populisme (o.)
[Fr.], 1 richting in de Franse
literatuur omstreeks 1930, die belangstelling vroeg voor het leven van de
lagere volksklassen en de beschrijving daarvan in zijn eigen stijl; 2 anti-kapitalistische volksbeweging
van meestal agrarische volksgroepen, m.n. in Zuidamerikaanse staten; 3 (pol.) populaire, oppervlakkige,
(enigszins) demagogische betoogtrant; …list
(m.); …listisch (bn.).

Siegfried & Rik

Als de term ‘populisme’ vandaag te pas en te pas wordt
ongebruikt, gaat het over de derde definitie die we in Vandale terugvinden: een
‘populaire, oppervlakkige, (enigszins) demagogische betoogtrant’.

Siegfried Bracke en Rik Torfs mochten er woensdagavond een
tiental minuten over debatteren in Terzake,
al is het woord ‘debat’ in deze misplaatst. Beide heren kennen elkaar nog van
bij de VRT, waar Bracke destijds een gewaardeerd politiek journalist en
hoofdredacteur was, en Torfs een gewaardeerde medewerker aan diverse tv-uitzendingen,
o.m. een gezamenlijk programma met Bracke. Bracke & Torfs, dat klikt wel,
ook al zit de ene intussen bij de N-VA en de andere (voorlopig nog) bij de
CD&V. Het zijn copains,
liefhebbers van de double entendre,
gewezen grootmeesters in de ironie. Ik schrijf ‘gewezen’, omdat hun
communicatie momenteel eerder zuur klinkt, getuige hun regelmatige bijdragen op het
onelinermedium Twitter.

Het werd een soort dovemansgesprek, daar in de VRT-studio.
Niet dat ze niet naar mekaar wilden luisteren of niet wilden antwoorden op de
vragen van de moderator, maar twee heren van stand die mekaar graag hebben zijn
niet de ideale gesprekspartners in een discussie. Dan krijg je geen
woord-wederwoord, maar woord-woord, en da’s dubbelop. Torfs eindigde dan ook
met de kreet ‘Siegfried Bracke is géén populist!’ en gooide er nog net geen ‘Hou
zee’ en ‘Vliegt den blauwvoet’ achteraan.

Terwijl het in wezen wel een bijzonder interessant
gespreksonderwerp is. Wat is populisme? En wie zijn de populisten hier? Zag
koning Albert II het ruimer dan de N-VA, wanneer hij het in zijn kerstboodschap
had over de gevaren van het populisme uit de jaren dertig?

Grenzen aan de groei

Als we de definitie uit Vandale letterlijk interpreteren dan
kunnen we gerust stellen dat de meeste politici in dit land momenteel
populisten zijn. Give the people what
they want
, is een slogan waarvan ze zich bijna allemaal bedienen. Of beter
nog: Say what the people want to hear.
Want als ze de mensen echt zouden geven wat die willen, zouden ze hun beloften
ook nog moeten waarmaken. Quod non.

Iedereen met een beetje gezond verstand weet dat er ons, als
mensheid, gigantische uitdagingen te wachten staan. In de eerste plaats
ecologisch: de apocalyptische waarschuwingen die we al een jaar of vijftig om
de oren geslingerd krijgen, hebben onze levensstijl niet echt veranderd. We
blijven kostbare energie verbruiken, we blijven de natuur vernielen, we blijven
consuméren. We blijven, kortom, kortzichtig. Als het moeilijk wordt, lopen we
weg.

We dribbelen omheen de problemen zoals een Lionel Messi rond
zijn tegenstanders danst: elke keer als er een been wordt uitgestoken, geven we
de bal een tikje, zodat we weer even verder kunnen. In het geval van Messi
leidt dat tot voetbalkunst en vele doelpunten, in het geval van de mensheid
gaan we steeds verder van het doel weg. We weten, om een populair gezegde te
hanteren, het doel niet meer staan. Politici doen vrolijk mee, ze lopen zelfs
voorop: als het effe moeilijk wordt, schakelen ze over op een ander onderwerp,
of dat nu relevant is of niet.

Het bijna mythische ‘Rapport van Rome’ is intussen meer dan
veertig jaar oud. In 1972 schreef een team van het Massachusetts Institute of
Technology, MIT, uit Boston een baanbrekende studie onder de niet mis te
verstane titel The limits to growth: a
global challenge
, bij ons bekend als ‘Grenzen aan de groei’. Als we onze
manier van leven niet drastisch zouden veranderen, zou er zich onvermijdelijk
een doemscenario voltrekken, zo stond er te lezen. De natuurlijke hulpbronnen
zouden uitgeput raken, industriële groei worden afgeremd, de vervuiling
toenemen, voedselvoorziening en gezondheidszorg tekort schieten. De 21ste eeuw
beloofde niet veel goeds.

In 1972 waren er bijna vier miljard mensen op deze
aardkloot. Vandaag zijn het er al meer dan zeven miljard. Het doemscenario
heeft zich niet voltrokken – daarvoor is de mens té vindingrijk – maar bepaalde
negatieve effecten zijn zeer duidelijk aanwezig. Al bestaan er zelfs over
thema’s als de opwarming van de aarde believers
en non-believers. Als de waarheid ons
niet aanstaat, noemen we het vooral niet ‘de waarheid’. Dan lijkt het minder
erg.

Kortetermijndenkers

Politici zijn kortetermijndenkers. De visionairen, die er
ooit wel geweest zijn, komen nauwelijks nog aan bod in een cultuur van
sloganeske beloften. Bruno Tobback zei het ooit treffend: ‘Als ik zeg wat ik
werkelijk denk, verlies ik kiezers’. Cynischer kan je ’t niet verwoorden. Laffer
ook niet. Politieke tenoren voelen zich verplicht om ‘de mensen’ wat voor te
liegen, uit vrees voor electoraal verlies en het verdwijnen van postjes. Het is
menselijk, maar het valt niet goed te praten.

Er is niet alleen het milieu, dat nog altijd oneindig meer
aandacht verdient dan het vandaag krijgt, maar ook de vergrijzing van de bevolking, de wankele sociale
zekerheid, de grenzen aan de kapitalistische groei (is er eigenlijk al écht
opgetreden tegen de ziekelijke graaicultuur die ruim vier jaar geleden aan de basis
lag van onze huidige economische crisis?) en ons aller plicht om te consuminderen.

Je wordt er niet populairder door, als je inzet op deze
thema’s, maar het zijn wel de onderwerpen waar het wérkelijk om draait. Een
zevende, achtste of negende staatshervorming gaan onze sociaal-economische
problemen niet oplossen, een confederale staat of een onafhankelijk Vlaanderen
evenmin.

En dus ontkent de meerderheid het licht van de zon, omdat
dat te verblindend is voor de kiezers. Politici die wél naar de toekomst kijken
vind je tegenwoordig nog in hoofdzaak bij Groen/Ecolo. Ook een aantal sp.a’ers
(al werd een dwarsdenker als Frank Vandenbroucke dan weer weggepest) en sommige
oudgedienden van de OpenVLD (Guy Verhofstadt met zijn Europees discours op kop)
kijken verder dan hun electorale neus lang is. Maar dat zijn uitzonderingen. De
meesten blijven hun kiezers naar de mond praten. In het Duits heet dat kurieren am Symptom. Een vrije vertaling
zou kunnen zijn: rond de pot draaien.

Bij ons kun je dit populisme alleen maar afremmen door een
combinatie van factoren. Eén, het afschaffen van de stemplicht (zodat je meer gemotiveerde en wellicht verstandiger kiezers
krijgt). Twee, het lef om in te gaan tegen het kortetermijndenken en durven
zeggen waar het werkelijk op staat, met het risico dat de kiezer je aanvankelijk
een draai om de oren geeft. Drie, wereldleiders die collectief hun oogkleppen
afschudden en het goede voorbeeld geven. In die zin is de toespraak van Barack Obama bij het begin van zijn
tweede ambtstermijn hoopgevend.

Wie volgt? En wie durft bij onze politieke elite de
handschoen opnemen? Wie durft er écht te denken aan de generatie van zijn
klein- en achterkleinkinderen, in plaats van er loze praatjes over te debiteren?

En in Gent…

Tot slot nog even terug naar Siegfried Bracke. Het
Oost-Vlaamse kopstuk van de N-VA pleegde onlangs een venijnig stukje in een
huis-aan-huisblad dat verspreid werd in Gent. Als reactie op de beslissing van
het stadsbestuur – bestaande uit sp.a, OpenVLD en Groen – om naar het voorbeeld
van de Canadese stad Toronto een Food
Council
op te richten, die lokale initiatieven om gezonder en betaalbaarder
te eten moet gaan ondersteunen (geen overbodig idee in tijden van te weinig
bewegen, te veel snoepen en obesitas), schreef gemeenteraadslid Bracke: ‘Elke
Gentenaar zal in de komende jaren te maken krijgen met de geest van Groen. Er komt een Food Council: een raad die u zal
zeggen wat u al dan niet moet/mag/kan eten. Petflessen worden gebannen, en in
het bestuursakkoord staat een heuse lijst van invasieve exoten, uitheemse
planten die moeten verdwijnen…’

Het stukje werd niet ondertekend, maar Bracke gaf aan Steven
Vromman, aka Low Impact Man, toe dat hij er de auteur van was. Reactie van
Bracke, zoals we die op de blog lowimpactman.wordpress.com terugvinden: ‘Dit is
gewoon part of the game. (…) Dit is
het pingpong spel dat we gaan gaan spelen, je zal dat nog wel leren.’

Moet ik Siegfried Bracke nu beschouwen als een rücksichtloze
populist, een pathologische leugenaar of een manipulatieve volksmenner?