Vandaag heb ik niets te zeggen.

***

Flauwer wordt het niet op Vrouwendag, dat beloof ik u. (Denk
ik.)

***

Vorig jaar ergerde ik me de 8ste maart nog blauw aan De Morgen, omdat die krant die elke
ochtend met een plof in de brievenbus wordt gedumpt door een opgejaagde
postbode (gelukkig staat die brievenbus ver genoeg van het huis, zodat ik het
niet hoor, waardoor u zich nu ongetwijfeld zult afvragen hoe ik dat weet, dat van
die ‘plof’) toen volledig door vrouwen geschreven was. Ik vond dat aberrant en
contraproductief, want zo degradeerde je de krant de andere verschijningsdagen
van het jaar tot een regelrechte ‘mannenkrant’. A ja!

Vandaag beperkt De
Morgen
zich tot een extra katern van vierentwintig pagina’s,
‘Vrouwenzaken’, waarin succesvolle zakenvrouwen aan het woord komen.
Interessante verhalen, die de ogen openen en die een ander licht werpen op
carrière maken wanneer je vrouw bent. Waarbij telkens wordt vermeld hoeveel en
welke MANdaten die vrouwelijke managers hebben, wat ik dan weer heel eventjes onweerstaanbaar grappig vind. Ongewilde humor is vaak de beste.

Op het eind van dat katern vind je, zoals gebruikelijk, The Morning Herald, de pagina waar vrij
en vrolijk de draak met Jan, Alleman en nog wat mensen (m/v) wordt gestoken.
Het zal u niet verbazen dat de Internationale Vrouwendag één van de thema’s is
waarmee gedold wordt. O ironie, de twee pagina’s daarvóór worden dan weer
ingenomen door een opiniebijdrage van Bart Eeckhout, waarin de auteur met de begenadigde pen zich
stoort aan ‘ironisch seksisme’.

Ik ben het op vele vlakken eens met wat Eeckhout schrijft in
‘Het belang van hangende mondhoeken’. Hij begint met zich te ergeren aan de
passage van Liesbeth Homans in Reyers
Laat
, waarbij de N-VA-politica zich haast moest verantwoorden over haar
harde imago en de bijna zonder uitzondering ‘onflatteuze foto’s’ die van haar gemaakt worden. Ook Caroline Gennez, Gwendolyn Rutten
en Maggie De Block passeren de revue.

Eeckhout heeft een punt, verdorie. We bekijken, behandelen
en beoordelen vrouwen nog altijd anders dan mannen. Uiterlijkheden (de stem,
het gewicht, de looks) worden bij
vrouwen steeds weer naar voor geschoven en onnatuurlijk sterk benadrukt,
terwijl de snerpende stem van een Louis Tobback of het irritante gesnuif van
een Jean-Luc Dehaene slechts sporadisch tot hoongelach leidden.

De vrolijke-binken-aan-de-toog-sfeer die Woestijnvis sinds
halfweg de jaren negentig op televisie introduceerde stoot Eeckhout eveneens
tegen de borst en ook daar kan ik ‘m grotendeels volgen. We staan niet meer
stil bij al die clichémopjes waarin normen worden bevestigd en vooroordelen
versterkt. Anderzijds: die humor kan ook verlichtend werken.

Staat u mij toe om, in een ongeziene bui van
zelfverheerlijking, een stukje te herhalen uit mijn blogpost van exact een jaar
geleden.

***

“Ik
beken: ik lach hartelijk om sommige domme-blondjes-moppen, ik vertel zelf
aangebrande grappen over vrouwen, ik hou mij ver van political correctness.
Omdat het in wezen even star, betweterig en reactionair is als de maatschappij
die het een spiegel wil voorhouden.

Begrip
voor elkaar begint voor mij bij een groot (zelf)relativeringsvermogen en het
inschatten van andere mensen op hun werkelijke kwaliteiten en niet op hun
borsten, billen en andere uiterlijke kenmerken. Maar enige vorm van
recalcitrantie is mij niet vreemd: daar hoort treiteren en uit de tent lokken
bij (maar niet pesten!). Enige spanning tussen de seksen vormt een extra
pigment in het leven, want ‘all work and no play makes Jack a dull boy‘.

Ik heb gewerkt voor
uitstekende vrouwelijke bazen en voor irritante en onbekwame vrouwelijke bazen.
Ik heb gewerkt voor uitstekende mannelijke bazen en voor irritante en onbekwame
mannelijke bazen. Wat van belang is: de bekwaamheid van de baas, niet zijn of
haar sekse. Als we dat als vertrekpunt zouden kunnen nemen, dan zijn die
hulpmiddelen als quota en vrouwenkranten overbodig.

(…)

We
hebben nog een lange weg te gaan, beste mensen (m/v). En op die weg zullen we
vele T-kruispunten en splitsingen tegen komen, waar we resoluut telkens het
juiste pad zullen moeten proberen te kiezen. Zolang we echter de jaarlijkse
pinksterprocessie in een kleine Luxemburgse stad blijven nabootsen, weerklinkt
aan de einder die langharige ex-Beatle met zijn ziekenfondsbrilletje, die het
heeft over de vrouw als neger van de wereld.”

***

Einde citaat. Ik ben bijna vier jaar hoofdredacteur geweest
van de tv-sportredactie van de openbare omroep. Toen ik die prestigieuze stoel
op wankele poten voor het eerst bezette liepen er twee vrouwelijke journalisten
rond, bij mijn vertrek was dat aantal al verdubbeld. Ik wil die pluim niet op
mijn hoed en nog veel minder in mijn achterste steken, maar ik heb wel de
verdienste gehad om vrouwelijke kandidaat-sportjournalisten gelijk te
beoordelen als mannelijke. Alleen zo kom je er. Niet door vast te blijven
hangen in het cliché dat sport mannelijk is, maar evenmin door vrouwen systematisch
voor te trekken. Ik heb fikse ruzies gehad met oudere coryfeeën onder de
commentatoren die bleven volharden in de zelfgenoegzame stelling dat Voetbal & Vrouwen
niet samen gaan. En ik beken: ik heb het niet gehaald. Of toch maar
gedeeltelijk. De weg is lang en de gidsen nogal wispelturig.

Als werkzoekende heb ik mij de jongste jaren dan weer flink geërgerd
aan de quota, die ik voordien, op een moment dat ‘werken’ en ‘zoeken’ twee los
van elkaar staande werkwoorden waren voor mij, nog zo vurig verdedigd had. Ik heb een
aantal keer gesolliciteerd bij overheidsbedrijven, waarbij ik vooraf wist dat
ik geen schijn van kans maakte. Insiders hadden me verwittigd: je moet
vrouw zijn, of allochtoon, of gehandicapt. Was ik maar een Marokkaanse vrouw
van veertig in een rolstoel, dacht ik soms, dan kon ik zo binnenwandelen, pardon: rollen, en
mijn contract van onbepaalde duur ondertekenen. (Niet echt, natuurlijk, maar zo
absurd wordt het op de duur wel als je op zoek bent naar werk.)

Veel zou kunnen worden opgelost met een portie gezond
verstand. En wederzijds begrip. En met onze twee voeten in de éénentwintigste
eeuw stappen, in plaats van parmantig vast te blijven houden aan hardnekkige
standpunten uit een verleden dat ons blijft achtervolgen.

Ik las in dat katern in De
Morgen
ook nog dat de Generatie Z op komst is. Hopelijk wordt het de Z van
‘zelfverzekerd’ ‘zelfstandig’ ‘zegevieren’ voor mannen én vrouwen, en niet die
van ‘zakenMAN’, ‘zeurpiet’, ‘zielig’, ‘zuurpruim’ of ‘zwijn’.

***

Dju, hier ligt nog een stapel vers gewassen handdoeken.
Vouwendag!