Een horrorfilm. Maar dan zonder afgehakte
hoofden, zonder gruwelijke wezens die met een hakbijl slingerend dwars door
beeld lopen, zonder onschuldige deernes die nietsvermoedend in de spiegel
kijken en achter zich een monsterlijke verschijning zien opdoemen, zonder grote
plassen bloed en lichaamsdelen-zonder-lichaam centraal in beeld. Dat is Leaving Neverland, de al weken vooraf
veelbesproken docu over de pedofiele uitspattingen van een man die bij leven King
of Pop genoemd werd en op wiens beats ik menige poging tot breekbaar dansen heb
uitgeoefend. Het lukte nooit. Billie Jean
was not my lover.

De horror in Leaving Neverland zit ‘m niet in wat je letterlijk ziet, maar in
wat je je daarbij kan voorstellen. Twee mannen van middelbare leeftijd en hun
familieleden worden close in beeld genomen en vertellen honderduit. Over een
popster die hen in zijn eigen wereld meesleurde. Dromen die werkelijkheid werden
en die achteraf nachtmerries bleken te zijn. Drie uur en drieënvijftig minuten
lang. Had dit niet wat korter gekund? Zeer zeker. Een reportage van Pano­-lengte, een halfuurtje, daarin kon
je het ook gezegd krijgen. Een langspeelfilm van normale duur, iets tussen
anderhalf en twee uur, had ruim volstaan. Door er zo’n lange rit van te maken,
maakt regisseur Dan Reed het misbruik alleen maar erger. De twee
‘hoofdrolspelers’ — ze spelen niet, maar ze staan wel centraal — Wade Robson en
James Safechuck vertellen van naaldje tot draadje wat hen is overkomen. Er
wordt geen enkel hard bewijs aangedragen en toch geloof je hen. En niet zo’n
beetje, maar wel de volle honderd procent. Elk woord. Elke aarzeling in hun
stem. Elke spaarzame traan die over hun wangen biggelt. De rustige, voor het
grootste deel zonder pathos gebrachte getuigenissen zijn wat Leaving Neverland zo aangrijpend maken.

De details.

De zelfontkenning.

Het negeren.

The
horror. The horror
.

Ik kan me best voorstellen dat er bij de
eerste vertoningen toeschouwers boos de zaal verlieten: deels omdat ze niet langer
konden verdragen dat het masker van Hun Held werd afgenomen, deels omdat ze het
demasqué te griezelig vonden. Terwijl je Leaving
Neverland
tot het bittere einde moet aanschouwen. Een horrorfilm eindigt
niet halfweg. Je wil weten wie of wat er overblijft. Spoiler alert: een vernield leven.

***

Laatst stond ik hemden te strijken, een
bezigheid die ik onder de persoonlijke horror klasseer. Op de achtergrond
hoorde ik een lachband joelen. Om de zeven seconden hetzelfde kort aangezette
en snel weer uitgestorven geluid van een volle zaal op commando lachende mensen.
Ik wilde toch even zien wat er zo grappig aan was. Niets, zo bleek. Geen enkele
opmerking of situatie deed mijn mondhoeken ook maar een fractie bewegen. En
toch, om de zeven seconden, opnieuw een lachsalvo. Ik begreep er niets van.
Opeens vond ik strijken minder erg dan naar dat feuilleton kijken.

Humor, je kunt daar uren over doorbomen. Het
is voor iedereen iets anders. Er zijn mensen die niet om Monty Python kunnen
lachen. Er zijn mensen die wel om F.C. De
Kampioenen
kunnen lachen. Ik begrijp dat niet, maar zij mij evenmin,
vermoed ik.

Niet alles is even grappig.

Niet alles is even grappig voor iedereen.

Niet alles is even grappig in alle
omstandigheden.

De Europese Commissie, Unesco en het Simon
Wiesenthal Center konden niet lachen om de joodse karikaturen op het carnaval
van Aalst. Ik ook niet. Zij waren ontzettend boos, ik niet. Ik begrijp hen, zij
mij misschien minder, omdat ze willen dat iedereen boos wordt om dat soort
taferelen. Omdat ze willen dat dergelijke beeldvorming verboden zou moeten
worden. Daar ging het dus deze week over in sociale en andere media. Mag dit?
Kan dit? Mag er met álles gelachen worden?

U kent het verhaal intussen: de Aalsterse
carnavalsgroep Vismooil’n wil volgend jaar groots uitpakken op het jaarlijkse
carnavalsgedoe, dit jaar is een overgangsjaar, zo’n beetje zoals de lokale
voetbalclub al vele seizoenen lang op het gras verschijnt, in de hoop dat het
een overgang is naar betere tijden. Iemand moet op de ledenvergadering gevraagd
hebben: ‘We nemen een sabbatjaar, dus?’ Waarop zijn buurnaam: ‘Zo is dat, maar
wat gaan we doen?’ De overbuur wist het: ‘Sabbat, beste vrienden, is dat niet
iets van de joden? Als we nu eens een paar typische joden uitbeelden?’ Applaus
op alle banken, lachband. ‘Sjalom, goede man, dat zullen we doen!’

En dus verschenen op zondag 3 maart een paar
reusachtige koppen van wat de Vismooil’n typische joodse personages dachten te
zijn: vreemde hoed, pijpenkrullen, haakneus, lange baard. Onder het motto:
tijdens carnaval mag je, pardon: móet je, met iedereen kunnen lachen, hoe
gevoelig het ook ligt. Zo is carnaval ooit ontstaan: één keer per jaar mocht
het plebs lachen met zij die hen bestuurden. Het leven omgekeerd, voor een dag
of drie, en dan was het gedaan met lachen.

Racisme! Antisemitisme! Verbieden!

De kreten klonken luid en langdurig, zes dagen
na de feiten hoor of lees je ze nog altijd. In het recente verleden waren er die
ene dag van het jaar in Aalst ook al oprispingen bij het zien van,
bijvoorbeeld, SSVA’ers die joodse gevangenen zoenden, IS’ers met kalasjnikovs
of Bo Van Spilbeeck. Goede smaak is niet het eerste waar carnavalsgroepen aan
denken als ze brainstormen over hun praalwagen. (Goede smaak is trouwens net
als humor een onderwerp waar je eindeloos lang kan over soebatten. Sommige
mensen vinden Monty Python smakeloos en F.C.
De Kampioenen
smaakvol, om maar iets te zeggen.)

***

Moet je dit verbieden? Is wat de Vismooil’n
hebben gedaan een overtreding van de racismewet of hebben ze aangezet tot haat
en geweld? Discutabel, al vermoed ik van niet. Best mogelijk dat ze er geen
seconde bij hebben stil gestaan dat dit verder ging dan een karikatuur. En net
daarin zit eigenlijk het zorgwekkende: als een jood wordt uitgebeeld, is blijkbaar
het eerste wat bij velen in gedachten komt een chassidisch exemplaar: vreemde hoed,
pijpenkrullen, haakneus, lange baard. Zij vallen op in het (Antwerpse) straatbeeld,
ook al vormen ze een minderheid binnen de joodse gemeenschap. Zij nemen niet deel
aan het openbare leven, zijn alleen binnen hun leefwereld actief. Zij leven in
dit land, maar willen er niets mee te maken hebben. Zij zijn, mede daardoor, een
bijna voor de hand liggend onderwerp van spot, zeker als er net tevoren iemand
‘Ja, sabbatjaar, laten we joden uitbeelden!’ geroepen heeft.

Maar het beeld dat nu werd opgehangen van ‘de jood’
is dus krek hetzelfde als de manier waarop joden onder de nazi’s werden
uitgebeeld. Met haakneuzen. Op úw geld beluste, onbetrouwbare, zich snel
voortplantende ratten (zoals te zien is op vele spotprenten en in de propagandafilm
Der ewige Jude uit 1940). Niet de
Vismooil’n zijn het probleem, maar het feit dat heel veel mensen bij het begrip
‘jood’ meteen denken aan een haakneus. In die zin is deze discussie sterk
vergelijkbaar met de jaarlijkse terugkerende Zwarte Piet-heisa. Velen zien daar
geen kwaad in: het is toch een kindervriend, niet? Maar we zijn het in tijden
van polarisatie blijkbaar afgeleerd wat een karikatuur doet met mensen die aan
die karikatuur beantwoorden of ermee vereenzelvigd worden. Ik vind het dan ook
zeer wijs dat Unia nu de betrokken partijen wil samenbrengen. Dialoog is veel
krachtiger dan verbieden of zonder meer toelaten, als er tenminste bereidheid
is tót.

***

Ik hoop volgend jaar op Aalst Carnaval een
praalwagen te zien met een herkenbare pop die Michael Freilich moet voorstellen,
vendelzwaaiend met een Vlaamse leeuw en een hakenkruis op het voorhoofd getatoeëerd.
Alles moet kunnen, toch?

***

‘I want to speak the truth as loud as I spoke
the lie for so long’, zegt choreograaf en slachtoffer Wade Robson bij wijze van
samenvatting op het einde van bijna vier uur ondraaglijke horror in Leaving Neverland. Equivalent van ons gezegde: al is de leugen nog
zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.

Moeten we Jacksons
muziek nu nog draaien? BBC vindt van niet, VRT vindt van wel, zij het spaarzaam
en ‘omzichtig’, met telkens een vermelding van wat de zanger van al die — laten
we wel wezen — onvergetelijke en prachtige songs heeft aangericht in het leven
van onschuldige jongetjes. Er werd wat meewarig om gedaan, dat ‘omzichtige’ van
onze openbare omroep, maar ik vind het al bij al een slim standpunt. Don’t stop ’til you get enough, Wanna be startin’ somethin’, Billie Jean, Man in the mirror en Smooth
criminal
blijven pareltjes, ondanks het stilaan onweerlegbare feit dat de bedenker
ervan een onverbeterlijke viezentist was. Kinderverkrachter. Maar je weet maar
nooit welke kunstwerken we allemaal al eeuwenlang bewonderen, zonder goed te
weten wat de kunstenaar in zijn vrije tijd uitrichtte. Wees dan maar eens
consequent. Dus, blijf die Jackson maar draaien, zo lang elke keer opnieuw
wordt benadrukt hoe bad hij naast het
podium wel was.

***

Michael Jackson had geen haakneus. Bij nader
inzien had hij op het eind zelfs helemaal geen neus meer.