Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Het moet verkeren (1)

Samenleving Posted on ma, april 28, 2014 12:13:25

“Na het weekend van 8-9-10 oktober jl. met z’n 29
verkeersdoden en ettelijke zwaargewonden gingen sommige regeringspartijen op
het gaspedaal staan. Met beide voeten nog wel, zodat de pers er de nodige
aandacht aan moest schenken. Telkens weer vergeten politici en pers de hamvraag
te stellen: gaat het met die toenemende belangstelling om een eerlijke
bekommernis voor een uit de hand gelopen verkeerssituatie of is het de
zoveelste uiting van misplaatste pre-electorale stemmingmakerij?”

U hoeft niet ongerust terug te bladeren naar begin oktober
vorig jaar, beste lezer, deze flard tekst was de intro van een bijdrage die ik
op 4 november 1993 (!) schreef voor het weekblad Markant, ondertussen al lang ter ziele gegaan. Het aantal
verkeersdoden is intussen flink gedaald, en maar goed ook!, maar het verkeer
blijft een heikel punt van permanente discussie. Mijn twee pagina’s lange bijdrage kreeg
toen de titel ‘Hoe de macht van Koning Auto aan banden leggen?’, met als
ondertitel ‘Radicale ingrepen a.u.b.’, en zou ik vandaag nog altijd kunnen
hanteren. Helaas.

***

Zondagmiddag ging het in De
Zevende Dag
over het Oosterweeltraject, dat hete hangijzer dat als een
schoolvoorbeeld van politieke procrastinatie van Vlaamse regering tot Vlaamse
regering wordt doorgeschoven, en het algemeen verkeersbeleid, in de visie van
N-VA en LDD, die laatste bij monde van Mister LDD himself. Jean-Marie Dedecker is geboren met een zware voet en vindt
dat hij die vervelende handicap mag omzetten in een dagelijkse slechte
gewoonte. De rest moet zich maar aanpassen aan zijn wangedrag. Zo gaat dat met brulboeien.

Telkens er gedebatteerd wordt over ‘het verkeer’, of dat nu
in de jaren zeventig was, in 1993 of nu, gaat het over de auto, met hier en
daar een voetnoot over het openbaar vervoer. Het gaat dan over méér wegen, bétere
wegen, pechstroken die worden ingezet als extra rijvak, tol betalen, tunnels
graven of bruggen bouwen. Uiterst zelden lees of hoor je een coherente visie,
een totaalbeeld dat verder reikt dan de eerstvolgende waan van de dag.
Verkeersbeleid is in ons land gericht op de korte termijn, niet op de lange,
zoals het zou moeten.

Dat het Autosalon de best bezochte beurs van dit land is en
dat je in de weken na dat evenement een toename van het aantal auto’s
vaststelt, is iets waar niet meer bij stilgestaan wordt. Want stilstaan is
achteruitgang, weet u wel. In de files, die in de tijd van mijn artikel uit
1993 al bij al nog beperkt bleven in vergelijking met vandaag, sta je echter
elke dag stil, op dezelfde plek, omringd door dezelfde andere automobilisten,
dezelfde vervloekingen uitspuwend. Gewoontedieren zijn blijkbaar ook aan hun
diepste ergernissen gehecht. Geeft dat houvast, misschien?

***

‘Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat België het land
van de verkeerspsychopaten is. We zitten met het zwaarste relatieve dodencijfer
van de EG, een slechtere reputatie dan de Fransen (!), de Grieken (!!), de
Italianen (!!!) en de Portugezen (!!!!). Elke dag weer merk je fundamentele
inbreuken tegen de verkeerswetgeving en ik heb het dan weer niet uitsluitend
over de zogenaamde snelheidsmaniakken.’ (FVL, november ’93)

***

Als politici en deskundigen het over het verkeer hebben,
gaat dat altijd gepaard met een louter kwantitatieve benadering. Ha, meneer
heeft te veel gedronken? Kijk eens aan, meneer reed tien kilometer per uur te
snel? Boete! Strenge straffen! (En grotendeels terecht, overigens, maar wel
eenzijdig.)

Natuurlijk moet je grenzen trekken en bepalen waar je
maximaal 30, 50, 70 of 120 per uur mag rijden, maar het is al te makkelijk om
op een rustig tijdstip bij perfecte weersomstandigheden iemand te beboeten
omdat ie vijf kilometer te snel heeft gereden, terwijl veel zwaardere fouten
nooit worden bestraft omdat het om kwalitatieve overtredingen gaat.

Hét probleem in ons verkeer is volgens mij dan ook kwalitatief. Er
wordt niet goed genoeg gereden. Als je veel chauffeurs bezig ziet, zou je
denken dat richtingaanwijzers tegenwoordig tot de opties behoren. Neen, geef
mij maar zetelverwarming, die pinkers
hoeven niet, mensen zien wel wat ik doe hé. Als ze een flitspaal zien remmen de
meesten automatisch af, ook al rijden ze op dat moment 60 waar 70 de limiet is. Ze hebben er dus geen idee van hoe snel ze in werkelijkheid rijden. Aan het
gedrag op de weg van vele chauffeurs te zien is ook de achteruitkijkspiegel een
vervelend onderdeel van de auto geworden, hooguit goed genoeg om een mascotte van de favoriete voetbalclub aan te
bevestigen.

Ik zie constant chauffeurs afremmen en dan – in het beste
geval – aangeven welke richting ze zullen inslaan, de omgekeerde volgorde dus. Ik erger me blauw aan mensen
die veel te traag rijden (50 als 70 mag) of veel te snel. Ik vervloek de muren-van-camions
die vrachtwagenchauffeurs optrekken op onze snelwegen, waardoor je nauwelijks
nog je afslag kunt nemen, tenzij je kilometerslang tegen 100 per uur op het
eerste rijvak wil rijden tussen de vieze lucht uitstotende mastodonten in.

***

‘Je hoeft geen IQ van 180 te bezitten om te concluderen dat
het zo niet verder kan. De huidige verkeerschaos is het topje van de
beschavingsijsberg, als we niet snel ingrijpen dreigt de complete neo-liberale
verloedering. ‘Vrijheid blijheid’ kan in principe mooi klinken, maar als alleen
de vrijheid overblijft moet er ingegrepen worden. Het begrip ‘vrijheid’ is niet
rekbaar tot in het oneindige.’ (Ik, toen ik een pak jonger was)

***

Wist ik in 1993 veel dat de files van toen nog maar het
tipje van de ijsberg waren en dat de Titanic (de vele duizenden auto’s die op
elkaar geprangd hun dagelijkse favoriete file trotseren) er blind op af blijft
varen. We rijden ons vast, we klagen daarover en we doen daar vervolgens…
niets aan.

In ’93 werd er al gepraat over een rijbewijs-met-punten, het
invoeren van een wegenvignet en het strenger belasten van vervuilende wagens.
Er zijn wat maatregelen genomen, dat klopt, maar het was too little en in sommige gevallen zelfs too late. En als er dan al drastisch werd ingegrepen, gebeurde dat
ondoordacht, met een schrijnend gebrek aan visie.

Als ik naar mijn huis in Tollembeek rijd, kan ik dat via
drie mogelijke routes doen. Op de Ninoofsesteenweg, van Dilbeek tot Eizeringen,
is het verkeer druk en stuit je op talloze verkeerslichten. Je krijgt er ook al
te vaak te maken met chauffeurs die het linkerrijvak tegen 50 per uur claimen
omdat ze vijf kilometer verderop links moeten afslaan. En toch: al bij al gaat
dit nog vlotter dan de andere mogelijkheden, want via Ternat, bijvoorbeeld, kom
je in een ronduit waanzinnige verkeerssituatie terecht. Zwaar en licht verkeer
dat door een smalle dorpskern moet, fietsers die vogelvrij verklaard worden en
dan ook nog eens een vrij drukke spoorlijn waardoor er geregeld oponthoud is
voor een gesloten bareel. Als er al over nagedacht is over die situatie, kan
het nooit lang geweest zijn. Of nuchter.

De derde route voert me over Sint-Maartens-Lennik, waar
enkele jaren geleden voor vele miljoenen euro’s infrastructuurwerken in het
centrum hebben plaatsgevonden. Voorheen had je er tijdens de spitsuren lange
rijen van wachtende auto’s. Vandaag heb je er tijdens de spitsuren lange rijen
van wachtende auto’s. Tja, dan kan je net zo goed géén werken laten uitvoeren
en het geld voor nuttiger zaken gebruiken. Ondoordachte verkeerswerken zijn
even erg als géén verkeerswerken. Wat zeg ik: érger, want ze slorpen veel
overheidsgeld op.

***

‘De postmodernistische mens zal moeten leren leven met
begrenzingen aan zijn absoluut geachte vrijheden, vooral dan als ecologische
vraagtekens opduiken en er een sociale dimensie aan vastgeknoopt zit’, zo
eindigde ik mijn stuk in het najaar van 1993.

Twintig jaar en zes maanden later doe ik morgen een poging om wat samenhangende ideeën aan te reiken, al lijken die al bij al toch
heel sterk op wat ik destijds neerschreef. Het autoverkeer ontmoedigen, inzetten
op openbaar vervoer en binnenscheepvaart, strenger waken over de kwaliteit van
het auto-rijden, de vervuiler (nog) meer laten betalen.



De stem van de verzuurde Vlaming

Samenleving Posted on vr, april 25, 2014 11:50:41

Zestig procent van de Vlamingen wil dat de
werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt blijven tot maximum twee jaar.

Tachtig procent van de Vlamingen wil dat werklozen gratis
klusjes doen ten dienste van de gemeenschap.

Meer dan tachtig procent van de Vlamingen wil dat leefloners eveneens gratis klusjes doen.

Meer dan negenhonderdduizend Vlamingen hebben de voorbije week al meegedaan
aan ‘De Stem van Vlaanderen’, de verkiezingspoll van VTM en Het Laatste Nieuws. ‘Doe de Stemtest’
van VRT en De Standaard kwam eveneens
vrij snel op gang, met 550.000 Vlaamse deelnemers op drie dagen tijd (en nog eens 150.000 voor de
Franstalige versie). And counting.

Bij zulke massale deelname mag je dus concluderen dat de
cijfers behoorlijk representatief zijn voor wat dé Vlaming wil. Dit gaat niet over de VTM-
of VRT-kijker of de lezer van Het Laatste
Nieuws
of De Standaard. Dit gaat
niet over rechts versus links. Dit gaat zelfs niet over standpunten en
partijprogramma’s van N-VA, Open VLD, Vlaams Belang en de anderen. Dit gaat
veel ruimer dan alleen maar die doelgroepen. Dit gaat over Vlaanderen en dé
Vlaming.

Toch één belangrijke kanttekening: bij ‘De Stem van
Vlaanderen’ moet je je emailadres opgeven en kan je dus maar één keer deelnemen
met dat specifieke adres, bij ‘Doe de Stemtest’ is die verplichting om je te
registreren er niet. Het is dus niet denkbeeldig dat mensen meerdere keren hun
mening ventileren. Het is evenmin denkbeeldig dat de snelle reageerders ook
diegenen zijn die voortdurend op allerlei fora hun gedacht zeggen en u weet hoe
dat gaat: als dat anoniem kan, dan valt er al eens een harder woord.

Maar dat de verzuurde Vlaming in opmars is staat vast. We zijn
met z’n allen mondiger, assertiever en alerter geworden, maar, helaas, ook
ongenuanceerder, meedogenlozer en wraakzuchtiger.

***

Ik huiver van deze cijfertjes. Ik huiver nog meer van de motivatie
die sommige deelnemers aan de poll aan hun stemgedrag koppelden voor de camera
van een VTM-nieuwsploeg. Kort samengevat kwam die neer op de bekende
vooroordelen: ‘Wie werk zoekt, zal werk vinden’ (versta: wie geen werk vindt
heeft het louter aan zichzelf te wijten en wie geen werk zoekt is helemaal een
marginaal), ‘Wie na twee jaar nog geen werk heeft gevonden, mag zijn uitkering
verliezen’ (versta: wie geen werk heeft gevonden, mag bij het OCMW gaan
aankloppen) en ‘Wie een uitkering ontvangt, moet als tegenprestatie maar
gemeenschapsdienst doen’ (versta: wie geen werk heeft, moet dan maar gratis die
klussen doen waar de modale Vlaming zijn neus voor ophaalt).

Als zestig procent van de Vlamingen vindt dat de uitkeringen
na twee jaar mogen stoppen, wat ook de omstandigheden zijn waarin de werkloze
zich bevindt, dan komt dat neer op: het is de schuld van de werkloze dat hij
werkloos is. Faut le faire! Het zegt
veel over het krom- en domdenken van die zestig procent, die natuurlijk flink
gevoed wordt door de populaire politieke tendensen, die rechts-liberaal en
anti-solidair zijn.

Als tachtig procent van de Vlamingen voor die gratis
gemeenschapsdienst is, dan willen ze werklozen stigmatiseren omdát ze werkloos
zijn (opnieuw: los van de omstandigheden, want er is natuurlijk een kleine
minderheid die geen werk zoekt en er is eveneens een, iets grotere, minderheid
– maar nog altijd een ruime minderheid! – die het aan zichzelf te danken heeft
dat ze geen werk heeft). Eigenlijk zeggen de deelnemers aan die stempolls drie
dingen tegelijk: 1) deze jobs zijn noodzakelijk maar behoeven geen respect,
want we betalen er toch niemand voor, 2) werklozen hebben alleen maar recht op
solidariteit als ze er gratis iets voor terug doen, en 3) we moeten het in onze
samenleving duidelijk zichtbaar maken wie er wel en niet deugt, wie er wel en
geen werk heeft, wie er wel en niet de economie steunt.

Suggestie: ontwerp t-shirts voor de werklozen en
leefloners. Zet er het opschrift ‘Ik ben mislukt in het leven op’. Zo kort na
Pasen weten we wel om te gaan met stigma’s, laten we dat dan ook
perfectioneren. In het verleden deed men dat ook. Ik herinner me iets met gele
sterren op de jas van een bepaalde bevolkingsgroep, of is deze vergelijking té Jaren Dertig?
Blijkbaar is het van alle tijden om mensen te marginaliseren, hen in een hoek
te drummen of te verplichten een uiterlijk kenmerk te dragen om duidelijk te
maken dat ze niet deugen. Of om hen gratis en voor niets te laten opdraven om
het vuile werk op te knappen.

(Om misverstanden uit te sluiten: ik ben ook tégen het profitariaat en vind dat wie het systeem misbruikt en bewust niet actief op
zoek gaat naar werk de toegang tot de sociale zekerheid tijdelijk of definitief
mag ontzegd worden, zoals je ook fraudeurs op andere socio-economische vlakken
zwaarder moet aanpakken dan momenteel het geval is.)

Dat Vlaanderen verrechtst was al een tijdje geweten, is ook
niet echt abnormaal in tijden van economische crisis en maatschappelijke
onzekerheid, de vraag is zelfs of Vlaanderen ooit enigszins links geweest is.
Maar zó rechts? Zó hard? Zó scrupule- en gewetenloos? Nogmaals: ik huiver.

***

De resultaten van deze polls, hoezeer we die ook als
momentopname moeten zien en voor een stuk relativeren, versterken het beeld van
de Vlaming als een bange, verzuurde blanke man (m/v) die keihard en in het
zweet zijns aanschijns werkt, die jaloers is op iedereen die het een beetje
beter heeft dan hijzelf (de nieuwe auto van de buren, het hogere loon van de
broer, de promotie van de collega), die hautain neerkijkt op al wie een andere
huidskleur heeft, anders gekleed rondloopt, anders denkt of geen werk heeft,
die naar boven likt en naar beneden trapt, die zich op café boos maakt op
achterklap en geroddel en vervolgens ‘exclusief’ een sterk verhaal vertelt over
een collega, familielid of vriend, die misschien wel een officiële klacht
indient omdat zijn zieke buur te veel lawaai maakt als die zijn gal uitkotst na
een behandeling met chemotherapie, en die snel nog een ranzige opmerking plaatst
op een internetforum. Vlak vóór zonsondergang houdt de verzuurde Vlaming op om door
zijn bewasemde venster naar de wereld te kijken: dan schuift hij de gordijnen
dicht en laat hij de rolluiken zakken. Ik ben die Vlaming niet en hoop van u hetzelfde, al is de statistische kans dat u het wél bent, zeer groot.

Eigenlijk vind ik die verzuurde Vlaming maar een etter, een zelfgenoegzame,
kortzichtige en xenofobe betweter (die zijn kennis van de wereld niet eens zelf
heeft vergaard, maar het haalt bij populisten die hem zeggen wat hij moet
denken, want, ach, denken dat is zó ontzettend vermoeiend en je wordt daar niet
voor betaald en zo). Ja, ik vind hem (m/v), OPGELET: SCHUTTINGTAAL!, maar een onverbeterlijke klootzak,
iemand met wie ik me niet direct een gezellige avond zie doorbrengen en al
zeker niet iemand die ik de do’s en don’ts van mijn leven wil laten bepalen.

De stem van de verzuurde Vlaming, brr, ik hoor die absoluut niet
graag, maar hij heeft het steeds meer voor het zeggen.



Racisten hebben altijd ongelijk

Samenleving Posted on do, april 17, 2014 11:57:55

Alles komt terug, zelfs op de relatief jonge sociale media.
Vorige week zag ik op verschillende plekken de zesenvijftig jaar oude foto
passeren van een jong Congolees meisje dat binnen een omheining te kijk stond
voor de nieuwsgierige, vingerwijzende blanke bezoekers van Expo 58. De organisatoren van de wereldtentoonstelling
hadden in het jaar 1958 in de buurt van de Heizel verschillende dorpen en tijdelijke paleizen neergepoot. Tijdelijk is relatief, want sommige gebouwen staan er nog altijd. De Japanse en de Chinese Toren, het Amerikaans Theater, het
Atomium, het zijn blijvende herinneringen aan een duur evenement dat de nobele
bedoeling had om leerrijk en entertainend te zijn.

Zo was er dus ook een Congolees dorp nagebootst, waar de
schaars geklede zwarte medemensen in primitieve omstandigheden verbleven in
hutten en een geïmproviseerde rimboe. Voor de bezoekers moest het een accuraat
beeld proberen te schetsen van het ware leven van de zwarten in Congo, al had
men dan wel zorgvuldig gekozen voor de niet-gecultiveerde, domme negertjes. De
jungle leverde mooiere plaatjes op dan de stad. Zo ging dat toen. Was dat
racistisch? Uiteraard, want het moest de Expo-bezoeker niet alleen de Congolese
beschaving leren kennen, het moest vooral ook duidelijk maken hoe goed wij het
hadden en hoeveel beter de blanke man leefde én was. Maar men stond daar toen niet bij
stil.

Ik stond er zelf ook niet bij stil toen ik op de prettige,
onbezorgde woensdagmiddagen bij mijn grootouders langs moeders kant voortdurend
vroeg om twee lichtjes aangebrande singletjes keer op keer op de platendraaier
te leggen. Het eerste was Veur ne frang
meugde mijn muizeke es zieng
van Eddy Roos, ik hoef u de dubbelzinnigheid
van de titel allicht niet uit te leggen. (Voor de liefhebbers, het refrein ging
verder als volgt: ‘Allien mor kaaike twie minute lang / Mor ge meugt er nie nor
pakke anders weurdt ze bang’).

Het tweede was Kakakuliki
van Stafke Fabri, een man die ik verder niet mocht omdat hij ooit het clublied
van Royal Antwerp Football Club had ingezongen en ik was voor Beerschot. Ook met Kakaluki
zong ik vrolijk mee (bij mij werd dat wel verbasterd tot ‘Kakakulleke’,
wellicht omdat ik in die tijd in de ban was van de pop Schanulleke uit Suske en Wiske). Dat klonk zo: ‘Kakaluki
/ Z’is van Matadi / Dat is e kinneke van 20 joar / Zij draagt iêl serieus / Ne
ring in eure neus / En z’eet e koppeke meh kroezeloar’.

Racistisch? Zeer zeker. Blanke Antwerpenaren die zich
vermaakten met onwennige Congolese meisjes die op zoek naar een beter leven
naar België waren afgezakt, kom nou! Om daar dan prompt en voortdurend te worden uitgelachen
omwille van hun huidskleur, hun kroezelhaar en hun eenvoudige afkomst. Niemand stond daar echter
bij stil, het heette onschuldig amusement te zijn. Zoals Zwarte Piet dat ook al
die jaren is gebleven, al werd diens rol in de loop van de jaren toch enigszins
anders, minder paternalistisch, ingevuld.

Mijn ogen gingen pas open toen ik Martin Luther King leerde
kennen en de Ku Klux Klan. De charismatische brenger van de
gelijkheidsboodschap versus de cultus van White Supremacy. Hoop versus haat.
Toekomst versus verleden. Eind jaren zestig, nauwelijks een jaar of drie nadat
ik uit volle borst had meegezongen met Kakakuliki,
had ik door dat ze dwaalden, die betweterige blanken die zich beriepen op
een denkbeeldig Groot Gelijk om de zwarte medemensen te blijven onderdrukken.
Die moesten in die dagen in verscheidene zuiderse staten ergens achteraan op de bus gaan zitten, als ze er al op mochten.

Bij ons hing er tot een eind in de jaren negentig aan menige dancing het opschrift ‘Verboden
voor vreemdelingen’. Tegenwoordig is dat bij wet verboden, al blijft de
praktijk wel bestaan. Een portier vindt altijd wel een reden om Marokkanen of
Turken te weigeren tussen de beau monde.
Die beau monde accepteert dat
racisme, omdat ze zich blank en superieur voelt of omdat ze verder niet
stilstaat bij volstrekt ondansbare dingen als gelijkheid, broederlijkheid en
vrijheid.

***

Racisten hebben
ongelijk
is een boektitel die me altijd is bijgebleven. Het was een dun
boekje, amper 93 pagina’s, dat Rita Bollen en Frank Moulaert in 1982
uitbrachten bij de linkse uitgeverij Kritak, de voorloper van Van Halewyck. Er
stonden tekeningen in van Ian, cartoonist van Knack. Het boekje staat nog ergens op een bestoft schap vol andere lang
geleden gelezen boeken in mijn kelder.

De titel is in mijn geheugen blijven steken, omdat ie
destijds zo waarheidsgetrouw klonk en nog altijd klinkt. Racisten hebben
ongelijk: zij delen de wereld in verschillende kleuren in en bepalen vervolgens
dat hun eigen huidskleur de beste is. Hoewel racisme geen blank monopolie is,
vindt je het toch in eerste instantie bij bange, blanke mensen terug, die
zichzelf het superieure ras wanen.

Ik moest er zondag weer aan terugdenken toen een jongeman,
die ik verder heel erg kan appreciëren omwille van zijn grappigheid en
alertheid, op Twitter een ranzige racistische opmerking van een gepensioneerde
Vlaams Belang-functionaris retweette. Met als begrijpelijke doel de racistische
idioot (die iets doms opmerkte over islamitische vrouwen) te kakken te zetten,
al werkt dat volgens mij contraproductief. Een racist verblijdt zich juist in
het verspreiden van zijn foute boodschap, onder het motto ‘Negatieve reclame is
ook reclame’.

Racisten hebben ongelijk. Er bestaat geen superieur ras. Er
bestaan wel opmerkelijke fysieke verschillen tussen de rassen, dat mag gerust gezegd
worden. Kenyanen en Ethiopiërs blijken nu eenmaal betere langeafstandslopers.
Jamaicanen spurten al vele jaren het snelst, ook zwarte Amerikanen schieten
doorgaans sneller uit de startblokken dan hun blanke concurrenten. Een zwarte
op een fiets in een overbevolkt wielerpeloton, dat is om hommeles vragen. En zo kan ik nog wel
een tijdje doorgaan.

Bepaalde typische raskenmerken zitten in de genen en worden
van ouders op kinderen doorgegeven. Je bent beslist geen racist wanneer je dat
vaststelt. De feiten zijn immers wat ze zijn. Je bent wel een racist, wanneer
je blijft benadrukken dat jouw ras beter is dan alle anderen. ‘Anders’ is niet
gelijk aan ‘beter’ of ‘slechter’. ‘Anders’ maakt het mozaïek dat de wereld is interessanter en vollediger.

***

Zo’n Afrikaans meisje te kijk zetten in een
dierentuinachtige omgeving is vandaag volstrekt uit den boze, en gelukkig maar. Een
tekst als die van Kakaluki zou alleen
nog in duistere, bruine kroegen gedijen en dan bedoel ik het bruin uit
‘uniformbruin’, bij lieden die heimwee hebben naar een weinig verheven periode
uit de geschiedenis van de Vlaamse Beweging. Een ‘vreemdeling’ de toegang
verbieden omdát ie ‘vreemdeling’ is, gebeurt niet meer openlijk.

Dat wil niet zeggen dat het valse superioriteitsgevoel
helemaal weg is. Racisme wordt vandaag minder openlijk beleden, eerder stiekem.
Of het is onderhuids aanwezig, bijvoorbeeld bij het aanwerven van
arbeidskrachten. Racisme is ondergronds gegaan. Daarom vind ik het helpen
verspreiden van racistische opmerkingen, ook al is het bedoeld om de racist te
ontmaskeren als racist, niet goed. Je moet die mensen isoleren, hun boodschap
negeren, als ze te gortig worden rapporteren bij het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en Racismebestrijding. Hen een megafoon aanreiken is een slecht
idee. Hen die valse illusie van ‘vrije meningsuiting’ ontnemen gerechtvaardigd. De grondwettelijk voorziene vrije mening wordt begrensd door wetten en maatschappelijke afspraken.

Racisten hebben altijd
ongelijk. Laten we ’t daarop houden.



Verklikkersmaatschappij

Samenleving Posted on di, april 01, 2014 12:56:36

‘Ik flits mee’, zo heet de campagne die de federale politie
gisteren gelanceerd heeft. Tot 10 april kan al wie dat wil ingaan op het
verzoek van commissaris-generaal Catherine De Bolle om op de website
ikflitsmee.be aan te geven op welke plekken er controles zouden mogen of moeten
gebeuren. Een aantal van die plaatsen zullen mee worden opgenomen in de 24 uur
lange ‘flitsmarathon’ die ergens in de week van 14 tot en met 18 april
georganiseerd zal worden. Meer dan 30.000 suggesties stroomden op één dag
binnen. Hoera, succes…

***

Verkeersveiligheid is een belangrijk item. Er wordt nog
altijd te onveilig gereden en dan bedoel ik zowel te snel als te bruusk als te
onoplettend. Onaangepast rijgedrag is eerder regel dan uitzondering in dit land.
Allemaal waar en terechte aandachtspunten voor de overheid. Flitsen is dan ook
maar één van de manieren om ons verkeer veiliger proberen te maken. Permanente
sensibilisering is een andere.

Maar ik huiver voor die ‘Ik flits mee’, die wat mij betreft in
dezelfde lijn ligt van de bede van een Antwerpse procureur die een paar maanden
geleden vroeg om onbekende nummerplaten in de straat onmiddellijk te signaleren
of de toenemende trend om juridische actie te voeren tegen volksfeesten,
muziekfestivals of allerlei kleine overlast, waarover ik het afgelopen vrijdag
al had.

Niet alleen is het NIMBY-syndroom steeds hardnekkiger
aanwezig in een samenleving die in het stemhokje al een aantal verkiezingen na
elkaar een duidelijk ‘law and order’-signaal uitstuurt, nu worden we ook een voltijdse
verklikkersmaatschappij. Want het staat als een verkeerspaal boven water dat heel wat mensen die ‘Ik flits mee’-site zullen ge- en misbruiken om hun arrogante
buurman met die opzichtige terreinwagen, die jonge kerel aan het eind van de
straat in zijn cabriolet of die motard die elke ochtend met veel lawaai de
straat terroriseert, een loer te draaien.

Dit soort campagnes geven aan dat de overheid het zelf ook
niet meer weet en dat de politie dan maar grijpt naar het aloude middel van meneer
en mevrouw De Klikspaan, een familie waar je liever niet mee geconfronteerd
wordt. ‘Ik flits mee’ versta ik als: wij, de federale politie en bij
uitbreiding de hele overheid, doen eigenlijk onze job niet goed genoeg en dus
laten we de burger maar bepalen waar er gevaarlijke situaties bestaan (die eigenlijk al lang hadden moeten aangepakt geweest zijn).
Dat is de omgekeerde wereld.

***

Ik geloof heel sterk in de zelfredzaamheid van een
samenleving, binnen strikte contouren, zoals wetten en reglementen. Ik vind ook dat burgers de plicht hebben om échte wantoestanden
(aanrandingen, vechtpartijen, diefstallen, verdachte handelingen) onmiddellijk
te signaleren; niet aan één of andere burgerwacht, niet op één of andere
tijdelijke website, maar rechtstreeks aan de politie, het hele jaar door. Ik
hoop dat ik mag rekenen op een medeburger wanneer ik (of iemand die ik graag
zie) word aangevallen. Ik stoor mij aan het feit dat brokkenmakers in het
verkeer, en dan zeker de recidivisten, te zacht worden aangepakt: sneller en
langer inhouden van het rijbewijs, verplichte gemeenschapsdienst voor wie door
eigen schuld een ongeval met slachtoffers heeft veroorzaakt, een strengere
aanpak van het rijexamen, meer opvolging voor wie al een rijbewijs heeft,
bijscholingen, ik ben daar allemaal honderd procent voor. Maar ik zit absoluut
niet te wachten op heksenjachten en verdachtmakingen.

***

We schuiven steeds meer op in de richting van samenlevingen
die we destijds openlijk verafschuwden of waarvan we tenminste geacht werden dat te doen. Ik
denk aan de DDR van de Stasi, waar burgers elkaar verlinkten uit zelfbehoud. Of
de Sovjet-Unie van Stalin, waar een ongeziene jacht werd gemaakt op al wie maar
enigszins neigde naar dissidentie. Vergeet ook het China van Mao niet, waar te
weinig volgzame burgers publiek vernederd en niet zelden gelyncht werden. En
wat denkt u van het Duitsland van Hitler, waar de Jodenjacht tot de normale opdrachten
van het eigen volk behoorden.

Verklikken was typisch voor die verfoeide dictaturen. En het
is dat nog altijd. Wees gerust: ongehoorzame Noord-Koreanen worden door hun
buren aangegeven bij de politie of het leger. Ook in andere dictatoriale
regimes is verklikken één van de geijkte methodes om de bevolking onder de
knoet te houden en vervelende elementen te liquideren.

Overdrijf ik? Zou kunnen. Maar staat u me toch toe deze zorg
met u te delen. Want voor we het goed en wel beseffen zitten we wel degelijk in
een samenleving waarin verklikken de norm is en alles vanuit de eigen navel
wordt gestuurd. Een kruimeldief wordt hier strenger aangepakt dan een
miljardenfraudeur. Ik pleit er niet voor om die kruimeldief níet te vervolgen,
maar wel om die ’twee maten, twee gewichten’ eruit te krijgen. Nu worden er al
te makkelijk succesjes geboekt en blijven de grote uitdagingen onaangeroerd.

Zo is het makkelijk zat om verkeerscontroles uit te voeren
op minder drukke momenten van de dag, bij heldere weersomstandigheden, zodat de
pakkans optimaal wordt, terwijl de kunst er net in bestaat om op de gevaarlijke
verkeerspunten tijdens de spits aanwezig te zijn. Niet iedereen die tachtig
rijdt waar zeventig mag is een gevaar op de weg. Niet iedereen die Zone 30
respecteert is daarentegen ook voldoende alert voor dat kind dat onverwacht de straat
oversteekt.

Altijd weer wordt de kwantitatieve kaart getrokken. Dat is
het veruit eenvoudigst. Het echte probleem in ons verkeer is echter
kwalitatief. We rijden niet goed genoeg (dat wil zeggen: ik rij uiteraard prima, maar u
niet…). En ik weet, wie slecht rijdt en dat ook nog eens te snel doet, is een
groter gevaar op de weg, dan wie dat traag doet. Toch is het te simplistisch om
alleen maar getalletjes als uitgangspunt te nemen.

***

Is het dat soort samenleving dat we willen? Eentje waarin
niemand nog ongestoord op straat kan wandelen of rijden uit vrees voor een
idiote GAS-boete of een buurman die burgerzin verwart met afgunst, hatelijkheid
en complete verzuring? Misschien moet de overheid maar weer eens investeren in
haar kerntaken en niet voortdurend een beroep doen op de burger om haar rol
gratis en voor niets over te nemen. Van die overheid mag je een objectieve aanpak
verwachten, van die burger niet.

Ik flits dus niet mee.



NIVEA

Samenleving Posted on do, maart 27, 2014 22:45:47

Die foorkramers hadden beter moeten weten. Mensen betonen zelden
sympathie met betogingen, stakingen en blokkades wanneer ze daar zelf door
getroffen worden. Vraag dat maar aan de NMBS-reizigers die te pas en te onpas
met al dan niet wilde stakingen geconfronteerd worden.

Door woensdag enkele belangrijke invalswegen naar Antwerpen
te blokkeren en daardoor voor kilometerlange files te zorgen, hebben de boze en
ook wel stilaan wanhopige foorkramers hun zaak allesbehalve goed gedaan.
Burgemeester boos, politie boos, automobilisten boos. En zelf geen stap in de
goede richting kunnen zetten.

Daardoor werden we even van de kern van de zaak afgeleid en
die is dat de Sinksenfoor al sinds 1969 plaatsvindt op de Gedempte
Zuiderdokken. De klagende bewoners, die vorig jaar vreemd genoeg gelijk kregen
van de rechter, waren toen in geen velden of wegen te bekennen. Het Zuid was aan
het eind van de jaren zestig helemaal vervallen, een te mijden plek, een
stadskanker, zoals dat weinig omfloerst heet.

Vijfenveertig jaar later is het Zuid the place to be, tenminste: voor wie een stekje kan betalen. Ook de
Vlaamse en Waalse Kaai, de straten die de vroegere dokken omringen, zijn tegenwoordig
hip en trendy. Maar dit is geen vraag over wie er eerst was, de kip of het ei,
in dit geval is dat namelijk zeer duidelijk: de Sinksenfoor!

Het stadsbestuur kan niet verweten worden dat die
buurtbewoners al jaren protesteren tegen zes weken nachtlawaai per jaar en dat
de rechter daarna een nogal onhandige, behoorlijk wereldvreemde uitspraak heeft
gedaan. Wel dat het daar zeer onhandig op gereageerd heeft.

En er is ook die persoonlijke vriendschap tussen schepen Van
Campenhout en de spreekbuis van de reagerende buurtbewoners. Je kan niet
beletten dat een politicus bevriend is met iemand, maar er wordt gesuggereerd
dat de N-VA-schepen zich meer heeft geëngageerd voor zijn vriend dan voor het
cultureel erfgoed dat de jaarlijkse kermis toch is geworden voor de stad Antwerpen.

***

NIMBY. Not In My Back Yard. De term werd in 1980 voor het
eerst gebruikt door een journaliste van de Christian
Science Monitor
in verband met het protest tegen een gepland stort voor
gevaarlijk afval in de Amerikaanse staat Minnesota. Later werd de term
opgepikt, onder andere door de Amerikaanse stand up-comedian George Carlin,
waarna die een eigen leven ging leiden. Die allereerste acties klinken ook
vandaag nog bijzonder logisch: de bewoners waren er eerst, toen kwam het stort.
Je zou voor minder voor je rechten opkomen.

Bij de Sinksenfoor is het omgekeerd: de kermis was er eerst,
daarna kwamen de bewoners, die zich vervolgens verbaasden over dat nachtlawaai.
Alsof ze niet eerst hun huiswerk hadden gemaakt en de buurt aan een grondig
onderzoek hadden onderworpen. Ach, je komt het ook tegen bij mensen die in de
buurt van de nationale luchthaven gaan wonen, omdat de bouwgrond daar nog zeer
betaalbaar is, en die daarna actie gaan voeren tegen nachtvluchten en
aanvliegroutes. Het is de omgekeerde wereld.

***

NIVEA, zo wordt NIMBY bij ons ook wel genoemd: Niet In Voor-
En Achtertuin. (Een mens leert elke dag bij!) Het fenomeen is prominent
aanwezig in onze samenleving, waarin verdraagzaamheid het steeds vaker moet
afleggen tegen egoïsme zelfgenoegzaamheid en bekrompenheid.

In plaats van dit slim aan te pakken – door bijvoorbeeld de
reële problemen van overlast door de Sinksenfoor streng aan te pakken, het
sluitingsuur te laten respecteren of een strikt alcoholverbod in te voeren op
de kermislocatie – heeft het Antwerpse stadsbestuur door haar weifelende,
defensieve houding de invloedrijke buurtbewoners alleen maar geholpen in hun
verzet tegen een volksfeest en een traditie die dateert van bijna 140 jaar
geleden.

De NIMBY/NIVEA-lui willen geen traditie. Ze willen met rust
gelaten worden in hun lofts en hun ommuurde stadstuintjes. Ze willen dat
financiële draagkracht het haalt op traditie, dat het gewone, feestende
gepeupel definitief verbannen wordt naar andere oorden, waar andere, letterlijk
minder fortuinrijke, lotgenoten met eventuele overlast geconfronteerd worden,
zij het dat die dan wel een punt zouden hebben om te protesteren: zij waren
daar immers eerst, niet die kermis die hen plots zou worden opgedrongen.

Of het nu om de Sinksenfoor gaat, of om Tomorrowland, of de
luchthaven van Zaventem, of het doortrekken van een tramlijn naar Brasschaat of
Wijnegem Shopping Center, telkens weer is er die ene constante: gebrek aan
tolerantie en inlevingsvermogen. Zelfzucht, quoi.
Maatschappelijke verzuring. De wereld bekijken vanuit je eigen navel. Denken
dat de evenaar door je achterste loopt. Jezelf beter vinden dan een ander.

***

Het weekend van 7 en 8 juni komt verraderlijk dichtbij.
Pinksteren is het jaarlijkse feest waarbij de katholieke gemeenschap de
nederdaling op aarde viert van de Heilige Geest, exact vijftig dagen vanaf
Pasen en tien dagen na Hemelvaart. Ze zullen in Antwerpen een ingeving van de
heilige geest goed kunnen gebruiken om dit aanslepende probleem op te lossen.



Racisme in satire, een relatief begrip

Samenleving Posted on do, maart 27, 2014 12:36:19

Barack Obama kwam, zag en overwon. Je kan de blitzpassage
van de Amerikaanse president in ons land in één zin samenvatten. Op minder dan
vierentwintig uur tijd deed hij onze koning en onze premier erbij staan als
schutterige schooljongetjes die met bevende stem hun eerste voordracht in steenkolenengels mochten houden (in Waregem), benadrukte hij met veel meer aplomb dan Barroso en
Van Rompuy dat het vrijhandelsakkoord tussen de Verenigde Staten van Amerika en
de would-be Verenigde Staten van Europa een goede zaak was voor iedereen (in
Brussel) en imponeerde hij met zijn oratorische gave tweeduizend genodigden van
allerlei slag in de Bozar (ook in Brussel). De zaal was gemengd, de reacties
niet: die waren uitsluitend positief.

Nu het stof is gaan liggen en de dagelijkse files het weer
hebben overgenomen van de tijdelijk afgesloten straten en wegen, is het aan
de analisten om de woorden van Obama te interpreteren, herinterpreteren, nog
een keer interpreteren, om dan onvermijdelijk uit te komen bij
Hineininterpretierung. Dat laatste doen velen nu al een paar dagen over een
‘racistische’ speculazen Obama en een ‘racistische’ spotprent in De Morgen.

We slaan door, beste mensen. Die speculaas ziet er een
beetje stompzinnig uit en in werkelijkheid heeft Obama flaporen, en niet de
kleine oortjes die bakker Ronny Demedts aan het zoete hoofd heeft bevestigd,
dat is zo. Hij heeft typische negerlippen, zegt u? Hoe zou u een mond uitwerken
in speculaas? Dit is nu eenmaal het effect dat wit op bruin heeft. Kroezelhaar?
En dan? Heeft de échte Obama een punkkapsel, misschien? (Terloops opgemerkt: nog
goed dat er niemand op het idee is gekomen om een levensgrote Obama te maken in
witte chocolade!)

De Morgen staat
nog veel meer dan die vanaf overmorgen weer anonieme bakker met zijn pompeuze speculazen
vent in het oog van een internationale storm. Elke zaterdag heeft die krant een
satirische pagina onder de kop The
Morning Herald
. Duidelijk onderscheiden van de rest van de krant (andere
titel, ander lettertype), direct herkenbaar als satire. Fake berichten,
getrukeerde foto’s, een mengeling van ironie, sarcasme en cynisme. Naast een
resem nepuitspraken van Obama over onder anderen Poetin, kreeg ook de Russische
president afgelopen zaterdag een ‘opinie’-hoekje, met als bovenschrift: ‘Hij
stuurde deze bijdrage op ons verzoek, en verkoos ‘wegens weinig tijd’ beelden
in plaats van tekst’.

Het eerste plaatje toont een lachende Obama met de tekst
‘First black president of the USA / Starts selling weed’. Op het tweede zien we
het presidentiële echtpaar met een apentronie. Grappig? Bepaalt u zelf maar.
Misplaatst? Het is opnieuw aan u. Racistisch? Kom nou! (Die prent doet
overigens al jaren de ronde op het internet en je mag veronderstellen dat ie
oorspronkelijk wel degelijk racistisch bedoeld is, maar dat staat los van de
context die in The Morning Herald
gecreëerd werd.)

***

Dertig jaar geleden zou zo’n spotprent niet verder zijn
geraakt dan De Panne of Voeren, de taalgrens overschrijden was al haast
onmogelijk, laat staan de landsgrenzen. Nu belandt zoiets vliegensvlug aan de
andere kant van de Atlantische Oceaan, waar ze geen Nederlands begrijpen, De Morgen niet kennen en al zeker The Morning Herald niet.

Dan kruipen mensen zonder enige voorkennis in de pen, ergeren
ze zich aan die racisten in ‘brave little Belgium’ en sturen ze giftige tweets
rond, zoals gisteravond de middelmatige actrice Mia Farrow deed: ‘#Belgian people
should shut down paper – @demorgen for racist representations insulting to all
people of color’. La Farrow is meer bekend van haar vechtscheiding van
filmregisseur Woody Allen, dan van haar memorabele prestaties op het witte doek
of het kleine scherm, maar dit geheel terzijde. En van context heeft ze ook niet al te veel begrepen, zo
te lezen.

Bij De Morgen zijn
ze enorm geschrokken van de impact die de apenfoto heeft veroorzaakt. Maandag
en dinsdag stond er al een omstandig excuus van Bart Eeckhout op de site en in
de krant, onder de veelzeggende kop ‘Is De Morgen racistisch?’ De tekst werd
zelfs integraal naar het Engels vertaald, mocht er toch een Amerikaanse
onverlaat surfend terechtkomen op www.demorgen.be. ‘De Morgen biedt haar
verontschuldigingen aan al wie zich beledigd voelt door de betreffende passage
in de krant’, staat er. ‘Sorry. Wij pleiten in dit geval schuldig aan slechte
smaak. Met even grote overtuiging als altijd blijven wij ons aan de kant
scharen van al wie tegen elke vorm van racisme strijdt.’

Ik begrijp dat De
Morgen
zich een aap (sorry!) geschrokken is van de hevige reacties, zowel
van de eigen lezers als van buitenstaanders. Ik begrijp ook dat men bij de
krant nu aan damage control probeert
te doen. Ik begrijp nog veel meer dat men de context wil schetsen waarin de
spotprent tot stand is gekomen. Maar die verontschuldigingen, neen, die begrijp
ik niet. Omdat ze onnodig zijn.

Als er één iemand beledigd zou moeten zijn door die prent is
het Vladimir Poetin. De autoritaire leider van het machtige Rusland wordt
afgeschilderd als een racist, een blanke man die neerkijkt op een modern zwart koppel.
De apen die we zien, komen uit de koker van Poetin, niet uit die van de redactie.
Het is Poetin die Obama minacht. Dus lachen we met het domme racisme van een
tsaristische president, niet met de apensmoelen zelf (als u de grap al kan
smaken, uiteraard, zelf vond ik ze ook weinig geïnspireerd, maar dat is een
subjectief oordeel en staat hier eigenlijk los van).

***
Racisten zijn onverbeterlijk in hun verdwaasde en domme vooroordelen.
Anti-racisten zijn onverbeterlijk in het overdrijven van al wat in de verste verte
maar enigszins racistisch zou kunnen lijken. De grote massa staat erbij en
kijkt ernaar.

Ja, we zijn allemaal een beetje xenofoob. Ja, sommigen
zijn ronduit ziekelijk racistisch. Ja, onze samenleving bulkt van de
voorbeelden van al dan niet verdoken racisme en van het banaliseren ervan;
probeer als niet-blanke maar eens een job op niveau te vinden in dit land.

Neen, we lossen dit niet op door voortdurend te overdrijven,
want dan haakt die grote massa – die we nodig hebben om racisme beetje voor
beetje te verdrijven – gewoon af en sorteren we het tegenovergestelde effect. Maar we moeten wel duidelijk durven zijn: persoonlijk vind ik bijvoorbeeld dat die Zwarte Piet stigmatiserend werkt en dat ie vooroordelen bevestigt. Laten we die discussie dus vooral aangaan!

***

Satire bedrijven is een moeilijk vak, satiricus is een
knelpuntberoep. Het is het voortdurend aftasten van grenzen: van humor, van
relativering en zelfrelativering, van de goede smaak, van de wetten en
gebruiken van een land, van politieke, filosofische en godsdienstige
overtuigingen.

Lachen met religies is doorheen de geschiedenis altijd goed
geweest voor vervolging en lynchpartijen. Vraag maar aan de Deense tekenaar van
Mohammed-spotprenten hoe vrij hij zich nog voelt. Had hij die cartoons dan
beter niet gemaakt? Vanuit menselijk standpunt ongetwijfeld wel, er loopt
altijd wel ergens een gek rond die uit is op wraak uit naam van één of ander
wezen waarvan het bestaan nooit bewezen werd. Maar omwille van de goede smaak?
Zeer zeker niet. Satire moet kunnen. En satire betekent per definitie dat je
uitzoekt hoe ver je kan gaan. Zelfs: hoe ver je té ver kan gaan.

Ik herinner me dat De
Morgen
-cartoonist ZAK op 31 mei 1985, twee dagen na het Heizeldrama waarbij
39 mensen het leven lieten, op pagina twee een heel venijnige tekening had
gemaakt. Het opschrift was iets in de trant van ‘Kunnen de doden nu eindelijk
het veld verlaten zodat de wedstrijd kan beginnen!’; het kan ook lichtelijk anders geklonken hebben (herinneringen verkleuren…). Bijtend, cynisch,
choquerend. Maar ook ogen openend. ZAK lachte niet met de 39 slachtoffers, maar
met het cynisme van de Europese voetbalbond, die de wedstrijd per se wilde
laten spelen in een decor waar zich net een drama had afgespeeld, en met de
doorsnee-voetballiefhebber die niet wilde gestoord worden op zijn avondje
voetbal.

‘A woman is an occasional pleasure but a cigar is always a
smoke’, zei Groucho Marx ooit. Seksistisch? Ach… ‘Humor is reason gone mad,’
wist diezelfde snorremans al.

Beerschotsupporters maakten ooit oerwoedgeluiden toen in de
thuiswedstrijd tegen Beveren één van de elf Ivorianen werd vervangen door een
blanke Vlaming. Ze schreeuwden er ook nog ‘Voale witte!’ achteraan. Racistisch?
Wees even ernstig! Onweerstaanbaar grappig, ja. Of juist niet, dat laat ik alweer aan
u over.

En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan met ‘aangebrande’
voorbeelden. Als we alles doodernstig gaan opnemen, kunnen we maar beter humor bij decreet verbieden.

***

Laten we afspreken dat we Geert Wilders en Filip Dewinter
racisten blijven noemen. Wie zijn eigen ras naar voor schuift als het enige
superieure en vanuit die misvatting andere rassen bewust achteruit stelt,
kleineert of ridiculiseert, verdient vervolging door het Centrum voor Gelijkheid
van Kansen en Racismebestrijding. Eén of andere poortenfabrikant die er prat op
gaat dat er bij hem geen Marokkanen moeten aankloppen voor een baan? Vervolgen!

Racisten zijn domme medeburgers die de weg kwijt zijn, maar
laten we ophouden om na elke aangebrande opmerking het R-woord te gebruiken,
want dan banaliseren we het op de duur alleen maar. Racisme in satire is een
relatief begrip.

***

‘Comedy just pokes at problems, rarely confronts them
squarely,’ poneerde Woody Allen ooit. ‘Drama is like a plate of meat and
potatoes, comedy is rather the dessert, a bit like meringue.’ Eat that, Mia Farrow!



Smog gets in your eyes

Samenleving Posted on za, maart 15, 2014 12:46:00

Smogalarm. Te veel fijn stof in de lucht, dus moesten alle
automobilisten twee dagen lang trager rijden. Gebodsborden werden manueel
omgedraaid, hier en daar was er zelfs een elektronische waarschuwing. Moderne
tijden! Negentig per uur was de maximumsnelheid op snelwegen. Dus… reed zowat
iedereen 100. Want zo hypocriet zijn we wel: we passen ons een beetje aan, maar
niet helemaal. Meer dan veertienduizend snoodaards houden er een boete aan
over. Ik vooral een ambetant gevoel. Eigenlijk heb ik meer respect voor
diegenen die consequent 120 of meer bleven rijden, dan voor de anderen die een
halve inspanning deden, inclusief mezelf.

(Ik had me voorgenomen
om me voor één keer te houden aan 90 woorden per uur, het zijn er 100 geworden.
Hier die boete!)



Vrouwendag

Samenleving Posted on za, maart 08, 2014 13:03:37

Vandaag heb ik niets te zeggen.

***

Flauwer wordt het niet op Vrouwendag, dat beloof ik u. (Denk
ik.)

***

Vorig jaar ergerde ik me de 8ste maart nog blauw aan De Morgen, omdat die krant die elke
ochtend met een plof in de brievenbus wordt gedumpt door een opgejaagde
postbode (gelukkig staat die brievenbus ver genoeg van het huis, zodat ik het
niet hoor, waardoor u zich nu ongetwijfeld zult afvragen hoe ik dat weet, dat van
die ‘plof’) toen volledig door vrouwen geschreven was. Ik vond dat aberrant en
contraproductief, want zo degradeerde je de krant de andere verschijningsdagen
van het jaar tot een regelrechte ‘mannenkrant’. A ja!

Vandaag beperkt De
Morgen
zich tot een extra katern van vierentwintig pagina’s,
‘Vrouwenzaken’, waarin succesvolle zakenvrouwen aan het woord komen.
Interessante verhalen, die de ogen openen en die een ander licht werpen op
carrière maken wanneer je vrouw bent. Waarbij telkens wordt vermeld hoeveel en
welke MANdaten die vrouwelijke managers hebben, wat ik dan weer heel eventjes onweerstaanbaar grappig vind. Ongewilde humor is vaak de beste.

Op het eind van dat katern vind je, zoals gebruikelijk, The Morning Herald, de pagina waar vrij
en vrolijk de draak met Jan, Alleman en nog wat mensen (m/v) wordt gestoken.
Het zal u niet verbazen dat de Internationale Vrouwendag één van de thema’s is
waarmee gedold wordt. O ironie, de twee pagina’s daarvóór worden dan weer
ingenomen door een opiniebijdrage van Bart Eeckhout, waarin de auteur met de begenadigde pen zich
stoort aan ‘ironisch seksisme’.

Ik ben het op vele vlakken eens met wat Eeckhout schrijft in
‘Het belang van hangende mondhoeken’. Hij begint met zich te ergeren aan de
passage van Liesbeth Homans in Reyers
Laat
, waarbij de N-VA-politica zich haast moest verantwoorden over haar
harde imago en de bijna zonder uitzondering ‘onflatteuze foto’s’ die van haar gemaakt worden. Ook Caroline Gennez, Gwendolyn Rutten
en Maggie De Block passeren de revue.

Eeckhout heeft een punt, verdorie. We bekijken, behandelen
en beoordelen vrouwen nog altijd anders dan mannen. Uiterlijkheden (de stem,
het gewicht, de looks) worden bij
vrouwen steeds weer naar voor geschoven en onnatuurlijk sterk benadrukt,
terwijl de snerpende stem van een Louis Tobback of het irritante gesnuif van
een Jean-Luc Dehaene slechts sporadisch tot hoongelach leidden.

De vrolijke-binken-aan-de-toog-sfeer die Woestijnvis sinds
halfweg de jaren negentig op televisie introduceerde stoot Eeckhout eveneens
tegen de borst en ook daar kan ik ‘m grotendeels volgen. We staan niet meer
stil bij al die clichémopjes waarin normen worden bevestigd en vooroordelen
versterkt. Anderzijds: die humor kan ook verlichtend werken.

Staat u mij toe om, in een ongeziene bui van
zelfverheerlijking, een stukje te herhalen uit mijn blogpost van exact een jaar
geleden.

***

“Ik
beken: ik lach hartelijk om sommige domme-blondjes-moppen, ik vertel zelf
aangebrande grappen over vrouwen, ik hou mij ver van political correctness.
Omdat het in wezen even star, betweterig en reactionair is als de maatschappij
die het een spiegel wil voorhouden.

Begrip
voor elkaar begint voor mij bij een groot (zelf)relativeringsvermogen en het
inschatten van andere mensen op hun werkelijke kwaliteiten en niet op hun
borsten, billen en andere uiterlijke kenmerken. Maar enige vorm van
recalcitrantie is mij niet vreemd: daar hoort treiteren en uit de tent lokken
bij (maar niet pesten!). Enige spanning tussen de seksen vormt een extra
pigment in het leven, want ‘all work and no play makes Jack a dull boy‘.

Ik heb gewerkt voor
uitstekende vrouwelijke bazen en voor irritante en onbekwame vrouwelijke bazen.
Ik heb gewerkt voor uitstekende mannelijke bazen en voor irritante en onbekwame
mannelijke bazen. Wat van belang is: de bekwaamheid van de baas, niet zijn of
haar sekse. Als we dat als vertrekpunt zouden kunnen nemen, dan zijn die
hulpmiddelen als quota en vrouwenkranten overbodig.

(…)

We
hebben nog een lange weg te gaan, beste mensen (m/v). En op die weg zullen we
vele T-kruispunten en splitsingen tegen komen, waar we resoluut telkens het
juiste pad zullen moeten proberen te kiezen. Zolang we echter de jaarlijkse
pinksterprocessie in een kleine Luxemburgse stad blijven nabootsen, weerklinkt
aan de einder die langharige ex-Beatle met zijn ziekenfondsbrilletje, die het
heeft over de vrouw als neger van de wereld.”

***

Einde citaat. Ik ben bijna vier jaar hoofdredacteur geweest
van de tv-sportredactie van de openbare omroep. Toen ik die prestigieuze stoel
op wankele poten voor het eerst bezette liepen er twee vrouwelijke journalisten
rond, bij mijn vertrek was dat aantal al verdubbeld. Ik wil die pluim niet op
mijn hoed en nog veel minder in mijn achterste steken, maar ik heb wel de
verdienste gehad om vrouwelijke kandidaat-sportjournalisten gelijk te
beoordelen als mannelijke. Alleen zo kom je er. Niet door vast te blijven
hangen in het cliché dat sport mannelijk is, maar evenmin door vrouwen systematisch
voor te trekken. Ik heb fikse ruzies gehad met oudere coryfeeën onder de
commentatoren die bleven volharden in de zelfgenoegzame stelling dat Voetbal & Vrouwen
niet samen gaan. En ik beken: ik heb het niet gehaald. Of toch maar
gedeeltelijk. De weg is lang en de gidsen nogal wispelturig.

Als werkzoekende heb ik mij de jongste jaren dan weer flink geërgerd
aan de quota, die ik voordien, op een moment dat ‘werken’ en ‘zoeken’ twee los
van elkaar staande werkwoorden waren voor mij, nog zo vurig verdedigd had. Ik heb een
aantal keer gesolliciteerd bij overheidsbedrijven, waarbij ik vooraf wist dat
ik geen schijn van kans maakte. Insiders hadden me verwittigd: je moet
vrouw zijn, of allochtoon, of gehandicapt. Was ik maar een Marokkaanse vrouw
van veertig in een rolstoel, dacht ik soms, dan kon ik zo binnenwandelen, pardon: rollen, en
mijn contract van onbepaalde duur ondertekenen. (Niet echt, natuurlijk, maar zo
absurd wordt het op de duur wel als je op zoek bent naar werk.)

Veel zou kunnen worden opgelost met een portie gezond
verstand. En wederzijds begrip. En met onze twee voeten in de éénentwintigste
eeuw stappen, in plaats van parmantig vast te blijven houden aan hardnekkige
standpunten uit een verleden dat ons blijft achtervolgen.

Ik las in dat katern in De
Morgen
ook nog dat de Generatie Z op komst is. Hopelijk wordt het de Z van
‘zelfverzekerd’ ‘zelfstandig’ ‘zegevieren’ voor mannen én vrouwen, en niet die
van ‘zakenMAN’, ‘zeurpiet’, ‘zielig’, ‘zuurpruim’ of ‘zwijn’.

***

Dju, hier ligt nog een stapel vers gewassen handdoeken.
Vouwendag!



« VorigeVolgende »