Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Pretentie

Literatuur Posted on za, april 13, 2019 11:59:03

‘Pretentie’, zo definieert Van Dale, is
‘aanspraak’, ‘het meer willen zijn dan je bent’. Pretentie is dus iets
negatiefs, zoals arrogantie, of hoogmoed, of zelfgenoegzaamheid. Daar ben ik
zelf ook jaren van uitgegaan. Wie pretentieus is, voelt zich verheven: boven de
massa, boven zijn collega’s, boven het gezelschap waar hij of zij zich op dat
ogenblik in bevindt. Dat hoort niet, ook al ben je wel degelijk slimmer dan die
anderen, heb je meer films gezien, zat je vaker in een ongemakkelijke theaterstoel,
las je veel meer boeken, dacht je langer na over maatschappelijke kwesties.
Pretentie was slecht. Punt.

Is het met ouder worden dat ik mijn visie heb
bijgestuurd? Heeft het met wijsheid te maken? Heb ik me iets te lang en iets te
veel geërgerd aan dommigheden? Wat het ook is, ik ben pretentie als begrip gaan
neutraliseren. Zonder het woord te gebruiken of in mijn achterhoofd te houden,
ben ik het hoe langer hoe meer geworden, pretentieus. Ik heb de pretentie om te
stellen dat ik wel iets weet over een aantal dingen, een brede waaier van
onderwerpen zelfs. Ik heb de pretentie om te beweren dat ik wel een aardig
stukje kan schrijven: ik zit als columnist niet in de categorie van een Mark
Coenen, maar ik kom af en toe een klein beetje in de buurt, en ik schrijf beter
dan… (namen op eenvoudig verzoek te bekomen). Als journalist hoef ik me niet
meer te bewijzen. Dat weet ik gewoon. Ik ga daar niet vals bescheiden of flauw
over doen — en het is doodjammer dat heel wat potentiële opdrachtgevers dat
niet doorhebben of weten —, het is gewoon zo. Noem dat gerust pretentie, ik
beschouw dat tegenwoordig als zelfkennis. Bescheiden zijn is een deugd, valse
bescheidenheid is voor niets nodig. Onderschatting van je eigen capaciteiten.
Zelfverloochening. Vals, quoi.

Ik las laatst het niet zo dikke essay van de
Nederlandse schrijver en journalist Joost de Vries. Echte pretentie heet dat, met als onmisbare en tegelijk
intrigerende ondertitel: Waarom het zo
irritant is en waarom we niet zonder kunnen
. Op het eind omschrijft hij
pretentie als ‘honger om serieuzer te zijn’. En serieuzer te worden genomen,
allicht. In een politiek en sociaal versnipperde wereld, met sociale media die
iedereen, tot in de verste uithoek van de wereld, een megafoon hebben
aangereikt, wordt iemand met een mening sneller gestigmatiseerd dan de tijd die
hij of zij nodig had om die mening te vormen. Als je a zegt, ben je
pretentieus. Zeg je b, ben je dat ook. (Tussen haakjes en terzijde: hoe
pretentieus moet je zijn om anderen pretentie aan te wrijven als je eigen
kennis gebaseerd is op wat er door je medestanders geroepen wordt?)

Onze samenleving is grondig veranderd, constateert
De Vries. “Ooit was er een ivoren toren, inmiddels is die omgehaald; de
verticale maatschappij is horizontaal geworden; de piramide is plat — kies je
metafoor. De meritocratie heeft laten zien dat iedereen alles kan worden, de
verspreiding van de media heeft de wereld leuker, vrolijker en oppervlakkiger
gemaakt, de kloof tussen high- en lowbrow is gedempt, de democratisering van de
media heeft iedereen een stem gegeven en iedereen zijn stem mag en moet gehoord
worden. Alle mensen zijn gelijk, de ‘gewone man’ hoeft niet meer op te kijken
naar de advocaat, de schrijver, de professor, de dokter omdat die toevallig
gestudeerd hebben — je status wordt zodoende niet meer bepaald door je
geleerdheid met betrekking tot een onderwerp (diepte), maar door de hoeveelheid
mensen die je ermee bereikt (oppervlakte).”

De meeste populistische leiders zijn
anti-pretentie, anti-establishment, anti-elite, terwijl ze natuurlijk deel
uitmaken van het (of een)
establishment, en van een elite. Donald Trump is daar een schoolvoorbeeld van.
Rijk, golft vaker dan dat hij zijn land leidt, woont in poepchique — maar van
een waanzinnig slechte smaak getuigende — vertrekken, omringt zich met
(blad)goud, maar spreekt zogezegd de taal van het gewone volk. Een minderheid
van dat volk — maar geen kleine minderheid — applaudisseert. “Dat is onze
man, hij is van ons, hij begrijpt ons tenminste!” Natuurlijk is hij niet
van hen, hij kakt op dat gewone volk, en liefst vanop zijn gouden wc-pot.
Jezelf de pretentie aanmeten om je anti-pretentieus te gedragen is blijkbaar
een gave. Om het met die ‘diepte’ en ‘oppervlakte’ uit de vorige paragraaf te
zeggen: diepgang is out,
oppervlakkigheid in. Tenzij je je
betoog doorspekt met pseudo-diepzinnige zinssneden, dan creëer je een nieuw
soort oppervlakkige diepgang.

Dat zie je ook bij de rijzende populistische
ster van Nederland, Thierry Baudet. Schrijft Joost de Vries: “In de
klassieke betekenis is pretentie een poging je van de rest te onderscheiden.
Wanneer Baudet met grote denkers en hoge cultuur schermt doet hij dat niet om
zich te onderscheiden van de massa, maar juist om zich erbij aan te sluiten.
Hij gebruikt het om zijn eigen basale wittemannenangsten van een intellectuele
dekking te voorzien, hij gebruikt grote ideeën om opspelende onderbuiken goed
te praten.”

Zo’n Baudet gaat een stap verder dan Trump, is
wellicht ook veel intelligenter. Waar Trump zich bedient van simpele taal
(‘Make America great again!’, ‘Build that wall!’), sloganeske leugentjes om
bestwil, profileert Thierry Baudet zich als de slimme jongen om de hoek, die
weet waar ‘de uil van Minerva’ voor staat, ook al hoort zijn publiek het op dat
moment in Keulen en omstreken donderen. Hij strooit met nauwelijks geweten
weetjes. Van pretentie gesproken. Maar het resultaat is hetzelfde als een
liegende Trump: méér bewondering, mensen die de retoriek die ze niet begrijpen
of niet kunnen controleren, overnemen, die zelf ook beginnen te verwijzen naar
die uil van — hoe-heette-dat-ding-ook-weer? — Radio Minerva.

Pretentie is hip geworden. Gespeelde
anti-pretentie eveneens. Je scoort als populist vandaag met echte én valse
pretentie. Of met het geregeld rondstrooien van Latijnse spreuken, natuurlijk.
Wat een pretentie, trouwens. Sapere aude. En zo komen we stilaan in de buurt
van de natte droom van populisten: een terugkeer naar de volgzame samenleving
van begin jaren 60. Toen de notabelen van het dorp pretentieus mochten zijn,
omdat het hoorde bij hun status. En de massa, die zweeg en knikte.

Joost de
Vries, Echte pretentie, Das Mag, 19,99 euro.



‘Uefa en EU moeten samen de ongelijkheid aanpakken’

Sport Posted on do, april 11, 2019 10:31:03

Een rapport van het
Football Observatory toont aan dat de Champions League de voorbije 15 jaar
steeds voorspelbaarder is geworden. Een verrassing is dat niet, maar de cijfers
zijn wel opmerkelijk. In de groepsfase wint de favoriet in 8 van de 10
gevallen, doorgaans met minstens 2 goals verschil.

Vanavond worden de eerste heenwedstrijden in
de kwartfinales van de Champions League gespeeld: Tottenham ontvangt Manchester
City, Liverpool neemt het op tegen FC Porto. Morgenavond zijn er dan nog
Ajax-Juventus en Manchester United-Barcelona. Vier Engelse teams en voorts eenzaten
uit Portugal, Nederland, Italië en Spanje.

Dat Ajax en FC Porto tot dit stadium van de
competitie konden doordringen, is behoorlijk uitzonderlijk, maar wellicht ook hun
eindstation. De kampioenenliga is voornamelijk een geldliga geworden, waarin de
rijke clubs het halen van de Europese middenklasse. Het was al drie jaar
geleden dat een club uit een land dat niet tot de top 5 (Engeland, Spanje,
Duitsland, Italië, Frankrijk) behoort, kon doordringen tot de kwartfinales. In
2016 was dat Benfica. De laatste keer dat een club uit een kleiner land tot in
de halve finales geraakte, dateert al van 2005: PSV Eindhoven. Sinds de
Champions League in het seizoen 1992/1993 werd geïntroduceerd, zevenentwintig
jaar geleden, waren er slechts twee winnaars die niet uit een top 5-land
kwamen: jawel… Ajax (1995) en Porto (2004).

Vooral de groepsfase tussen september en
december wordt steeds eentoniger en voorspelbaarder. Dat is niet alleen een
aanvoelen bij veel voetballiefhebbers — die de Champions League om die reden steeds
vaker links laten liggen —, het wordt nu ook gestaafd door studiemateriaal.

Favoriet
wint 8 keer op 10

Dat er maar liefst vier Engelse clubs in de
kwartfinales zitten van een competitie die nog altijd een opvolger is van de
vroegere Europabeker der Landskampioenen werd twintig jaar geleden beslist.
Vanaf toen mochten de top 6-landen twee deelnemers afvaardigen, eventueel
aangevuld met een of twee clubs die een voorronde moesten spelen. Sinds het
seizoen 2003/2004 is de top 3 uit Engeland, Spanje, Duitsland en Italië zeker
van kwalificatie; daar kan na play-offs in augustus een vierde club aan
toegevoegd worden.

Het is niet toevallig dat het Football
Observatory van het Zwitserse CIES, een door de FIFA gesponsord studiebureau,
dat seizoen als startmoment nam om een analyse te maken van de groepsfase van
de Champions League. Daaruit blijkt dat de voorspelbaarheid de voorbije
vijftien seizoenen alleen maar is toegenomen. Behaalde de groepswinnaar die
eerste drie bestudeerde seizoenen gemiddeld 2,11 punten per wedstrijd, dan was
dat de afgelopen drie jaar al opgelopen tot 2,26. Het doelsaldo liep op van
6,38 (2003-2006) tot 8,91 (2015-2018). Uiteraard geldt dat ook in omgekeerde
richting: de club die laatste eindigt in haar groep, behaalt steeds minder
punten. Dat ging van 0,59 naar 0,45 punten, met een negatief doelsaldo dat opliep
van -6,72 tot -9,06.

In de periode 2003-2006 eindigde 17 procent
van de matchen met drie goals verschil. De voorbije seizoenen was dat al 23
procent geworden, bijna een op vier wedstrijden dus. Wie op papier favoriet is,
wint steeds makkelijker. Die premisse geldt voor 79,5 procent van de
wedstrijden, acht op tien. Tien jaar geleden was dat nog ‘maar’ 74,6 procent.

Eigenlijk is dat dodelijk voor competitiesport
als kijkspektakel, omdat spanning — en dus onvoorspelbaarheid — daarbij onmisbare
ingrediënten zijn. Nog zo’n anomalie is dat er in de kwartfinales slechts een
op de twee deelnemers het seizoen voordien kampioen zijn geworden in hun eigen
land. Waarom heet dit dan nog ‘Champions’ League?

Euromillions

‘De resultaten verbazen me niets,’ zegt
professor Stefan Kesenne, sporteconoom aan de KU Leuven en de UAntwerpen. ‘Ik
heb vijftien jaar geleden op een congres al gewaarschuwd voor de groeiende
ongelijkheid in het Europese voetbal. Na het Bosman-arrest van eind 1995 kon je
al zien wat er stond te gebeuren. Omdat de beperking op het aantal buitenlandse
spelers wegviel, konden clubs uit grote voetballanden onbeperkt spelers kopen.
Daardoor vertrokken de beste Portugese, Nederlandse en Belgische voetballers
naar het buitenland.’

Verkijk u niet op de aanwezigheid van een
outsider als Ajax, ooit een Europese grootmacht, bij de laatste acht. Dat is
knap, maar het blijft een uitzondering. De kans dat de Amsterdammers de
Champions League winnen is nagenoeg onbestaande. De kans dat een Belgische club
ooit nog de ‘beker met de grote oren’ wint is haast even klein als dat u morgen
de grote pot wint in Euromillions. ‘Win for life’ geldt in de Champions League
alleen voor clubs uit de grote voetballanden. En komende zomer wordt Ajax
gewoon leeggekocht door de grootmachten en kan het opnieuw beginnen te bouwen.

‘De huidige ongelijkheid hangt ook nauw samen
met de explosie van de tv-rechten, die ervoor heeft gezorgd dat clubs uit grote
landen nóg meer geld ter beschikking krijgen’, stelt professor Kesenne vast. ‘De
Champions League is in hoge mate verantwoordelijk voor het groeiende
onevenwicht. Het verdelings- en prijzensysteem maakt rijke clubs rijker en
vergroot de kloof tussen de top 5-landen en de rest. Maar ook binnen de eigen
competities groeit de ongelijkheid. Als Anderlecht of Club Brugge een paar jaar
na elkaar kunnen deelnemen aan de Champions League, wordt de kloof met de
andere Belgische clubs steeds groter. Daarom moeten de tv-rechten herverdeeld
worden. Kijk naar wat er in de Verenigde Staten gebeurt, toch niet meteen een
communistisch land: de clubs in de American Football-competitie, NFL, krijgen
allemaal ongeveer evenveel geld uit de tv-rechtenpot. Zo krijg je vanzelf een
competitie waar minder voorspelbaarheid heerst.’

Europese
competitie

‘Het transfersysteem werkt de ongelijkheid nog
meer in de hand’, vervolgt Stefan Kesenne. ‘De combinatie van hoge lonen en
hoge transfersommen maakt het voor subtopclubs onmogelijk om een topspeler aan
te werven. Eventueel zouden ze op korte termijn nog de hoge lonen kunnen
betalen, maar als daar bovenop ook transfersommen komen, die door handige en
corrupte spelersmakelaars kunstmatig de hoogte worden ingejaagd, wordt het
competitief evenwicht geschaad. Schaf dit af!’

‘Binnen de Europese Unie is de productmarkt
vrij en de arbeidsmarkt gesloten. In het voetbal is het net omgekeerd.
Anderlecht of Club Brugge kunnen niet in de Premier League of de Bundesliga
gaan spelen, maar hun spelers vertrekken daar wel naartoe. UEFA en EU moeten
gezamenlijk deze ongelijkheid aanpakken. Je zou dit kunnen opvangen door een
volwaardige Europese competitie te creëren, bovenop de bestaande nationale
competities. Geen Champions League en zeker ook geen gesloten competitie zoals
de rijkere clubs graag zouden willen, maar een volwaardig kampioenschap. Wie
kampioen wordt in België zou dan bijvoorbeeld kunnen stijgen naar de tweede
Europese divisie, die men zou kunnen opdelen in een aantal liga’s: Noord-, West-,
Oost- en Zuid-Europa. En daarboven zou dan een eerste divisie kunnen bestaan die
start met zestien topclubs, maar wel met een systeem met stijgers en dalers. Het
zou de kloof tussen de top 5 en de rest verkleinen. En zo zouden onze clubs
kans maken om, als ze het goed doen, zich een heel seizoen te meten met de
echte topclubs. Vandaag is de realiteit dat we Europees niet meer meespelen.’

Solidariteit

In zijn conclusies pleit Football Observatory
voor een herverdeling van de beschikbare middelen. Maar, zo concludeert het
zelf, ‘deze oplossing zou tot weerstand leiden bij de financieel dominante
clubs.’ Een ander alternatief zou er volgens Football Observatory in kunnen
bestaan om het aantal deelnemers uit ‘minder ontwikkelde voetbalmarkten’ te
reduceren, maar dan krijg je de facto een nog grotere dominantie van clubs uit
de toplanden en zit je heel dicht aan bij de natte droom van die topclubs: een
gesloten competitie.

Als nevenoplossing
suggereert Football Observatory om een grotere solidariteit te organiseren door
clubs uit kleinere competities die topspelers hebben opgeleid daarvoor ruimer
te vergoeden uit de geldpot van de Champions League. ‘Solidariteit
vind ik een goed uitgangspunt, maar ik zou dat niet koppelen aan transfers’,
oordeelt professor Kesenne. ‘Creëer een fonds waar alle Europese clubs geld
insteken: hoe groter hun budget, hoe groter hun inbreng. En herverdeel dat over
de clubs die topspelers hebben opgeleid.’

‘Ik zie weinig beleving binnen de Europese
Unie momenteel’, besluit Kesenne. ‘Maar ik ben niet pessimistisch. Toen ik er
begin jaren 90 voor pleitte om het transfersysteem aan te passen, zodat spelers
die einde contract waren konden vertrekken, werd dat ook weggelachen. Vijf jaar
later was er het Bosman-arrest. De invoering van Financial Fair Play heeft er de
voorbije jaren toch voor gezorgd dat de meeste clubs hun waanzinnige uitgaven
hebben teruggeschroefd. Dat kan je alleen maar positief noemen.’



Beklijvende topper verdiende betere wedstrijdleiding

Sport Posted on wo, april 10, 2019 19:06:11

(Deze bijdrage verscheen maandag 8 april als ‘De
Bankzitter’ in
De Standaard.)

KRC Genk en AA Gent maakten er zaterdag een geweldige
wedstrijd van, misschien wel de beste van het seizoen. Genk won nipt, 2-1. Alleen
de scheidsrechters en de videoreferee bliezen uit de toon. Anderlecht verloor
nogmaals op eigen veld, deze keer van Antwerp. 0 op 9, dat is ronduit
beschamend.

800. 1327. 1465. 1566. 1850. Het zijn geen
significante jaartallen uit de wereldgeschiedenis maar een handvol
toeschouwersaantallen van de eerste drie speeldagen in Play-off 2. De
supporters die Cercle Brugge gingen aanmoedigen uit bij Union (52) pasten in
een gewone bus, voor wie van Eupen naar Oostende reisde (22 stuks) volstonden vijf
personenwagens. Getallen zeggen niet altijd alles, maar in het geval van
Play-off 2 doen ze dat wel. Je moet al een heel fanatieke fan zijn om daarvoor
je vrijdag- of zaterdagavond op te offeren. En dat voor een competitieformat
waarin je in het beste geval eind mei tegen de vierde uit Play-off 1 mag opdraven
(tenzij die vierde AA Gent heet en op 1 mei de beker zou hebben gewonnen, maar
dit nog even terzijde).

Niemand zit te wachten op een Europees karwei half
juli in Albanië, Armenië of Azerbeidzjan. Niemand zit te wachten op Play-off 2.

Voetbalfeest

Veel interessanter, zowel op papier als in realiteit,
is Play-off 1. Na de eerste speeldag leken KRC Genk en Club Brugge vertrokken
voor een onderling duel, maar na de onverwachte nederlaag van Genk op de Bosuil
en de uitzeges van Club en Standard in Anderlecht en Gent, diende zich plots een
driestrijd aan. De enige juiste conclusie is dan dat het in deze formule zelden
een goed idee is om snel te concluderen.

Genk moest zaterdagavond tegen Gent weer vol
aan de bak om de leidersplaats te vrijwaren. In de thuiswedstrijden móet het
gebeuren. De Buffalo’s waren met twee nederlagen aan Play-off 1 begonnen: in
Brugge werden hun aanvallende intenties gefnuikt door de vroege uitsluiting van
Odjidja, tegen Standard hadden ze pech. Ook in de Luminus Arena startte Gent zonder
angst. Het toog vrank en vrij ten aanval, met verzorgd voetbal. Dat ook de
thuisploeg naar voren trok, was alleen maar goed voor het spektakel.

Een vroege duw in de rug van Samatta bleef
onbestraft, op de tegenaanval dribbelde Sørloth Vukovic, maar die kon er toch
nog een handje tussen steken. Asare profiteerde bijna van een slapende Maehle.
De bal strandde op de paal, waarna Dewaest zijn voet op de enkel van Dejaegere
plantte. Er kwam geen penalty, daarover zo dadelijk meer. Kaminski haalde een
vrije trap van Malinovski uit de hoek en stopte kort daarna ook Trossard af.
Aan de overzijde trapte Verstraete nipt naast. Het soort wedstrijd die je op
het puntje van je stoel volgt.

Het slot van de eerste helft was voor Roeslan
Malinovski. De Oekraïner zag eerst zijn slechte voorzet op de lat landen. Een
minuutje later schoot hij tegen Bronn aan, die de bal tegen de hand kreeg. De
scheidsrechter reageerde niet, de videoref wel. Malinovski trapte feilloos
binnen vanaf elf meter. En in de toegevoegde tijd week zijn schot af op de
onfortuinlijke Bronn: 2-0. Eigenlijk een own-goal, maar Malinovski kreeg hem op
z’n conto, zijn elfde doelpunt dit seizoen.

Ook de tweede helft was een voetbalfeest.
Kansen heen en weer, uitstekende saves van Vukovic en Kaminski, ultieme
reddingen van verdedigers die lijf en leden riskeerden, pogingen tegen het
doelhout, controversiële fasen, en op het eind nog volop spanning, na een
tegendoelpunt van Timothy Derijck en een rode kaart voor Malinovski, samen met
Ito toch wel de uitblinker in een blauw shirt. Na meer dan zeven extra minuten
kon KRC Genk eindelijk opgelucht ademhalen. Twee-één, verdiende zege tegen een
verdienstelijk AA Gent. Voetbal zoals het altijd zou moeten zijn, spelen om te
winnen. Compliment voor de Gentse trainer Jess Thorup: hij heeft een ingeslapen
elftal weer aan het voetballen gekregen.

Slapende
VAR

Het spektakel werd enkel ontsierd door de
zwakke wedstrijdleiding. Scheidsrechter Lawrence Visser en, vooral, videoref
Erik Lambrechts gaven een hele wedstrijd niet thuis. Het resultaat was een
festival van foute en niet-gecorrigeerde beslissingen. Over de duw in de rug
van Samatta, in de vijfde minuut, kon je nog discussiëren: was het een
overtreding of niet? Feit is wel dat diezelfde Samatta voor een perfect
vergelijkbaar duwtje wél teruggefloten werd. Het gekende euvel: aanvallers
worden sneller bestraft dan verdedigers.

Dewaest zette zijn zware rechter in het
strafschopgebied op de enkel van Dejaegere. Eender waar elders op het veld zou dat
worden bestraft, gele kaart voor Dewaest erbovenop. Nu bleef het bij een
hoekschop (die er geen was). De VAR liet begaan.

Dat deed Lambrechts niet bij de hands van
Bronn in de 40ste minuut. Strafschop, volgens hem. Hoewel de bal eerst de dij
van de Gentse verdediger beroerde en van daar opsprong naar zijn hand. Zeer
discutabel. Maar vooral: was dit wel een ‘clear error’ van Visser, die de fase
had beoordeeld als ‘onvrijwillige hands’? Helemaal op het einde van de match
kreeg Lucumi (Genk) de bal eveneens tegen de arm, toen werd er niet ingegrepen.

Halfweg de tweede helft ging Asare zwaar door
op de enkel van Ito. Het bleef bij een gele kaart, terwijl alleen een directe
uitsluiting op zijn plaats was. Duidelijk wel een clear error. En de
scheidsrechter liet ook toe dat Dewaest hem opzij duwde en zich hoofd tegen
hoofd zette tegen Bezus. Dewaest maakte daarbij een (licht) koppende beweging.
Het mocht gebeuren.

Kans is groot dat de immer sussende
scheidsrechtersbaas Johan Verbist vandaag weer uitpakt met een positief rapport
voor het kwartet op het veld en het trio in het busje. Dat zou een vertekening
van de realiteit zijn. Haal Erik Lambrechts uit dat busje, hij is een
uitstekende veldscheidsrechter.

Malle
Malinovski

In de slotfase probeerde Malinovski bij de
bezoekende cornervlag tijd te winnen. Verstraete trok hem omver, waarna de
Oekraïner de Gentse middenvelder vol in het gezicht raakte. Wie de wedstrijd
integraal heeft bekeken en geen Genks petje droeg, zal gemerkt hebben dat de
spel- en doelpuntenmaker altijd eerst de linkervoet omhoogsteekt wanneer hij wordt
neergehaald. Het hoort blijkbaar bij zijn valritueel. Een pavloviaanse reflex.
In die bewuste fase op het eind stootte hij zijn voet naar links, pardoes op
het hoofd van Verstraete. Of hij zijn tegenstander precies op die plek wilde
raken, is onduidelijk, maar de trappende beweging was zeer zichtbaar.
Scheidsrechter Visser aarzelde niet: rood. Een verdedigbare beslissing.

De woede van Genktrainer Clement was
overdreven, maar ook begrijpelijk: na het vertrek van Pozuelo en door de
mindere vorm van Trossard is Roeslan Malinovski meer dan ooit de draaischijf
van dit Genk. Als zijn uitsluiting bevestigd wordt, riskeert hij de volgende
wedstrijden te missen, thuis tegen Club en uit bij Standard. Dat wordt weer
puzzelen voor Philippe Clement.

Vanavond weten we meer na Club
Brugge-Standard. Een sleutelwedstrijd. Net zoals de zeven die nog volgen.

Chaos
in het Astridpark

Laatst was ik in het Kunstmuseum van Basel
voor een tentoonstelling over kubisme. Wat Pablo Picasso en Georges Braque
begin vorige eeuw deden, was als het samenstellen van een legpuzzel door alle
stukjes op een plaats te leggen waar ze in feite niet thuishoorden. Een beetje
zoals het voetbal van Anderlecht momenteel. Alleen noemen we dat bij Picasso en
Braque kunst en bij Anderlecht chaos. Ook vijf letters, maar een wereld van
verschil. Het ene was geniaal, het andere rommelig. Picasso en Braque wisten
wat ze deden, de spelers van Anderlecht zelden of niet. In beide gevallen
probeert de toeschouwer de vertoning te begrijpen.

Ze deden nochtans hun stinkende best tegen
Antwerp, de Anderlechtspelers. Het doelgevaar bleef echter alweer beperkt. Kums
trapte een vrije trap nog net naast, Gerkens kopte vrijstaand een voorzet van
Najar binnen. Maar binnen de vijf minuten scoorde Lamkel Zé de gelijkmaker. Doelman
Didillon, blunderend in vorige wedstrijden, moest vaker tussenbeide komen dan overbuur
Bolat.

Net wanneer zowat iedereen uitging van een billijke
puntendeling, sloeg Antwerp toe: Mbokani duwde van dichtbij binnen, nadat
Lamkel Zé op de paal had geschoten. 1-2 en 0 op 9, dat is de harde realiteit
voor Anderlecht. Beschamend. Het volk morde. Antwerp zit aan 6 op 9, wellicht een
punt of vijf meer dan vooraf ingecalculeerd. Puik.



Woodstock in België — inleiding ‘1969’

Literatuur Posted on za, april 06, 2019 12:47:03

Well, it’s 1969, okay

All across the USA

It’s another year for me and you

Another year with nothing to do

Neen, de heer James
Newell Osterberg jr. klinkt niet echt vrolijk in het openingsnummer van de
allereerste platenworp van The Stooges, een zootje ongeregeld uit Ann Arbor in
de Amerikaanse staat Michigan. 1969 bekt
wel lekker, net als No fun. Maar
meneer Iggy Pop, want over hem gaat het in deze eerste zinnen, vergist zich:
1969 is zeer oké. We moeten er dan wel Richard Nixon bij nemen, als nieuwe
president van het land van Pop, de zelfverbranding van Jan Palach, de dood van
Brian Jones, de gruwelijke moord op Sharon Tate, maar er zijn toch ook: de
eerste vlucht van een Boeing 747, het luchtdebuut van de Concorde en de
plechtige opening van de nog fileloze Kennedytunnel in Antwerpen. Eddy Merckx
landt op de maan en Neil Armstrong wint de Tour, of zoiets. Ze doen dat hartje
zomer en binnen de vierentwintig uur.

1969 is het jaar van
Woodstock. Drie dagen op affiche, vier dagen in de praktijk, omdat een en ander
nogal stuntelig georganiseerd is in het dorpje Bethel, in de staat New York.
Het duurt allemaal wat langer dan gepland, maar hé: Peace & music, Make love not war, ook in Amerika is de
verbeelding heel even aan de macht, al was het maar als tegenreactie op die
verderfelijke oorlog in Vietnam. Een melkveehouder stelt 240 hectaren weiland
ter beschikking, grond die deskundig vertrappeld wordt door vierhonderdduizend
bezoekers, van wie de meesten niet eens een ticket hebben gekocht. Chaos troef.
De autoriteiten roepen de noodtoestand uit. Er vallen drie doden te betreuren
en er worden twee baby’s geboren, dat compenseert. Net als de muziek.

1969 is bij ons het
jaar waarin pop- en rockfestivals voor het eerst au sérieux worden genomen. Er
zijn er nogal wat, en nog wel op de meest onverwachte plekken: Amougies,
Châtelet, Ciney, Deurne, Hoei, een parking onder het Hiltonhotel in Brussel.
Niet dat het werkelijk ‘de eerste festivals’ zijn. Er worden dan al enkele
jaren festivals georganiseerd, waarin pop- en rockaccenten worden gelegd. Máár:
het wordt allemaal groter én voor het eerst nemen pop en rock de bovenhand. Op
Jazz Bilzen worden voor het eerst twee rockavonden opgezet. In de Arenahal in
Deurne wordt het 1st International Pop Event georganiseerd. En meteen ook het last. In Amougies – Amengijs voor de
flaminganten – stelt een boer zijn weiland ter beschikking voor een vijfdaags
festival dat in Parijs niet mag plaatsvinden, uit angst voor late Mei
’68-toestanden. Aan de voet van de Kluisberg mag het wel.

Fleetwood Mac, The
Nice, Yes, Ten Years After, Captain Beefheart, Frank Zappa, Pink Floyd: de
namen doen watertanden, als je ze in 2019 op vergeelde affiches ziet staan. En
wie er ook bijna altijd mee op staan: The Pebbles en Wallace Collection. Want
1969 is het jaar van Seven horses in the
sky
en Daydream. Belpop wordt
volwassen. Ook Jess & James en New Inspiration pikken hun graantje mee.

1969 is het jaar dat
Guy Mortier hoofdredacteur van Humo
wordt en dat zullen we geweten hebben. Je ziet het blad week na week verpoppen
van een overzichtelijk maar verder nogal braaf en voorspelbaar weekblad naar
een onmisbare baken voor lezers die in de volgende decennia niet in de pas zullen
lopen. De poppagina’s – TTT, weet u wel – breiden uit. De koppen worden gemortieriseerd. Er moet gelachen
worden.

1969 is vijftig jaar
geleden. Da’s lang. Toch hebben we nog voldoende ‘overlevenden’ bereid gevonden
om diep in hun geheugen te grasduinen. Daar zaten nog herinneringen verborgen,
die voor de ene al frisser oogden dan voor de andere. En waar dat niet hielp —
of waar er niemand meer te vinden was die het kon navertellen —, hebben we
archieven onveilig gemaakt. Het gevolg van die zoektocht houdt u in de hand:
een boek. Netjes opgedeeld in twaalf hoofdstukken, voorafgegaan door een
hoofdstuk Nul dat de voorgeschiedenis van de festivals in ons land samenvat.
Meer moet dat niet zijn.

Of toch… we hebben
terloops ook een maandblad gecreëerd, over pop en rock in 1969, om u helemaal
terug te voeren naar de sfeer van toen. Na een korte, maar intense
brainstormsessie hebben we het Pop &
Rock 69
gedoopt. Met als vaste rubrieken: Nieuw in de platenwinkel!, de Top
10 in Vlaanderen
, een concertkalender en artikels uit de pers van die
dagen.

Well, it’s 1969, okay!

Geert De Vriese & Frank Van Laeken,
Woodstock in België. De eerste festivals, Houtekiet, 272 blz., 21,99 euro.



Titelpretendenten plaatsen meteen een uitroepteken

Sport Posted on wo, april 03, 2019 21:11:12

(Deze ‘Bankzitter’ verscheen maandag 1 april in De Standaard.)

De openingsspeeldag van Play-off 1 leverde drie
thuisoverwinningen op. Winnaars Standard, KRC Genk en Club Brugge scheiden zich
af van het trio Anderlecht-Antwerp-Gent. Vooral Genk en Club demonstreerden,
Anderlecht stelde alweer zwaar teleur.

Standard had vrijdagavond al gedaan wat het
moest doen: winnen van Antwerp. Mbokani had de outsider in Play-off 1 op
voorsprong geschoten, maar in een geanimeerde slotfase scoorden de uitstekend
ingevallen Djenepo, Cavanda en Laifis voor de Luikenaars. Wellicht zal Antwerp
geen rol van betekenis spelen in deze eindronde, maar het is sowieso al knap
dat het in dit tweede seizoen bij de elite al mag meespelen met de grote
jongens. Voor Standard blijft de vraag of er eindelijk enige regelmaat in de
prestaties kan gelegd worden.

Anderlecht leed in Genk al de tiende nederlaag
van het seizoen. Voor een slechtere statistiek moeten we al terug naar het
seizoen 1979/1980, toen Anderlecht vijfde eindigde en na 34 speeldagen tien
keer had verloren. Nu zit het al op datzelfde negatieve niveau na 31
speeldagen. En het had zich al met het laagste aantal punten sinds de invoering
van de play-offs, in het seizoen 2009/2010, gekwalificeerd voor Play-off 1: 51.
Vier punten minder dan vorig seizoen en drie jaar geleden, en maar liefst 18
minder dan in 2010.

Fris
Genk

De eerste helft speelde Anderlecht welgeteld
vijf minuten mee. Ivan Santini had dan al een eerste tik uitgedeeld.
Letterlijk. Zijn directe tegenstander, Jhon Lucumi, kreeg een knokig
lichaamsdeel — Van Dale: ‘armgewricht tussen onder- en bovenarm’ — tegen het hoofd.
Opnieuw bleef de actie van de Kroaat onbestraft. In zijn vrije tijd luistert
hij vast vaak naar Elbow.

Na een poging van Trossard die bovenop de lat
belandde, werd paars-wit, pardon: zalmroze, helemaal weggetikt door een fris en
weer met veel vertrouwen voetballend KRC Genk. Aly Samatta bewees dat hij veel
meer is dan de topschutter in de Jupiler Pro League. Hij liep voortdurend weg
uit de spits en trok zo gaten waarin afwisselend Trossard, Malinovski, Heynen
en zelfs rechtsachter Maehle gretig doken. De centrale verdedigers van
Anderlecht hadden daar geen vat op.

Het was een wonder dat we 32 minuten moesten
wachten op een goal: doelman Didillon probeerde tijd te rekken en trapte
stuntelig uit tot bij een Genkenaar. Samatta legde de voorzet met het hoofd af,
Maehle kwam gepast ingelopen en kopte binnen. Zo eenvoudig gaat dat soms. Als
voetballiefhebber kan je alleen maar hopen dat tijdrekken altijd zo zou worden
afgestraft. Een minuutje na dat doelpunt trapte Samatta tegen de paal. De
bezoekers zetten daar enkel een afgeweken en daardoor gevaarlijk schot van Kara
— samen met Yari Verschaeren de enige Anderlechtenaar op niveau — tegenover. Bijna
belachelijk dat dit team-zonder-noemenswaardige-kwaliteiten aan Play-off 1 mag
deelnemen.

Respectloos

Na de rust was Anderlecht meer aanwezig: kon
ook moeilijk anders. De meeste kansen waren wel nog voor de thuisploeg. De
vinnige Japanner Junya Ito, die zich een minuut eerder geblesseerd had, dolde
met Obradovic en krulde de bal mooi met links in de bovenhoek. Ivan Obradovic
bewees in die ene fase, waarin hij twee keer belabberd ingreep, waarom Hein
Vanhaezebrouck gelijk had om hem in de B-kern te droppen.

Invaller Joseph
Paintsil duwde Anderlecht nog wat dieper in de miserie. Hij knalde vanuit een
onmogelijke hoek tussen de benen van Didillon, die een ongelukkige avond
beleefde. Helemaal op het eind trapte huurling Bolasie nog een wenkende kans
onstuimig over, terwijl er twee medespelers helemaal vrij stonden en hij zelf
de hoek voor het uitkiezen had. Qua illustratie van machteloosheid kon dat
tellen. En dan is Yannick Bolasie niet eens de slechtste transfer van
Anderlecht. Hij heeft tenminste nog een actie in huis en scoort geregeld. Dat
kan van die andere winteraanwinst, Peter Zulj, niet gezegd worden. De
Oostenrijker is het type slaapwandelaar-voetballer. Veel praatjes in de pers,
weinig te zeggen op het veld. Nu Adrien Trebel terug is, wordt Zulj wellicht
snel overbodig. Behoudens in journalistieke middens is het statuut van
bankzitter geen compliment.

Alsof de lamentabele
prestaties nog niet genoeg zijn, liet de recordkampioen deze week weten dat het
met Lotto een nieuwe hoofdsponsor heeft gevonden, die binnenkort zijn naam aan
het stadion zal geven. Na 36 jaar Constant Vanden Stockstadion wordt dat straks
dus Lottodrome, of zo. Kansspelbedrijven zijn steeds prominenter aanwezig in
ons voetbal. Marc Coucke wil komaf maken met het verleden, terwijl meer respect
voor de dynastie-Vanden Stock gepast zou zijn. Vader Constant en zoon Roger
behaalden als voorzitter ieder tien landstitels, samen dus twintig. Coucke zit
voorlopig nog aan — even checken — nul.

Nog een nieuwtje: Anderlecht
is geïnteresseerd in de in juni transfervrije Congolese spits Dieumerci
Mbokani. Die heeft een dubbel paars-wit verleden. In november wordt Mbokani 34.
Het bestuur is radeloos, zoveel is duidelijk. Zou Jan Mulder nog meekunnen?

Pozuewie?

Die sportieve zorgen kennen ze in Genk niet. Malinovski
deed het een rijtje hoger dan gebruikelijk prima, de terugkeer van Berge zorgde
voor meer evenwicht, Samatta werkte zich de pleuris, winterkoopje Ito bleek een
revelatie, Maehle toonde eens te meer wat voor geweldenaar hij is op de
rechterflank, en dan heeft trainer Clement nog in alle linies uitstekende
wisselmogelijkheden. De Limburgers waren even weg, maar ze lijken al na één
speeldag in Play-off 1 helemaal terug.

KRC Genk schitterde zonder Alejandro Pozuelo,
Pozuelo schitterde zonder Genk. In zijn debuutmatch voor Toronto FC scoorde de
Spanjaard twee keer (een subtiele lob en een panenka-penalty), gaf hij één
assist en mocht hij het veld onder klaterend applaus verlaten. Pozuelo is een
excellente voetballer. Toch blijft het onbegrijpelijk dat Genk hem op het einde
van de reguliere competitie bleef opstellen. Dat gaf anderen in de kern de
indruk dat ze toch maar doublures zijn, terwijl de Spanjaard zelf niet meer
voluit ging.

‘Mijn toewijding aan het team is mijn grootste
kwaliteit’, zei Pozuelo bij zijn persvoorstelling in Toronto. Wrange woorden
voor de Genkaanhangers die gelaten de transfersoap moesten ondergaan. Die
uitspraak was maar net iets minder misplaatst dan de plastic opblaaspop die
Genkse fans twee weken geleden in Waregem hadden opgehangen. Pozuewie?

Quo
Vadis Odjidja?

Vóór het weekend liet Ivan Leko, wiens
contract afloopt, weten dat hij een beslissing over zijn toekomst heeft
genomen. Hij vertrekt, concludeerden de media. Dat zorgde niet voor onrust in het
Jan Breydelstadion. Integendeel, Club startte furieus: Schrijvers trapte op de
lat, Dennis besloot te zwak. Aan de overzijde liet AA Gent zich evenmin
onbetuigd. Leuke aanvangsfase, waarin Vormer scoorde, na een heerlijke voorzet
van Dennis.

Maar halfweg die eerste helft ging het licht
even uit bij Vadis Odjidja, ex-Club: hij realiseerde zich blijkbaar plots dat
deze confrontatie de bijnaam ‘De slag om Vlaanderen’ heeft gekregen en zette
zijn studs op de dij van Wesley. Weinigen hadden het gezien, ook de
scheidsrechter niet, maar videoref Tim Pots was wakker. Correcte ingreep, terechte
uitsluiting voor Odjidja. Nauwelijks een minuut later knalde Mata staalhard via
de onderkant van de lat binnen. Twee-nul, wedstrijd dan al gespeeld.

Vooral de flanken van Club bleven ook daarna een
gesel voor de Buffalo’s. Dennis en Diatta zijn snel, dribbelvaardig en hebben
een goede voorzet in huis. Dat bewees Dennis opnieuw in de 57ste minuut: dit
keer tikte Vanaken binnen. En dan houden ze Danjuma, revelatie van het
seizoensbegin, nog achter de hand in Brugge. Dat het geen grotere afstraffing
werd, had Gent te danken aan doelman Kaminski. De vierde plaats lijkt dan toch
het hoogst haalbare voor de Gentenaars. En Leko? Die ontkende achteraf dat hij
zijn vertrek had aangekondigd, maar bevestigde dat zijn beslissing genomen is.
Vreemde communicatie.

Voorzichtige conclusie na speeldag 1: Genk is
technisch sterker en doet het in het post-Pozuelo-tijdperk in een 4-3-3, de 3-5-1-1
van Club imponeert door de power en snelheid van handelen. Twee verschillende
stijlen, twee teams met aanvallende intenties. De toekomstige kampioen mag
gezien worden.



Brexit

Politiek Posted on za, maart 30, 2019 12:53:13

“March
29th, 2027 — Theresa May brings a single page of her Brexit deal before
Parliament. DUP confirm they will vote the page down as they’re not happy with
the font size.”

***

Zelfspot is een Britse
deugd, zelfs in uiterst warrige tijden. Ik vond dit grapje terug op de
Twitter-account van Have I got news for
you
, de satirische BBC-nieuwsshow die momenteel niet op antenne is, maar
wel via andere media het nieuws in een nóg lachwekkender jasje steekt. Volgende
vrijdag beginnen de tv-uitzendingen opnieuw: tien uur ’s avonds op BBC One.
Aanrader.

(Nog een
tweet van diezelfde account om het af te leren: “As Theresa May ‘chops her
deal in half’ in order to get it in front of Parliament, some suggest chopping
it several more times and then setting fire to it.”)

De grapjurken die de
account van HIGNFY (afkortingetje
voor de fans) beheren, schrijven ‘Parliament’ vooralsnog met een hoofdletter,
terwijl een kleiner dan kleine ‘p’ gepast zou zijn. (Ze schrijven zelfs ‘brexit’ met een hoofdletter, ook al volstaat een kleine ‘b’.) De Britse politiek werd
drie jaar geleden gekaapt door een stel brulboeien-met-achterban die het
typische gedrag van pyromanen vertoonden: je steekt de boel in de fik en
vervolgens loop je hard weg, om op de hoek van de straat halt te houden, genietend
van het vurige spektakel dat je hebt veroorzaakt. Dat knetteren en knisperen
klinkt als muziek in hun oren. Het laaft hun zieke brein. Pyromaan begint niet
toevallig met de letter ‘p’, net als parlement en populist.

Het toneelstuk dat een
of andere ‘Shakespeare van de Lidl’ — het moet niet altijd den Aldi zijn — heeft geschreven en dat tegenwoordig bijna
dagelijks wordt opgevoerd, niet zoals gebruikelijk in een theaterzaal in de
West End, maar in het plechtstatige Palace of Westminster, houdt ons allen
bezig. Wij kunnen er eens om lachen, als we weer een episode op tv zien
passeren. De Britse parlementsvoorzitter John Bercow is intussen bekender dan
onze eigen parlementsvoorzitters, hoe hard Siegfried B. en Jan P. ook hun best
doen om op te vallen. Misschien moeten ze wat vaker ‘Order! Ooooooorder!’ roepen. Of moeten ze hopen dat de populisten
de boel ook bij ons versjteren. Niet dat ze hier hun best niet doen, de
patjepeeërs, maar hun pogingen verzinken in het niet bij wat Nigel Farage en
Boris Johnson uitrichten aan de overzijde van de Noordzee. Om nog maar te
zwijgen van de hoogmoed van voormalig premier Cameron, toen hij dat vermaledijde
referendum van 23 juni 2016 uitschreef, met in het achterhoofd ‘Triumph! Triiiiiiiumph!’, terwijl het
volk antwoordde met ‘Disorder!
Disoooooorder!’

***

Wat zich nu al drie
jaar afspeelt in het allesbehalve Verenigd Koninkrijk geeft prima aan wat er gebeurt
wanneer populisten het laatste woord krijgen. Niet dat er bij ons geen
populisten rondlopen (lijst op eenvoudig verzoek verkrijgbaar), maar het lot
van een land in handen leggen van met desinformatie overspoelde en sowieso al weinig
geïnteresseerde burgers is iets wat we hier nog niet hebben meegemaakt.

Verkiezingen, zegt u?
Klopt gedeeltelijk. Een gevolg van stemrecht zonder opkomstplicht? Ook waar,
want de jongere Britten die in 2016 met een gerust gemoed dachten dat ze niet hoefden
deel te nemen aan het referendum, hebben daar nu dik spijt van. Overdreven mediatisering
van scabreuze uitspraken van megafoonpolitici? Zeer zeker, lees uw krant en u
vindt wel wat dingetjes terug.

En toch… Ik maak me
sterk dat wat nu in Groot-Brittannië gebeurt, bij ons voorlopig onmogelijk is. Dat
heeft te maken met ons parlementaire systeem. Onwerkbaar, zeggen steeds meer
mensen, maar net die ingewikkelde, ietwat kafkaïaanse, op lichtjes
compromitterende compromissen gestoelde structuur zorgt ervoor dat extremisten
nog enigszins aan de leiband worden gehouden. Onze eigen Farage — ja, ik kijk
naar u, Jean-Marie D. — is niet veel meer dan een hofnar, die iets te vaak een
microfoon voor de neus geschoven krijgt, dat wel, maar die voor de rest toch
vooral wordt behandeld als wat hij is: een curiosum. Dan is een Farage veel
gevaarlijker, wat ook gebleken is. En een onverbeterlijke opportunist als Boris
Johnson heeft maar één ultiem doel: premier worden. Ten koste van alles. Dat
hij daarvoor zijn land de dieperik moet insturen, is in zijn hoofd hooguit collateral damage. Johnson is de gids
die zijn volk naar de ravijn leidt, hen dan aanspoort om nog een laatste stap
voorwaarts te zetten en dan wegrent van de dramatische scène.

***

Boris Johnson is een
verder verleden een paar keer te gast geweest in Have I got news for you, waar hij dan op de korrel werd genomen
door de vaste panelleden. Zeg maar: hij werd vierkant uitgelachen. Hij lachte
schaapachtig mee, poneerde iets semi-grappigs als repliek en dacht vooral: weer
aan populariteit gewonnen. Populisten zeggen domme dingen, maar ze zijn slimmer
dan u denkt. Nodig ze dus niet uit in tv-shows, in het parlement en in uw
woonkamer, want voor u het goed en wel beseft staat de boel in lichterlaaie.

Hoed u voor mensen die
zeggen dat zij zeggen wat u denkt, want zij kennen u niet, hebben niet de
minste interesse in u, willen alleen uw stem, eens om de zoveel jaar.

Hoed u voor politieke
opportunisten.

Hoed u voor volksvreemde
populisten.

Kijk naar HIGNFY!



Dominante Rode Duivels klaren vlotjes eerste routineklussen

Sport Posted on wo, maart 27, 2019 07:21:20

(Deze ‘Bankzitter’ verscheen maandag 25 maart in De Standaard.)

De beste Belgische voetballer aller tijden speelde in
Cyprus zijn honderdste interland. Eden Hazard vierde dat met een doelpunt. België
won zelfs met een handvol invallers twee keer vrij makkelijk. Het zegt evenveel
over de eigen sterkte en de breedte van de kern, als over de zwakte van de
groep.

Zelfs een resem afwezigen kon de Rode Duivels
nauwelijks deren in de twee openingspartijen van groep J in de voorronde van
Euro 2020. Zonder de geblesseerden Kompany, Meunier, Witsel, De Bruyne, Dembélé
en Lukaku, en definitief zonder de afgehaakte Fellaini werd er behoorlijk eenvoudig
gewonnen van Rusland — vooraf ingeschat als moeilijkste tegenstander in de
poule — en Cyprus, ook al onze tegenstander in de kwalificatiefasen van Euro
2016 en het WK 2018.

De wedstrijden waren vooral interessant om de
alternatieven centraal op het middenveld en op de flanken te bestuderen. Het
duo Tielemans-Dendoncker deed het prima. Youri Tielemans was zeer dominant
aanwezig, een combinatie van flair en lef, scoorde ook nog eens tegen de
Russen. Leander Dendoncker stelde zich ten dienste van het elftal, zonder
franjes. Allicht belanden ze straks opnieuw op de bank als Axel Witsel en Kevin
De Bruyne terug zijn, maar zeker Tielemans solliciteerde nadrukkelijk naar een
basisplek.

Meunier werd op rechts vervangen door
Castagne, die het goed doet bij Atalanta: een verrassing was dat niet echt. Op
links koos Roberto Martínez niet voor Chadli, bankzitter bij een sputterend
Monaco, of Carrasco, tegen zijn zin nog altijd in China voetballend, maar voor
Thorgan Hazard. Ook dat was niet onlogisch: we noemden hem hier eerder al een valabel
alternatief voor de vleugel.

Tous
ensemble

Wat opviel tegen Rusland: de vleugelbacks stonden
vooral in de eerste helft heel hoog gepositioneerd. Duidelijk een opdracht van
de bondscoach, want hij stuurde niet bij. Daardoor waren er minder
afspeelmogelijkheden voor de centrale verdedigers Alderweireld, Vertonghen en
Boyata — die toen de voorkeur genoot. Het domme tegendoelpunt had daarmee te
maken. Vertonghen speelde noodgedwongen terug op z’n doelman, die de bal voor
zijn zwakkere rechter duwde en in het gras bleef steken. Flater van Thibaut
Courtois, ongetwijfeld, maar ook een gevolg van een te optimistische tactiek.

Tegen Cyprus één wijziging: Vermaelen verving
Boyata achterin. De vleugelbacks waren bereikbaarder en de defensief ingestelde
Cyprioten werden goed onder druk gezet. Eden Hazard zette zijn honderdste
interland in de tiende minuut luister bij met een vroeg doelpunt. Netjes in de
hoek gedeponeerd. Zijn dertigste goal voor de nationale ploeg, waarmee hij
Bernard Voorhoof en Paul Van Himst bijbeent. Romelu Lukaku zit, onbereikbaar,
aan 45. Michy Batshuayi rondde acht minuten later een vlotte aanval af.
Wedstrijd dan al gespeeld. De Rode Duivels behielden rustig de controle, kregen
nog wat kansjes voor en na de pauze, maar het hoefde niet meer zo nodig. Op het
eind kopte Standardverdediger Laifis zowaar nog nipt over het Belgische doel.
Het bleef dus bij een zuinige, maar correcte 0-2.

Na twee groepswedstrijden staat België al alleen
op kop met drie punten voorsprong. Nog meer goed nieuws: er is een systeem en
er staat een team. Dit is meer dan een elftal. Tous ensemble. Alleen Eden lijkt
onmisbaar. De terugkeer van Witsel, De Bruyne & co zal nog voor een extra kwaliteitsinjectie
zorgen.

Meer
kwantiteit = minder kwaliteit

Tevreden zijn mag, vaststellen dat deze Rode
Duivels zich niet meer laten verrassen bij routineopdrachten eveneens, maar het
besef moet er ook zijn dat ze het tegen veel zwakkere tegenstanders moesten
opnemen. Soms is winnen de normaalste zaak van de wereld. Euforie zou fel
overdreven zijn.

Want laten we wel wezen: deze voorronde is
overbodig voor landen van het kaliber van België. Het nummer één op de huidige
wereldranglijst móet gewoon bij de eerste twee eindigen in een groep met,
godbetert, Schotland (40ste op de ranking), Rusland (50), Cyprus (87),
Kazakhstan (117) en San Marino (211de en allerlaatste). Zelfs een tweede plaats
in de eindstand zou een blamage zijn voor deze ‘Golden Generation’.

Naast de nummers één en twee in de groepen,
mogen ook de betere landen uit de poules van de Nations League nog hopen.
Georgië, Kosovo of Wit-Rusland op een EK-eindronde, het zou zomaar kunnen. Dat
heeft natuurlijk te maken met de uitbreiding van 16 naar 24 deelnemers aan Euro
2020. Eenenveertig jaar geleden namen er 16 landen deel aan het WK in
Argentinië. Volgend jaar doen er 16 landen mee op een EK. Veel beter kan je dit
kwaliteitsverlies als gevolg van een kwantitatieve obsessie — zoveel mogelijk
landen laten deelnemen aan een eindronde, zodat je als FIFA- of UEFA-voorzitter
makkelijker herkozen zult geraken — niet illustreren.

Als het aan FIFA-voorzitter Infantino ligt,
wordt het wereldkampioenschap voetbal binnenkort uitgebreid van 32 naar 48
landen. In een niet zo verre toekomst zal dus 43,6 procent van de bij de
Europese voetbalbond aangesloten landen (24 op 55) naar het EK mogen en mag 22,7
procent van de leden van de wereldvoetbalbond (48 op 211) deelnemen aan het WK.
Voorrondes worden hoe langer hoe meer belachelijke bedoeningen. Puur
tijdverlies. Het equivalent van oefenpartijtjes voor de toplanden. Zelfs het
kunstmatige gedrocht Nations League is een betere waardemeter dan dit.

Gokje
op Courtois

De voorronde- en oefenwedstrijden van de Rode
Duivels worden tegenwoordig uitgezonden door de commerciële omroep. Reclameboodschappen
van gokbedrijven vullen voor, tussen en na de ether, en het was al zo ergerlijk
tijdens het voorbije WK op de openbare omroep. Ook op sociale media passeren de
‘uitgelichte’ of ‘gesponsorde’ bijdragen van de Unibets, de Bwins en de
Bingoals tegen een hoger tempo dan dat er gevoetbald wordt. Gokverslaving wordt
nog altijd onvoldoende ernstig genomen in dit land.

‘We zetten ons geld op Courtois’, zei de
VTM-commentator donderdag bij een Russische vrije trap. De taal van de
gokindustrie sijpelt nu ook door in het wedstrijdcommentaar.



Eender wat!

Communicatie Posted on za, maart 23, 2019 12:46:10

“The
Fake News Media has NEVER been more Dishonest or Corrupt than it is right now.”

“De klimaatmaatregelen zullen Nederland
1.000 miljard euro kosten.”

“Ik erger mij rot aan de yogasnuivers die
bijvoorbeeld opkomen voor luchtkwaliteit, maar er blijkbaar geen enkele moeite
mee hebben dat ze een criminele keten in gang houden.”

***

Word populair, praat populistisch, word nog populairder
en roep voortdurend ‘Eender wat!’, en een groot deel van uw aanhang zal ook
‘Eender wat!’ beginnen te roepen. Roep de dag nadien een volgende ‘Eender
wat!’, die best haaks mag staan op de vorige, en diezelfde aanhang — min een
paar eenzaten die nog onafhankelijk durven te denken — brult eenstemmig mee: ‘Eender
wat!’

Een loser die ‘Eender wat!’ roept en de dag
nadien een fel vertimmerde ‘Eender wat!’, wordt in de ogen van velen een
winnaar als hij genoeg mensen vindt die afwisselend ‘Eender wat!’ en ‘Eender
wat!’ meebrullen, zonder erbij stil te staan dat ze zichzelf tegenspreken. Die
loser die een winnaar is geworden, noemen we vervolgens een geniale communicator.
Simpel.

***

Als de leugen zodanig vaak herhaald wordt, dat
het wel een vorm van waarheid moet zijn geworden, is er een pervers mechanisme
aan de gang. Wie uitspraken doet als de drie bovenstaande — het hadden er
andere en meer kunnen zijn, van andere politici van andere partijen, l’embarras du choix! —, hoort bij de NPC,
wat in dit geval niet staat voor Nieuwe Politieke Cultuur, maar voor ‘Nieuwe
Pinokkio Cultuur’. Liegen als politieke kunstvorm, aka volksverlakkerij. Liegen
als strategie. Ongegeneerd liegen als bewijs dat een flink deel van Het Volk
niet wakker ligt van het onderscheid tussen waarheid en verzinsel.

Eender wat!

Tegenover de klimaatspijbelaars en andere opstandige
minderheden die tegen de stroom in proberen te roeien — en waarmee je het eens
of oneens kunt zijn over hun standpunten en hun gebruikte methoden —, staat een
veel grotere menigte — maar gelukkig nog geen volstrekte meerderheid (nóg
niet!) — die ja-knikt en ‘Eender wat!’ als nieuw mantra aanvaardt. Of ‘Eender
wat!’, natuurlijk, hangt er een beetje van af welke dag van de week het is.

Tot en met 26 mei zullen we met ‘Eender wat!’ om
de oren geslagen worden. Na een zoveelste ‘Eender wat!’ zullen de media toch
weer de boodschap helpen verspreiden, na een volgende ‘Eender wat!’ opnieuw. En
opnieuw, en opnieuw, en opnieuw (in de verte hoor ik De Kreuners al kwelen),
als hamsters in een rad trappelend tot dat rad weer een rondje gedraaid heeft.

Eender wat! “Groot nieuws, schrijf er een
stuk over, het komt op de voorpagina.”

Het bijna tegenovergestelde van eender wat!
“Groot nieuws, schrijf er een stuk over, het komt op de voorpagina.”

En opnieuw. En opnieuw. En opnieuw.

Tegen dat je ‘Eender wat!’ ontmaskerd hebt,
moet je een ander ‘Eender wat!’ ontcijferen. Best lekker, want het vult
pagina’s, zendtijd, spreektijd. Af en toe ‘Leugenaar!’ roepen, zou wel mogen.
Of vragen om bewijzen aan te dragen voor de gebruikte argumentatie en als dat
niet gebeurt alsnog ‘Leugenaar!’ roepen. Bij elke ‘Eender wat!’ hoort een stevige
factcheck. Bij eender welk nieuwsfeit, overigens. Dat heet: journalistiek.

***

Fake news media.

1.000 miljard euro.

Yogasnuivers.

Eender wat!



« VorigeVolgende »