Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

AA Gent laat er geen kunstgras over groeien

Sport Posted on wo, maart 20, 2019 07:53:32

(Deze bijdrage verscheen op maandag 18 maart in De Standaard, in de reeks ‘De bankzitter’.)

Op de laatste speeldag van de reguliere competitie
moest er nog één vraag beantwoord worden: wie mag er als zesde team naar
Play-off 1? Antwoord: AA Gent. De Buffalo’s waren in een rechtstreeks duel op
Stayen duidelijk sterker dan STVV: 0-2. Sneu voor de Limburgers, na een knap
seizoen tot nog toe.

Een van de basisregels in een
alles-of-niets-wedstrijd: geen cadeautjes geven aan de tegenstander. Dat had de
Nederlands-Ghanese middenvelder Elton-Ofoi Acolatse van Sint-Truiden niet te
best begrepen toen hij na 17 minuten achteloos terugspeelde tussen twee
ploegmaats in. Daar dook Roman Jaremtsjoek op, Oekraïense aanvaller van AA
Gent, die vriendelijk dankjewel zei en de bal tussen de benen van Steppe
trapte.

STVV probeerde daarna wel, maar Gent was
volwassener en speelde het zakelijk uit. Een tweede goal van Jaremtsjoek na een
kwartier in de tweede helft betekende de doodsteek voor de thuisploeg. Stayen
was nooit een hel gisteren en het werd op het eind een stukje hemel voor de
Gentenaars, die de kwalificatie voor Play-off 1 al bij al redelijk ingetogen
vierden, in tegenstelling tot de luidruchtige meegereisde fans.

Scandinaven
maken het verschil

Van een voormalig landskampioen, niet eens
vier jaar geleden, mag je eigenlijk verwachten dat het bereiken van Play-off 1
een jaarlijks minimum is en dat het daarin geregeld ook een vooraanstaande rol
speelt. De druk is groot in de Ghelamco Arena, het modernste voetbalstadion van
het land.

De koopmansgeest van afscheidnemend manager
Michel Louwagie liet het vorige zomer echter afweten. Financieel was het een
bijzonder interessante periode voor de club, met zo’n twintig miljoen euro
netto transferwinst, maar de kern begon flink verzwakt aan het seizoen. De
tegenvallende resultaten in die eerste maanden kostten Yves Vanderhaeghe zijn
job. In de plaats kwam de hier nagenoeg onbekende Deen Jess Thorup. Dat heeft vooral
te maken met onze gebrekkige kennis van het Deense voetbal, want Thorup werd
vorig seizoen wel landskampioen met FC Midtjylland.

In tegenstelling tot zijn voorganger kreeg
Thorup de ploeg weer aan het voetballen, al was er ook af en toe een terugval,
en bleef Play-off 1 tot vorig weekend een verre droom. Een Leuvense
voetbalanalyticus berekende toen nog aan de hand van 50.000 simulaties dat AA
Gent amper 48 procent kans had om dat doel te halen, tegenover 82 procent voor
STVV. Tja, statistieken… Zelfs het bereiken van de bekerfinale — de Buffalo’s
spelen op 1 mei tegen de kampioen van 1B, KV Mechelen — bleef daardoor ietwat
onderbelicht. Terwijl Gent wel als vijfde aan Play-off 1 mag beginnen, met amper
drie punten minder dan Club Brugge, tweede in de stand. Plots kan er nog heel
veel.

Dat is mede te danken aan de komst van een
oude bekende van Thorup: de Noorse aanvaller Alexander Sørloth speelde een
seizoen onder hem voor Midtjylland, vertrok vorige zomer naar Crystal Palace en
wordt nu gehuurd door Gent. De balvaste en kopbalsterke Sørloth maakte mee het
verschil tijdens de Gentse remonte. Gisteren was hij weer goed voor een assist.
Hou hem in het oog de komende maanden.

Logische
7de plaats

Maanden geleden omschreven we het voetbal van
STVV als ‘kameleonvoetbal’. Dat was niet zo lang na het onverhoopte punt op
bezoek bij leider en streekrivaal KRC Genk, waar de Truienaars op eigen helft
met strikte mandekking uitpakten. Een aanpak die wat deed denken aan het
catenaccio dat Italiaanse ploegen in de jaren 60 en 70 speelden in Europa. Marc
Brys is een hardwerkende trainer, die de nadruk legt op tactische discipline en
die zijn team als geen ander kan instellen op de tegenstander. In het begin van
het seizoen bleven de eigen capaciteiten van het team daardoor een beetje onder
de radar.

In de tweede seizoenshelft oogstte STVV steeds
meer lof voor het frisse voetbal, maar dat ging soms ten koste van de
verdedigende stabiliteit. Het zijn keuzes die je moet maken als trainer. De
Japanner Daichi Kamada was een heel seizoen een gesel voor verdedigingen, de
Ivoriaanse spits Yohan Boli ontbolsterde pas echt in de terugronde. Samen waren
ze goed voor 24 doelpunten. Alleen het Anderlechtse duo Santini-Dimata (27
goals) doet beter. STVV scoorde 47 keer en liet 36 keer tegenscoren. Het heeft
daarmee de zevende aanval en de zevende verdediging van het land. Het klinkt
bijzonder sneu voor de Limburgers, maar misschien is die zevende plaats dan
toch logisch? Neemt niet weg dat dit een knap seizoen blijft, met een hoogst
vervelend einde.

Nog een positief punt: STVV vormt een
uitzondering op de regel dat een buitenlandse eigenaar geen vooruitgang brengt
bij een Belgische club. Het Japanse internetbedrijf DMM.com, voorheen: Digital
Media Mart, pakt het voorlopig intelligent aan, met respect voor de lokale
verankering van de Limburgse club. Dat belooft voor de toekomst.

Of die toekomst zich op kunstgras zal afspelen,
is onduidelijk, want de Pro League wil dat soort ondergrond verbieden. Vreemd,
want acht jaar geleden kreeg STVV wél de toestemming van diezelfde Pro League
om deze grasmat aan te leggen en zo een vorm van gelegaliseerde
competitievervalsing te creëren. Voormalig STVV-eigenaar Duchâtelet heeft
overschot van gelijk dat men nu niet moet terugkomen op die, weliswaar
verkeerde, beslissing van toen.

Vicekampioen
na de winterstop

AA Gent heeft haar plek in Play-off 1
afgedwongen na de winterstop. Dat wordt pas echt duidelijk als we enkel de
negen wedstrijden sinds de herneming van de competitie in ogenschouw nemen. AA
Gent eindigde daarin tweede, met 19 punten (op 27). Vier punten minder dan het
verrassende Moeskroen, de onbetwiste winterkampioen, maar wel twee meer dan
Anderlecht en Standard, vier meer dan Genk en Club, en acht meer dan Antwerp.
Ter vergelijking: STVV behaalde in diezelfde periode 14 op 27. Onder meer die
vijf punten verschil geven nu mee de doorslag. Bijkomend nadeel voor de
Limburgers was het vertrek van Roman Bezoes en Casper De Norre in januari, een serieuze
aderlating.

Tot slot nog een opmerkelijke vaststelling: in
die negen wedstrijden tussen 18 januari en 17 maart behaalde KRC Genk ondanks
de vervelende transferhistorie rond Alejandro Pozuelo en het aanvoelen bij vele
waarnemers dat de Genkenaars in elkaar aan het stuiken waren, wel gewoon evenveel
punten als Club.

Over twee weken begint de voetbalcompetitie.
Het kan nog alle kanten op.



Zwijgen = een duur eremetaal

Communicatie Posted on za, maart 16, 2019 13:08:03

Zwijgen is goud. U kent dat spreekwoord vast
wel. Zwijgen is vaak ook laf en ongepast, of het duidt op een gebrek aan empathie
of interesse. Maar even vaak is het dus goud, zoals geweten een zeer duur eremetaal.

Ik ondervond dat deze week zelf een beetje aan
den lijve met een column op de interviewsite Intervista. Ik schreef iets over
witte konijnen in de politiek, na de slag om slinger aankondiging van twee
gewezen missen op de kieslijsten van Open Vld. Mensen dachten dat ik iemand die
in een lang vervlogen tijdperk Miss België geweest is, een minkukel vindt. Miss
België als dom wicht, een mooi kieken zonder hersenen. Ik vind missverkiezingen
vleeskeuringen, maar dat is mijn mening. Ik begrijp niet waarom je daaraan
deelneemt, maar dat is mijn mening. Mijn mening is echter niet dat de stempel
‘Miss België’ net zoveel betekent als: niet in staat om iets intelligents te
doen, zoals betekenisvol zijn in de vaderlandse en Europese politiek. Mijn punt
was — en dat had ik allicht beter moeten verwoorden — dat de ‘witte konijnen’ vaker
niet dan wel een interessante bijdrage leveren aan onze politiek.

Tegenover elke Ivo Belet, Dirk Sterckx of
Siegfried Bracke — niet toevallig drie gewezen politieke journalisten — staan
lieden die met veel gedruis werden gelanceerd en niet zo lang daarna geruisloos
via de achterdeur verdwenen, om daarna met veel poeha te verkondigen dat het
niets voor hen was, die trage politiek. Ik onderschat de capaciteiten van
Goedele Liekens en Lynn Wesenbeek niet, en al zeker niet die van Alicja Gescinska,
maar ik betwijfel of ze in de politiek evenveel het verschil zullen maken als
erbuiten.

Voor een keer ben ik het oneens met de beste
columnist van het Vlaamse medialandschap, Mark Coenen, die liever een zeer
bekend iemand met bagage op een lijst ziet staan, dan een cabinetard of
apparatsjik. Ik denk dan: de keuze voor die BK (Bekende Kandidaat) wordt
ingegeven door puur electoraal opportunisme. En niet elke onbekende
partijmedewerker is een ‘apparatsjik’, alleen komen die mensen niet aan bod in
de media, die alleen maar de kleppers willen horen. Leve de gezichtsloze
militant!

Enfin, dat had ik willen zeggen. Misschien had
ik beter gezwegen.

***

‘Stel, je komt Trump tegen in een donker
steegje en je hebt een Colt bij je met twee kogels erin, wat doe je? Ik ben er
nog niet uit.’ Dat zei Nic Balthazar in een veel bredere context in De Morgen. Een variant op de bekende
hypothetische kwestie: wat als je zou weten wat je nu weet en je zou Adolf
Hitler in 1938 tegen het lijf lopen? Balthazar kreeg twitterend Vlaanderen over
zich heen.

Het gaat om een ‘filosofische overpeinzing’, poogde
hij achteraf te sussen. Maar wat is ‘filosofisch’, als je als linkse,
vredelievende, natuurminnende mediafiguur de mogelijkheid openlaat om een
democratisch verkozen president neer te knallen? Hoe verschrikkelijk die
onverlaat in het Witte Huis ook regeert, overigens. Democratie houdt nu eenmaal
in dat je soms wel en vaak niet de kandidaat van je keuze aan de macht ziet
komen. Het alternatief — een verlichte despoot die ook nog eens helemaal in
jouw lijn denkt — is a) ongewenst, en b) onrealistisch.

Wat me bij de vraag brengt: voor wie was die
tweede kogel dan bestemd?

***

‘De Romeinen zouden gezegd hebben: “Ga
naar huis, laat uw bad vollopen en zet uw aderen open, u bent niet meer
nodig.”‘ Die weinig subtiele boodschap gaf Bart De Wever mee aan Kris Peeters,
CD&V-kandidaat voor Europa, maar ook de man die De Wever in oktober zonder
al te veel succes uitdaagde in Antwerpen.

Pleeg maar zelfmoord, insinueerde De Wever (en
we gaan er dan even van uit dat het eerder overdrachtelijk dan letterlijk moest
geïnterpreteerd worden). Kerf uw polsen open. Los van de persoonlijke
belediging aan het adres van Peeters en de pijnlijke opmerking richting vele
mensen met suïcidale gevoelens, was het ook een onbedoelde (?) sneer aan het
adres van Geert Bourgeois, afscheidnemend minister-president die naar de…
Europese lijst van de N-VA werd overgeheveld, omdat… De Wever die functie wil
bekleden na 26 mei.

Hoe zou Bourgeois zich gevoeld hebben na het
horen van die uitspraak?

Zou hij ’s avonds een bad durven nemen hebben?

***

Interludium.

De Wever zei terloops ook nog dat hij de
karikaturale joodse poppen tijdens Aalst Carnaval allerminst kon appreciëren, u
weet wel, die met de pijpenkrullen en de haakneus. ‘Het is spijtig dat net die
beelden in een tijd van toenemend antisemitisme worden gebruikt. Ook al was de
intentie zeker niet antisemitisch, dan nog is het jammer dat men zich niet
realiseert dat er voor elke boodschap ook een ontvanger is.’

De burgemeester van Aalst (een vooraanstaande N-VA’er),
heel wat rechtse opiniemakers en de zowat voltallige Twitterspionkop van de
Vlaams-nationalisten verslikte zich. Hadden ze net een hele week de praalwagen
van de Visjmooil’n met hart en ziel verdedigd (Vrije meningsuiting! Humor! Alles
moet kunnen!), moesten ze opeens een andere debatfiche uit de lade halen. Goed
dat Groen een paar dagen later met een klimaatplan uitpakte, zo konden ze snel
overschakelen naar ”t Is de schuld van de sossen!’, pardon: andere fiche,
‘Groen zal in uw zakken zitten!’

Zou de N-VA-voorzitter deze boodschap ook gebracht
hebben indien Michael Freilich níet op een verkiesbare plaats zou staan, in de
hoop dat de joodse gemeenschap van Antwerpen collectief overstag gaat en semispontaan
de Vlaamse Leeuw begint te zingen?

***

‘We zijn 100 procent zeker dat we zullen
stijgen, ook als we zaterdag niet winnen.’

Inzake domme uitspraken zijn
voetbalvoorzitters niet aan hun proefstuk toe. Eigenaars, daarentegen, houden
zich meestal nog gedeisd. Niet zo Francis Vrancken, grote baas van het
bouwbedrijf DCA en mede-eigenaar van Beerschot Wilrijk. De man zei wat veel
waarnemers al een tijdje veronderstellen: binnenkort wordt KV Mechelen in de
zaak ‘Propere Handen’ veroordeeld tot degradatie, wat dan automatisch zou betekenen
dat Beerschot Wilrijk stijgt.

In feite zei Vrancken gewoon wat velen denken
(of luidop verklaren). Dan nog blijft het een volstrekt foute uitspraak. Je
schoffeert er nodeloos vele duizenden supporters van KV Mechelen mee, mensen
die mee de club hebben gered, die er hun hart en ziel aan hebben verpand, die
diepbedroefd zullen zijn als er binnenkort of binnenlang een voor hun club negatief
vonnis wordt geveld. In omgekeerde richting zouden Beerschot Wilrijk-fans ook
niet appreciëren dat de voorzitter van de opponent zulke opruiende uitspraken
zou doen.

Hier werden meerdere jerrycans olie op een al
bij al nog bescheiden vuurtje uitgegoten. De boel in de fik. En sportief
promoveren wordt een pak moeilijker voor Beerschot Wilrijk, want dat krantenknipsel
hangt gegarandeerd tegen de kleedkamerwand bij wijze van motivatie van de
thuisspelers. Francis Vrancken had net zo goed ‘Komaan KV!’ kunnen roepen. Het
zou haast even dom geweest zijn.

Discretie is een gave. Clubeigenaars moeten
zich niet profileren in de pers. Zwijgen en niet poseren met een glas
champagne. Zwijgen en de toekomst van de club uitbouwen. Wat in onze
voetbalcontext neerkomt op: zwijgen en dokken.



Kwalificatie voor Play-off 1 zonder veel overschot

Sport Posted on do, maart 14, 2019 11:20:05

(Deze bijdrage verscheen maandag 11 maart in de reeks
‘De Bankzitter’ in
De
Standaard.)

Vijf van de zes deelnemers aan Play-off 1 zijn bekend.
Standard en Anderlecht versierden gisteravond een ticket voor deze
nacompetitie, waarvoor Genk, Club Brugge en revelatie Antwerp al geplaatst
waren. Paars-wit had tot twee keer toe de hulp van de dwarslat nodig tegen
Kortrijk.

Verrassend is het natuurlijk niet, dat de twee
traditieclubs op één speeldag van het einde van de reguliere competitie zeker
zijn van Play-off 1. Op papier horen ze daar altijd te staan. Voor Anderlecht
is het vooral een opluchting, in dit kwakkelseizoen waarin de club steeds
verder lijkt af te staan van het zwierige, dominante, technische sterke en licht
hautaine voetbal dat de recordkampioen decennialang serveerde.

Ook tegen KV Kortrijk, dat zelf nog een
waterkansje had om zich voor Play-off 1 te kwalificeren, was het voetbal
allerminst geweldig. Sven Kums was de redder in nood. Hij scoorde twee keer met
rechts: net voorbij het halfuur krulde hij de bal in de linkerbenedenhoek,
halfweg de tweede helft draaide hij een vrije trap in de rechterbovenhoek. Vóór
de goals waren er twee bibbermomenten: pogingen van de bezoekers strandden op
de dwarslat of op doelman Didillon. De zege van Anderlecht was verdiend, de twee-nul
eindstand geflatteerd.

Kunstmatige
spanning

Opvallend is dat Marc Coucke nauwelijks nog
tweet tijdens of na een wedstrijd. Alsof hij nu pas tot het besef komt dat
voorzitter zijn van Anderlecht toch wel iets anders is dan KV Oostende leiden.
De hashtag ‘weireldploegsje’ ligt al een tijdje achter ons. In het Constant
Vanden Stockstadion zijn de verwachtingen altijd hooggespannen. Niet alleen
moet er gewonnen worden, het moet ook nog eens op een manier gebeuren die bij
het DNA van de club past. Dat de supporters zich amper nog roeren na een
zoveelste middelmatige prestatie, zegt veel over de berusting die er momenteel
heerst.

De opluchting in de eretribune na de
doelpunten van Kums was begrijpelijk, maar ook een beetje gênant: een paar jaar
geleden zou een elftal dat ternauwernood bij de eerste zes eindigde, nog
weggehoond zijn. Nu niet. De paars-witte bedrijfscultuur ligt op apegapen. Over
vier maanden wacht Anderlecht nogmaals een complete make-over. Winterkoopje
Peter Zulj werd alweer vroegtijdig naar de kant gehaald: veel te traag, hij lag
door dom balverlies zelfs bijna aan de basis van een tegendoelpunt. Het valt af
te wachten of de Oostenrijker in Play-off 1 wél zijn stempel zal kunnen
drukken. Paars-wit zal het eerder moeten hebben van Sven Kums en de
zeventienjarige Yari Verschaeren.

Benieuwd wat trainer Rutten doet. Play-off 1
zou een ideale leerschool kunnen zijn voor de jonkies, maar de
voorzitter-eigenaar zal ongetwijfeld gemerkt hebben dat het verschil met
Standard, derde in de stand, na halvering van de punten amper één punt
bedraagt. Of we daarbij nog goed voetbal mogen verwachten in het Astridpark is
zeer de vraag. Hoe krijg je deze middelmatige kern nog aan het voetballen?

Al weet je natuurlijk maar nooit met ons
waanzinnige play-offsysteem. Op papier zit er nog maar zes punten verschil
tussen KRC Genk en Anderlecht. Het blijft een anomalie. In geen enkel beschaafd
voetballand gebeurt dit. Hooguit is er elders nog een nacompetitie voor een
resterend Europees ticket. Of mag de op twee na laatste zich proberen te redden
tegen de derde uit tweede klasse. Maar goed, over twee weken lezen we weer
ronkende voorbeschouwingen en wordt de kunstmatig gecreëerde spanning extra
opgeklopt.

11 op
30

Standard ging met 1-2 winnen op Cercle Brugge.
Ook dat is nauwelijks een verrassing te noemen, al lieten de Rouches het de
voorbije weken flink afweten. Na de 3-0 nederlaag op Club Brugge, begin
december, schreven we hier al dat Standard te veel halftijdse voetballers in
huis heeft. De ene week top, de volgende week flop. Dat was toen na de
zeventiende speeldag. Twaalf wedstrijden later blijft die conclusie overeind,
al heeft Michel Preud’homme er toch weer enigszins het vuur ingekregen.

Ook op Cercle toonden de Luikenaars twee
gezichten. Zakelijk en geconcentreerd voor de rust, nonchalant erna. Tegen een
gemotiveerdere tegenstander dan Cercle — dat niets meer te winnen of te
verliezen had — had hen dat zuur kunnen opbreken. Nadeel is ook dat de
wispelturige kern er in Play-off 1 iedere wedstrijd zal moeten staan. In duels
tegen de vijf andere clubs die momenteel in de Top 6 staan, haalde Standard elf
op dertig. In schooltermen is dat een stevige buis.

Bij Cercle werd er dit weekend trouwens meer
gepraat over extra-sportieve besognes dan over prestaties op het veld. Vrijdag
werd de 22-jarige Fransman Arnaud Lusamba, een van de sterkhouders dit seizoen,
op staande voet ontslagen. Eerst heette het omfloerst dat ‘na een gesprek met
de speler, en conform de wettelijke en contractuele voorzieningen, de
samenwerking onmiddellijk en definitief wordt beëindigd.’ In de entourage van
de huurling van OGC Nice werd er gesproken over ‘een privé-probleem’. In werkelijkheid werd Lusamba betrapt op het
gebruik van een verboden middel. Half oktober was er nog een onschuldig brandje
uitgebroken in het appartement van de speler. In tegenstelling tot toen viel
dit dopingbrandje niet meer te blussen.

Speeldag
30 = 1 match

De uitkomst van speeldag 29 is eenvoudig: KRC
Genk behoudt zes punten voorsprong, Standard en Anderlecht zijn er zeker bij in
Play-off 1 en volgend weekend is er nog welgeteld één wedstrijd die ertoe doet:
STVV-AA Gent. Sint-Truiden liet in Moeskroen vooral in de eerste helft een
karrevracht kansen liggen, na de rust was er meer evenwicht in een aangename
wedstrijd. 1-1, dat zijn twee dure punten die in Moeskroen achterbleven.

Toch volstaat een zege op Stayen tegen Gent.
De Buffalo’s deden zelf wat ze moesten doen: winnen van KV Oostende. De negen
op negen van de voorbije weken camoufleert enigszins dat Gent in de competitie
te onregelmatig presteerde. Play-off 1 missen zou een sportieve en financiële opdoffer
zijn voor de landskampioen van vier jaar geleden. Een bekerzege op 1 mei kan
dat slechts gedeeltelijk compenseren.



Kroniek van een aangekondigde degradatie

Sport Posted on zo, maart 10, 2019 12:41:32

(Deze bijdrage verscheen op maandag 4 maart als ‘De Bankzitter’
in
De Standaard.)

Het staat nu mathematisch vast: Lokeren speelt volgend
seizoen een niveau lager. Wie de Waaslanders vervangt is nog niet geweten: KV
Mechelen en Beerschot Wilrijk moeten eerst een dubbel duel afwerken. En dan is
er nog het ‘dossier matchfixing’ dat als een duistere schaduw over de
ontknoping hangt.

Eén-twee. Sporting Lokeren kon aanvallend alweer
nauwelijks een vuist maken, de degradatie is een logisch gevolg van de onmacht
die nu al achtentwintig speeldagen geëtaleerd wordt. Voor Anderlecht betekent
deze magere zege dat het weer wat dichter bij STVV sluipt. Ook AA Gent deed een
goede zaak in Waregem. STVV-Gent op de slotspeeldag zou weleens de sleutelmatch
kunnen worden voor de samenstelling van play-off 1.

Trainer Glen De Boeck heeft het tij dus niet
kunnen keren. Drie op achttien is een negatief rapport (16,7%), dat nog
slechter is dan dat van zijn voorganger Trond Sollied (8 op 30, 26,7%) en even
slecht als dat van Peter Maes (6 op 36, 16,7%), die aan het seizoen begonnen
was in een club waar trainers al een kwarteeuw als wegwerpproducten worden behandeld.
Dan is de simpele waarheid dat het niet aan de trainers ligt, maar aan de
onevenwichtig samengestelde kern. Dat kan mede de schuld van voormalig sportief
directeur Willy Reynders geweest zijn, maar door hem eind augustus te ontslaan,
stuurde voorzitter Lambrecht wel het laatste greintje voetbalverstand wandelen
op Daknam.

Club in
nood te koop

Het overnamedossier van de club raakt maar
niet in een stroomversnelling. Nadat een groep rond ondernemer Ronny Deschacht,
zaakvoerder van DS Plastics en vader van speler Olivier, had afgehaakt, gaf
Joris Van der Gucht, ceo van het fintechbedrijf Silverfin, eind januari aan
interesse te hebben in de (toekomstige) tweedeklasser. De club reageerde met de
laconieke mededeling dat de afscheidnemende voorzitter ‘meer dan ooit bereid is
om mee te werken aan eender welk project dat een nieuw elan bezorgt aan de club.’

Vraag is of Roger Lambrecht intussen beseft
dat de club na gisteravond nóg minder waard is geworden. Als hij vijf miljoen
euro krijgt voor de club die hij vijfentwintig jaar geleden in handen kreeg,
kan hij maar beter toehappen. Nieuwe overnemers zullen zich niet aandienen voor
een club in hoge nood. En om nog wat zout in de diepe wonde te strooien, is het
seizoen over twee speeldagen al definitief voorbij voor Lokeren. Dan wacht het
Grote Niets. Fijne competitieformule is dat, waarin een voetbalbedrijf wel zijn
personeel mag blijven betalen, maar geen inkomsten meer kan verwerven, behalve
dan een miljoentje aan tv-gelden als afscheidspremie.

Traditieclub

In de voorbeschouwingen op het seizoen kwamen slechts
twee namen naar voor van potentiële degradatiekandidaten: Eupen en Excel
Moeskroen, in die volgorde. Was dat wishful thinking van trainers, analisten en
voetbaljournalisten? Wilden ze de clubs die vorig seizoen op zo’n lelijke
manier geëindigd waren, liefst zo snel mogelijk kwijt? Feit is dat beide clubs
al een tijdje veilig zijn.

Net als vorig seizoen degradeert er een
traditieclub. Toen heel verrassend KV Mechelen, nu iets minder verrassend
Sporting Lokeren. De supporters van KV bleven trouw aan hun geel-rood: zij
hebben de club vijftien jaar geleden gered, die band kan niet verbroken worden,
zelfs niet door tegenvallende resultaten. KV investeerde in een nieuwe
hoofdtribune en ontving dit seizoen gemiddeld zelfs meer toeschouwers dan vorig
jaar: zo’n 13.500. In 1A zou het daarmee tien clubs achter zich laten.

Op dat effect moet Lokeren niet hopen. Geen
nieuwe tribune op komst op Daknam, geen supporters die het beleid mee mogen uittekenen,
geen bv’s die als uithangbord fungeren. Vergeleken met vijf jaar geleden is het
aantal toeschouwers bijna gehalveerd tot net iets meer dan vierduizend. In 1B
wordt dat ongetwijfeld nog een pak minder.

Zonde, want de erelijst oogt fraai. In de
zomer van 1974, vier jaar na de fusie van Standaard Lokeren en Racing Club
Lokeren, promoveerde Koninklijke Sporting Club Lokeren naar de hoogste
afdeling. Daar bracht het eenenveertig van de voorbije vierenveertig seizoenen
door. De club werd één keer vicekampioen (1981), won twee bekers (2012, 2014),
leverde twee keer de topschutter (Jan Koller en Hamdi Harbaoui) en slaagde erin
toppers als Lubanski, Lato en Larsen naar het Waasland te laten afzakken. Dat
is zonder meer knap voor een provincieclub, al doet Wase rivaal
(Waasland-)Beveren nog beter.

Wie wil
er kampioen worden?

Wie de plaats van Lokeren mag innemen, weten
we pas over twee weken. KV Mechelen verzuimde het op het veld van Lommel de
tweede periode te winnen en bijgevolg ook de kampioenstitel te pakken. In de
slotfase veegde de thuisploeg een kleine achterstand weg: 1-1. Omdat ook OH
Leuven-Beerschot Wilrijk op een gelijkspel eindigde (2-2), is Beerschot Wilrijk
periodekampioen. In een normaal voetballand zou KV Mechelen nu kampioen zijn,
omdat het na achtentwintig speeldagen vijf punten meer telt dan de eerste
achtervolger. In België niet. Hier wordt nog een finale over twee wedstrijden
betwist: volgend weekend Beerschot Wilrijk-KV Mechelen, het weekend van 16 en
17 maart wordt die affiche omgedraaid.

Tenzij… de voetbalbond eerstdaags beslist op basis van de beschikbare informatie KV Mechelen wegens poging
tot matchfixing (in het vorige seizoen) te veroordelen tot degradatie naar de
Eerste Amateurliga. En als de bond die veroordeling doortrekt naar
Waasland-Beveren — ‘De keuken is besteld’, weet u nog — zou zelfs Lokeren
alsnog profiteren en volgend seizoen gewoon in 1A voetballen, samen met
Beerschot Wilrijk. Spanning op én naast het veld.



Wacko

Samenleving Posted on za, maart 09, 2019 13:32:38

Een horrorfilm. Maar dan zonder afgehakte
hoofden, zonder gruwelijke wezens die met een hakbijl slingerend dwars door
beeld lopen, zonder onschuldige deernes die nietsvermoedend in de spiegel
kijken en achter zich een monsterlijke verschijning zien opdoemen, zonder grote
plassen bloed en lichaamsdelen-zonder-lichaam centraal in beeld. Dat is Leaving Neverland, de al weken vooraf
veelbesproken docu over de pedofiele uitspattingen van een man die bij leven King
of Pop genoemd werd en op wiens beats ik menige poging tot breekbaar dansen heb
uitgeoefend. Het lukte nooit. Billie Jean
was not my lover.

De horror in Leaving Neverland zit ‘m niet in wat je letterlijk ziet, maar in
wat je je daarbij kan voorstellen. Twee mannen van middelbare leeftijd en hun
familieleden worden close in beeld genomen en vertellen honderduit. Over een
popster die hen in zijn eigen wereld meesleurde. Dromen die werkelijkheid werden
en die achteraf nachtmerries bleken te zijn. Drie uur en drieënvijftig minuten
lang. Had dit niet wat korter gekund? Zeer zeker. Een reportage van Pano­-lengte, een halfuurtje, daarin kon
je het ook gezegd krijgen. Een langspeelfilm van normale duur, iets tussen
anderhalf en twee uur, had ruim volstaan. Door er zo’n lange rit van te maken,
maakt regisseur Dan Reed het misbruik alleen maar erger. De twee
‘hoofdrolspelers’ — ze spelen niet, maar ze staan wel centraal — Wade Robson en
James Safechuck vertellen van naaldje tot draadje wat hen is overkomen. Er
wordt geen enkel hard bewijs aangedragen en toch geloof je hen. En niet zo’n
beetje, maar wel de volle honderd procent. Elk woord. Elke aarzeling in hun
stem. Elke spaarzame traan die over hun wangen biggelt. De rustige, voor het
grootste deel zonder pathos gebrachte getuigenissen zijn wat Leaving Neverland zo aangrijpend maken.

De details.

De zelfontkenning.

Het negeren.

The
horror. The horror
.

Ik kan me best voorstellen dat er bij de
eerste vertoningen toeschouwers boos de zaal verlieten: deels omdat ze niet langer
konden verdragen dat het masker van Hun Held werd afgenomen, deels omdat ze het
demasqué te griezelig vonden. Terwijl je Leaving
Neverland
tot het bittere einde moet aanschouwen. Een horrorfilm eindigt
niet halfweg. Je wil weten wie of wat er overblijft. Spoiler alert: een vernield leven.

***

Laatst stond ik hemden te strijken, een
bezigheid die ik onder de persoonlijke horror klasseer. Op de achtergrond
hoorde ik een lachband joelen. Om de zeven seconden hetzelfde kort aangezette
en snel weer uitgestorven geluid van een volle zaal op commando lachende mensen.
Ik wilde toch even zien wat er zo grappig aan was. Niets, zo bleek. Geen enkele
opmerking of situatie deed mijn mondhoeken ook maar een fractie bewegen. En
toch, om de zeven seconden, opnieuw een lachsalvo. Ik begreep er niets van.
Opeens vond ik strijken minder erg dan naar dat feuilleton kijken.

Humor, je kunt daar uren over doorbomen. Het
is voor iedereen iets anders. Er zijn mensen die niet om Monty Python kunnen
lachen. Er zijn mensen die wel om F.C. De
Kampioenen
kunnen lachen. Ik begrijp dat niet, maar zij mij evenmin,
vermoed ik.

Niet alles is even grappig.

Niet alles is even grappig voor iedereen.

Niet alles is even grappig in alle
omstandigheden.

De Europese Commissie, Unesco en het Simon
Wiesenthal Center konden niet lachen om de joodse karikaturen op het carnaval
van Aalst. Ik ook niet. Zij waren ontzettend boos, ik niet. Ik begrijp hen, zij
mij misschien minder, omdat ze willen dat iedereen boos wordt om dat soort
taferelen. Omdat ze willen dat dergelijke beeldvorming verboden zou moeten
worden. Daar ging het dus deze week over in sociale en andere media. Mag dit?
Kan dit? Mag er met álles gelachen worden?

U kent het verhaal intussen: de Aalsterse
carnavalsgroep Vismooil’n wil volgend jaar groots uitpakken op het jaarlijkse
carnavalsgedoe, dit jaar is een overgangsjaar, zo’n beetje zoals de lokale
voetbalclub al vele seizoenen lang op het gras verschijnt, in de hoop dat het
een overgang is naar betere tijden. Iemand moet op de ledenvergadering gevraagd
hebben: ‘We nemen een sabbatjaar, dus?’ Waarop zijn buurnaam: ‘Zo is dat, maar
wat gaan we doen?’ De overbuur wist het: ‘Sabbat, beste vrienden, is dat niet
iets van de joden? Als we nu eens een paar typische joden uitbeelden?’ Applaus
op alle banken, lachband. ‘Sjalom, goede man, dat zullen we doen!’

En dus verschenen op zondag 3 maart een paar
reusachtige koppen van wat de Vismooil’n typische joodse personages dachten te
zijn: vreemde hoed, pijpenkrullen, haakneus, lange baard. Onder het motto:
tijdens carnaval mag je, pardon: móet je, met iedereen kunnen lachen, hoe
gevoelig het ook ligt. Zo is carnaval ooit ontstaan: één keer per jaar mocht
het plebs lachen met zij die hen bestuurden. Het leven omgekeerd, voor een dag
of drie, en dan was het gedaan met lachen.

Racisme! Antisemitisme! Verbieden!

De kreten klonken luid en langdurig, zes dagen
na de feiten hoor of lees je ze nog altijd. In het recente verleden waren er die
ene dag van het jaar in Aalst ook al oprispingen bij het zien van,
bijvoorbeeld, SSVA’ers die joodse gevangenen zoenden, IS’ers met kalasjnikovs
of Bo Van Spilbeeck. Goede smaak is niet het eerste waar carnavalsgroepen aan
denken als ze brainstormen over hun praalwagen. (Goede smaak is trouwens net
als humor een onderwerp waar je eindeloos lang kan over soebatten. Sommige
mensen vinden Monty Python smakeloos en F.C.
De Kampioenen
smaakvol, om maar iets te zeggen.)

***

Moet je dit verbieden? Is wat de Vismooil’n
hebben gedaan een overtreding van de racismewet of hebben ze aangezet tot haat
en geweld? Discutabel, al vermoed ik van niet. Best mogelijk dat ze er geen
seconde bij hebben stil gestaan dat dit verder ging dan een karikatuur. En net
daarin zit eigenlijk het zorgwekkende: als een jood wordt uitgebeeld, is blijkbaar
het eerste wat bij velen in gedachten komt een chassidisch exemplaar: vreemde hoed,
pijpenkrullen, haakneus, lange baard. Zij vallen op in het (Antwerpse) straatbeeld,
ook al vormen ze een minderheid binnen de joodse gemeenschap. Zij nemen niet deel
aan het openbare leven, zijn alleen binnen hun leefwereld actief. Zij leven in
dit land, maar willen er niets mee te maken hebben. Zij zijn, mede daardoor, een
bijna voor de hand liggend onderwerp van spot, zeker als er net tevoren iemand
‘Ja, sabbatjaar, laten we joden uitbeelden!’ geroepen heeft.

Maar het beeld dat nu werd opgehangen van ‘de jood’
is dus krek hetzelfde als de manier waarop joden onder de nazi’s werden
uitgebeeld. Met haakneuzen. Op úw geld beluste, onbetrouwbare, zich snel
voortplantende ratten (zoals te zien is op vele spotprenten en in de propagandafilm
Der ewige Jude uit 1940). Niet de
Vismooil’n zijn het probleem, maar het feit dat heel veel mensen bij het begrip
‘jood’ meteen denken aan een haakneus. In die zin is deze discussie sterk
vergelijkbaar met de jaarlijkse terugkerende Zwarte Piet-heisa. Velen zien daar
geen kwaad in: het is toch een kindervriend, niet? Maar we zijn het in tijden
van polarisatie blijkbaar afgeleerd wat een karikatuur doet met mensen die aan
die karikatuur beantwoorden of ermee vereenzelvigd worden. Ik vind het dan ook
zeer wijs dat Unia nu de betrokken partijen wil samenbrengen. Dialoog is veel
krachtiger dan verbieden of zonder meer toelaten, als er tenminste bereidheid
is tót.

***

Ik hoop volgend jaar op Aalst Carnaval een
praalwagen te zien met een herkenbare pop die Michael Freilich moet voorstellen,
vendelzwaaiend met een Vlaamse leeuw en een hakenkruis op het voorhoofd getatoeëerd.
Alles moet kunnen, toch?

***

‘I want to speak the truth as loud as I spoke
the lie for so long’, zegt choreograaf en slachtoffer Wade Robson bij wijze van
samenvatting op het einde van bijna vier uur ondraaglijke horror in Leaving Neverland. Equivalent van ons gezegde: al is de leugen nog
zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.

Moeten we Jacksons
muziek nu nog draaien? BBC vindt van niet, VRT vindt van wel, zij het spaarzaam
en ‘omzichtig’, met telkens een vermelding van wat de zanger van al die — laten
we wel wezen — onvergetelijke en prachtige songs heeft aangericht in het leven
van onschuldige jongetjes. Er werd wat meewarig om gedaan, dat ‘omzichtige’ van
onze openbare omroep, maar ik vind het al bij al een slim standpunt. Don’t stop ’til you get enough, Wanna be startin’ somethin’, Billie Jean, Man in the mirror en Smooth
criminal
blijven pareltjes, ondanks het stilaan onweerlegbare feit dat de bedenker
ervan een onverbeterlijke viezentist was. Kinderverkrachter. Maar je weet maar
nooit welke kunstwerken we allemaal al eeuwenlang bewonderen, zonder goed te
weten wat de kunstenaar in zijn vrije tijd uitrichtte. Wees dan maar eens
consequent. Dus, blijf die Jackson maar draaien, zo lang elke keer opnieuw
wordt benadrukt hoe bad hij naast het
podium wel was.

***

Michael Jackson had geen haakneus. Bij nader
inzien had hij op het eind zelfs helemaal geen neus meer.



Frank

Politiek Posted on za, maart 02, 2019 12:53:55

De politiek kan meer Franken gebruiken. Zeg
dat ik het gezegd heb. Neen, ik zit hier niet te hengelen naar een verkiesbare
plaats, noch aas ik op een strijdplaats, laat staan een plekje ergens onderaan
een kieslijst, bij wijze van mentale steun aan een partijprogramma of would-bebestuurders.
Ik ken mijn plaats, die is aan de zijlijn. Ik zou trouwens niet weten in welke hedendaagse
partij ik thuishoor.

De Frank waar ik het over heb torst de
familienaam Vandenbroucke en heeft nooit professioneel op een koersfiets
gezeten. Hij leeft dus nog, al is hij voor een stukje vergeten (terwijl die
andere VDB niet meer leeft en toch nooit vergeten zal worden). Geeft les in
Amsterdam, ver weg van het Belgisch gekrakeel. Ik ga ervan uit dat hij zich wel
prettig voelt in die academische omgeving. Professor voor het leven. Vandenbroucke
is altijd een academicus gebleven, ook in de zesentwintig jaar dat hij met twee
voeten in de politiek stond: als volksvertegenwoordiger, fractieleider,
partijvoorzitter, federaal minister, Vlaams minister en senator.

Dat professorale stoorde vriend en vijand. Die
Frank wist alles beter, en dat bedoel ik letterlijk. Hij wist écht alles beter.
Dat moet hem vaak geïrriteerd hebben, in een omgeving die altijd opnieuw op de
korte termijn gericht is, terwijl hij de man was van de langetermijnvisie. Dat
botste voortdurend, binnen en buiten de sp.a. In de korte periode dat Steve
Stevaert God was, werd hij opgevoerd als een van de Teletubbies, een rol die
hem duidelijk niet lag. Jong en hip heeft deze Frank Vandenbroucke nooit willen
zijn, zelfs niet toen hij op zijn drieëndertigste voorzitter werd van een
partij in crisis. Als het over Vandenbroucke gaat, roepen kortzichtige mensen
altijd: ha, die geldverbrander! Alsof een paniekerige (en inderdaad compleet
foute) reactie in volle Agusta-schandaal iemand voor het leven tekent.

Toen ik hem vierentwintig jaar geleden
interviewde voor mijn boek Hoogvliegers
in de Wetstraat
, zei hij het volgende over zijn vermeend gebrek aan charisma:
‘Een imago moet gebaseerd zijn op een realiteit. De echt sterke imago’s worden
niet gefabriceerd door publiciteitsbureaus. Denk maar aan Dehaene. Of Tobback.’

***

Gisteravond zat Frank Vandenbroucke in De Afspraak op vrijdag bij Ivan
Devadder, samen met Isabel Albers en Zuhal Demir. Het ging over het
loonoverleg. De voormalige staatssecretaris bleef minutenlang doordrammen. De
blik van Vandenbroucke sprak boekdelen. Hij, de slimme professor, vond het oeverloos
gezwets. Het was wachten tot hij het woord kreeg. En dan zei hij iets
dodelijks: mevrouw Demir en haar partij kunnen hoofdzaken niet onderscheiden
van bijzaken, waardoor geen enkele grote socio-economische hervorming gelukt is. Onkunde, noemde hij het. Bám! Demir was nog een centimeter of twintig groot. Gekleineerd door
een kille, maar rake opmerking.

Natuurlijk blijft professor Vandenbroucke een
sociaaldemocraat, maar in de uitzending zat hij er toch vooral als afstandelijke,
verstandige waarnemer. In veertig minuten zei hij op een waardige en rustige
manier zeer pertinente zaken waar de voltallige oppositie een puntje aan zou
kunnen zuigen. Je hoeft niet heel hard te roepen, als je het niet eens bent met
iets. Reageer met feiten en rake observaties. Kalm blijven, de juiste woorden
gebruiken, heel concreet blijven: dat is zoveel zinvoller dan decibels
produceren.

***

Ik mis figuren die het enge partijcarcan
overstijgen. Jean-Luc Dehaene, Hugo Schiltz en Karel Van Miert kunnen helaas
niet meer terugkeren. Karel De Gucht, Jos Geysels en Frank Vandenbroucke zijn veel
te snel teruggetreden of moesten opstappen om plaats te ruimen voor mindere
goden. Voeg daar gerust Miet Smet en Annemie Neyts-Uyttebroeck aan toe.

Dat iemand als Vandenbroucke bij de sp.a naar
de uitgang is begeleid door dames en heren die intellectueel, ethisch en
ideologisch nog niet tot aan zijn knoesels reiken, is hemeltergend. Partijen vreten
hun eigen kinderen op, de ergste opportunisten en de luidruchtigste
tafelspringers halen meestal hun gelijk. Dat is zonder meer dramatisch.

Dat Bart De Wever al tien jaar alle aandacht
naar zich toezuigt, is ongetwijfeld zijn eigen verdienste, maar het heeft net
zo goed te maken met het gebrek aan waardige tegenstanders. Terwijl De Wever bleef
zitten, zag hij bekwame opponenten verdwijnen en minder bekwame nieuwkomers
opduiken. Vernieuwing is niet altijd verbetering, soms is het vroeger gewoon
beter.

‘Ik vind loyauteit een belangrijk gegeven, een
deugd,’ zei Vandenbroucke in het begin van De
Afspraak op vrijdag
. Wie zich niet meer thuis voelt in zijn of haar partij
zou volgens hem ofwel moeten stoppen, ofwel een pauze inlassen. Overlopen vindt
hij ongepast, het deugt niet.

Deugdelijkheid.

Een woord dat je haast nooit meer hoort in de
politiek.

Kom terug, Frank Vandenbroucke, er valt niets
te vergeven.



Vloek van het Astridpark blijft overeind

Sport Posted on wo, februari 27, 2019 10:21:33

(Deze bijdrage verscheen maandag 25 februari in de
wekelijkse reeks ‘De bankzitter’ in
De Standaard.)

Een zinderende slotfase maskeerde enigszins dat
Anderlecht-Club al te lang een kabbelende topper was geweest. De 2-2 was een
correcte uitslag, maar geen van beide ploegen schiet daar veel mee op. Club
staat weer op tien punten van Genk, Anderlecht moet nog altijd knokken voor
plek zes.

Twintig jaar, vijf maanden en vijftien dagen.
Zo lang was het al geleden dat Club Brugge nog eens had gewonnen in het
Astridpark. Was? Is! 9 september 1998, dat zal nog een tijdje het 9/9-moment
van Club blijven, drie jaar vóór 9/11. De twee uitblinkers van
gisterennamiddag, Yari Verschaeren en Krépin Diatta, waren toen niet eens
geboren. Het internetbedrijfje Google werd vijf dagen eerder opgericht en van virtueel
verbroederen op Facebook was nog lang geen sprake. Kranten lazen we enkel op
papier. Georges Leekens was voor het eerst bondscoach. De vorige eeuw, quoi.

Als er in de voorbije twee decennia ooit
sprake was van een momentum, was het wel nú: Anderlecht speelt een bleek
seizoen, moet knokken om play-off 1 te halen. Club deed vorige zondag
vertrouwen op tegen Genk, al kreeg het vier paar dagen later wel een Europese
tik in Salzburg. Het vroege doelpunt van Wesley leek dat scenario van een
eerste uitzege sinds mensenheugenis alleen maar te bevestigen. Trainer Fred
Rutten keek met gekruiste armen toe, als een machteloze leraar die voor een
lege klas staand vaststelt dat iedereen spijbelt.

Jonkies
als lichtpunt

‘Beste supporters, gelieve geen voorwerpen op
het veld te gooien’, vroeg de stadionomroeper. Voorwerpen, dat was zeer ongepast;
een paar spelers, dat had op dat ogenblik wel gemogen. Scheidsrechter en
videoref waren dan nog zeer lankmoedig voor twee opzichtige elleboogstoten van
Ivan Santini. Vreemd dat die zomaar passeerden. Anderlecht gaf niet thuis, het was
wachten op een tweede Brugs doelpunt. Tot Bolasie vanuit het niets de
gelijkmaker scoorde. Zo gaat dat in voetbal.

Na de rust wachtte Anderlecht voornamelijk af,
het probeerde niet eens te profiteren van het feit dat Club minder dan drie
dagen voordien nog gespeeld had en een mentale opdoffer had moeten incasseren.
Tot tien minuten voor tijd kabbelde de topper voort: veel inzet en goeie wil,
weinig overleg of doelgevaar, en een iets te gezapig tempo. Lichtpunten waren
de jonkies. Yari Verschaeren (17) is nog eens zo’n Anderlechtproduct pur sang:
technisch sterk, slim, veel lef. Aan de overzijde teisterde Krépin Diatta (die vandaag
20 wordt) de rechterflank van paarswit. Nauwelijks bij te houden op volle
snelheid, nog iets te onbesuisd bij het voorzetten. Het soort spelers die niet
hun hele carrière in België zullen voetballen.

En toen werd er plots gescoord. Opnieuw
Bolasie. En wéér gescoord: invaller Vlietinck. Twee keer na een grote
dekkingsfout. Beide ploegen gingen nu voluit voor de winst, er hadden best nog
wat goals kunnen vallen in een zinderende slotfase, waardoor het heel even leek
alsof we naar een geweldige topper zaten te kijken. Maar dat was het absoluut
niet. Hooguit een driesterrenfilm: interessant zonder meer. De vraag die al een
jaar of tien de voor- en nabeschouwingen van dit duel beheerst, zal ook bij de
volgende Anderlecht-Club luidop gesteld kunnen worden: wanneer wordt de vloek
van het Astridpark eindelijk gebroken?

Union,
de ploeg van Brussel

Het blijft intussen een pijnlijke vaststelling
dat dit Royal Sporting Club Anderlecht op eigen veld blij moet zijn met een
felbevochten punt. Net zoals het pijnlijk is dat dé Brusselse club van het
seizoen niet Anderlecht maar Union is: halvefinalist in de beker en zaterdag in
1B nog 0-5 winst bij titelkandidaat KV Mechelen. Dat steekt ongetwijfeld in het
Constant Vanden Stockstadion. We vallen in herhaling wat de paars-witte mankementen
betreft: te weinig spelers met Anderlecht-DNA, te veel weireldploegsje en lang
geen wereldploeg, een faliekant transferbeleid in de zomer. De Congolese
huurling Yannick Bolasie, die in januari kwam, blijkt wel degelijk een
versterking. Wat de Oostenrijker Peter Zulj voor de recordkampioen kan
betekenen, valt nog af te wachten.

Play-off 1 zou op papier nochtans geen
probleem mogen zijn voor Anderlecht: het moet nog naar Lokeren en Oostende en
ontvangt tussendoor Kortrijk, uitgetelde tegenstanders. Na de halvering van de
punten kan er dan plots weer heel veel. Verklaart dat de gelatenheid van de fans?
Hopen ze tegen beter weten in op een verrijzenis in de lente?

Zonnekoning
Veljkovic

Genietend in het zonnetje gisteren: Dejan
Veljkovic en Kris Luyckx. Een spijtoptant en zijn advocaat. Beetje schaamteloos
van de corrupte makelaar om zich zo opzichtig, als een onaantastbare
zonnekoning, te vertonen na een week waarin een door hem blootgelegd
zwartgeldcircuit rond trainer Peter Maes de media domineerde. Iets meer
terughoudendheid had gepast.

Of was het zijn manier om solidariteit te
tonen met de collega-makelaars die op hun centen zitten te wachten? De advocaat
van Mogi Bayat, tot een dik jaar geleden huismakelaar in het Astridpark,
insinueerde zelfs dat de club zware financiële problemen heeft. Als dat zo is,
zou het mislopen van Europees voetbal volgend seizoen een financiële ramp zijn
voor de club. Ook de in december weggestuurde trainer Hein Vanhaezebrouck,
cliënt van Bayat, heeft zijn ontslagvergoeding — anderhalf miljoen euro, zo
wordt gezegd — nog niet ontvangen. Dat laatste is op zijn minst gezegd niet
netjes van voorzitter Coucke, die gisteren overigens ontkende dat de club het
naast het veld even moeilijk heeft als erop. Daar moet een kapitaalverhoging
van dertig miljoen euro mede voor zorgen.

Een suggestie tot slot: voetbalclubs die er
niet voor terugdeinzen trainers of spelers in het zwart te betalen, krijgen een
boete ter waarde van twee keer dat ‘zwarte’ bedrag en verliezen gedurende vijf
jaar hun sociale en fiscale voordelen, die sowieso al een scheeftrekking zijn
in de miljoenenbusiness die de Jupiler Pro League is. Wie dacht dat zwartgeld
uit ons voetbal verdwenen was na de zaak-Bellemans uit 1984, is wel heel naïef
geweest. Financieel valsspelen zit in de Belgische natuur. De bedrijfssector
Voetbal vormt daarop geen uitzondering.



Neuf euros nonante-cinq

Samenleving Posted on za, februari 23, 2019 11:15:09

‘Neuf euros nonante-cinq.’

Een paar weken geleden ontstond er op sociale
media discussie over een tweet van CD&V-volksvertegenwoordiger Hendrik Bogaert.
Hij schreef: “Vorige week kon ik in Brussel geen koffie krijgen want niet
in het Frans besteld. Van het één komt het ander, toegeving vandaag en binnen
20 jaar geen woord Nederlands meer. Niet plooien.”

Rechts riep: zie je wel, Brussel verfranst,
dat mogen we niet aanvaarden.

Links riep: onzin, alsof de man geen koffie
zou gehad hebben, hij wil zich gewoon profileren als échte Vlaming.

Vreemd dat alles hier dadelijk in links-rechtstegenstellingen
wordt gezien. Alsof Nederlandstalige linkse mensen het niet erg vinden dat ze
in de hoofdstad hun taal op een aantal plekken niet kunnen bezigen en rechtse types
altijd onveranderlijk moord, brand en Vlaamse Leeuw schreeuwen wanneer dat
gebeurt. Ik vond die reactie van Bogaert een beetje overdreven, maar misschien
vond ik dat wel omdat wat Bogaert de voorbije jaren heeft geponeerd altijd een
beetje overdreven wás. Dat er over twintig jaar geen woord Nederlands meer zal
worden gesproken in Brussel: nonsens.

Donderdag stond ik — ik beken — aan te
schuiven in een fastfoodzaak in het Brusselse Noordstation. ‘Goeiendag, bonjour,’ zei de jonge vrouw
achter de balie, Nederlands voorop. En ik bestelde, gerustgesteld dat ik er
welkom was, in mijn moedertaal. Waarop ze de rekening maakte en zonder mij aan
te kijken zei: ‘Neuf euros nonante-cinq.’

Daar stond ik, met mijn mond vol tanden. Had
ik een beschonken volksvertegenwoordiger van Vlaams Belang geweest, ik zou wel
geweten hebben wat ik moest roepen.

Trut!

Maar ik ben een beleefde jongen. Zoals ik een
paar keer eerder al heel beleefd mijn voorzichtig Nederlands omzette in
verstaanbaarder Frans om in datzelfde station van die heerlijke macarons te
bestellen. Er bleek namelijk een immens verschil te zijn tussen ‘chocolat’ en
‘chocolade’, echt waar. Ik maak er mij wellicht niet populair mee in sommige
kringen, maar voor een keer zit ik op de lijn-Bogaert: Brussel heeft opnieuw
een probleem. Veertig jaar geleden — toen ik nog elke weekdag pendelde om in
die mij totaal onbekende, vieze, vuile, uitgeleefde stad van de jaren zeventig
te komen studeren — was Nederlands een bedreigde en nauwelijks getolereerde
taal in de hoofdstad. Dat is in de loop van de jaren gebeterd. Handelaars
hadden ook wel door dat de franken en de euro’s van Nederlandstaligen evenveel
waard waren als die van Frans- of anderstaligen, en bovendien waren de
Vlamingen met meer. Kassa kassa! Basisnederlands leren was commercieel goed
gezien. Plus: hoffelijk, correct en eigenlijk doodnormaal. Blijkbaar is dat nu
zelfs in fastfood- en andere ketens niet meer nodig. Dat de Vlaming zich maar moet
aanpassen, zo lijkt het wel. Dat is koren op de molen van de nationalisten, die
uiteindelijk niet liever hebben dan dat het land splitst (al weten ze nog
altijd niet goed wat ze met die enclave die Brussel heet, moeten aanvangen). Ik
behoor niet tot die separatistische kliek, integendeel, maar ik wens wel
gerespecteerd te worden om wie ik ben en om welke landstaal ik spreek, zéker in
de twee- en liefst zelfs nog meertalige hoofdstad.

Fijn dat ik dit nu allemaal kan neerpennen,
minder fijn dat ik donderdagavond minder alert en ad rem was toen ik die ‘Neuf euros nonante-cinq’ kreeg
toegesnauwd. Ik voelde me achteraf een beetje als een Europees opperhoofd-met-iets-te-veel-promille-in-zijn-lijf
die op een bijzonder onhandige manier omging met een meisje van zestien dat de
politici even op hun klimaatnummer kwam zetten. Kortom, een…

Lul!



« VorigeVolgende »