen de seksen vormt
een extra pigment in het leven, want ‘all
work and no play makes Jack a dull boy
‘.

Ik heb gewerkt voor uitstekende vrouwelijke bazen en voor
irritante en onbekwame vrouwelijke bazen. Ik heb gewerkt voor uitstekende
mannelijke bazen en voor irritante en onbekwame mannelijke bazen. Wat van
belang is: de bekwaamheid van de baas, niet zijn of haar sekse. Als we dat als
vertrekpunt zouden kunnen nemen, dan zijn die hulpmiddelen als quota en vrouwenkranten
overbodig. Helaas, pindakaas, Oma’s aan
de top
was een K3-song die werd opgebouwd rond een denkbeeldig scenario,
van ‘Moeders aan de top’ is er evenmin ooit sprake geweest en ‘Vrouwen aan de
top’ lijkt ook nog niet voor morgen, al wentelen sommige heren zich dan in de
zelfgenoegzame repliek dat er nu toch een vrouw aan het hoofd van de federale
politie staat. Moh, zèh!

We hebben nog een lange weg te gaan, beste mensen (m/v). En
op die weg zullen we vele T-kruispunten en splitsingen tegen komen, waar we
resoluut telkens het juiste pad zullen moeten proberen te kiezen. Zolang we echter de jaarlijkse
pinksterprocessie in een kleine Luxemburgse stad blijven nabootsen, weerklinkt
aan de einder die langharige ex-Beatle met zijn ziekenfondsbrilletje, die het
heeft over de vrouw als neger van de wereld.

***

Wat ik wel grappig vond in De Morgen van vandaag: de anders
nogal breedsprakerige Yves Desmet moest zijn editoriaal beperken tot één
kolommetje, ocharme. Het deed me een beetje denken aan een jongetje dat in de
hoek van de klas moet gaan staan, maar dat toch nog even zijn tong uitsteekt.
Achter de rug van de juffrouw, dat spreekt voor zich.

Goed, en krijg ik nu morgen mijn krant terug?



Wanneer zet men een stap vooruit?

Samenleving Posted on zo, maart 03, 2013 14:21:28

We zijn drie jaar en twee maanden na de gewelddadige dood
van psychiatrisch patiënt Jonathan Jacob in een minuscule cel in Mortsel. We zijn tien dagen na de ruchtmakende
Panorama-uitzending. We zijn zes
dagen na mijn blogpost waarin ik me afvroeg waarom niemand nog zijn of haar
verantwoordelijkheid durft opnemen. En we staan nog geen stap verder.

Het rondje zwartepieten van vlak na de tv-reportage heeft
plaats gemaakt voor een heuse ‘guerre des
juges
‘ in het Antwerpse Justitiepaleis. Procureur-generaal Yves Liégeois,
een John Cleese-lookalike wiens vrouw sinds kort euro’s inzamelt van stoute
editorialisten, heeft zijn vete met procureur Herman Dams breed uitgesmeerd en en passant ook nog een onderzoeksrechter
die hem dwarszat genadeloos vertrappeld.

Dams zette noodgedwongen een stap
opzij, omdat er binnen het parket een vertrouwensbreuk was ontstaan over zijn
functioneren. Alleen blijkt Dams niet alleen over een selectief maar ook nog
eens een heel slecht geheugen te beschikken. Eerst bekende hij ootmoedig aan
minister van Justitie Turtelboom dat hij zich misschien toch wel een
ietsiepietsie klein beetje had bemoeid in de zaak-Jonathan Jacob – waarop
Liégeois heel snel zijn mediatieke silly
walk
tentoon spreidde -, daarna realiseerde de procureur zich dat hij zich
een ietsiepietsie klein beetje had vergist en dat die bemoeienissen over een
andere zaak gingen. (Studio Brussel, als jullie nog een uithangbord zoeken voor
een nieuwe Music For Life rond dementie, zoek niet verder: Dams is uw man!)

Nu gaan er stemmen op om ook Liégeois te dwingen om een stap
opzij te zetten. Als al die rumoerige magistraten een stap opzij beginnen
zetten, kunnen ze straks beginnen met de Schelde te dreggen! Wat wel een gezond
argument is: haal het onderzoek over het onderzoek zo snel mogelijk weg uit
Antwerpen, waar zowat iedereen nu een verborgen agenda heeft en een in de
rechterbroekspijp verborgen dolk om collega’s mee in de rug te steken.

Met al die stappen opzij, worden er hoe dan ook geen stappen
vooruit gezet. Dit is erger dan de processie van Echternach. Dit is de
processie van Antwerpen, waarbij men uitsluitend achterwaarts loopt. Jonathan
Jacob verdient het niet dat zijn dood zovele jaren later een tragikomische show
wordt.

Bovendien zou je in deze deurenkomedie vergeten dat we nog
een oplossing moeten vinden voor de opvang van al die andere psychiatrische
patiënten, dat het Bijzonder BijstandsTeam dringend enige etiquette moet worden
bijgebracht inzake het omgaan met verwarde en gedrogeerde eenzaten, en dat onze
justitiepaleizen een externe waakhond verdienen, die ervoor zorgt dat onze
rechterlijke macht degelijk en onafhankelijk werk levert.

***

In de ACW-affaire wordt er dan weer flink ter plaatse getrappeld.
Minister Vanackere staat recht in zijn schoenen, ACW heeft niets onwettelijks
gedaan, Belfius heeft marktconforme praktijken toegepast. Dus… is er toch
niets meer dat een beletsel vormt om een parlementaire onderzoekscommissie op
te richten, neen?

Toch blijven de meerderheidspartijen in de federale regering
een vrolijk dansje opvoeren: twee stappen vooruit, twee achteruit. Als
sp.a-fractieleider in de Kamer Karin Temmerman in De Zevende Dag zegt dat de zaken eerst onderzocht moeten worden,
dan lijkt het me logisch dat de zaken… onderzocht worden, of vergis ik me
alweer? Ook OpenVLD blaast warm en koud. Vandaag wel een onderzoekscommissie,
morgen niet, overmorgen… wie weet. Alleen van de CD&V mag je verwachten
dat ze allerlei maneuvers uitvoert om het onderzoek af te remmen, je weet maar
nooit dat sommige mandatarissen minder recht in hun schoenen zouden staan dan ze beweren.

Dus, dames en heren politici, wees consequent. Onderzoek deze zaak nu eens tot op het
bot. Dankuwel.



Geluksgoeroes zijn de homeopaten onder de zielenknijpers

Samenleving Posted on di, februari 26, 2013 12:58:51

Anno 2013 levert twee minuten stilte in een tv-programma
spraakmakende televisie op. Bevreemdend. Het gebeurde gisteravond in Reyers Laat toen studiogast Leo Bormans nogal
luidruchtig aandrong op twee minuten complete geluidloosheid. Presentator
Lieven Van Gils pruttelde even tegen, pleitte nog gauw voor ‘1 minuut’, maar
het moesten en zouden er twee worden. Ongezien. En vooral: ongehoord. Als u het
niet zelf heeft gezien moet u het fragment maar even opzoeken, bekijken en,
euh, beluisteren.

Ik geef toe: het wás een opmerkelijk tv-moment. Het was
vooral ook een verademing nadat Bormans voordien (en ook nog nadien) maar
doorging over optimisme en geluk en al dat soort fijne dingen, die we uiteraard
alleen maar kunnen bereiken door naar hem te luisteren en zijn boek te kopen. Geluk. The World Book of Happiness, zo
heette de bestseller van een paar jaar geleden. Bormans was tweeëntwintig jaar
lang hoofdredacteur van het onderwijsblad Klasse
en is tegenwoordig actief als keynote
speaker
op verschillende internationale congressen, zo lees ik even af van
zijn website. Hij heeft nu gekozen voor een internationaal engagement rond happiness & quality of life.
Ammehoela!

Wat wantrouw ik zelfverklaarde psychologen en drammerige
geluksgoeroes! Zij schotelen ons een perfect leven voor, als we tenminste eerst
25 euro neertellen voor een vuistdik boek waarin ze in opdringerig proza alle
recepten voor een onbezorgd leven op een rij hebben gezet. In tijden van
economische crisis krijgen deze wichelroede-adepten altijd meer aandacht dan
anders.

Zij weten dat, want net in deze harde tijden komen ze
natuurlijk met hun waanzin af. Mensen zijn op onzekere momenten vatbaarder voor nonsens, omdat ze
het zelf ook niet meer weten hoe dat nu precies moet: Leven. En dus vind je in onze
Boeken Top 10 vijftig tinten bont-en-blauw bij de fictie en Dagelijkse Kost en allerlei
maak-uzelf-gelukkig handleidingen bij de non-fictie terug. Geloof me, al die
warm-water-heruitvindende aanstellerij leidt maar tot één oplossing: de auteur
wordt stinkend rijk. (In Vlaanderen is dat laatste relatief: hier stinkt het vooral.)

Als ik één ding haat dan is het absolutisme. Deze heren
(m/v) prediken hun absolutistische waarheid, eentje waarbij je door hun boeken
te kopen, vervolgens te doen wat zij als Ultieme Waarheid vooropstellen en je ver af te
houden van tv-kijken, Facebooken en Twitteren, luidkeels kunt meezingen met ‘Gelukkig zijn’. U mag zelf
kiezen of het in de versie van Ann Christy, dan wel die van Raymond van het
Groenewoud is.

Het lezen van The
World Book of Happiness
, het openen van The
World Box of Happiness
en het binnen handbereik op de salontafel leggen van
The Work Book of Happiness (met als
leuze: ‘Word optimist!’) maakt je geen zier gelukkiger. En als je dat gevoel
wel hebt, is het een nepgevoel. (Sta me toe dat ik zelf even een
absolutistische uitspraak doe!).

Ik vind dat we onze verwarde en hopeloos verdeelde
samenleving niet moeten opzadelen met nog meer trauma’s door mensen een spiegel
van het zogeheten ideale leven voor te houden, want als die spiegel na een
tijdje barst is de verwarring en de verdeeldheid nog veel groter dan ooit
tevoren. De enigen die er baat bij hebben zijn de amateurpsychologen zelf, de
homeopaten onder de zielenknijpers, wiens verdunde pseudomedicatie voor de
geest hen een gespijsde bankrekening oplevert. Zij zijn zoals Liberace, de
homoseksuele Amerikaanse entertainer, die ooit na de vraag van een journalist of
de voortdurende kritiek op zijn zeemzoeterige Las Vegascomposities hem niet diep
raakte, bijzonder gevat opmerkte: ‘I cried all my way to the bank!’.

Don’t believe the
hype, don’t believe the gurus!
Zij lopen lachend naar de bank, u niet. U
bent een illusie armer.



Wat is er mis met je verantwoordelijkheid nemen?

Samenleving Posted on ma, februari 25, 2013 13:25:09

Een. Naakte. Angstige. Man. Wordt. Brutaal. In. Elkaar.
Geramd. Door. Zes. Getrainde. Agenten. En. Sterft. Ter. Plekke.

Dat is toch wat we gezien hebben, niet? De Panorama-reportage van afgelopen
donderdag hakte er behoorlijk in. Plotseling stond de goegemeente op haar
achterste poten, wat in deze tijden van paardenvleesfraude overigens wel vaker
gebeurt. Maar de beelden waren dan ook ongewoon schokkend. Reality TV. De harde
werkelijkheid, altijd schrijnender dan fictie. Een verwarde kerel die recht in
de camera kijkt. Hij kijkt je aan. Hij vraagt om hulp. Dit was De Schreeuw van Edvard Munch in het
echt.

Collectief mea culpa

En dan kwam de hamvraag/la question jambon: wie is er
verantwoordelijk? Het spelletje zwartepieten kon beginnen. De magistraat die het
bevel had gegeven dat de dokter Jonathan Jacob moest platspuiten, werd
afgeschermd. Zaak geseponeerd. De psychiatrische instelling die Jacob tot twee
keer toe had geweigerd, verschuilde zich achter de veiligheid van haar
personeel. De politie vond dat het Bijzonder BijstandsTeam (BBT) enkel wat
‘prikkels’ had gegeven, Business at usual,
kortom. En niemand die even zei: ja, we zijn in de fout gegaan.

Eén van de eerste lessen in communicatie is: lieg nooit. Eén
van de eerste lessen in crisiscommunicatie is: lieg nooit. Gevolgd door: kom
zelf als eerste met het slechte nieuws naar buiten en vertel het vanuit jouw
standpunt. In deze zaak werden die geboden van de communicatie met voeten
getreden.

Er volgde een doofpotoperatie die drie jaar lang standhield
en op het moment dat een tv-uitzending de zaak aan het rollen bracht, werd nog
altijd iets gezegd wat het midden hield tussen ‘Wir haben es nicht gewußt’ en
‘Het is hún fout, meneer’, iets tussen het licht van de zon ontkennen en de
schuld afwentelen in.

Terwijl uit deze zaak duidelijk blijkt dat zowat alle
instanties in de fout zijn gegaan. De magistrate ging haar boekje ver te
buiten, de psychiatrische instelling had de weerspannige man wél moeten
opnemen, de zogeheten ‘Bottinekes’ hebben zeer zeker buitensporig geweld
gebruikt. Een collectief mea culpa was gepast. In de plaats kwam een beschamend
rondje vingerwijzen. En wat je je ook kan afvragen: als de vader van Jonathan
Jacob zo snel op de hoogte was van het oppakken van zijn zoon, waarom is die dan
niet onmiddellijk naar Mortsel gereden? Dat heet óók verantwoordelijkheid!

ACW

Hetzelfde maken we mee in de ACW-affaire. Natuurlijk is
de N-VA zeer agressief te werk gegaan bij de beschuldiging en probeert de
Vlaams-nationalistische partij electoraal te scoren op de kap van de
arbeidersbeweging. Maar elke letter die er verschijnt, geeft aan dat het
Algemeen Christelijk Werknemersverbond op zijn minst haar eigen ethische
waarden en normen heeft overtreden. De notionele interestaftrek die door
ACV-voorzitter Leemans nog werd gehekeld in een vlammende toespraak (Knokse
villa’s werden ermee gebouwd, zei hij ongeveer letterlijk), was één van de
instrumenten waarvan ACW zich bediende. De linkerhand wist niet wat de
rechterhand uitrichtte.

ACW kan hier nooit ongeschonden uit raken, dat was van bij
het begin duidelijk. Maar in plaats van te kiezen voor de tegenaanval – en
zelfs te dreigen met juridische stappen tegen N-VA – had de top moeten
beslissen om openheid van zaken te geven, goed wetende dat er altijd mollen
rondlopen die interne informatie zullen lekken (wat nu uitgebreid gebeurd is
naar De Morgen). De waarheid vertellen had veel onheil kunnen voorkomen: Serum
Novarum was in dit geval meer aangewezen dan Rerum Novarum. Er zouden dan wel
wat koppen hebben moeten rollen, zoveel is duidelijk, maar de gevolgen zouden
veel minder erg zijn geweest dan nu.

De geloofwaardigheid van het ACW is momenteel nihil. Kleine
voorspelling: als CD&V zich niet snel en volledig distantieert van het ACW,
lopen straks de eerste rechtse CD&V’ers over naar N-VA. En na de notionele
interestaftrek in een privé-vennootschap van ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw van vorig jaar, is dit opnieuw een stevige knauw in het al zo wankele imago van de
vakbonden. Wie gelooft die mensen nog?

En dat allemaal omdat niemand zijn verantwoordelijkheid
durft opnemen. De tijd dat zulke zaken nog in de vergeetput konden raken, omdat
er veel minder (sociale) media waren, ze er veel minder kort bovenop zaten of
gewoon medeplichtig waren, ligt al een tijdje achter ons, maar dat beseffen
gescleroseerde organisaties duidelijk nog niet. Tja, op de blaren zitten dan
maar, zeker?



Geen janet aan ’t loket!

Samenleving Posted on za, februari 02, 2013 14:00:14

Hij heeft het ‘m weer gelapt. Het is weer van BDW hier en
BDW daar. Vlaams-nationalisten dragen hem zo mogelijk nog meer op handen dan
voorheen, al de anderen proberen hem opnieuw in het verdomhoekje te duwen. Het
is politiek theater zoals te verwachten en te voorzien was. Als Bart De Wever
wordt geïnterviewd in de ideologie-reeks van De Standaard, dan zal dat geheid
voor herrie zorgen. Je kan er je horloge op gelijk zetten.

Ach, de voorzitter/burgemeester heeft dat heus wel graag.
Hij provoceert met een sardonisch genoegen, de grijnslach is nooit veraf. Daar
put hij zijn fundamentele vrolijkheid uit. Omdat hij weet dat de anderen telkens
weer over hun argumenten zullen struikelen, in hun haast om hem tegen te
spreken, of verdacht te maken, of zijn standpunten te ridiculiseren.

Begrijp me niet verkeerd: ik moet de man niet. ‘k Vind hem
te arrogant, hij straalt weinig warmte uit. Zijn partij moet ik ook al niet.
Als het einddoel schaalverkleining is – een onafhankelijk Vlaanderen – dan haak
ik af. Ik ben voor schaalvergroting, ik geloof in de Verenigde Staten van
Europa, niet alleen als economisch project, maar vooral als democratisch
politiek project. De weg is nog lang, de gidsen niet allemaal ervaren (of
betrouwbaar), maar dat is voor mij de toekomst. Laat mij die keuze, ik heb er
recht op. U heeft recht op een andere, dat heet vrijheid van meningsuiting.

Homo T-shirts

De storm die BDW dit keer veroorzaakte, kwam er door zijn
uitspraak in DS dat hij niet wil dat homo’s hun geaardheid propageren als ze
een openbare functie bekleden in de stad Antwerpen. Als hij correct wordt
geciteerd, moet hij iets gezegd hebben in de trant van dat hij niet wil dat de
klant van ’t stad ziet ‘dat de
loketbeambte een homoseksuele islamiet is die voor Vlaams Belang stemt.’ Een bijzonder
onrealistisch voorbeeld, maar de toon is gezet. De hyperbool is een
stijlelement waar de agent provocateur
– excuus voor het Franse taalgebruik, voorzitter/burgemeester – zich gretig van
bedient. Hij weet dat hij zijn tegenstanders daarmee nog hoger in de gordijnen
jaagt. (Ik doe daar zelf soms aan mee, kijk maar naar de titel boven dit stuk.)

Maar laten we ’t even over de inhoud van die uitspraak
hebben, toch nog altijd het belangrijkste. In het bestuursakkoord van het
vorige college in A stond al te lezen: ‘Uiterlijke symbolen van
levensbeschouwelijke, religieuze, politieke of andere overtuigingen worden bij
rechtstreeks klantencontact niet gedragen. Niet alleen moet dat elke schijn van
partijdigheid vermijden. Tevens moet dit het draagvlak voor een divers
personeelsbeleid als afspiegeling van een diverse stad bij personeel en
bevolking vergroten.’

Dat was toen, dit is nu. Homofilie is, voor alle
duidelijkheid, geen “levensbeschouwelijke, religieuze, politieke of andere
overtuiging”. Homofilie is géén overtuiging. Het is een geaardheid. Je
kiest er niet voor. Je bent het (of je bent het niet). Het is een levenswijze
die inmiddels “officieel” grotendeels aanvaard is, bijvoorbeeld dank
zij de wet op het homo-huwelijk, waarvan we afgelopen week
de tiende verjaardag vierden. Al blijkt uit de praktijk – homo-bashing, het toetakelen
van wie openlijk zijn homoseksualiteit toont, lachen met verwijfde types – dat
er nog behoorlijk wat masseerwerk nodig is.

BDW wil de tekst van het vorige bestuursakkoord, dat zijn
partij eind 2006 mee heeft goedgekeurd, dus aanvullen. Da’s zijn volste recht, als de
drie coalitiepartners het daar tenminste over eens zijn. Dat heet democratie.
De kiezer heeft deze coalitie mogelijk gemaakt, tot spijt van wie het benijdt.

Hellend vlak

Ik apprecieer het als men mij met rust laat. Ik loop weg van
ronselaars, die mij hun geloof of levensbeschouwing willen opdringen. Ik weiger
met hen in discussie te gaan: tijdverlies. Ik vorm mijn mening op basis van wat
ik hoor, zie en lees, en wie mij op een drammerige manier wil overtuigen,
krijgt nul op het rekest. Getuigen van Jehovah komen er niet in, dat ze hun
leer maar ergens anders proberen te slijten.

Als ik mij naar een loket begeef van een openbare dienst,
dan wil ik niet dat wie anders denkt dan ik mij per se wil overtuigen. Bied mij
de service die ik wil en waar ik recht op heb, meer vraag ik niet. Minder ook niet, trouwens.

Tot zover begrijp ik BDW volkomen. Maar hij begeeft zich wel
op een gevaarlijk hellend vlak. Om het in de taal van zijn geliefde essayist
Theodore Dalrymple te zeggen: a slippery
slope
. Want je weet waar je begint en niet waar je eindigt. Mijn vrijheid
eindigt waar de uwe begint, maar probeer maar eens te definiëren waar dat
denkbeeldige punt zich bevindt!

Neem mezelf: ik ben atheïst, republikein, links (wat dat
tegenwoordig nog moge betekenen), supporter van Beerschot. Mag ik dan
verwachten dat er geen kruisbeelden hangen op openbare plaatsen? Geen
portretten van koning en koningin? Dat er geen eenzijdige politieke symbolen
opduiken in het publieke leven? Dat loketbedienden vooral geen rode kledij
dragen, omdat ik voor paars ben?

Het lijkt absurd, maar waar trek je de lijn? Mag een
gelovige nog een bescheiden kruisbeeld rond de hals hangen? Welke opschriften
mogen er nog wel op T-shirts staan? “No time to waste”? De afbeelding
van Che Guevara? De affiche van Rock Werchter? Ik heb er geen eenduidig
antwoord op. Zoals ik tot vandaag ook niet wist dat de regenboog tegenwoordig een homoseksueel symbool is.

En wat met die Vlaamse symbolen die sinds begin dit jaar de
straatbeelden in sommige steden en gemeenten beheersen (in mijn terminologie: bezoedelen)? De Vlaamse leeuwtjes op de
straatnaamborden in Aalst, de centraal gehangen Vlaamse vlag in Brasschaat?
Hallo, meneer de voorzitter? U die in De Standaard letterlijk zegt: ‘Ik zie de
waarde van symbolen wel in, maar ik word er niet warm van.’ Fluit u uw
partijgenoten terug omdat ze het Vlaams-nationalisme in het openbare leven
opdringen, ook aan de 70% Vlamingen die níet op u of op uw partij gestemd
hebben? Dàt zou pas consequent zijn!

Maatschappelijk debat

Neutraliteit is een mooi principe, maar het is in hetzelfde bedje
ziek als het begrip ‘objectiviteit’ dat in de journalistiek te pas en te onpas gehanteerd
wordt. Het is een utopisch gegeven en wordt daardoor een containerbegrip. Onbruikbaar.
Zoals volstrekte objectiviteit niet bestaat, zo bestaat volstrekte neutraliteit
niet. Wat voor de ene kan, zal de andere tegen de borst stuiten, en vice versa.

Nog even en je zit terug in de sfeer van de schooluniformen.
Is het die eenheidskoek die we willen? Iedereen gelijk? Dan zit je toch dichtbij
het communisme aan, neen? Loketbedienden in maoïstische outfits, één tint
grijs, dat zou pas een lachertje zijn. Om vergelijkingen met die gele ster uit
de jaren dertig maar achterwege te laten, want da’s helemaal zwaarbeladen en populistisch en o
zo jaren dertig.

Wat BDW opwerpt is niet het einde van het debat, maar de
start van de tweede fase. Het Gemeenschapsonderwijs wil nu ook hoofddoeken
verbieden. Ook daar wordt onmiddelijk tegen geriposteerd. Als we nu eens in
plaats van simplistisch “ja” en “neen” te roepen, wanneer
het argument respectievelijk afkomstig is van een gelijkgezinde of een
tegenstander, een breder maatschappelijk debat openen?

Want dit draait niet rond futiliteiten, dit gaat over
fundamentele en grondwettelijk verankerde zaken als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. En over wederzijdse verdraagzaamheid. Dit gaat niet over
Philippe Gilbert, die met zijn regenboogtrui niet meer welkom is op ’t Schoon
Verdiep, zoals op Twitter gegrapt wordt. Dit gaat niet alleen over uiterlijke
symbolen, maar ook over inhoud. Dit gaat over de organisatie van onze samenleving
en belangt daardoor ons allen aan.



Populisme voor en door dummies

Samenleving Posted on do, januari 24, 2013 14:25:40

populisme (o.)
[Fr.], 1 richting in de Franse
literatuur omstreeks 1930, die belangstelling vroeg voor het leven van de
lagere volksklassen en de beschrijving daarvan in zijn eigen stijl; 2 anti-kapitalistische volksbeweging
van meestal agrarische volksgroepen, m.n. in Zuidamerikaanse staten; 3 (pol.) populaire, oppervlakkige,
(enigszins) demagogische betoogtrant; …list
(m.); …listisch (bn.).

Siegfried & Rik

Als de term ‘populisme’ vandaag te pas en te pas wordt
ongebruikt, gaat het over de derde definitie die we in Vandale terugvinden: een
‘populaire, oppervlakkige, (enigszins) demagogische betoogtrant’.

Siegfried Bracke en Rik Torfs mochten er woensdagavond een
tiental minuten over debatteren in Terzake,
al is het woord ‘debat’ in deze misplaatst. Beide heren kennen elkaar nog van
bij de VRT, waar Bracke destijds een gewaardeerd politiek journalist en
hoofdredacteur was, en Torfs een gewaardeerde medewerker aan diverse tv-uitzendingen,
o.m. een gezamenlijk programma met Bracke. Bracke & Torfs, dat klikt wel,
ook al zit de ene intussen bij de N-VA en de andere (voorlopig nog) bij de
CD&V. Het zijn copains,
liefhebbers van de double entendre,
gewezen grootmeesters in de ironie. Ik schrijf ‘gewezen’, omdat hun
communicatie momenteel eerder zuur klinkt, getuige hun regelmatige bijdragen op het
onelinermedium Twitter.

Het werd een soort dovemansgesprek, daar in de VRT-studio.
Niet dat ze niet naar mekaar wilden luisteren of niet wilden antwoorden op de
vragen van de moderator, maar twee heren van stand die mekaar graag hebben zijn
niet de ideale gesprekspartners in een discussie. Dan krijg je geen
woord-wederwoord, maar woord-woord, en da’s dubbelop. Torfs eindigde dan ook
met de kreet ‘Siegfried Bracke is géén populist!’ en gooide er nog net geen ‘Hou
zee’ en ‘Vliegt den blauwvoet’ achteraan.

Terwijl het in wezen wel een bijzonder interessant
gespreksonderwerp is. Wat is populisme? En wie zijn de populisten hier? Zag
koning Albert II het ruimer dan de N-VA, wanneer hij het in zijn kerstboodschap
had over de gevaren van het populisme uit de jaren dertig?

Grenzen aan de groei

Als we de definitie uit Vandale letterlijk interpreteren dan
kunnen we gerust stellen dat de meeste politici in dit land momenteel
populisten zijn. Give the people what
they want
, is een slogan waarvan ze zich bijna allemaal bedienen. Of beter
nog: Say what the people want to hear.
Want als ze de mensen echt zouden geven wat die willen, zouden ze hun beloften
ook nog moeten waarmaken. Quod non.

Iedereen met een beetje gezond verstand weet dat er ons, als
mensheid, gigantische uitdagingen te wachten staan. In de eerste plaats
ecologisch: de apocalyptische waarschuwingen die we al een jaar of vijftig om
de oren geslingerd krijgen, hebben onze levensstijl niet echt veranderd. We
blijven kostbare energie verbruiken, we blijven de natuur vernielen, we blijven
consuméren. We blijven, kortom, kortzichtig. Als het moeilijk wordt, lopen we
weg.

We dribbelen omheen de problemen zoals een Lionel Messi rond
zijn tegenstanders danst: elke keer als er een been wordt uitgestoken, geven we
de bal een tikje, zodat we weer even verder kunnen. In het geval van Messi
leidt dat tot voetbalkunst en vele doelpunten, in het geval van de mensheid
gaan we steeds verder van het doel weg. We weten, om een populair gezegde te
hanteren, het doel niet meer staan. Politici doen vrolijk mee, ze lopen zelfs
voorop: als het effe moeilijk wordt, schakelen ze over op een ander onderwerp,
of dat nu relevant is of niet.

Het bijna mythische ‘Rapport van Rome’ is intussen meer dan
veertig jaar oud. In 1972 schreef een team van het Massachusetts Institute of
Technology, MIT, uit Boston een baanbrekende studie onder de niet mis te
verstane titel The limits to growth: a
global challenge
, bij ons bekend als ‘Grenzen aan de groei’. Als we onze
manier van leven niet drastisch zouden veranderen, zou er zich onvermijdelijk
een doemscenario voltrekken, zo stond er te lezen. De natuurlijke hulpbronnen
zouden uitgeput raken, industriële groei worden afgeremd, de vervuiling
toenemen, voedselvoorziening en gezondheidszorg tekort schieten. De 21ste eeuw
beloofde niet veel goeds.

In 1972 waren er bijna vier miljard mensen op deze
aardkloot. Vandaag zijn het er al meer dan zeven miljard. Het doemscenario
heeft zich niet voltrokken – daarvoor is de mens té vindingrijk – maar bepaalde
negatieve effecten zijn zeer duidelijk aanwezig. Al bestaan er zelfs over
thema’s als de opwarming van de aarde believers
en non-believers. Als de waarheid ons
niet aanstaat, noemen we het vooral niet ‘de waarheid’. Dan lijkt het minder
erg.

Kortetermijndenkers

Politici zijn kortetermijndenkers. De visionairen, die er
ooit wel geweest zijn, komen nauwelijks nog aan bod in een cultuur van
sloganeske beloften. Bruno Tobback zei het ooit treffend: ‘Als ik zeg wat ik
werkelijk denk, verlies ik kiezers’. Cynischer kan je ’t niet verwoorden. Laffer
ook niet. Politieke tenoren voelen zich verplicht om ‘de mensen’ wat voor te
liegen, uit vrees voor electoraal verlies en het verdwijnen van postjes. Het is
menselijk, maar het valt niet goed te praten.

Er is niet alleen het milieu, dat nog altijd oneindig meer
aandacht verdient dan het vandaag krijgt, maar ook de vergrijzing van de bevolking, de wankele sociale
zekerheid, de grenzen aan de kapitalistische groei (is er eigenlijk al écht
opgetreden tegen de ziekelijke graaicultuur die ruim vier jaar geleden aan de basis
lag van onze huidige economische crisis?) en ons aller plicht om te consuminderen.

Je wordt er niet populairder door, als je inzet op deze
thema’s, maar het zijn wel de onderwerpen waar het wérkelijk om draait. Een
zevende, achtste of negende staatshervorming gaan onze sociaal-economische
problemen niet oplossen, een confederale staat of een onafhankelijk Vlaanderen
evenmin.

En dus ontkent de meerderheid het licht van de zon, omdat
dat te verblindend is voor de kiezers. Politici die wél naar de toekomst kijken
vind je tegenwoordig nog in hoofdzaak bij Groen/Ecolo. Ook een aantal sp.a’ers
(al werd een dwarsdenker als Frank Vandenbroucke dan weer weggepest) en sommige
oudgedienden van de OpenVLD (Guy Verhofstadt met zijn Europees discours op kop)
kijken verder dan hun electorale neus lang is. Maar dat zijn uitzonderingen. De
meesten blijven hun kiezers naar de mond praten. In het Duits heet dat kurieren am Symptom. Een vrije vertaling
zou kunnen zijn: rond de pot draaien.

Bij ons kun je dit populisme alleen maar afremmen door een
combinatie van factoren. Eén, het afschaffen van de stemplicht (zodat je meer gemotiveerde en wellicht verstandiger kiezers
krijgt). Twee, het lef om in te gaan tegen het kortetermijndenken en durven
zeggen waar het werkelijk op staat, met het risico dat de kiezer je aanvankelijk
een draai om de oren geeft. Drie, wereldleiders die collectief hun oogkleppen
afschudden en het goede voorbeeld geven. In die zin is de toespraak van Barack Obama bij het begin van zijn
tweede ambtstermijn hoopgevend.

Wie volgt? En wie durft bij onze politieke elite de
handschoen opnemen? Wie durft er écht te denken aan de generatie van zijn
klein- en achterkleinkinderen, in plaats van er loze praatjes over te debiteren?

En in Gent…

Tot slot nog even terug naar Siegfried Bracke. Het
Oost-Vlaamse kopstuk van de N-VA pleegde onlangs een venijnig stukje in een
huis-aan-huisblad dat verspreid werd in Gent. Als reactie op de beslissing van
het stadsbestuur – bestaande uit sp.a, OpenVLD en Groen – om naar het voorbeeld
van de Canadese stad Toronto een Food
Council
op te richten, die lokale initiatieven om gezonder en betaalbaarder
te eten moet gaan ondersteunen (geen overbodig idee in tijden van te weinig
bewegen, te veel snoepen en obesitas), schreef gemeenteraadslid Bracke: ‘Elke
Gentenaar zal in de komende jaren te maken krijgen met de geest van Groen. Er komt een Food Council: een raad die u zal
zeggen wat u al dan niet moet/mag/kan eten. Petflessen worden gebannen, en in
het bestuursakkoord staat een heuse lijst van invasieve exoten, uitheemse
planten die moeten verdwijnen…’

Het stukje werd niet ondertekend, maar Bracke gaf aan Steven
Vromman, aka Low Impact Man, toe dat hij er de auteur van was. Reactie van
Bracke, zoals we die op de blog lowimpactman.wordpress.com terugvinden: ‘Dit is
gewoon part of the game. (…) Dit is
het pingpong spel dat we gaan gaan spelen, je zal dat nog wel leren.’

Moet ik Siegfried Bracke nu beschouwen als een rücksichtloze
populist, een pathologische leugenaar of een manipulatieve volksmenner?



Euthanasie is een ethische kwestie, geen religieuze

Samenleving Posted on di, januari 15, 2013 18:26:13

Eu-thanatos. De
oude Grieken hadden al een term bedacht voor ‘de goede dood’. Je kunt je daarbij de
vraag stellen of de dood iets goed kan zijn. Da’s voer voor filosofen. Ik hou
van het leven, ik wil hier nog zolang mogelijk tijd doorbrengen, maar ik weet
wel: als mijn leven fysiek of psychisch alleen nog maar bestaat uit lijden, dan
wil ik er met de hulp van een deskundige uit kunnen stappen, en wel zo snel
mogelijk.

Ik ben al sinds halfweg de jaren negentig, zeg gerust: tempore non suspecto, lid van de vzw
Recht op Waardig Sterven, een vereniging die jarenlang heeft gestreefd naar een
wettelijke regeling en die dat in 2002 verzilverd zag met een evenwichtige wet.
Maar wet of geen wet, er zijn altijd betweters die zich beroepen op hogere
instanties om profane, democratisch tot stand gekomen regels te verwerpen.

Gelovigen vinden dat alleen God/Allah/Jahweh/Hij-die-je-wat-mij-betreft-eender-welke-naam-mag-geven
het recht heeft om te beschikken over leven en dood, dat bleek ook alweer in de
discussie rond de recente euthanasie van een tweeling.

Fysiek of psychisch
lijden

De feiten: een eeneiige tweeling uit Putte, bij Antwerpen,
heeft vorige maand gebruik gemaakt van het recht op sterven. Beide mannen waren
doof van bij de geboorte, zouden op heel korte termijn beiden blind worden en
hadden volgens hun huisarts ook nog andere onoverkomelijke lichamelijke
problemen. Ze kozen ervoor samen te sterven omdat de kwaliteit van hun leven
zeer binnenkort nog maar weinig zou voorstellen.

De Belgische euthanasiewet, die dateert van 28 mei 2002,
wordt gezien als één van de meest vooruitstrevende, maar ook gebalanceerde
terzake. Eén van de normen om euthanasie te verantwoorden is ‘ondraaglijk
fysiek en/of psychisch lijden’. Drie artsen moeten dit staven. Daarbij wordt
niet op 1-2-3 beslist. Een mensenleven wordt echt wel als belangrijk en
waardevol beschouwd. Pas na die grondig gemotiveerde beslissing wordt
euthanasie formeel mogelijk.

Ook in het geval van de tweeling is het zo gelopen. Wie een
klein beetje gezond verstand heeft, zal onmiddellijk beamen dat de kwaliteit
van hun leven – dat door hun doofheid al flink was gereduceerd van bij de start
– door hun nakende blindheid nog meer zou worden aangetast. Wat rest er nog als
je niet meer kunt horen of zien? Praten kon ook al niet, wegens zinloos: ze hoorden
elkaar toch niet. Bleef over: de tast- en de reukzin. Als daar dan nog allerlei
andere kwalen bij komen, dan kun je er redelijkerwijs van uit gaan dat deze
broers het leven terecht niet meer zagen zitten.

Anti-euthanasielobby

Maar redelijkheid is vaak zoek als het over ethische
kwesties gaat en de katholieke wereld zich ermee gaat bemoeien. En dus kwam, na
een tijdje afwezigheid, René Stockman van Broeders van Liefde weer vanonder
zijn steen gekropen. Kardinaal Léonard zal niet lang op zich laten wachten.
Volgens de katholieke opiniemakers is deze zaak iets wat de hele wereld
beroert. Zin voor overdrijving is nooit ver weg geweest bij de
anti-euthanasielobby. De dienaren van God beroepen zich op het hogere en dat is
nu eenmaal alomtegenwoordig en onaantastbaar.

De houding van de katholieke kerk is duidelijk: tégen
euthanasie, vóór palliatieve zorg. Want het is, volgens hen, niet de mens maar
God die over leven en dood beschikt. Kardinaal Danneels verwoordde het zo (schrik
niet als u nu even moet slikken, het overkwam mij ook): ‘Het gaat om een keuze
tussen twee beschavingen, een beschaving van de mensen die van zichzelf
helemaal meester willen zijn en een beschaving waar er voor een God en het
bovenmenselijke nog plaats is. Ik denk dat het een uitwas is van een typische
ontwikkeling, ik zou bijna zeggen van een kankerachtige groei van het
bewustzijn dat in de renaissance gelukkig ontwaakt is, maar dat nu bijna
kankerachtige proporties heeft aangenomen, dat nu op hol slaat.’

‘Uitwas,’ ‘kankerachtig’, ‘op hol slaan’: de grote woorden
worden niet geschuwd in de strijd tegen het “goddeloze”. De kerk
wordt daarbij meestal gesteund door het koningshuis, een flink deel van de
CD&V en allerlei obscure hypergelovige genootschappen met meer invloed dan verstand.

In 1990 ging de, niet-democratisch verkozen, koning
Boudewijn I nog in tegen de abortuswet die een democratisch verkozen parlement net
voordien had goedgekeurd. Er werd toen nog een heel toneeltje op gezet, met een
koning die tijdelijk niet in staat was om zijn taak uit te voeren. Een
bedenksel dat uit de koker kwam van toenmalig premier Wilfried Martens. Terwijl de
koning toen gewoon had moeten doen wat zijn protocollaire functie hem
voorschreef: een democratisch tot stand gekomen wet blindelings ondertekenen.
Zoals zijn minder wereldvreemde broer Albert II twaalf jaar later probleemloos
zou doen met de euthanasiewet.

Euthanasie = ethische
kwestie

Al dan niet euthanasie plegen is een ethische kwestie, waar
alleen een strenge ethische vraagstelling aan vooraf zou mogen gaan. Elke
religieuze inmenging is totaal misplaatst en zelfs ziekelijk. De mens beschikt
over zijn eigen leven, ons lot ligt niet in handen van een denkbeeldig
opperwezen. En voor wie gelovig is en hier aanstoot aan neemt: ook hij/zij
heeft recht om zijn leven te laten beëindigen wanneer het fysiek of psychisch
onherstelbaar beschadigd is en voortleven alleen maar tot groter lijden
aanleiding zou geven. God of geen God, niemand zou verplicht mogen worden om de
rest van zijn leven zwaar te lijden.

Als die tweeling zelfmoord had gepleegd, dan zou er geen katholieke haan naar gekraaid hebben. Zo hypocriet zijn ze wel. Maar als het E-woord aan de horizon opdoemt, dan worden prompt weer de grote woorden van stal gehaald: de waarde van een mensenleven, moord, de mens heeft geen zelfbeschikkingsrecht, God wikt en beschikt, die eenzijdige en indoctrinerende aanpak.

Zelfs elf jaar na het stemmen van de euthanasiewet kun je
maar beter hopen dat je na een zwaar ongeval, waarbij je onherstelbare schade
hebt opgelopen, niet in een katholiek ziekenhuis terecht komt. Want de kans is
dan reëel dat de dokters er weigeren om je eigen levenstestament te respecteren
en euthanasie toe te passen. Ik wil niet zinloos lijden omdat één of andere
katholieke kwezel van oordeel is dat ik mij moet onderwerpen aan de dogma’s van
zijn geloof, dat absoluut niet het mijne is. Dat is mijn recht en dit is
vooralsnog een rechtsstaat.

Danneels, Stockman, Léonard & consoorten moeten zich
bezig houden met bijbelstudie en dat soort dingen. Zij mogen hun inbreng hebben
bij het totstandkomen van ethische wetten, maar alleen vanuit een ethisch
standpunt, niet vanuit een religieus (voor)oordeel. En als een wet er eenmaal
is, moeten ze die respecteren, zoals elke individuele burger. Kunnen we dat
afspreken?



Sociale media dreigen asociaal te worden

Samenleving Posted on vr, januari 04, 2013 18:55:28

Wie geregeld meedraait in de mallemolen van de sociale media
weet het heel zeker: we stammen af van primaten. Geen God die alles naar zijn
eigen beeld geschapen heeft, maar evolutieleer. Darwin. Je krijgt de mens wel
uit de aap, maar de aap niet uit de mens. Sommige primaten evolueren nu eenmaal
beter dan anderen.

Antwerpse hoeren
& co

De jongste dagen las je er wel wat over: op Facebook werden
pestpagina’s aangemaakt met onwelluidende namen als ‘Antwerpse hoeren’, ‘Brugse
hoeren’, ‘Brusselse hoeren’, enzovoort. Inspiratie troef, dat was al zo bij de
neanderthalers, met mijn excuses voor de echte neanderthalers trouwens.

Enkele nerds met te veel vrije tijd en te weinig verbeelding
starten zo’n pagina op (ze vinden zichzelf leuk), een aantal actieve
volgelingen post er wat vunzige foto’s en teksten op (ze vinden pesten leuk),
en een aantal anderen doen mee voor de gezelligheid (ze vinden het gewoon leuk).
De ‘Antwerpse hoeren’-pagina, die inmiddels na luid protest afgesloten werd,
haalde zo in een mum van tijd 4.000 (vier-dui-zend!) “vrienden”. Tja,
die moet je verdienen, élke dag. Met foto’s en insinuaties die steeds verder
gaan.

Het idee (sorry, Einstein, dat we dit woord gebruiken) om
zulke pagina’s te lanceren kwam blijkbaar telkens van dezelfde zes jongeren.
Ongetwijfeld stoere binken die zich geweldig geamuseerd hebben bij de
uitvoering van hun gedurfd masterplan. Vroeger doken dat soort ideeën op tussen
pot en pint (en waren ze meestal al vergeten wanneer de bedenkers ‘s
anderendaags met een venijnige kater opstonden), tegenwoordig worden ze door
nuchtere jongens op blitze laptops in modern ingerichte slaapkamers
uitgebroed.

Op de ‘Antwerpse hoeren’-pagina – de moeder van alle
hoerenpagina’s, zeg maar – stond donderdagavond het bericht: ‘Sorry mannen,
pagina wordt verwijdert (sic).
Flikken hebben ons alle zes een brief gestuurd. We had a nice time, we krijgen
geen boete, geen straf en alle meisjes zijn nog steeds hoeren.’ Een beetje
achterlijkheid is meegenomen, als je zo’n initiatief neemt. Een dt-fout wordt
in zulk milieu ongetwijfeld op gejuich onthaald. Volharden in de boosheid
eveneens.

Wat die kerels zich niet afvragen is of de meisjes van wie
de foto’s ongevraagd op de site werden gepleurd met ondubbelzinnige
onderschriften als ‘Een Poolse hoer die pijpt voor een fles vodka’ of ‘Neukt
elke dag met een andere gast wanneer haar ouders niet thuis zijn’ wel zo’n nice time hebben gehad. Ik vermoed van
niet.

Gepeste jongeren die depressief worden of zelfmoord plegen
zijn er intussen legio. Die richten geen Facebook-pagina’s op. Die laten zelden
van zich horen en als ze het al doen, is het stilletjes, in een hoekje. Soms
lees je over hen in de krant, maar dan is het meestal al te laat.

Neighborhood Bully

Wat die klootzakjes (ja, ik zocht een woord met ballen!)
zich ook niet realiseren is dat ze perfect in hetzelfde straatje thuis horen
als de idioten die nog niet zo lang geleden in de reportage ‘Femme de la rue’
onwelvoeglijke dingen riepen naar een jonge vrouw die, niet eens schaars
gekleed, over een Brusselse straat liep. Stoere Vlaamse durfals en al even
stoere islamitische fundamentalisten hebben elkaar gevonden, zonder dat ze
elkaar gezocht hebben. De rode lamp licht achter hun rug op bij de verzamelterm
‘Hoerenroepers’. Nee nee, niet “hoerenlopers”, want dat durven ze dan
weer niet. Ze zijn wel stoer, maar alleen in groep. Zonder bescherming van die
groep zijn ze laf en onbeduidend. Nóg onbeduidender.

Het is het soort volk waar Bob Dylan in 1983 (lang vóór de
sociale media, zelfs een hele tijd vóór internet en gsm, wat zeg ik: nog vóór
de personal computer gemeengoed werd) over zong in het nummer Neighborhood Bully op de elpee Infidels. Een flard tekst daaruit: ‘The
neighborhood bully just lives to survive / He’s criticized and condemned for
being alive / He’s not supposed to fight back, he’s supposed to have thick skin
/ He’s supposed to lay down and die when his door is kicked in / He’s the
neighborhood bully’.

De song van Dylan kort samengevat: hij/zij moet er maar
tegen kunnen. Pestgedrag is van alle tijden, het is heus niet begonnen met
cyberpesten!

Asociale media

Seksisme is van alle tijden. In een uitspraak als ‘Ik ben
geen racist maar…’ kun je het woord ‘racist’ net zo goed vervangen door
‘seksist’. Die eeuwige strijd tussen mannen en vrouwen, dat aantrekken en
afstoten, is ook net wat het leven zo aantrekkelijk maakt. Spanning moet er
zijn tussen en onder de seksen.

Ik pleit dan ook allesbehalve voor een strikte vorm van political correctness, omdat dat
uiteindelijk even ongenuanceerd is als datgene waar het tegen op komt. Ik ben
vaak zelf zo politically incorrect
als de pest. Ik lach met vrouwen én met mannen. Ik lach zelfs met mezelf. Ik
lach om grappige en om pijnlijke situaties. Ik probeer het ernstige te
relativeren en de ernst te zien in het hilarische. Ik lach niet met Geert Hoste
en ik lach wel met een tekening van Zak over een pas gebeurde ramp. Ik lach met
moppen over blonde vrouwen achter het stuur. Het spijt me. Wat zeg ik, néén,
het spijt me niet!

Maar er zijn grenzen. Als je doelbewust mensen wil pijn doen
– of dat nu om één individu gaat, of om een hele groep (zoals: vrouwen,
zwarten, mongolen, …) – overschrijdt je die denkbeeldige lijn. Een eenvoudige
stelregel zou kunnen zijn: test een uitspraak eerst op jezelf. Als je het zelf
pijnlijk zou vinden, mocht iemand zoiets tegen je zeggen, zeg het dan niet
tegen anderen.

Laten we het even in één sloganeske zin vatten: wie de
sociale media misbruikt om anderen te viseren, is asociaal. Als vierduizend
kortzichtige male chauvinist pigs
zo’n hoerenpagina leuk vinden, dan zitten we dicht aan bij asociale media. En
bij, tromgeroffel, hier komt-ie: fascisme en nazisme. Leiders die een bepaalde bevolkingsgroep
of ras stigmatiseren (in deze context: de jongens die de Facebook-pagina’s
opstartten), trouwe soldaten (Befehl ist
Befehl!
) en verklikkers (hier: de rotzakjes die allerlei foto’s publiceerden
en er een ranzige tekst onder zetten), en een bevolking die stilzwijgend laat
betijen en achteraf ‘Wir haben es nicht gewusst‘ schreeuwt (de 4.000 voyeurs die het wel leuk vonden). Ja, toch?

Tegenreactie nodig

Het is dan ook noodzakelijk dat Facebook, Twitter, Netlog en
al die andere sociale media heel streng optreden tegen pesten. ‘Dit past
helemaal niet in wat Facebook wil,’ zei internetspecialiste Clo Willaerts in
Het Laatste Nieuws. ‘Slachtoffers moeten massaal naar de politie stappen.’

Ze heeft een punt en toch weer niet. Want de politie (‘onze
vriend’, herinner u die oude slogan) treedt nu al nauwelijks op tegen
misdrijven waar geen fysiek geweld gepleegd is. En dan nog. Cijfers tonen aan
dat verkrachte vrouwen nog altijd aarzelen om een aanranding aan te geven; niet
alleen uit schaamte, maar uit vrees dat het niets zal oplossen. Dat ze niet au
sérieux zullen worden genomen, dat het onderzoek tot niets zal leiden, dat ze
zich nog eenzamer en onbegrepener zullen voelen.

Hoe zullen politieagenten, zelden meesters in de
psychologie, dan reageren tegen een meisje van 17 dat komt klagen dat zij
schaars gekleed en met een onderschrift à la ‘Deze meid opent zich dag en nacht
voor alle mannen’ op Facebook werd blootgesteld. Ik vermoed dat oom agent spontaan een
monkellachje op de lippen zal toveren. En dat ie zal zeggen: ‘Zo erg is dat nu toch ook weer niet,
juffrouwtje…’. Ik zie het tafereel zo voor me.

Wat we nodig hebben is een prompte tegenreactie van andere
sociale media-gebruikers. Dat is ook wat er nu gebeurt op Facebook, waar al
verschillende anti-‘Vlaamse hoeren’-initiatieven zijn genomen, wat heel goed
is. Gebruikers van sociale media moeten alerter worden, assertief inspelen op
wantoestanden, aanklagen, eisen dat er wordt ingegrepen. Alleen zo blijven die
sociale media echt sociaal en wordt het niet de favoriete speeltuin van slechte
karakters, niets en niemand ontziende pesters, en domme meelopers.



« VorigeVolgende »