(Deze bijdrage verscheen eerder al op de site van Knack.be.)
‘Liever een grote verklaring op 15 oktober dan een kleine de
8ste,’ zo klonk vorige week nog het excuus waarom premier Di Rupo niet, zoals
gebruikelijk, op de allereerste sessie van het federale parlement na het
zomerreces met zijn beleidsverklaring naar voor stapte. Regeringspartijen
knikten goedkeurend, oppositiepartijen morden, maar al bij al bleven de
reacties ongebruikelijk onderkoeld en beheerst.

Vanaf nu kan de oppositie echter weer voluit chargeren, want
hoe je de regeringsverklaring van de eerste minister ook percipieert en welke
persoonlijke overtuiging je ook hebt: dit was géén grote verklaring. Allesbehalve
zelfs. Dit was een terugblik op twee jaar regeren. Dit was een symbolisch
schouderklopje geven aan jezelf. En hoe langdurig het applaus op de banken van
de volksvertegenwoordigers van PS, CD&V, MR, Open VLD, CDH en sp.a achteraf
ook was, het kon niet verhelen dat Elio Di Rupo zonder applaus, zonder
enthousiast opverende leden van de meerderheid en in een opdringerig
geroezemoes het spreekgestoelte moest betreden.

Wat een verschil met andere landen. Als in de Verenigde
Staten de president zijn jaarlijkse State of the Union komt presenteren, is het
respect immens, ook bij de politieke tegenstanders. Een staande ovatie vooraf
en na afloop, tussendoor geregeld applaus van de medestanders. Niet zo hier. De
Grote Stilte. Voor de storm?

Als Obama de Amerikaanse volksvertegenwoordigers toespreekt,
doet hij dat door hen strak en kordaat aan te kijken. Daar bestaan eenvoudige
middelen voor: een autocue, bijvoorbeeld. Dat versterkt de band tussen spreker
en toehoorder, een spreker die bij ons een tekst van een papiertje afleest en verder
stokstijf achter de pupiter blijft staan.

Ook in onze parlementen wordt de benaming ‘State of the
Union’ even vaak ge- als misbruikt. ‘Regeringsverklaring’ klinkt inderdaad
weinig wervend en zoek maar eens een term die in beide landsgedeelten kan gehanteerd
worden. Dan maar de stand van zaken in de ‘Union’. Was het overigens ‘Union
fait la force’ of ‘Union fait la farce’ in dit geval? Uiteraard ‘la force’,
wanneer je de regeringsleider hoorde praten, en ‘la farce’, toen de
vertegenwoordigers van de oppositie de micro kregen.

In een koele sfeer, braafjes een voorgekauwde tekst aflezend
en, het dient gezegd, in een nog altijd abominabel Nederlands haspelde Di Rupo
vooral de verdiensten van Di Rupo I af, alsof hij de Frank Deboosere van deze
federale regering is, die in zijn dagelijks weerbericht drie kwart van de tijd
opsoupeert om te zeggen hoe het geweest is (dat wisten we al, Frank, we hebben
een paraplu nodig gehad!) en dan pas tot de essentie komt: hoe gaat het weer
morgen en de komende dagen worden? Weerman Elio kwam zelfs zover niet. Het ging
voor negentig procent over de voorbije periode 2011-2013 en voor de periode
oktober 2013-mei 2014 kregen we enkel wat vage intenties voorgeschoteld.

‘L’heure n’est pas aux envolées électorales,’ waarschuwde de
premier diegenen die nu al met de verkiezingen van 25 mei 2014 bezig zijn.
‘L’heure est toujours au travail’. Er moet gewerkt worden en niet aan de
campagnes, zeg dat de premier het gezegd heeft. Wat opviel was de nadruk die Di
Rupo legde op de uitgebreide mogelijkheden die de regionale overheden krijgen:
Elio-de-verzoener had het over 20 miljard euro aan bevoegdheden die op 1 juli
volgend jaar naar gewesten en gemeenschappen verhuizen. En hij legde een extra
klemtoon op de zesde staatshervorming, die volgend jaar zal worden voorbereid
en de komende vijf jaar zal worden uitgevoerd. ‘Dit heeft tijd nodig’. Versta:
het communautaire dossier moet nu even een tijdje in de koelkast. Hij zei ook:
‘Het zwaartepunt verhuist van het federale naar het regionale’. Versta: het is nu
genoeg geweest, jullie hebben jullie zin gekregen.

Na Elio-de-verzoener kwam Elio-de-tacticus aan het woord.
Volgend jaar moeten we de balans opmaken, voluit de confrontatie van ideeën
aangaan en projecten met elkaar vergelijken. ‘Maar zo ver zijn we nog niet!’ Al
heeft een premier natuurlijk makkelijk praten, want net door zo de nadruk te
leggen op de verwezenlijkingen, plaats je jezelf automatisch in
verkiezingsmodus. Waarom moet de kiezer volgend jaar op één van de zes
regeringspartijen stemmen? Wel, omdat Di Rupo I heeft gezorgd voor stabiliteit,
omdat de regering een antwoord heeft geformuleerd op socio-economische
uitdagingen en omdat we met zijn allen de solidariteit en de ambitie moeten
tonen om door te gaan. Dixit Di Rupo I.

Het goede weer van deze regering: een besparing op de
loonkosten voor de ondernemingen van 2,4 miljard euro, 1,4 miljoen werknemers ontvangen
een hoger salaris, pensioenhervorming, verlichting van de fiscale druk,
fiscaliteit en BTW worden niet verhoogd, de strijd tegen sociale en fiscale
fraude wordt prioritair voortgezet. Ik zet het even op een rij zoals ook de
premier dat deed, zonder commentaar. Dat hebben de fractieleiders van de
oppositie uitvoerig gegeven.

Om de begroting en de staatsschuld onder controle te houden
past deze regering ‘het Belgische recept’ toe, waaronder we het evenwicht
tussen een strak begrotingsbeleid en herstelmaatregelen moeten begrijpen. De
schuldratio onder de honderd procent van het BBP houden en een
begrotingsevenwicht bereiken, werden niet onder de mat van Olli Rehn geveegd:
het blijven prioriteiten.

Eén keer zorgde Di Rupo voor een beetje hilariteit in het
halfrond, helaas om de verkeerde reden. Toen hij het had over regeringssteun
voor de KMO’s zei hij: ‘De steun wordt uitgebuit’. Enig gegniffel was zijn
deel. Af en toe had zijn tekstschrijver zich een woordspelinkje gepermitteerd,
maar dat verzoop enigszins voorspelbaar in de taalbrij die het Nederlands werd
uit de mond van de premier. Zo werd het asiel- en migratiebeleid een ‘grote
werf’ genoemd en werd een hoofdstukje over de saneringen binnen het leger
ingeleid met ‘Ik wil het ook over onze soldaat hebben’. En bij de paragraaf
over de hervorming van de justitie viel zelfs de naam Dutroux, om te
beklemtonen hoe lang dat thema al meedraait in onze vaderlandse politiek.

Didier Bellens, nochtans geen vijand van de PS, kreeg zonder
bij naam genoemd te worden toch een niet mis te verstane sneer: ‘Sommigen
schijnen het maar niet te begrijpen: managers van overheidsbedrijven hebben ook
een verantwoordelijkheid naar de regering en de burgers’. Benieuwd of de
boodschap in de Belgacomtoren is over gekomen.

‘Vandaag vangen we alle nieuwe asielzoekers in goede
omstandigheden op’, klonk als tekstflard nogal wrang, de dag nadat een
uitgewezen Afghaanse asielzoeker vermoedelijk door de Taliban werd gedood. Wat
ook de ware toedracht is: hier paste enige terughoudendheid.

‘Kunnen we grootse dingen realiseren?’ vroeg Di Rupo zich
helemaal op het eind van zijn nauwelijks een half uur durende verklaring af. En
hij gaf zelf maar meteen het antwoord: ‘Ja, want het vertrouwen is terug. Met
dit herwonnen vertrouwen gaat België weer vooruit.’ Had hij het hier over die
recente peiling of over het al bij al bescheiden volksfeest bij de inhuldiging
van de nieuwe koning? Over de Rode Duivels en andere uitblinkende Belgische
sporters misschien? En zat hij daar toch niet alweer ietwat in verkiezingsmodus?

Ik miste passie, oprecht enthousiasme, betrokkenheid,
bevlogenheid, grootse ideeën, een wervend verhaal, een smoel, een regering die ons
ervan probeert te overtuigen dat ze het goed met ons allen voor heeft. Ik zag
een bedremmelde kleuter die stilletjes een nieuwjaarsbrief afdreunde en
benadrukte hoe braaf hij het afgelopen jaar geweest was en dat hij toch wel al
die cadeautjes verdiende.

Saai en oppervlakkig, een beetje zoals onze nationale ploeg
tot enkele jaren geleden voetbalde. In de eerste plaats om niet te verliezen,
eventueel een doelpuntje mee te pikken op de counter, maar met weinig risico.
Van politici verwacht je net dat tikkeltje meer visie en bouwstenen voor de
toekomst. Eigenlijk kan je het de premier niet eens verwijten: elk verkeerd woord
wordt gewikt, gewogen en via allerlei kanalen als een boemerang teruggestuurd.
Dat wil je niet meemaken op iets meer dan zeven maanden van de
betovergrootmoeder aller verkiezingen. Maar daardoor bleef ik op mijn honger
zitten.

Was de beleidsverklaring van Elio Di Rupo dan ‘fort
minable’? Neen, maar ze was alleszins ook niet ‘formidable’. Maar België zou
België niet zijn als we niet zouden afronden met een welgemeend ‘Alors on
danse’.