65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 22.

Vooral in de jaren 80 heb ik meegewerkt aan ongeveer elk links media-initiatief dat er in Vlaanderen te vinden was. Daarnaast schreef ik kritische bijdragen voor maandbladen met een beperkt bereik. Alles voor de ‘goede zaak’, want rijk werd ik er niet van. Erger nog: ik kon er nauwelijks rekeningen mee betalen. Een voorbeeld van zo’n petieterige linkse poging — goedbedoeld maar al snel tot mislukken gedoemd — was het maandblad Komma. In de editie van maart 1983 (1ste jaargang, nummer 5) schreef ik een recensie over de film E.T. van Steven Spielberg. Nu zou ik dat ongetwijfeld iets genuanceerder doen, met minder aplomb en overdrijving, maar ik sta nog wel grotendeels achter de inhoud van dit stuk. Opnieuw heb ik de progressieve spelling van weleer (‘kultuur’, ‘produkt’, ‘kommerciële’, ‘exkuus’, ‘projekt’) ‘vertaald’ in de voorkeurspelling van nu.

***

E.T.: Mijn rijk is niet van deze wereld

*

“Elk kind dat niet door zijn ouders naar deze film wordt gestuurd, verwerft meteen het recht om van huis weg te lopen.” Dat schrijft Humo’s Willem van de Fillem naar aanleiding van E.T.: the Extra Terrestrial, de jongste film van Hollywoods paradepaard Steven Spielberg. Ik ben het met die stelling fundamenteel oneens, net zoals met de meeste andere kritieken over deze film in de Vlaamse filmpers. E.T. is vergelijkbaar met de producten uit het Disneybedrijf: een voortdurend propageren van ‘the American way of life’. Doe wel en zie niet om.

Enfant Terrible

Wat er ook van zij, E.T. is goed op weg om een der grootste — zoniet de grootste — kaskrakers aller tijden te worden. De film heeft nu al 20 keer meer opgebracht dan de totale kostprijs. Ook in Vlaanderen loopt hij als een trein. Kinderen en volwassenen zijn er dol op, ondanks het schandalig feit dat kinderen ook de volle pot van 150 frank voor een entreeticket moeten betalen. De opbrengsten komen niet enkel van de film. Integendeel zelfs, de helft van het binnenstromend geld komt uit commerciële nevenprojecten. Zo zijn er E.T.-badges, -snoepjes, -poppetjes, -kopjes, -potloden, -portefeuilles, -oorkussens op de markt. Je kan geen fietsenwinkel passeren zonder dat je de reclameslogan “Koop hier uw echte E.T.-fietsen” bemerkt. Al deze prullaria gaan goed van de hand. In Groot-Brittannië kan je zelfs lid van een E.T.-fanclub worden, waar je voor zo’n 240 frank een lidkaart, een kleurfoto, een langspeelplaat en een poster ontvangt. Spreken van een rage is dus geenszins overdreven.

Regisseur Steven Spielberg noemt zijn film een sciencefiction-fabel, een eigentijdse legende, een sprookje voor de jaren 80. “Ik denk dat kinderen de neiging hebben om volwassenen te zien als een melodramatisch excuus voor wat mensen eigenlijk horen te zijn.” (1) Spielberg behoort samen met zijn vriend George Lucas tot de glamourboys van de nieuwe generatie Hollywoodfilmers. Samen zorgden zij voor de vijf grootste kaskrakers aller tijden: Star Wars, The empire strikes back (regie Irwin Kershner), Jaws, Raiders of the lost ark en… E.T. De film vertelt het verhaal van de vriendschap tussen een “all American boy” en een buitenaards wezen. Beeld en klank vormen zoals gewoonlijk bij een Spielbergfilm een harmonieus en geraffineerd geheel. Mooie plaatjes, mooie geluidjes, maar voor mij geen goeie film. Helemaal niet. En bovendien ideologisch verwerpelijk.

Ergerlijk Tendentieus

Waarom wijkt mijn mening af van die van de enthousiaste, gevestigde criticasters? Om te beginnen is E.T. een typisch Amerikaanse film, dit wil zeggen propaganda voor “the American way of life” en het in stand houden van “the American dream”. Amerikaanse voorstadgezinnen worden steevast voorgesteld als pizza en hamburger etende, tv-kijkende middle classburgers. Ook hier, want het gezin leeft financieel zorgeloos in een ruime woning. De vader is er met een vriendin vandoor naar Mexico, zodat de moeder alleen instaat voor de opvoeding van haar drie kinderen. Dit wil daarom nog niet zeggen dat de film geëmancipeerd is. Want de jongste evolutie naar meer verantwoordelijke vrouwenrollen is eerder een toegeving aan de vrouwenbeweging dan een daadwerkelijk aanvoelen van en inspelen op maatschappelijke behoeften. Uiteindelijk worden de hoofdrollen toch aan een jongen en een (mannelijk) monstertje gegeven. En het schijnbaar harmonieus leventje van het gezien is hier een alibi voor de sociale desinteresse.

Ten tweede is E.T. mensonvriendelijk. Uit de film moet blijken dat vriendschap nog enkel met buitenaardse wezens mogelijk is. In plaats van werkelijk te peilen naar de oorzaken van de slechtheid — als die er is — van de mensen, wordt het reëel probleem genegeerd en verlegd. Het monstertje E.T. staat hier niet symbool voor de mens, maar is het archetype van de ontmenselijkte en communicatiearme samenleving uit de 21ste eeuw, die ons volgens vele SF-werken te wachten staat. Spielberg aanvaardt dit toekomstbeeld — hij is zelfs gefrustreerd en getraumatiseerd, doordat hij steeds moeite heeft gehad om anderen te benaderen en contacten te leggen. Hij gaat de moeilijkheden uit de weg en verschuilt zich achter een fantasiemasker.

Enorm Teleurstellend

E.T. is ook geen sprookje, zoals beloofd wordt. De sprookjes ­— zoals we die bijvoorbeeld van Grimm en Andersen kennen — waren doordrongen van diepmenselijke gevoelens en van sociale betrokkenheid. Het zijn geïnspireerde verhalen met een moraal, doch niet overdreven moralistisch. Hét voorbeeld is Assepoester, het geplaagde meisje dat symbool staat voor het sociaal onrecht (slavernij, onderdrukking) uit de 19de-begin 20ste eeuw. Assepoester treedt uit het opgelegde rollenpatroon, een vrij revolutionair gegeven. Bij E.T. blijft enkel het moraliserend aspect. Niet het jongetje ontvlucht de wereld, maar het vreemd wezen. In Assepoester vluchten ze allebei: de prins uit zijn opgedrongen bestaan van macht en uiterlijke pracht en praal, Assepoester uit de dwangbuis van de slavernij.

Bij E.T. komt het erop aan het maatschappijbeeld te bestendigen en de volwassenen met alle zonden van Israël te overladen, zonder de verantwoordelijkheid van het gehanteerde ideologisch systeem in vraag te stellen. E.T. wordt voorgesteld als een soort Messias, de Verlosser die de wereld moet komen bevrijden. De gelijkenis met de Christusfiguur is opvallend. Er is de opofferingsgeest: E.T. geeft zijn leven voor dat van de jongen (Christus aan het kruis). Er is het onbegrip van de wetenschappers (Christus en zijn relatie tot de Farizeeërs). Er zijn de genezingen van open wonden (Christus en zijn genezingen door handoplegging). Er is de verrijzenis, de hemelvaart en de Maria Magdalena-figuur van de moeder van het gezin. Je zou dit religieus fanatisme kunnen noemen, ware er niet de stunteligheid waarmee Spielberg het uitbeeldt, waardoor het eerder op blasfemie gaat gelijken.

De ideologie van E.T. is uiterst verwerpelijk. De film werkt ongetwijfeld racistische, fascistische en seksistische tendensen in de hand. Hij kan zonder meer bij de lange reeks fascistoïde rolprenten worden gevoegd. De kinderen zijn mooi, blond en gezond: perfecte Ariërs dus. De moeder is aantrekkelijk, het gezin welstellend. De cultussen van het lichaam, van het ras, van de orde, van het geloof in één heerser, we vinden het allemaal terug.

En Tenslotte

Tenslotte is er de wijze waarop de kinderen hier wordt wijsgemaakt dat ze gehoorzaam moeten zijn. Betutteling in de uiterste graad. Wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Niet toevallig zijn de eerste samenhangende klanken die E.T. voortbrengt “Be good” (braaf wezen). Dat is immers de onderliggende boodschap voor ouders en kinderen. Wees braaf tot de Messias je komt verlossen, dan kan je weinig kwaads overkomen. Kinderen worden zo tot volgzame wezens opgevoed.

Steven Spielberg vervult hier dus de rol van kindermenner, want ook de filmindustrie rekent op goedgelovige jongeren om hun soms goedgemaakte rotzooi te verkopen. Binnenkort mogen we ons aan een vervolg op E.T. verwachten. Niet voor niets zegt het monstertje bij het eind van de film: “I’ll be right here” (Ik kom zo terug). De aanlokkelijke publiciteit en het verbazingwekkend enthousiasme van de beroepsrecensenten doen de rest. In de grond is E.T.: the Extra Terrestrial echter een Enorm Teleurstellend, Ergerlijk Tendentieus en Eigenlijk Triest werkstuk van een gefrustreerd Enfant Terrible.

(1) Michael Sragow, “Steven Spielberg: ‘Dit is mijn wraak. Eindelijk populaire Stev’’”, in Humo van 16 december 1982.