65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 5.

In een lange carrière heb je de eer en het genoegen om zeer interessante mensen te mogen ontmoeten en interviewen (zeer oninteressante ook, terloops gezegd, maar die komen hier niet aan bod). Filosoof en wiskundige Jean Paul Van Bendegem was in 2021 een van mijn gasten op MoMeNT in Tongeren, waar hij het publiek enkele lachsalvo’s ontfutselde in zijn gekende, authentieke en prikkelende stijl. In de lente van 2014 mocht ik hem voor Het Laatste Nieuws interviewen over zijn boek ‘Elke 3 seconden’. Dat ging over seks én wiskunde, en het was tegelijkertijd ernstig én speels. Zoals wiskunde en seks, quoi. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat mijn oorspronkelijke stuk sterk afwijkt van het artikel dat de krant gehaald heeft. Laten we het erop houden dat een goede eindredacteur een tekst beter maakt, maar dat de nadruk leggen op smeuïgheid niet altijd de journalistiek beste keuze hoeft te zijn… Enfin, dit is het krantenartikel.

***

“Zullen we?”

“Eerst even rekenen (((((AL:T) + 10) x AG) : SF) x G) : 60 = ST”

***

Jazeker, seks en wiskunde hebben alles met elkaar te maken. Zo bestaat er zelfs een formule waarmee je het ideale tijdstip om te vrijen kunt berekenen. Filosoof en hoogleraar logica Jean Paul Van Bendegem (61) schreef er een boek over.

U bent nu natuurlijk benieuwd op welk moment ú het best tussen de lakens duikt. Dan is deze formule, opgesteld door wiskundigen van de universiteit van Cardiff, al wat je nodig hebt:

(((((AL : T) + 10) x AG) : SF) x G) : 60 = ST

De ‘AL’ staat hier voor het aantal eenheden alcohol die je hebt geconsumeerd in de voorbije week, ‘T’ is het tijdstip waarop je het liefst seks hebt (1,5 voor ’s ochtends, 2 voor ’s avonds), ‘AG’ is je leeftijd, ‘SF’ het aantal keren dat je seks hebt per week en ‘G’ je geslacht (2 voor mannen, 1,5 voor vrouwen). De uitkomst, ‘ST’, is een cijfer dat overeenstemt met het aantal uren dat je moet wachten ná 6 uur ’s ochtends. Stel dat je ‘ST’ overeenkomt met 11,75 (0,75 staat voor drie kwartier) is dat dus om 17.45 uur.
Vooraleer u ijverig aan het cijferen slaat, één nuancerende noot: uit analyse blijkt dat deze formule baarlijke nonsens is. Of toch op z’n minst met een ton zout te nemen valt. Professor Jean Paul Van Bendegem (VUB) rekende het voor zichzelf uit. Als hij maandagochtend 6 uur als startpunt neemt, moet hij best tussen de lakens kruipen… op donderdagnamiddag 17 uur. Hij komt met andere woorden niet eens meer op dezelfde dág aan zijn trekken. “Het is niet omdat iemand een formule neerschrijft, dat het daarmee objectief en betrouwbaar geworden is”, nuanceert hij.

51 of 96 minuten

Hetzelfde geldt voor de titel van zijn nieuwe boek, Elke 3 seconden, verwijzend naar de frequentie waarmee mensen aan seks zouden denken. Klopt niet. In realiteit zou zijn boek twéé titels moeten hebben: Elke 51 minuten voor mannen en Elke 96 minuten voor vrouwen. “Ik vind dat eerlijk gezegd hoopgevend. Stel je voor dat we nu, terwijl we aan het praten zijn, om de drie seconden eventjes ‘hup’ zouden doen met onze gedachten, dan zou dit gesprek nogal vreemd worden. Om de 51 minuten, dat is redelijker — dan zit dit interview er al op.”
“Ik had twee redenen om dit boek te schrijven. Enerzijds om mijn liefde voor wiskunde over te dragen, maar anderzijds ook om duidelijk te maken dat liefde en seksualiteit méér zijn dan alleen maar emotie. Ik heb vaak discussies met mensen die zeggen dat rationaliteit en seks niet samengaan. Jawél, dus. Trouwens, het is af en toe goed om er ons hoofd bij te houden als we aan het vrijen zijn. Mochten we dat niet doen, dan eindigden we na de seks allemaal op de spoed.”

Relatiebureau

Eenmaal je beseft dat de wiskunde overál zit, kan je er maar beter je voordeel mee doen. Zo heeft Van Bendegem via een ingewikkelde formule berekend dat vrijgezellen die een partner zoeken via een relatiebureau best niet in zee gaan met de allereerste kandidaat. Ook al klikt het op het eerste gezicht, toch heb je maar 10% kans dat je de ware te pakken hebt. Volgens Van Bendegem mag je pas tevreden zijn met een kans die minstens 37% bedraagt, wat wil zeggen dat je op zijn minst vier kandidaten moet spreken. Pik daar vervolgens de denkbeeldige ideale man/vrouw uit. Als je dan ook nog eens de zes overige kandidaten ontmoet en er degene uitkiest die het dichtst aanleunt of zelfs beter is dan de beste uit die eerste groep van vier… dan heb je hem of haar beet! Althans, volgens de wiskunde.
Ander voorbeeld: om de ideale maten van een vrouw te bepalen, moet je voortaan niet langer borstomtrek, taille en heup vergelijken, zoals tot nu toe altijd aangenomen werd. Nee, deel dan liever de taille- door de heupmaat. Kom je in de buurt van 0,7? Bingo! Marilyn Monroe kwam met haar 91-58-89 uit op 0,65. Jayne Mansfield, bekend om haar imposante boezem, zit met 101-53-89 aan 0,59. Verre van ideaal, dus.
In één adem helpt de professor nog enkele legendes over de lengte van de penis de wereld uit. “Het klopt gewoon niet dat de gemiddelde zwarte een veel langere penis zou hebben dan een doorsnee blanke man, en de gemiddelde Chinees een veel kleinere”, zegt Van Bendegem stellig. “En het is evenmin zo dat mannen met grote voeten of een forse neus ook een groter geslachtsorgaan bezitten. Zo zit de biologie niet in elkaar.”

Bonen in een pot

Van Bendegem is niet de eerste om een boek over seks en wiskunde te schrijven. In 2003 deed de Australische wetenschapsjournaliste Clio Cresswell het hem al eens voor, met Mathematics and Sex. Ook Cresswell deinsde er niet voor terug om algemeen aangenomen waarheden te ontkrachten. Zoals de ‘bonen in een pot’-theorie. Het principe daarvan is simpel: als je het eerste jaar van je huwelijk na elke vrijpartij een boon in een pot zou stoppen en je haalt er vanaf het tweede jaar elke keer een boon uit, dan hou je na vijftig jaar huwelijk nog altijd bonen over. U ziet dit liever in een formule gegoten?

N(1) > N(2) + N(3) + N(4) + …

‘N(1)’ slaat op het aantal keren seks tijdens het eerste huwelijksjaar, ‘N(2)’ op het tweede jaar, enzovoort. Van Bendegem: “De moraal van het verhaal is duidelijk: het eerste jaar van het huwelijk is heel plezierig en die pot geraakt vol met bonen. Vanaf het tweede jaar zit je met sleur en haal je er nog maar af en toe een boontje uit. Op je zeventigste kijk je dan naar een pot die maar niet leeg te krijgen is. Ik dacht: dat moet ik toch eens herberekenen. En ik kom tot dezelfde conclusie als Cresswell: ofwel moet je het eerste jaar waanzinnig vaak seks hebben, ofwel kán het mathematisch gewoon niet.”

Vieze prentjes

Om zijn boek ook voor niet wiskundig aangelegde lezers interessant te houden, heeft hij hier en daar plaatjes uit een pornografische fotoroman ingelast, met grappige tekstballonnetjes. “Dat heb ik van Stephen Hawking geleerd”, lacht Van Bendegem. “Die zei ooit dat na een wiskundige formule de helft van zijn lezerspubliek verdween. Dus toon ik na elke formule een naaktfoto, om die lezers te laten terugkeren. Dat zou moeten werken.”
“Kijk, van mij moét er niks in seks en relaties. Ik wil gewoon een paar inzichten meegeven, maar daarna is het aan de lezer zelf om te beslissen of hij daar iets mee doet. Anders kom je bij verplichte seks uit — en dat is voor niemand goed.”
‘Elke 3 seconden’, Uitgeverij Houtekiet, 224 blz., 18,99 euro.