De politiek kan meer Franken gebruiken. Zeg
dat ik het gezegd heb. Neen, ik zit hier niet te hengelen naar een verkiesbare
plaats, noch aas ik op een strijdplaats, laat staan een plekje ergens onderaan
een kieslijst, bij wijze van mentale steun aan een partijprogramma of would-bebestuurders.
Ik ken mijn plaats, die is aan de zijlijn. Ik zou trouwens niet weten in welke hedendaagse
partij ik thuishoor.

De Frank waar ik het over heb torst de
familienaam Vandenbroucke en heeft nooit professioneel op een koersfiets
gezeten. Hij leeft dus nog, al is hij voor een stukje vergeten (terwijl die
andere VDB niet meer leeft en toch nooit vergeten zal worden). Geeft les in
Amsterdam, ver weg van het Belgisch gekrakeel. Ik ga ervan uit dat hij zich wel
prettig voelt in die academische omgeving. Professor voor het leven. Vandenbroucke
is altijd een academicus gebleven, ook in de zesentwintig jaar dat hij met twee
voeten in de politiek stond: als volksvertegenwoordiger, fractieleider,
partijvoorzitter, federaal minister, Vlaams minister en senator.

Dat professorale stoorde vriend en vijand. Die
Frank wist alles beter, en dat bedoel ik letterlijk. Hij wist écht alles beter.
Dat moet hem vaak geïrriteerd hebben, in een omgeving die altijd opnieuw op de
korte termijn gericht is, terwijl hij de man was van de langetermijnvisie. Dat
botste voortdurend, binnen en buiten de sp.a. In de korte periode dat Steve
Stevaert God was, werd hij opgevoerd als een van de Teletubbies, een rol die
hem duidelijk niet lag. Jong en hip heeft deze Frank Vandenbroucke nooit willen
zijn, zelfs niet toen hij op zijn drieëndertigste voorzitter werd van een
partij in crisis. Als het over Vandenbroucke gaat, roepen kortzichtige mensen
altijd: ha, die geldverbrander! Alsof een paniekerige (en inderdaad compleet
foute) reactie in volle Agusta-schandaal iemand voor het leven tekent.

Toen ik hem vierentwintig jaar geleden
interviewde voor mijn boek Hoogvliegers
in de Wetstraat
, zei hij het volgende over zijn vermeend gebrek aan charisma:
‘Een imago moet gebaseerd zijn op een realiteit. De echt sterke imago’s worden
niet gefabriceerd door publiciteitsbureaus. Denk maar aan Dehaene. Of Tobback.’

***

Gisteravond zat Frank Vandenbroucke in De Afspraak op vrijdag bij Ivan
Devadder, samen met Isabel Albers en Zuhal Demir. Het ging over het
loonoverleg. De voormalige staatssecretaris bleef minutenlang doordrammen. De
blik van Vandenbroucke sprak boekdelen. Hij, de slimme professor, vond het oeverloos
gezwets. Het was wachten tot hij het woord kreeg. En dan zei hij iets
dodelijks: mevrouw Demir en haar partij kunnen hoofdzaken niet onderscheiden
van bijzaken, waardoor geen enkele grote socio-economische hervorming gelukt is. Onkunde, noemde hij het. Bám! Demir was nog een centimeter of twintig groot. Gekleineerd door
een kille, maar rake opmerking.

Natuurlijk blijft professor Vandenbroucke een
sociaaldemocraat, maar in de uitzending zat hij er toch vooral als afstandelijke,
verstandige waarnemer. In veertig minuten zei hij op een waardige en rustige
manier zeer pertinente zaken waar de voltallige oppositie een puntje aan zou
kunnen zuigen. Je hoeft niet heel hard te roepen, als je het niet eens bent met
iets. Reageer met feiten en rake observaties. Kalm blijven, de juiste woorden
gebruiken, heel concreet blijven: dat is zoveel zinvoller dan decibels
produceren.

***

Ik mis figuren die het enge partijcarcan
overstijgen. Jean-Luc Dehaene, Hugo Schiltz en Karel Van Miert kunnen helaas
niet meer terugkeren. Karel De Gucht, Jos Geysels en Frank Vandenbroucke zijn veel
te snel teruggetreden of moesten opstappen om plaats te ruimen voor mindere
goden. Voeg daar gerust Miet Smet en Annemie Neyts-Uyttebroeck aan toe.

Dat iemand als Vandenbroucke bij de sp.a naar
de uitgang is begeleid door dames en heren die intellectueel, ethisch en
ideologisch nog niet tot aan zijn knoesels reiken, is hemeltergend. Partijen vreten
hun eigen kinderen op, de ergste opportunisten en de luidruchtigste
tafelspringers halen meestal hun gelijk. Dat is zonder meer dramatisch.

Dat Bart De Wever al tien jaar alle aandacht
naar zich toezuigt, is ongetwijfeld zijn eigen verdienste, maar het heeft net
zo goed te maken met het gebrek aan waardige tegenstanders. Terwijl De Wever bleef
zitten, zag hij bekwame opponenten verdwijnen en minder bekwame nieuwkomers
opduiken. Vernieuwing is niet altijd verbetering, soms is het vroeger gewoon
beter.

‘Ik vind loyauteit een belangrijk gegeven, een
deugd,’ zei Vandenbroucke in het begin van De
Afspraak op vrijdag
. Wie zich niet meer thuis voelt in zijn of haar partij
zou volgens hem ofwel moeten stoppen, ofwel een pauze inlassen. Overlopen vindt
hij ongepast, het deugt niet.

Deugdelijkheid.

Een woord dat je haast nooit meer hoort in de
politiek.

Kom terug, Frank Vandenbroucke, er valt niets
te vergeven.