(Deze bijdrage verscheen maandag 25 februari in de
wekelijkse reeks ‘De bankzitter’ in
De Standaard.)

Een zinderende slotfase maskeerde enigszins dat
Anderlecht-Club al te lang een kabbelende topper was geweest. De 2-2 was een
correcte uitslag, maar geen van beide ploegen schiet daar veel mee op. Club
staat weer op tien punten van Genk, Anderlecht moet nog altijd knokken voor
plek zes.

Twintig jaar, vijf maanden en vijftien dagen.
Zo lang was het al geleden dat Club Brugge nog eens had gewonnen in het
Astridpark. Was? Is! 9 september 1998, dat zal nog een tijdje het 9/9-moment
van Club blijven, drie jaar vóór 9/11. De twee uitblinkers van
gisterennamiddag, Yari Verschaeren en Krépin Diatta, waren toen niet eens
geboren. Het internetbedrijfje Google werd vijf dagen eerder opgericht en van virtueel
verbroederen op Facebook was nog lang geen sprake. Kranten lazen we enkel op
papier. Georges Leekens was voor het eerst bondscoach. De vorige eeuw, quoi.

Als er in de voorbije twee decennia ooit
sprake was van een momentum, was het wel nú: Anderlecht speelt een bleek
seizoen, moet knokken om play-off 1 te halen. Club deed vorige zondag
vertrouwen op tegen Genk, al kreeg het vier paar dagen later wel een Europese
tik in Salzburg. Het vroege doelpunt van Wesley leek dat scenario van een
eerste uitzege sinds mensenheugenis alleen maar te bevestigen. Trainer Fred
Rutten keek met gekruiste armen toe, als een machteloze leraar die voor een
lege klas staand vaststelt dat iedereen spijbelt.

Jonkies
als lichtpunt

‘Beste supporters, gelieve geen voorwerpen op
het veld te gooien’, vroeg de stadionomroeper. Voorwerpen, dat was zeer ongepast;
een paar spelers, dat had op dat ogenblik wel gemogen. Scheidsrechter en
videoref waren dan nog zeer lankmoedig voor twee opzichtige elleboogstoten van
Ivan Santini. Vreemd dat die zomaar passeerden. Anderlecht gaf niet thuis, het was
wachten op een tweede Brugs doelpunt. Tot Bolasie vanuit het niets de
gelijkmaker scoorde. Zo gaat dat in voetbal.

Na de rust wachtte Anderlecht voornamelijk af,
het probeerde niet eens te profiteren van het feit dat Club minder dan drie
dagen voordien nog gespeeld had en een mentale opdoffer had moeten incasseren.
Tot tien minuten voor tijd kabbelde de topper voort: veel inzet en goeie wil,
weinig overleg of doelgevaar, en een iets te gezapig tempo. Lichtpunten waren
de jonkies. Yari Verschaeren (17) is nog eens zo’n Anderlechtproduct pur sang:
technisch sterk, slim, veel lef. Aan de overzijde teisterde Krépin Diatta (die vandaag
20 wordt) de rechterflank van paarswit. Nauwelijks bij te houden op volle
snelheid, nog iets te onbesuisd bij het voorzetten. Het soort spelers die niet
hun hele carrière in België zullen voetballen.

En toen werd er plots gescoord. Opnieuw
Bolasie. En wéér gescoord: invaller Vlietinck. Twee keer na een grote
dekkingsfout. Beide ploegen gingen nu voluit voor de winst, er hadden best nog
wat goals kunnen vallen in een zinderende slotfase, waardoor het heel even leek
alsof we naar een geweldige topper zaten te kijken. Maar dat was het absoluut
niet. Hooguit een driesterrenfilm: interessant zonder meer. De vraag die al een
jaar of tien de voor- en nabeschouwingen van dit duel beheerst, zal ook bij de
volgende Anderlecht-Club luidop gesteld kunnen worden: wanneer wordt de vloek
van het Astridpark eindelijk gebroken?

Union,
de ploeg van Brussel

Het blijft intussen een pijnlijke vaststelling
dat dit Royal Sporting Club Anderlecht op eigen veld blij moet zijn met een
felbevochten punt. Net zoals het pijnlijk is dat dé Brusselse club van het
seizoen niet Anderlecht maar Union is: halvefinalist in de beker en zaterdag in
1B nog 0-5 winst bij titelkandidaat KV Mechelen. Dat steekt ongetwijfeld in het
Constant Vanden Stockstadion. We vallen in herhaling wat de paars-witte mankementen
betreft: te weinig spelers met Anderlecht-DNA, te veel weireldploegsje en lang
geen wereldploeg, een faliekant transferbeleid in de zomer. De Congolese
huurling Yannick Bolasie, die in januari kwam, blijkt wel degelijk een
versterking. Wat de Oostenrijker Peter Zulj voor de recordkampioen kan
betekenen, valt nog af te wachten.

Play-off 1 zou op papier nochtans geen
probleem mogen zijn voor Anderlecht: het moet nog naar Lokeren en Oostende en
ontvangt tussendoor Kortrijk, uitgetelde tegenstanders. Na de halvering van de
punten kan er dan plots weer heel veel. Verklaart dat de gelatenheid van de fans?
Hopen ze tegen beter weten in op een verrijzenis in de lente?

Zonnekoning
Veljkovic

Genietend in het zonnetje gisteren: Dejan
Veljkovic en Kris Luyckx. Een spijtoptant en zijn advocaat. Beetje schaamteloos
van de corrupte makelaar om zich zo opzichtig, als een onaantastbare
zonnekoning, te vertonen na een week waarin een door hem blootgelegd
zwartgeldcircuit rond trainer Peter Maes de media domineerde. Iets meer
terughoudendheid had gepast.

Of was het zijn manier om solidariteit te
tonen met de collega-makelaars die op hun centen zitten te wachten? De advocaat
van Mogi Bayat, tot een dik jaar geleden huismakelaar in het Astridpark,
insinueerde zelfs dat de club zware financiële problemen heeft. Als dat zo is,
zou het mislopen van Europees voetbal volgend seizoen een financiële ramp zijn
voor de club. Ook de in december weggestuurde trainer Hein Vanhaezebrouck,
cliënt van Bayat, heeft zijn ontslagvergoeding — anderhalf miljoen euro, zo
wordt gezegd — nog niet ontvangen. Dat laatste is op zijn minst gezegd niet
netjes van voorzitter Coucke, die gisteren overigens ontkende dat de club het
naast het veld even moeilijk heeft als erop. Daar moet een kapitaalverhoging
van dertig miljoen euro mede voor zorgen.

Een suggestie tot slot: voetbalclubs die er
niet voor terugdeinzen trainers of spelers in het zwart te betalen, krijgen een
boete ter waarde van twee keer dat ‘zwarte’ bedrag en verliezen gedurende vijf
jaar hun sociale en fiscale voordelen, die sowieso al een scheeftrekking zijn
in de miljoenenbusiness die de Jupiler Pro League is. Wie dacht dat zwartgeld
uit ons voetbal verdwenen was na de zaak-Bellemans uit 1984, is wel heel naïef
geweest. Financieel valsspelen zit in de Belgische natuur. De bedrijfssector
Voetbal vormt daarop geen uitzondering.