(Deze tekst verscheen eerder als vierde in een reeks van zes WK-columns op deredactie.be. Ik heb hem op een paar plekken geactualiseerd.)
De Rode Duivels waren geweldig op dreef afgelopen
dinsdag tegen de Verenigde Staten: yes we could! Het hele land deinde mee op het
tricolore gevoel, maar tegen de stugge Argentijnen wilde het maar niet lukken. Terwijl
een landje met elf miljoen inwoners zich vier dagen zegezeker voelde, likt een continent
met 1,111 miljard inwoners haar voetbalwonden. Alweer geen Afrikaans team bij
de laatste acht. Hoe komt dat eigenlijk?
Als het aan De Morgen-columnist Hans
Vandeweghe ligt, is die verklaring snel gevonden. Afrikaanse voetballers kunnen
zich geen zes weken lang concentreren op één doel, schreef hij vlak voor de
start van het WK en hij voegde eraan toe dat hij dat empirisch en statistisch
vastgesteld had. Winnen ze al eens een paar wedstrijden, dan wordt hun hotel
bestookt door makelaars en groupies en ‘weet de meegereisde tovenaar niet meer
van welk hout pijlen te maken’, zo ging zijn aangebrande tekst verder.
‘Racisme!’, schreeuwden velen. Ze werden door
Vandeweghe afgebrand als ‘Politiek Al Te Correct Vlaanderen’ en ‘boze
Afrikanen’. De KVS zette daarop haar jarenlange commerciële samenwerking met de
krant per direct stop en motiveerde dat in een lange open brief. Ambiance in de
tent!
Oud-voetballer, community manager en diversiteitsverantwoordelijke Paul Beloy, zelf zwart en geboren in Kinshasa,
gaf in een opiniestuk een meer genuanceerde kijk op de gang van zaken. Hij gaf
Vandeweghe gedeeltelijk gelijk, in die zin dat het probleem zich niet situeert
bij de topvoetballers (de Didier Drogba’s van deze wereld worden voldoende professioneel
omkaderd), maar bij de laag daaronder, die zeer beïnvloedbaar blijkt te zijn.
Beloy pleit voor structurele begeleiding van jonge voetbaltalenten en niet
alleen Afrikaanse.
Nooit
verder dan de kwartfinales
Terwijl bij ons met columnistische en nogal
vrijblijvende woorden werd gejongleerd, probeerde de Engelse kwaliteitskrant
The Guardian een ernstige analyse te maken van het onweerlegbare feit dat
Afrikaanse landen nooit verder zijn geraakt dan de kwartfinales op het WK. Amper
drie keer lukte het nog maar om bij de laatste acht te geraken: in 1990
(Kameroen), in 2002 (Senegal) en in 2010 (Ghana). Ook dit jaar is er geen
Afrikaanse vertegenwoordiger aanwezig in de eindfase van het toernooi.
Eén van de oorzaken is volgens de auteur van het
The Guardian-artikel dat Afrika in verhouding veel minder landen mag
afvaardigen dan andere continenten: 5 op een totaal van 56 aangesloten leden
bij de overkoepelende Afrikaanse voetbalbond, CAF, dat is negen procent. Ter
vergelijking: de Europese voetbalbond, UEFA, stuurt 13 landen naar het WK en
telt 54 leden (24%), de Zuid-Amerikaanse bond, CONMEBOL, mag zelfs 4 van de 10
aangesloten landen afvaardigen (40%). Dan reken ik Brazilië, organisator, en
Uruguay, dat play-offs won van een land uit de Aziatische regio, niet eens mee, anders kom je aan maar liefst zestig procent.
Gebrek aan erkenning is nog zo’n euvel, aldus
The Guardian. Zo blijkt dat sterspelers als Didier Drogba (ex-Chelsea) en Yaya
Touré (Manchester City) nooit speler van de maand zijn geworden in de Premier
League. Ook corrupte bondslieden staan
succes in de weg. En dan is er nog de sociaal-economische toestand: jonge
Afrikaanse talenten worden door op geld beluste makelaars naar hier gelokt,
waar ze niet zelden aan hun lot worden overgelaten. Op het eigen continent
wordt er dan weer te weinig naar talent gezocht. De middelen ontbreken.
Achterlijke
broertje
Laten we even de makelaars, groupies en
tovenaars in een hoek van de kamer zetten en een paar nuchtere feiten bekijken.
Zo duurde het tot het negende wereldbekertoernooi, in 1970, alvorens het allereerste
Afrikaanse land mocht deelnemen. Marokko was de gelukkige. Het eindigde
kansloos laatste in zijn groep.
In 1982 werd het aantal deelnemende landen op
het WK uitgebreid van 16 naar 24 en mocht Afrika voortaan twee ploegen sturen. Vanaf
1994 werden dat er drie, sinds 1998 vijf. Afrika werd dus altijd al behandeld
als het achterlijke broertje van de internationale voetbalgemeenschap.
Hans Vandeweghe pleitte in een opvolgingsstuk
van zijn infame column voor het reduceren van het aantal Afrikaanse deelnemers,
bij gebrek aan succes. Nochtans spreken de feiten hem tegen, want voor het
eerst in de geschiedenis bereikten twee Afrikaanse landen, Algerije en Nigeria,
de tweede ronde (dat is 40% van het aantal deelnemers, wat niet veel minder is
dan de 46% die Europa scoort). Bovendien had Ghana pech en werd Ivoorkust in de
allerlaatste minuut uitgeschakeld door een Griekse strafschop. De systematische
ondervertegenwoordiging van Afrika laat Vandeweghe blauwblauw.
Hoewel, bewijzen statistieken niet dat hoe
meer deelnemers je hebt, hoe groter de kans op succes wordt?
Nog wat empirische vaststellingen: in de
achtste finales werd Nigeria geflikt door twee scheidsrechterlijke beslissingen
(een niet gefloten strafschop en een niet gegeven rode kaart voor een brutale
tackle van een Fransman die zijn tegenstander een dubbele beenbreuk trapte) en
hield Algerije lang stand tegen favoriet Duitsland. Hoezo, slecht bezig?
Voetbaltalenten
werden weggeplukt
Kolonisatie is een andere negatieve factor
geweest voor de ontbolstering van het Afrikaanse voetbal. Net zoals ze honderd
jaar geleden ertsen kwamen jatten, plukken de Europese kolonisatoren nu voetbaltalenten
weg uit Afrika. Het ging er iets vredelievender aan toe dan in de tijd van
Leopold II & co, maar het resultaat is vergelijkbaar: rijkdommen worden
weggehaald.
Kijk naar het team waarmee Frankrijk in 1998
wereldkampioen werd, met uitblinkers als ‘Algerijn’ Zinédine Zidane, ‘Ghanees’
Marcel Desailly en ‘Senegalees’ Patrick Vieira. Zonder die dragende spelers
géén titel voor ‘les bleus’, zoveel is duidelijk.
Kijk naar de Rode Duivels vandaag, met spelers
van Congolese, Keniaanse, Marokkaanse en Malinese origine, en
dan beperken we ons tot onze voetballers met Afrikaanse roots. Die smeltkroes
valt toe te juichen als succes van de multiculturele samenleving en levert ons nu
ook een kwartfinalist op de wereldbeker op, maar hoe sterk zou Congo zijn
mochten Kompany, Vanden Borre en Lukaku voor het geboorteland van hun vaders of moeders spelen?
Andere negatieve evolutie: Europese topclubs
zijn vooral geïnteresseerd in creatieve, aanvallende spelers van het zwarte
continent, met als gevolg dat het defensieve compartiment op de lokale voetbalscholen
nagenoeg volledig verwaarloosd wordt. Het is met een vergrootglas zoeken naar
goede Afrikaanse doelmannen en verdedigers. Europa heeft hen niet nodig –
genoeg stevige bonken die een tegenstander desnoods doormidden trappen hier -,
dus wordt er ook niet naar gezocht en worden ze bijgevolg niet opgeleid.
Europese
missionarishouding
Laten we ’t ook even over de Europese
missionarishouding hebben. Neen, u hoeft niet te vrezen dat ik letterlijk onder
de gordel zal gaan. Ik bedoel de onweerstaanbare drang om de Europese
voetbalvisie over te dragen op Afrikaanse landen. Toen de wereld voor het eerst
kennismaakte met WK-deelnemers als Marokko, Zaïre, Tunesië en Kameroen speelden
die onbevangen en tactisch naïef. Ach, we deden er wat lacherig over, zoals
bange blanke mannen wel vaker neerkijken op de andersgekleurde medemens. Klein
of groot racisme, het is van alle tijden.
Na de doortocht van ontelbare Europese
bondscoaches, van wie de meesten nobele onbekenden waren die geen werk vonden
op hun eigen continent, is de naïviteit weggeslepen, maar ook de creativiteit.
De intrinsieke kracht van Afrikaanse voetballers – lenigheid,
uithoudingsvermogen, ongedwongenheid, inventiviteit – heeft plaats geruimd voor
Europese saaiheid. Binnen dat stramien mogen de weinige vedetten dan proberen
te schitteren, wat zelden lukt op het wereldtoneel.
Typerend is dat Kameroen en Ivoorkust de
voorbije jaren bondscoaches uit eigen land dumpten ten voordele van
tweederangs-Europeanen. Met succes? Beide landen zijn al meer dan een week geleden naar
huis vertrokken.
Drie
miljoen dollar op het vliegtuig
Corruptie, riep u? Afrikaanse voetballeiders
blijken bijzonder beïnvloedbaar, wat in een handjeklapclub als de FIFA goed van
pas komt, maar wel ten koste gaat van de ontplooiing van het eigen voetbal.
Spelers worden niet, te weinig of veel te laat betaald. Het is geen toeval dat
geruchten over ‘match fixing‘ de kop opstaken rond de wedstrijd die Kameroen
met 4-0 verloor van Kroatië. De Ghanese regering stuurde dan weer op de valreep
een vliegtuig met drie miljoen dollar om de achterstallige betalingen aan haar
internationals te regelen, maar toen waren de vedetten al aan het ruziën met
hun entourage en was het kalf verdronken.
En zo blijft het Afrikaanse continent
voorlopig steken op twee Olympische voetbaltitels (Nigeria in 1996, Kameroen in
2000), ondanks de uitspraak uit de jaren negentig van Braziliaans icoon Pelé
dat Afrika nog in de twintigste eeuw voor een wereldkampioen zou zorgen.
Het is er nog niet van gekomen en het ziet er
omwille van bovenstaande redenen ook niet direct naar uit dat dat de komende
wereldbekertoernooien zal veranderen.
Vrouwen
op Sporza!
Tot slot maak ik via John Lennons ‘Woman Is The
Nigger Of The World’ een bruggetje van zwarte voetballers naar vrouwelijke voetbalanalisten.
In de WK-studio van Sporza mogen vrouwen alleen voor het decor zorgen, op die
ene verschijning van Ruth Joos na. Meer dan een excuustruus (sorry, Ruth) was
zij niet.
Daarom dit voorstel: vanaf zaterdagavond (gisteren, dus) introduceert Sporza een vrouwelijke analiste (wat niet gebeurde: we kregen Jeroen Meus voorgeschoteld, die wel weet welke saus je moet bereiden bij een Argentijnse steak, maar even veel van voetbal kent als de modale kijker: weinig!). Bij elke ronde die de Rode
Duivels verder gaan, komt er telkens één bij. Een finale België-Brazilië met
drie vrouwen en Jan Mulder aan tafel, heerlijk vooruitzicht toch? (Dankuwel, nu hoeft het ook niet meer!)