Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Où est ta fête?

Sport Posted on ma, juli 07, 2014 12:24:26

“Voor wie ga je nú supporteren?”,
vroeg de tv-reporter onmiddellijk na de pijnlijke uitschakeling aan een
tricolore geschilderde fan van de Rode Duivels. In eender welke zichzelf
respecterende sportnatie – wat wij, om alle misverstanden uit te sluiten, niet
zijn! – zou die fan razend geworden zijn. Hij zou iets terug gesnauwd hebben
naar de steller van de domste vraag die op zaterdag 5 juli omstreeks 20 uur kon
gesteld worden. Misschien zou hij wel een pets hebben uitgedeeld en “Wat
denkt gij wel, trut?” gebruld hebben.

Niet hier, niet in het lieflijke België, niet
in dit land van zageventen en zeurvrouwen, niet in deze regeringenloze,
ingewikkelde vlek bij de Noordzee, waar interesse in sport zich beperkt tot sjotten en koers en af en toe een verdwaalde tennisster, judoka of zwemmer, en,
och ja, neem er tijdelijk ook die hockey maar bij, ook al snapt bijna niemand
die spelregels.

Neen, de fan sloeg niet. Hij lachte zelfs en
antwoordde vriendelijk, want hé, hij was toch maar mooi op tv.
“‘Olland”, zei het vrolijke lachebekje. Zo gaat dat hier, dus.
Wekenlang hevig supporteren, elke sneer of kritische bedenking in de kiem
smoren en die toeschrijven aan onverbeterlijke zuurpruimen, debiele tricolore
spiegelhoesjes aanbrengen en daar nog trots mee rondrijden ook, ’s lands vlag
uithangen door het slaapkamerraam met op dat gele vlak een zeer zichtbaar
aangebracht sponsorlogo, een aandoenlijke chauvinisme tentoon spreiden, maar
dan, meteen na de fatale nederlaag, doen alsof er niets aan de hand is. Wij
zijn een volkje van surrealistische gedragingen, dat zit in onze genen. En we
zijn o zo lief, meneer.

“Ze hebben hun best gedaan”, hoorde
je in beide landstalen voorbijwaaien. Ach ja, zo blijf je natuurlijk klein. Ik
geef toe: ik ben niet in de wieg gelegd voor idolatrie en ik krijg het
heen-en-weer van successupporters.

***

De wedstrijd tegen Argentinië was één lange reality check voor de jonge Duivels. In
de eerste helft waren de Argentijnen beter, gevaarlijker, alerter. In de tweede
helft waren ze uitgekookter, leper, doortrapter. Ik had drie uur voor de match
deze tekst op Facebook gepleurd: “De bondscoach zal ongetwijfeld op
Facebook nog checken voor de match, dus Marc: vang Messi op in een trechter
(verzwelg hem tussen Van Buyten, Kompany, Witsel en Fellaini), speel zelf
vooral over de flanken (laat Alderweireld en Vertonghen flink veel mee
oprukken, dan dwing je die Argentijnse vleugelbacks om achteraan te blijven
hangen) en vermijd balverlies centraal, want drie seconden later kan die kleine
aan de overkant schietensklaar staan. Simpel, toch?”

Negen mensen vonden het leuk, zo gaat dat met
Facebook-tekstjes die niet over katten, honden, baby’s of zopas met een goed
rapport thuisgekomen pubers gaat: je krijgt nauwelijks respons. En de
bondscoach heeft het ook niet gelezen (of vond het niet leuk), vermoed ik, want
hij beval Alderweireld en Vertonghen om achterin te blijven hangen, terwijl
Fellaini en De Bruyne wel heel hoog mochten spelen. Net het omgekeerde van wat
hij had moeten opdragen.

Gevolg: veel ruimte voor de Argentijnen op het
middenveld. Het eerste balverlies door het midden van Kompany leidde al direct tot
een tegendoelpunt. Messi liet twee Belgen rondjes draaien, paste dan naar
rechts, een afgeweken bal van Di Maria kwam bij de toevallig vrijstaande
Higuain die keurig afwerkte: 1-0, maar wel een lucky goal (“Mazzelgoal” noemde Louis van Gaal het ‘s
nachts op de NOS).

Het laffe, Machiavellistische voetbal van
Argentinië loonde, België zette er te weinig creativiteit en lef tegenover. En
de beslissende wissels bleven dit keer uit, want Wilmots bleef volharden in zijn 4-3-3
die duidelijk niet werkte tegen de stugge dubbele verdedigingslinie. Alleen op het einde werd, in een wanhoopspoging, veteraan van vele voetbaloorlogen Van Buyten naar de frontlijn gestuurd. Vergeefs. Nooit had
ik het gevoel dat we ons opnieuw in de wedstrijd zouden knokken. Op het einde
dreigde Lukaku nog wel en waren er een paar scrimmages die mits wat meer geluk
‘ons’ Higuain-momentje hadden kunnen opleveren, maar uiteindelijk werden de
drie gevaarlijkste fasen voorbereid op de linkerflank, via Jan Vertonghen. Drie
scherpe voorzetten: de eerste werd weggekopt door Garay, de tweede devieerde
Mirallas niet zo ver naast, de derde werd door Fellaini een metertje over het doel geknikt.
Over de flanken spelen, dus: het gebeurde véél te weinig. Bovendien stond Eden
Hazard vijfenzeventig minuten lang te pitten. En in plaats van de grillige
Januzaj kwam de voorspelbare Chadli voor de slapende sterspeler in het veld.

Een schande is het natuurlijk niet, verliezen
van Argentinië. Een stevig, nogal saai voetballend elftal, met voorin een
nummer tien die de voorbije vijf jaar vier keer werd uitgeroepen tot Beste van
de Wereld, dat veeg je niet zomaar weg met een flinke dosis talent en nog meer goede wil.
De efficiëntie van de Argentijnen is wat voetbalromantici haten, maar wat in
het verleden al vaker heeft geleid tot de ultieme triomf wanneer het er écht om
gaat: in de finale.

Een aantal supporters zijn nu teleurgesteld
omdat de Rode Duivels bij hun terugkeer geen parade wilden. Ik begrijp hen.
Maar ik begrijp de Rode Duivels nog veel meer. Uitgeschakeld worden in de
kwartfinales verdient een schouderklopje en een welgemeend “Volgende keer
nóg beter!”, geen triomftocht, want een triomf was het dus niet. Bij wijze van geste lieten de spelers en hun entourage zich dan toch maar even zien op het balkon van het koninklijk paleis in Brussel.

***

Beste Belg: Jan Vertonghen. Grootste
meevaller: Daniel Van Buyten (op enkele aarzelingen in de eerste wedstrijden na
onberispelijk en betrouwbaar, dat mag ook wel eens gezegd worden). Grootste
tegenvaller: Eden Hazard (op twee flitsen na té individualistisch en op een zelf gecreëerd eiland spelend). Ontdekking: Divock Origi.
Mooiste doelpunt: ex-aequo dat van Mertens tegen Algerije en dat van Origi
tegen Rusland, met voorbereidende acties van, toch wel!, Hazard.

Een diepgaandere analyse volgt vrijdag in mijn
voorlaatste WK-column op deredactie.be. Maar de slotbedenking mag voorzichtig
positief zijn. Als je de leeftijden van de Rode Duivels bekijkt, moet het beste
– op de bijna gepensioneerde Daniel Van Buyten na – nog komen. Op naar Euro
2016!

***

De kwartfinales waren in het algemeen een
tegenvaller van formaat. Argentinië-België was nog de interessantste partij.
Ook Brazilië-Colombia was beklijvend, maar dan vooral omdat dit de perfecte
illustratie was van de veertig jaar oude uitspraak van Rinus Michels:
“Voetbal is oorlog”. Frankrijk-Duitsland was oersaai, Nederland-Costa
Rica enerverend en eenzijdig.

Die laatste match zullen we ons vooral
herinneren omwille van dé wissel in de 119de minuut: doelman Krul kwam de
verbouwereerde Cillessen vervangen voor de strafschoppenserie. Krul pakte er
twee, Nederland gekwalificeerd. “Van Gaal = Van Geniaal”, riep men in
Nederland, iets wat de bondscoach van Oranje ongetwijfeld niet zal
tegenspreken. Of Van Gaal écht geniaal is, weet ik niet, maar hij is alleszins
briljant als trainer, coach en bovenal voetballeraar. Van Gaal geeft geen
training, hij doceert aan de hogeschool van het internationale voetbal en maakt individuele spelers beter zonder het
collectief een seconde uit het oog te verliezen. En hij laat niets aan het
toeval over: deze man leest wel eens een boek of een statistiek. Van Gaal deed
in Brazilië in verschillende wedstrijden wat Wilmots in die cruciale
kwartfinale niet aandurfde: het hele systeem omgooien om de match te doen
kantelen. Het lukte telkens. Tja, wellicht toch een beetje Van Geniaal…

Opvallend: de lakse arbitrage. Te weinig gele
en rode kaarten, wel ontzettend veel fluitsignalen omwille van kleine,
vervelende foutjes, cruciale beslissingen die bijna altijd in het voordeel
van de grotere voetbalnaties uitvielen. “FIFA Maffia!”, hoorde je
prevelen. Is het toeval dat de vier grotere voetballanden de kwartfinales
overleefden? Anderzijds: net door de laksheid van de scheidsrechter, ligt
Neymar er nu uit. Spelers beseffen heel goed hoe ver ze te ver kunnen gaan, dus
ging de Colombiaanse rechtsachter Zuniga (die in de eerste helft al rood had
moeten krijgen voor een trap op de knie van Hulk) nog even lekker door op de
ruggenwervels van de Braziliaanse sterspeler. Een paar centimeter hoger en hij zat voor de rest van zijn leven in een rolstoel.

Zo spetterend de eerste twee speeldagen van de
groepsfase waren – toen de teams nog iets wilden doen aan hun doelsaldo omdat
dat voor het eerst de doorslag gaf in geval van gelijke stand na drie
wedstrijden -, zo voorzichtig en berekenend werd het nadien. De
doelpuntenproductie viel nagenoeg stil. De teller staat na 60 van de 64
wedstrijden op 159, gemiddeld 2,65 per match. Na de eerste ronde was dat nog
2,83. Als we het gemiddelde van de achtste finales isoleren, bedraagt dat amper
2,25. En in de kwartfinales daalde het zelfs tot 1,25.

Ook het spelniveau zakt zienderogen: de wil om
te winnen heeft plaats geruimd voor de angst om te verliezen. Er worden meer
verdedigende dan aanvallende accenten gelegd. En het realisme en de saaiheid van
vorige toernooien zijn helemaal terug.

Ik hou steeds minder van dit WK. Onze
noorderburen denken daar ongetwijfeld anders over. Zij zijn bezig aan een
opmerkelijke wraakoefening. In de poulefase werd Spanje vernederd, het team dat
in 2010 Nederland nog had verslagen in de finale. In de halve finales wacht
Argentinië, dat in 1978 wereldkampioen werd ten koste van Oranje. En wie weet
komt er dan een finale tegen Duitsland en een mogelijke revanche voor die
nederlaag uit 1974.

***

Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste
Marc, u komt naar huis met het gedacht dat uw wissels fantastisch waren en dat
u met deze spelerskern wel eventjes zult uitblinken op Euro 2016 en WK 2018. U
bent een zelfbewust, bijwijlen een tikkeltje arrogant man. Koppigheid is u niet
vreemd. Wel, laat mij dan de ambetante buitenstaander zijn, die u tactisch
allesbehalve een kraan vindt.

Als u met deze generatie sterren in spe echt
een favorietenrol wil waarmaken, zult u zich dringend moeten laten bijstaan
door een assistent-coach met heel veel tactisch inzicht. Niet dat ik die Vital
Borkelmans een volstrekte oen vindt, maar ik zie er ook geen Groot Licht op het
vlak van 4-3-3, 4-4-2, 5-3-2 en dat soort dingen in, die in het moderne voetbal
het verschil kunnen maken tussen net wel en net niet. Laat hem gerust een dienende
rol spelen, niets op tegen, maar zoek u een meester-tacticus om aan uw andere
zijde plaats te nemen.

U bent een uitstekende people manager, motivator en vaderfiguur, allemaal mooie
eigenschappen in uw functie, maar ga vooral niet denken dat u het spelletje
helemaal doorheeft, want dat zou ons in de toekomst nog wel eens zuur kunnen
opbreken. Omring u niet met jaknikkers, maar met sterke karakters die u durven
tegenspreken. Dan komt het wel goed! (Uw kritische supporter)



Het wil maar niet lukken voor het Afrikaanse voetbal

Sport Posted on zo, juli 06, 2014 12:56:25

(Deze tekst verscheen eerder als vierde in een reeks van zes WK-columns op deredactie.be. Ik heb hem op een paar plekken geactualiseerd.)

De Rode Duivels waren geweldig op dreef afgelopen
dinsdag tegen de Verenigde Staten: yes we could! Het hele land deinde mee op het
tricolore gevoel, maar tegen de stugge Argentijnen wilde het maar niet lukken. Terwijl
een landje met elf miljoen inwoners zich vier dagen zegezeker voelde, likt een continent
met 1,111 miljard inwoners haar voetbalwonden. Alweer geen Afrikaans team bij
de laatste acht. Hoe komt dat eigenlijk?

Als het aan De Morgen-columnist Hans
Vandeweghe ligt, is die verklaring snel gevonden. Afrikaanse voetballers kunnen
zich geen zes weken lang concentreren op één doel, schreef hij vlak voor de
start van het WK en hij voegde eraan toe dat hij dat empirisch en statistisch
vastgesteld had. Winnen ze al eens een paar wedstrijden, dan wordt hun hotel
bestookt door makelaars en groupies en ‘weet de meegereisde tovenaar niet meer
van welk hout pijlen te maken’, zo ging zijn aangebrande tekst verder.

‘Racisme!’, schreeuwden velen. Ze werden door
Vandeweghe afgebrand als ‘Politiek Al Te Correct Vlaanderen’ en ‘boze
Afrikanen’. De KVS zette daarop haar jarenlange commerciële samenwerking met de
krant per direct stop en motiveerde dat in een lange open brief. Ambiance in de
tent!

Oud-voetballer, community manager en diversiteitsverantwoordelijke Paul Beloy, zelf zwart en geboren in Kinshasa,
gaf in een opiniestuk een meer genuanceerde kijk op de gang van zaken. Hij gaf
Vandeweghe gedeeltelijk gelijk, in die zin dat het probleem zich niet situeert
bij de topvoetballers (de Didier Drogba’s van deze wereld worden voldoende professioneel
omkaderd), maar bij de laag daaronder, die zeer beïnvloedbaar blijkt te zijn.
Beloy pleit voor structurele begeleiding van jonge voetbaltalenten en niet
alleen Afrikaanse.

Nooit
verder dan de kwartfinales

Terwijl bij ons met columnistische en nogal
vrijblijvende woorden werd gejongleerd, probeerde de Engelse kwaliteitskrant
The Guardian een ernstige analyse te maken van het onweerlegbare feit dat
Afrikaanse landen nooit verder zijn geraakt dan de kwartfinales op het WK. Amper
drie keer lukte het nog maar om bij de laatste acht te geraken: in 1990
(Kameroen), in 2002 (Senegal) en in 2010 (Ghana). Ook dit jaar is er geen
Afrikaanse vertegenwoordiger aanwezig in de eindfase van het toernooi.

Eén van de oorzaken is volgens de auteur van het
The Guardian-artikel dat Afrika in verhouding veel minder landen mag
afvaardigen dan andere continenten: 5 op een totaal van 56 aangesloten leden
bij de overkoepelende Afrikaanse voetbalbond, CAF, dat is negen procent. Ter
vergelijking: de Europese voetbalbond, UEFA, stuurt 13 landen naar het WK en
telt 54 leden (24%), de Zuid-Amerikaanse bond, CONMEBOL, mag zelfs 4 van de 10
aangesloten landen afvaardigen (40%). Dan reken ik Brazilië, organisator, en
Uruguay, dat play-offs won van een land uit de Aziatische regio, niet eens mee, anders kom je aan maar liefst zestig procent.

Gebrek aan erkenning is nog zo’n euvel, aldus
The Guardian. Zo blijkt dat sterspelers als Didier Drogba (ex-Chelsea) en Yaya
Touré (Manchester City) nooit speler van de maand zijn geworden in de Premier
League. Ook corrupte bondslieden staan
succes in de weg. En dan is er nog de sociaal-economische toestand: jonge
Afrikaanse talenten worden door op geld beluste makelaars naar hier gelokt,
waar ze niet zelden aan hun lot worden overgelaten. Op het eigen continent
wordt er dan weer te weinig naar talent gezocht. De middelen ontbreken.

Achterlijke
broertje

Laten we even de makelaars, groupies en
tovenaars in een hoek van de kamer zetten en een paar nuchtere feiten bekijken.
Zo duurde het tot het negende wereldbekertoernooi, in 1970, alvorens het allereerste
Afrikaanse land mocht deelnemen. Marokko was de gelukkige. Het eindigde
kansloos laatste in zijn groep.

In 1982 werd het aantal deelnemende landen op
het WK uitgebreid van 16 naar 24 en mocht Afrika voortaan twee ploegen sturen. Vanaf
1994 werden dat er drie, sinds 1998 vijf. Afrika werd dus altijd al behandeld
als het achterlijke broertje van de internationale voetbalgemeenschap.

Hans Vandeweghe pleitte in een opvolgingsstuk
van zijn infame column voor het reduceren van het aantal Afrikaanse deelnemers,
bij gebrek aan succes. Nochtans spreken de feiten hem tegen, want voor het
eerst in de geschiedenis bereikten twee Afrikaanse landen, Algerije en Nigeria,
de tweede ronde (dat is 40% van het aantal deelnemers, wat niet veel minder is
dan de 46% die Europa scoort). Bovendien had Ghana pech en werd Ivoorkust in de
allerlaatste minuut uitgeschakeld door een Griekse strafschop. De systematische
ondervertegenwoordiging van Afrika laat Vandeweghe blauwblauw.

Hoewel, bewijzen statistieken niet dat hoe
meer deelnemers je hebt, hoe groter de kans op succes wordt?

Nog wat empirische vaststellingen: in de
achtste finales werd Nigeria geflikt door twee scheidsrechterlijke beslissingen
(een niet gefloten strafschop en een niet gegeven rode kaart voor een brutale
tackle van een Fransman die zijn tegenstander een dubbele beenbreuk trapte) en
hield Algerije lang stand tegen favoriet Duitsland. Hoezo, slecht bezig?

Voetbaltalenten
werden weggeplukt

Kolonisatie is een andere negatieve factor
geweest voor de ontbolstering van het Afrikaanse voetbal. Net zoals ze honderd
jaar geleden ertsen kwamen jatten, plukken de Europese kolonisatoren nu voetbaltalenten
weg uit Afrika. Het ging er iets vredelievender aan toe dan in de tijd van
Leopold II & co, maar het resultaat is vergelijkbaar: rijkdommen worden
weggehaald.

Kijk naar het team waarmee Frankrijk in 1998
wereldkampioen werd, met uitblinkers als ‘Algerijn’ Zinédine Zidane, ‘Ghanees’
Marcel Desailly en ‘Senegalees’ Patrick Vieira. Zonder die dragende spelers
géén titel voor ‘les bleus’, zoveel is duidelijk.

Kijk naar de Rode Duivels vandaag, met spelers
van Congolese, Keniaanse, Marokkaanse en Malinese origine, en
dan beperken we ons tot onze voetballers met Afrikaanse roots. Die smeltkroes
valt toe te juichen als succes van de multiculturele samenleving en levert ons nu
ook een kwartfinalist op de wereldbeker op, maar hoe sterk zou Congo zijn
mochten Kompany, Vanden Borre en Lukaku voor het geboorteland van hun vaders of moeders spelen?

Andere negatieve evolutie: Europese topclubs
zijn vooral geïnteresseerd in creatieve, aanvallende spelers van het zwarte
continent, met als gevolg dat het defensieve compartiment op de lokale voetbalscholen
nagenoeg volledig verwaarloosd wordt. Het is met een vergrootglas zoeken naar
goede Afrikaanse doelmannen en verdedigers. Europa heeft hen niet nodig –
genoeg stevige bonken die een tegenstander desnoods doormidden trappen hier -,
dus wordt er ook niet naar gezocht en worden ze bijgevolg niet opgeleid.

Europese
missionarishouding

Laten we ’t ook even over de Europese
missionarishouding hebben. Neen, u hoeft niet te vrezen dat ik letterlijk onder
de gordel zal gaan. Ik bedoel de onweerstaanbare drang om de Europese
voetbalvisie over te dragen op Afrikaanse landen. Toen de wereld voor het eerst
kennismaakte met WK-deelnemers als Marokko, Zaïre, Tunesië en Kameroen speelden
die onbevangen en tactisch naïef. Ach, we deden er wat lacherig over, zoals
bange blanke mannen wel vaker neerkijken op de andersgekleurde medemens. Klein
of groot racisme, het is van alle tijden.

Na de doortocht van ontelbare Europese
bondscoaches, van wie de meesten nobele onbekenden waren die geen werk vonden
op hun eigen continent, is de naïviteit weggeslepen, maar ook de creativiteit.
De intrinsieke kracht van Afrikaanse voetballers – lenigheid,
uithoudingsvermogen, ongedwongenheid, inventiviteit – heeft plaats geruimd voor
Europese saaiheid. Binnen dat stramien mogen de weinige vedetten dan proberen
te schitteren, wat zelden lukt op het wereldtoneel.

Typerend is dat Kameroen en Ivoorkust de
voorbije jaren bondscoaches uit eigen land dumpten ten voordele van
tweederangs-Europeanen. Met succes? Beide landen zijn al meer dan een week geleden naar
huis vertrokken.

Drie
miljoen dollar op het vliegtuig

Corruptie, riep u? Afrikaanse voetballeiders
blijken bijzonder beïnvloedbaar, wat in een handjeklapclub als de FIFA goed van
pas komt, maar wel ten koste gaat van de ontplooiing van het eigen voetbal.
Spelers worden niet, te weinig of veel te laat betaald. Het is geen toeval dat
geruchten over ‘match fixing‘ de kop opstaken rond de wedstrijd die Kameroen
met 4-0 verloor van Kroatië. De Ghanese regering stuurde dan weer op de valreep
een vliegtuig met drie miljoen dollar om de achterstallige betalingen aan haar
internationals te regelen, maar toen waren de vedetten al aan het ruziën met
hun entourage en was het kalf verdronken.

En zo blijft het Afrikaanse continent
voorlopig steken op twee Olympische voetbaltitels (Nigeria in 1996, Kameroen in
2000), ondanks de uitspraak uit de jaren negentig van Braziliaans icoon Pelé
dat Afrika nog in de twintigste eeuw voor een wereldkampioen zou zorgen.

Het is er nog niet van gekomen en het ziet er
omwille van bovenstaande redenen ook niet direct naar uit dat dat de komende
wereldbekertoernooien zal veranderen.

Vrouwen
op Sporza!

Tot slot maak ik via John Lennons ‘Woman Is The
Nigger Of The World’ een bruggetje van zwarte voetballers naar vrouwelijke voetbalanalisten.
In de WK-studio van Sporza mogen vrouwen alleen voor het decor zorgen, op die
ene verschijning van Ruth Joos na. Meer dan een excuustruus (sorry, Ruth) was
zij niet.

Daarom dit voorstel: vanaf zaterdagavond (gisteren, dus) introduceert Sporza een vrouwelijke analiste (wat niet gebeurde: we kregen Jeroen Meus voorgeschoteld, die wel weet welke saus je moet bereiden bij een Argentijnse steak, maar even veel van voetbal kent als de modale kijker: weinig!). Bij elke ronde die de Rode
Duivels verder gaan, komt er telkens één bij. Een finale België-Brazilië met
drie vrouwen en Jan Mulder aan tafel, heerlijk vooruitzicht toch? (Dankuwel, nu hoeft het ook niet meer!)



If It’s Tuesday, This Must Be Belgium!

Sport Posted on wo, juli 02, 2014 12:49:08

Euforisch. Trots. Hoopvol. Optimistisch. Chauvinistisch.

Ik vat mijn gevoel na de achtste finales en de
kwalificatie van de Rode Duivels even samen in vijf adjectieven. Ja, ik was één
van de spelbrekers die het aandurfden om onze nationale trots ondanks een negen
op negen in de groepsfase stevig te bekritiseren. Mak meelopen in een kudde
schapen is aan mij niet besteed, geef hier die pikzwarte vacht!

Het was tot gisteren tien uur onze tijd dan
ook ondermaats of alleszins onvoldoende. Zoals blogger Coltrui het perfect
samenvatte in één krachtig beeld: ‘Broeder Jacob op een Stradivarius’. Het
instrument is schitterend, maar er werd drie keer na elkaar alleen maar een
poepsimpele, volkse hymne op gespeeld, terwijl iedereen zat te wachten op een
symfonie.

Ach ja, ‘iedereen’… De successupporters
riepen algauw dat winnen ook wel oké was. Konden ze volop beginnen claxonneren. En inderdaad, uiteindelijk telt het
resultaat, maar vergeeft u mij dat ik slechts heel af en toe de Machiavelli in
mij uit zijn hermetisch afgesloten kooi loslaat. Het doel mag dan wel de
middelen heiligen, als die middelen zó goed zijn als in onze multiculturele
spelerskern, met toppers die actief zijn in de absolute topcompetities van
Europa, dan mag je toch andere middelen verwachten. Dan wil je geen ‘Broeder
Jacob’ horen. Dan mag je eisen dat de Ferrari meer doet dan veertig per uur op een
afgesloten racecircuit.

Honderdtwintig voetbalminuten België-USA later
ben ik echter helemaal om. Wat. Een. Wedstrijd. Positief, dominant, met veel
voorwaartse pressing, de borst vooruit, spelen met de kwaliteiten die je in
huis hebt. We Are Belgium! Eindelijk! Dit was veruit de beste wedstrijd onder
bondscoach Marc Wilmots. “If it’s Tuesday, this must be Belgium”: de
Amerikanen zullen het geweten hebben, net als in die gelijknamige film uit
1969.

Vergeet die kwalificatiecampagne, waarin we
weliswaar 26 op 30 behaalden (mooi!), maar zelden écht imponeerden. Vergeet die
oefenwedstrijden, waarin er vruchteloos – zo leek het – gezocht werd naar een
spelpatroon dat bij deze generatie getalenteerde voetballers past. Vergeet die
groepsfase, waarin er traag en inspiratieloos gevoetbald werd.

***

Ik ben te jong om de 4-4 van België tegen
Engeland op het WK van 1954 te hebben gezien, alleen de samenvatting is mij
bekend. Het was viereneenhalf jaar voor mijn geboorte, vijfeneenhalf jaar voor
ik mijn eerste Thomas Müllerachtige pasjes op deze wereld zette. Maar van alle
WK-wedstrijden van de Rode Duivels die ik nadien heb gezien (1970, 1982, 1986,
1990, 1994, 1998, 2002, eerste ronde 2014) en bij uitbreiding alle andere
interlands die ons land ooit speelde, was dit de allerbeste match ooit.

Beter dan die onverhoopte zege in de openingswedstrijd van het WK 1982 tegen wereldkampioen Argentinië, mét Maradona. Beter dan die heroïsche match tegen de
Sovjet-Unie in 1986, toen de Belgen strompelend als één van de beste derden
(zeg maar: één van de beste ‘verliezers’) de eerste ronde hadden overleefd en
vervolgens de machtige Sovjets klopten na verlengingen. Toen werden we bij
momenten weggeblazen door een sterker team, alleen in de verlengingen werd het
plots geweldig. Beter dan die winst tegen Uruguay in 1990, toen we meer dan een
helft met zijn tienen moesten spelen tegen een beresterk elftal. Beter dan die
pijnlijke nederlaag in de ultieme slotseconden van de verlengingen tegen
Engeland in datzelfde 1990, hoewel dat dicht in de buurt kwam van de prestatie
van gisteravond.

Beter ook dan die dubbele 3-0 tegen Denemarken
(oefeninterland) en Portugal (WK-kwalificatie) in 1989 onder de fel
onderschatte bondscoach Walter Meeuws, die later werd kapotgemaakt door
pershyena’s die dachten dat ze het allemaal beter wisten en die vonden dat de
Rode Duivels zich moesten blijven gedragen als underdogs, terwijl Meeuws hen
bravoure en durf probeerde bij te brengen.

Minpunten: de efficiëntie kan een stuk beter
(al was die Tim Howard ook redelijk fantastisch), de verdediging begon te
schutteren op het einde van de reguliere speeltijd en nog veel meer in de
tweede verlenging (‘Stevig blok’ zeiden de analisten en de bondscoach, maar dan
kijken ze naast de stapel halve kansen die de Amerikanen zich op korte tijd
bijeen voetbalden en de paniek die op dat ogenblik ontstond in onze defensie,
behalve bij die lange Limburger in doel) en Eden Hazard speelde veel te veel
voor eigen succes.

Maar hé, mijn naam is noch Haas, noch
Kniesoor, en de Verenigde Staten hadden toch maar mooi een groep met Duitsland,
Portugal en Ghana overleefd. Een stel middelmatige voetballers met een groot
hart, een geweldige team spirit, onwaarschijnlijk veel lef en die typisch
Amerikaanse winnaarsmentaliteit. Dus: knappe prestatie, één van de betere
wedstrijden op het hele toernooi en veelbelovend voor de zeer nabije toekomst.
Laat die Argentijnen maar komen!

Of het toernooi al geslaagd is? Ik vond vooraf
dat de Rode Duivels minstens op de kwartfinales moesten mikken met deze
spelerskern, dus, ja. Tenzij we zaterdag door Messi & co van de mat worden
getikt en met zware cijfers verliezen. In alle andere gevallen: geslaagd WK. Al
ga je na die glorieuze vertoning toch wel hopen op meer… Om heel eerlijk te
zijn: véél meer.

***

Zo goed België-USA was, zo zwak waren de
meeste andere achtste finales. De eerste helft van Brazilië-Chili was onwaarschijnlijk
intens, James Rodriguez blonk uit in Colombia-Uruguay, het laatste kwartier van
Nederland tegen Mexico was ook redelijk indrukwekkend en Duitsland-Algerije was
een beklijvende wedstrijd. Maar het algemeen niveau zakt zienderogen. (En nog
iets: Nigeria werd geflikt, maar daarover meer in mijn column vrijdag op
deredactie.be)

‘Normale’ WK’s starten voorzichtig om dan
vanaf de rechtstreekse uitschakeling los te barsten. Dit WK begon geweldig, met
topspektakel op de eerste twee speeldagen. De derde speeldag was kwalitatief al
een pak minder. In de achtste finales was er gelukkig veel spanning om het
gebrek aan goed voetbal te compenseren, al begon Is That All There Is? van Peggy Lee toch in mijn hoofd
rond te zingen.

Er werd nu al 154 keer gescoord in 56
wedstrijden. Daardoor zakte het gemiddelde aantal doelpunten per wedstrijd van
2,83 na de groepsfase naar 2,75.

En toch: ik hou nog altijd van dit WK, zeker
als de Rode Duivels het ook nog eens goed doen.

***

Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste
Marc, mijn dank is groot omdat u tegen de Verenigde Staten mijn goede raad
honderd procent heeft opgevolgd. Uw basiselftal was ook het mijne. Tegen de
Argentijnen zou ik toch twee wijzigingen durven suggereren: ik stel voor om te
beginnen met Romelu Lukaku, ook al deed Divock Origi het uitstekend (alleen
jammer dat die afwerking niet op punt stond). Maar onze beer is echt wel los na
die verlengingen van gisteren. En we houden zo een supersub achter de hand.

Zet ook Kevin Mirallas van bij de aftrap op
het veld en hou Dries Mertens achter de hand. Tegen die Argentijnse
krachtpatsers op de flanken hebben we toch iets meer power nodig. Of ik dan niet beter Nacer Chadli zou voorstellen? Die
vind ik dan weer net iets te weinig in vorm. Vang Messi op in zone en zeg tegen
Hazard dat we met elf spelen.

U noteert? Courtois; Alderweireld, Van Buyten,
Kompany, Vertonghen; Witsel, Fellaini, De Bruyne; Mirallas, Hazard, Lukaku.

(Uw kritische maar toch ook wel bijzonder
hevige supporter)



Technologie 1 – Scheidsrechters 1

Sport Posted on zo, juni 29, 2014 12:10:25

(Deze tekst verscheen
eerder als derde in een reeks WK-columns op deredactie.be)

Jaren hadden ze
erom gezeurd, de voetbalcommentatoren, maar de allereerste keer dat de
doellijntechnologie werd toegepast, hadden ze niet eens door dat het een
doelpunt was. Tja. Gelukkig liegt de camera nooit en véértien speciale camera’s
al zeker niet.

Wat
voorafging. In 1966 heeft Engeland de wereldbeker gewonnen dank zij een goal
die geen goal was. Geoff Hurst maakte er in de verlengingen van de finale tegen
Duitsland 3-2 van omdat lijnrechter Tofik Bachramov uit de Sovjet-Unie een
kopbal tegen de onderkant van de lat als enige in het stadion en wijde omgeving
achter de lijn zag botsen. Jaren later werd het nationale stadion van
Azerbeidzjan naar Bachramov genoemd. Het standbeeld voor die voetbaltempel in
Bakoe werd onthuld door… Sir Geoff Hurst. Voor wat hoort wat.

Dat was de
prehistorie. Computers namen toen nog volledige gebouwen in beslag, van
technologie had Jan Modaal nooit gehoord. In 2010 was dat anders. Toen zag de
heer Mauricio Espinosa uit Uruguay niet dat de Engelsman Frank Lampard een
schot via de lat in doel trapte. Ik schat: dertig centimeter achter de lijn. Kan
ook veertig geweest zijn. Maar Espinosa en zijn fluitende landgenoot Jorge
Larrionda hadden het niet gezien. De tegenstander, o ironie: Duitsland!,
profiteerde ervan. Geen idee of de Uruguayaanse voetbalbond ooit heeft
overwogen om het nationale stadion te herdopen in Estadio Mauricio Espinosa,
maar de brave man kreeg terecht bakken kritiek over zich heen.

Drogredenen

De grootste schuld
lag echter bij de wereldvoetbalbond, FIFA. Een stelletje corrupte autocraten
aangevoerd door de bijna achtenzeventigjarige Zwitser Sepp Blatter (lees er
gerust de bijdrage van Arnout Geeraert twee weken geleden op deredactie.be op na
of koop u het boek ‘Omertà. Sepp Blatter’s FIFA Organised Crime Family’ van de
Britse onderzoekssportjournalist Andrew Jennings).

Jarenlang heette het
dat doellijntechnologie nog niet op punt stond, dat menselijke fouten nu
eenmaal bij het voetbal horen of dat Afrikaanse landen niet in staat zouden
zijn om de dure apparatuur aan te schaffen. Drogreden na drogreden passeerde de
revue. Ondertussen liepen Blatter en consoorten Liberacegewijs huilend naar de
bank om de stand van hun steekpenningenrekening te checken. Ja, er stond nog behoorlijk
wat op. Champagne!

De heren – geen
dames in dit exclusieve kransje, neen, dankuwel, dit is immers het Vaticaan van
het voetbal! – hebben zichzelf vorige week nog een cadeautje gedaan. Hun
vergoeding werd verdubbeld naar 200.000 dollar (146.000 euro) per jaar en hun
onkostenvergoeding kan tot datzelfde bedrag oplopen. Dat Jan Becaus nooit een
brief naar Blatter heeft gestuurd!

Jarenlang werden er
onder voetbaljournalisten weddenschappen afgesloten over wat er eerst zou
komen: vrouwelijke priesters in de katholieke kerk, de emancipatie van de vrouw
in Saudi-Arabië of doellijntechnologie. Verrassend genoeg werd het toch het
laatste.

Wiedergutmachung

Nu is de
doellijntechnologie onder ons en zal niets nog aan het alziende oog van de
camera’s ontsnappen. En dat zullen we geweten hebben. (De veertien camera’s die
per wedstrijd moeten registreren of de bal al dan niet binnen is worden
overigens, o dubbele ironie!, geleverd door een Duits bedrijf. Die
Wiedergutmachung blijft maar duren.)

De eerste dagen was
er bij geen enkel doelpunt ook maar de minste twijfel. Telkens plofte de bal
helemaal achteraan tegen het net, waar ie ook netjes bleef liggen. Toch kregen
we in de herhaling nog even een stilstaand beeld te zien van de bal die de lijn
overschreed, met daarbij een groene balk waarop het woord “Goal”.
Iets wat we dus al wisten.

In de eretribune
moeten de FIFA-bonzen hun ongenoegen hebben verbeten van bij de start van het
toernooi, op 12 juni, tot die 15de juni om drie over vijf plaatselijke tijd.
“Moeten we daarom zulke dure apparatuur installeren en een stukje extra
onkostenvergoeding voor onszelf inleveren?” zag je hen denken. Tot hét
gebeurde, vlak na de rust in de wedstrijd Frankrijk-Honduras.

Goal? Ja-nee-ja-nee!

Die match was
nochtans begonnen met een valse noot, of beter: geen noot, want de geluidskabel
weigerde de volksliederen door te laten en Yves Leterme was niet aanwezig om
tenminste de Marseillaise al te zingen.

De Franse spits
Benzema trapte na achtenveertig minuten de bal tegen de paal, de Hondurese
doelman Valladares liet die vervolgens als een hete aardappel uit zijn handen
glippen en grabbelde er dan naar. Doelpunt, vlagde de assistent-scheidsrechter.

Dan was het spannend
wachten op de herhaling. Bal tegen de paal, niet over de lijn, “No
goal” braakte de machine. Commentatoren bij Sporza, NOS en BBC riepen
quasi unisono: géén doelpunt. Tot de tweede fase werd getoond en de bal volgens
het stilgezette beeld wél de lijn had overgeschreden. “Goal”, al
hadden de commentatoren dat eventjes niet door, net zoals de supporters in het
stadion die naar het grote scherm tuurden. Het historische moment werd zo
grotendeels verbrod.

Vijf dagen later was
het opnieuw prijs. De Costa Ricaan Bryan Ruiz, die we hier nog kennen van zijn
periode bij KAA Gent, kopte de bal via de onderkant van de lat – even wachten/checken/dubbelchecken
– binneeuuuh tegen Italië.

Hoera, de
doellijntechnologie werkt, die verwarring zijn we binnenkort vergeten en
hopelijk worden er weldra nog andere snufjes aangekondigd om het voetbal
correcter te laten verlopen. De voetballiefhebber is in deze moderne tijden
niet zo nostalgisch dat hij al die scheidsrechterlijke flaters en dwalingen nog
pikt. Al geef ik grif toe dat de scheidsrechters in beide gevallen zelf hadden
aangegeven dat het een doelpunt was.

Die dekselse Duivels

Een slotwoord over
de Rode Duivels. “De tactiek heeft perfect gewerkt”, zei onze
bondscoach na de wedstrijden tegen Algerije en Rusland. Wie zijn wij om een
tactisch genie tegen te spreken? Neen, natuurlijk is Daniel Van Buyten niet
echt zo statisch als ie lijkt. Als je de beelden heel traag afspeelt, zie je
hem naar de bank kijken: “Coach, mag ik mij nu eindelijk omdraaien en beginnen
sprinten?”, waarna hij de snelste spurt van de hele ploeg neerzette. Zo
strooi je dus zand in de ogen van de tegenstander.

Romelu Lukaku die elke
keer bleef staan bij een dieptepas van Kevin De Bruyne en in de diepte spurtte
wanneer de rosse van Gent hem in de voeten wilde aanspelen? Dat hadden die
Algerijnen en Russen écht niet door, hoor. Tactisch hoogstandje. Eden Hazard
die over zijn vleugel strompelde? Instructies van Marc Wilmots: “Spaar u
voor de laatste tien minuten, Eden, ge zult wat zien!” En hebben we wat
gezien? Ha!

A la guerre comme à la guerre. Dat heeft onze opperstrateeg goed gezien.
Op het ogenblik dat de finale in Rio wordt afgetrapt zijn onze Rode Duivels nog
zo fris als een hoentje. Geen inspanning te veel gedaan. Klaar voor de strijd.
Hopelijk zitten ze dan niet thuis voor hun tv, zoals ik.



Het WK kan beginnen!

Sport Posted on vr, juni 27, 2014 11:46:30

De eerste ronde zit erop, het kaf werd van het
koren gescheiden, nu begint het echt. Ja, toch?

De doelpuntenproductie begon wat te slabakken
de laatste speeldag van de groepsfase. Vooral de groepen D, E en H (ja, die met
de Belgen!) lieten het afweten. Er werd nu al 136 keer gescoord in 48
wedstrijden, een mooi gemiddelde van 2,83. Daardoor zakt deze wereldbeker voetbal in
Brazilië wel een flink eind onder het niveau van Mexico 1970 (2,97 gemiddeld op het
eind), als we tenminste pas vanaf 1962 de analyse maken. Voordien werd er aan
de lopende band gescoord, maar toen heette de aanval nog de beste verdediging
te zijn. Nu hebben de meeste bondscoaches die redenering omgedraaid.

Bij de laatste zestien vinden we maar liefst
acht landen uit Amerika: vijf uit Zuid-Amerika, drie uit Midden- en
Noord-Amerika. Dat is opmerkelijk, omdat beide internationale voetbalbonden
maar één land verliezen, respectievelijk Ecuador en Honduras. De CONMEBOL
(Zuid-Amerika) haalt met 5 op 6 een score van 83%, maar zal in de volgende
ronde minstens twee landen zien verdwijnen omdat Brazilië tegen Chili speelt en
Colombia tegen Uruguay. CONCACAF (Midden- en Noord-Amerika) zit ook aan 3 op 4,
oftewel 75%.

In schril contrast daarmee staan de
‘gebuisden’: de Europese UEFA houdt nog 6 van de oorspronkelijke 13 deelnemers
over (46%), de Afrikaanse CAF 2 van de 5 (40%), de Aziatische AFC zelfs 0 op 4.

Hans Vandeweghe pleitte gisteren in De Morgen voor het verminderen van het
aantal Afrikaanse deelnemers op het volgende WK, omdat Afrika systematisch onvoldoende
presteert. Die twee op vijf lijken hem gelijk te geven, maar wat doet hij dan
met Europa (oververtegenwoordigd nu!) en Azië (aanwezig en toch afwezig op dit
toernooi)? De redenering van Vandeweghe wordt des te absurder omdat Afrika voor
de allereerste keer twéé deelnemers heeft bij de laatste zestien: Nigeria en
Algerije. Niet dat die grote kans hebben om door te stoten in hun achtste
finales tegen Frankrijk en Duitsland, maar toch. Bovendien werd Ivoorkust slechts
op het nippertje uitgeschakeld door Griekenland (strafschop in de slotseconden
van de toegevoegde tijd) en had Ghana zowel tegen de Verenigde Staten als
Duitsland brute pech. Alleen Kameroen viel volledig door de mand. Afrika
ondermaats? In het verleden vaak wel, ja, in 2014 geldt die conclusie echter
niet.

De Aziatische landen presteerden daarentegen
over de hele lijn ondermaats (een zeldzame opflakkering van Iran tegen
Argentinië en Australië tegen Nederland niet te na gesproken). Afvoeren die
handel, Hans? En wat dan met al die Europese meelopers? Schrappen maar? Of
moest het eigen Grote Gelijk na de controversiële ‘concentratie’-column nog
even onderstreept worden met nepargumenten (ach, die lezers zoeken dat heus toch
niet op!)?
Grootste tegenvaller van het toernooi: Spanje. Andere minkukels: Engeland, Italië en Portugal. Grootste positieve verrassing: Costa Rica (op afstand gevolgd door de Verenigde Staten). Beste speler: Arjen Robben (de beste counterspits van de wereld). Mooiste doelpunt: ik twijfel tussen die duikvlucht van Robin van Persie tegen Spanje of die lekkere knal van Tim Cahill tegen Nederland. Beste niet-analist: de heerlijke Jan Mulder.

Ik hou nog altijd van dit WK (maar de jongste
dagen zakte het niveau verontrustend)!

***

De Rode Duivels speelden tegen de
Zuid-Koreanen hun beste wedstrijd van het toernooi. Dat zegt veel over de
vorige twee matchen. Het was ook tegen de zwakste tegenstander van de drie,
dat dient gezegd. Toch zijn de cijfers opmerkelijk: 9 op 9, slechts één
tegendoelpunt en dan nog op strafschop, in elke wedstrijd gescoord. Daarmee
doen we even goed als Nederland en Argentinië, beter dan pakweg Brazilië en
Duitsland. Nooit gezien.

Na de uitsluiting van domme Defour (wat een
ellendige beenbreker was dat zeg, al hoop ik wel dat ze de jongen nu niet in
één cel steken met Luis ‘Hannibal Lecter’ Suárez!) viel op dat er een compact
blok stond, bereid om voor elkaar te vechten, knokkend tot de laatste seconde,
met – als het echt nodig was – een octopus in doel. Dat is een pak
bemoedigender dan het bijwijlen weer ellendige veldspel, al zat er toch iets
meer tempo, durf en aanvalslust in dit elftal dan tegen Algerije en Rusland.

De bondscoach zal opnieuw wat pluimen op zijn
denkbeeldige hoed steken, maar als er iemand bescheiden moet blijven, is hij
het wel. Hij posteerde debutant Januzaj op rechts, waar ie bij zijn club, Manchester
United, nog nooit gespeeld had. Zo verbrand je een jong talent. Mirallas is al
een paar seizoenen geen diepe spits meer, waarom kreeg Origi geen kans van bij
de aftrap? En Dembele blijft een te trage voetballer op dit niveau.

Hoop voor de toekomst: dit is nog een jonge
ploeg, met als speerpunt Divock Origi, vandaag een supersub, als alles goed
gaat over vier-vijf jaar een superster. Ontdekking van het toernooi!

En nu… de Verenigde Staten. Lastige
tegenstander, want bijzonder dynamisch, krachtig en ook technisch niet te
versmaden. Een ploeg op maat van haar bondscoach, Jürgen Klinsmann, iemand die
zijn passie en grinta op zijn spelers weet over te dragen. Bovendien weet je
dat Amerikanen in elke sport complexloos aan een wedstrijd beginnen, wat ook de
naam en de faam van de tegenstander moge zijn.

Maar zoals dat altijd gaat op zo’n toernooi
maakt die eerste ronde niet zoveel meer uit. Je moet die vooral zonder al te
veel averij overleven. Nog drie finales en we staan in de echte finale.

***
Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste Marc, naar inmiddels goede gewoonte probeer ik u te overtuigen om het best mogelijke elftal op te stellen. U houdt daar, eigenzinnig en koppig als u bent, tot op heden weinig rekening mee, maar ik blijf het proberen. Schrijf deze elf namen maar al op een bierviltje en kopieer ze dinsdag gewoon op het wedstrijdblad tegen de yankees: Courtois; Alderweireld, Kompany, Lombaerts (ik blijf proberen om Van Buyten eruit te krijgen; mocht Kompany té geblesseerd zijn mag hij natuurlijk blijven staan, want dat trucje met tien man zal niet altijd lukken!), Vertonghen; Witsel, Fellaini, De Bruyne; Mirallas, Hazard, Origi. (Uw toch al een beetje nerveuzer op zijn stoel heen en weer schuivende kritische supporter)



RIP RWDM (1973-2014)

Sport Posted on wo, juni 25, 2014 13:02:13

RWDM is niet meer, beste voetbalvrienden. Alweer een stukje
vaderlandse voetbalgeschiedenis dat door een gekke voorzitter de verdoemenis in
wordt geholpen, na Beerschot vorig jaar. De schuldige heet dit keer Johan
Vermeersch, West-Vlaming, ex-flankaanvaller van KV Kortrijk, baas van een
bouwbedrijf, sinds de fusie met Strombeek in 2002 onbetwiste leider van een
noodlijdende voetbalclub.

Eigengereid, brutaal, schofterig en, dat kan er nog wel bij,
ronduit racistisch. Zeven jaar geleden zei hij na een wanprestatie van zijn
Congolese spits dat die maar beter in een boom kon kruipen en bananen eten.
Hahaha, die voorzitter toch! Dat soort volk. Aanschuivend op de chiqueste diners
en daar ranzige persoonlijke waarheden debiterend, ondertussen de allerlaatste
getrouwen degouterend.

***

Ooit werd RWDM met strakke hand bestuurd door een andere
bouwheer, Jean-Baptiste L’Ecluse. Die had meer centen, meer macht, betere
connecties. In 1973 was hij de architect van de fusie tussen twee Brusselse
clubs in verval: Racing White en Daring Molenbeek. Racing White Daring
Molenbeek – toen waren er blijkbaar nog geen dure marketingbureaus die
originele merknamen bedachten – was geboren, RWDM (of in het Frans: Er Double Vé Dé Em) klonk iets makkelijker in de
volksmond.

Al in het eerste seizoen eindigde RWDM derde in de competitie,
na Anderlecht en Antwerp. Het jaar daarop was het bingo: de fusieclub werd
landskampioen. L’Ecluse was de trotse voorzitter, secretaris was ene Michel
Verschueren, trainer Félix Week. De Bree, Dumon, Desanghere, Bjerre, Martens,
Boskamp, Nielsen, Polleunis, Koens, Wellens, Teugels, zo heetten de helden die
het op het veld waarmaakten. Nieuwe aanwinst Johan Boskamp, Rotterdamse
praatjesmaker en mannetjesputter, weggeplukt bij het grote Feyenoord, zou
ervoor beloond worden met de allereerste Gouden Schoen die aan een buitenlandse
voetballer werd toegekend. Toen werd die nog niet uitgereikt na een lang
uitgesponnen, tenenkrullende gala-avond op tv, maar gebeurde dat gauwgauw in een
achterafkamertje van het stadion door een vertegenwoordiger van de
organiserende krant, Het Laatste Nieuws,
in aanwezigheid van een handvol fotografen.

Ik hield niet van RWDM. Zij waren in die dagen sterker dan mijn ploegje,
het helaas nogal overwinnelijke Beerschot. En die Boskamp had ik al helemaal
niet hoog zitten. Geniepige gozer. Kreeg het in elke confrontatie met mijn
paarswitte helden aan de stok met onze sterspeler Juan Lozano. Eén keer werden
ze allebei gelijktijdig naar de kleedkamer gestuurd. Boskamp had in de edele
delen van Lozano gepitst en die had gereageerd met een trap naar diens hoofd. Blonde Hollander zes matchen geschorst, donkere Spanjool tien, in mijn
ogen bleven ze schurk en held. Ook in volgende confrontaties jenden ze elkaar
dat het een lieve lust was. Eén keer probeerde Lozano de kapotte knie van Boskamp te torpederen. Geen stichtend voorbeeld, maar in pre-Facebooktijden vond deze jongen dat wel leuk.

In 1977 haalde RWDM nog de halve finales van de toenmalige
UEFA Cup, waarin het werd gewipt door Athletic de Bilbao. Daarna ging het
bergaf, al bracht de jeugdwerking nog wel Franky Van der Elst
voort. Najaar 1985 ging het bouwimperium van L’Ecluse ten onder, in april 1986
werden de boeken neergelegd. Om de elektriciteitsrekening te kunnen betalen
werd het jonge talent Johan Walem voor een habbekrats verkocht aan grote rivaal Anderlecht. Toen al
probeerde Johan Vermeersch de club in handen te krijgen, voorlopig vergeefs.

Een korte opflakkering kwam er nog in het seizoen 1995/1996.
Het betonvoetbal onder René Vandereycken resulteerde in een vierde stek en Europees
voetbal. Ik mocht dat jaar als losse medewerker op de VRT-sportredactie vaak
naar RWDM gaan kijken. Zelden zo veel saaie wedstrijden gezien. Zelden zo veel
nonsens uit de mond van een trainer gehoord, want Vandereycken had natuurlijk
altijd een resem doelkansen gezien. Doelgevaar in de ogen van de latere
bondscoach, dat was: één speler van zijn ploeg die een dikke teen over de
middenlijn zette.

Vermeersch was inmiddels wel de grote man achter de schermen
en in 2002 werd hij ook écht voorzitter. Een jaar later volgde de fusie met FC
Strombeek en werd RWDM omgedoopt tot FC Brussels. Het Brussels Gewest stopte de
club 14 miljoen euro toe. Het échte RWDM ging in vierde provinciale voetballen.
Tussen 2004 en 2008 speelde FC Brussels vier seizoenen lang in de eerste
klasse, al is iedereen dat intussen allang vergeten.

Begin vorig seizoen veranderde de naam opnieuw in RWDM
Brussels. De tribunes bleven grotendeels leeg. Gemiddeld kwamen nog 1.168 Brusselaars
afgezakt naar het Edmond Machtensstadion in Molenbeek. Het ooit zo trotse RWDM
eindigde achtste, maar kreeg geen licentie meer door de financiële perikelen.
Degradatie naar derde klasse was de voor de hand liggende sanctie, het
definitieve einde nu het onvermijdelijke gevolg.

***

Amper twee paragrafen was het nieuws van de vereffening van RWDM
vandaag waard in onze sportkaternen. Terwijl dit toch wel niet om FC Nobody
United gaat. Maar daarvoor moeten we even in de vroege geschiedenis duiken van
het Belgische voetbal.

RWDM was in 1973 een fusie van Racing White en Daring
Molenbeek. Racing White was zelf al een samengaan van Racing Club de Bruxelles
en White Star (1963), terwijl Daring oorspronkelijk Daring Club de Bruxelles
heette. Zes keer werd Racing Club de Bruxelles landskampioen, in de oertijden,
toen er van Anderlecht nog geen sprake was, maar de stad Brussel toch het
vaderlandse voetbal domineerde. Ook Daring behaalde vijf titels. En dan was er
ook nog Union Saint-Gilloise, met elf titels nog altijd de op twee na
succesrijkste club uit de historiek. Maar al die glorie speelde zich af vóór de
Tweede Wereldoorlog, in het geval van Racing Club zelfs vóór de Eerste.

Ter vergelijking: de dominantie van Racing Club de Bruxelles
(zes keer kampioen tussen 1897 en 1908) werd alleen geëvenaard of overtroffen
door Union (zeven titels tussen 1904 en 1913),
Beerschot (vijf titels tussen 1922 en 1928), Club Brugge (vijf tussen
1973 en 1980) en uiteraard Anderlecht (7 1949-1956, 6 1962-1968, waarvan vijf
op rij!, 7 tussen 1985 en 1995, en 7 tussen 2004 en 2014).

RIP RWDM (1973-2014). Mijn nostalgisch voetbalhart bloedt een beetje.



“De Rode Duivels zijn goed bezig!”

Sport Posted on ma, juni 23, 2014 13:12:06

94 doelpunten in 32 wedstrijden. Halfweg het WK zitten we
nog altijd aan een gemiddelde van 2,94. Positief, aanvallend, doelgericht
voetbal met, toegegeven, hier en daar een doelman die opvallend in de fout
gaat, hoewel die Brazuca niet zo’n zwabberbal is als die Jabulani van vier jaar
geleden. En ook de verdedigers maken niet altijd een even secure indruk, dat
speelt vanzelfsprekend mee in de onverwacht hoge productiviteit.

Als die 2,94 wordt gehandhaafd, zullen we aan het eind van
het toernooi net onder het mythische WK van 1970 zitten (2,97), maar een heel
eind boven de rest sinds 1958. Duitsland 2006: gemiddeld 2,52. Zuid-Afrika 2010: amper 2,30. En op de derde
speeldag in de groepsfase wordt er traditioneel veel gescoord: de vermoeidheid
gaat een rol spelen, sommige landen kunnen ontspannen spelen omdat ze al
gekwalificeerd of uitgeschakeld zijn, spelers die eindelijk aan de aftrap komen
grijpen hun kans. Gokje: donderdagnacht zitten we weer boven de drie gemiddeld.

Ik hou van dit WK!

***

Nederland, Chili, Colombia, Costa Rica, Argentinië en België
hebben zich al geplaatst voor de achtste finales. Drie Zuid-Amerikaanse landen,
één natie uit Midden-Amerika en de Lage Landen bij de Noordzee. Spaans,
Nederlands en een mondje Frans praten helpt, al vind ik dat zelf niet direct
een empirisch en statistisch heldere verklaring. Uitgeschakeld: Australië,
Bosnië-Herzegovina, Kameroen, Engeland en, vooral, Spanje.

Dat de Engelsen er in de ‘groep des doods’ uit liggen is
niet zó vreemd. Uruguay en Italië zijn sterke tegenstanders, het
verbazingwekkende Costa Rica – dé verrassing van het toernooi – gooide nog meer
roet in het Engelse eten. Engeland is aan een generatiewissel toe. Terry, Ferdinand en
Ashley Cole hebben al ‘Bye bye’ gezegd, Gerrard en Lampard zullen dat
binnenkort ook doen. Het is nu aan de jonkies (en toch nog Wayne Rooney?) om het over te
nemen.

Wel totaal onverwacht is de snelle eliminatie van Spanje.
Europees kampioen 2008 en 2012, wereldkampioen 2010, de dominantie van het
heerlijke tiki-taka: in twee keer negentig minuten wordt dat niet zomaar van de
tabellen geveegd, maar de kleinering door Nederland en Chili was opmerkelijk.
En plots waren daar de deskundige en minder deskundige analyses.

“Tiki-taka (2008-2014)” las ik op een inderhaast gephotoshopte grafsteen. Zou kunnen. Ik
schreef eerder al dat het belang van balbezit kleiner is geworden de jongste
seizoenen. Het gaat nu om snel omschakelen, vertikaal voetballen, de
tegenstanders in enkele bewegingen verrassen in plaats van hen eerst tureluurs te
draaien en dan pas toe te slaan.

Een onverlaat wierp op dat het einde van de samenwerking met
de verdachte dokter Fuentes ook het einde van de Spaanse wereldheerschappij
betekende. Hier aarzel ik: die jongens kunnen echt wel “ballen” (om
Johan Boskamp even te citeren), al zou de invloed van soepel met rare middelen
omspringende dokters op de Spaanse topsport best nader onderzocht mogen
worden.

“Einde van een generatie”, werd heel vaak
opgeworpen. O ja? Xavi is 34 en niet meer de briljante metronoom met de vier
longen, dat klopt. Xabi Alonso wordt later dit jaar 33, die heeft ook zijn
beste jaren gehad. Iker Casillas is eveneens 33, wat normaal voor een doelman
geen pensioenleeftijd hoeft te zijn. Maar deze Casillas is niet eens een
schaduw van de ongenaakbare ‘San Iker’ uit het recente verleden. En Andrès
Iniesta is net dertig geworden, misschien is die ook stilaan over de absolute top. De
rest van de kern is echter nog relatief jong: Sergio Ramos (28), David Silva
(28), Gerard Piqué (27), Cesc Fabregas (27), Pedro (bijna 27) Sergio Busquets
(26), Jordi Alba (25) en de meeste anderen kunnen gerust nog twee grote
toernooien mee.

Mij lijkt het probleem eerder van tactische aard te zijn.
Een bonkige spits als Diego Costa rendeert perfect in het vertikale, fysieke
spelsysteem van Atlético Madrid, maar niet in de context van tiki-taka.
Fernando Torres is al enkele jaren volkomen van slag, David Villa oud en
versleten. Spanje heeft geen spits van wereldformaat meer. Ook het spelen met
twee controlerende middenvelders (Busquets en Xabi Alonso) heeft zijn beste
tijd gehad, zo bleek. En de centrale as achterin (Casillas, Piqué, Ramos)
flaterde dat het een lieve lust was. Een keeper met bibberende benen en armen,
met daarvoor twee houten klazen, da’s allesbehalve een garantie op succes.

Wat ook zou kunnen: de honger is een beetje weg. Na drie
grote eindzeges hoeft het niet zo nodig meer voor deze generatie. Al zal deze
klap hard aankomen. Hou de Spanjaarden dus maar in het oog over twee jaar in
Frankrijk!

***

Als er een Top 5 zou worden gemaakt van de slechtste
wedstrijden op dit WK, dan staan de Rode Duivels daar twee keer in. Tegen
Algerije was het driekwart match belabberd, tegen Rusland nog erger. Redelijke
start, dan gezamenlijk indommelen tot de laatste acht minuten. “Het kan
niet altijd met champagnevoetbal gebeuren”, liet de bondscoach in één van
onze kranten optekenen. De journalist durfde blijkbaar niet vragen wanneer we
dan wel champagnevoetbal hadden gebracht de afgelopen jaren.

Ik heb die Marc Wilmots wel door, hoor. 81 minuten slecht
spelen, dat is natuurlijk die 90% van Georges Leekens nog. Noem het een
eigenzinnige hommage aan zijn praatgrage maar erelijstloze voorganger. En die 9
minuten flitsen, dat is die resterende tien procent. Het dak op het huis.

Even ernstig: voor het eerst sinds de oprichting van de
allereerste Belgische voetbalclub in 1880 hebben we een generatie voortgebracht
van spelers die in staat zijn dominant te voetballen, vanuit de eigen (multiculturele!) kracht.
Weg met die underdogmentaliteit! Wat deed Wilmots tegen Rusland: hij bracht
Vermaelen in om de in zijn ogen al te offensieve Vertonghen te vervangen.
Kortom, weer eens pasten we ons aan de tegenstander aan. Behoorlijk groot zijn en je klein gedragen, ligt het in onze volksaard? Noest,
bescheiden, stil… Neen, we moeten niet hoog van de toren blazen, maar we
mogen wel laten weten dat we op die toren staan en niet ergens onderaan de trap.
Als de Russen in de eerste helft die open doelkans afwerken en een strafschop
krijgen, hadden we nu niet van “Hoera, hoezee” geroepen en had
Wilmots geen excuus om met een halfslachtige analyse weg te komen.

Ook tegen Rusland was het te traag, te weinig geïnspireerd,
te lateraal, te laf, te voorspelbaar, te slordig. Te ‘vanalles’, eigenlijk. Maar zeker
niet: te pruimen. Ja, die 6 op 6 is zeer oké, net als het feit dat we al na
twee wedstrijden in de volgende ronde staan. Dat is ongezien, proficiat, goed
gedaan, jongens. Maar de manier waarop was lamentabel. Mag dat eigenlijk in
alle kritiekloze euforie nog gezegd worden? Of ben je dan een zagevent, een
zuurpruim, een pretbederver? Nou, laat me dat dan maar in volle glorie zijn.

Nooit eerder speelden de Rode Duivels zó slecht tijdens de
eerste twee wedstrijden van een WK. Niet tijdens het door heimwee overschaduwde
WK van 1970, zelfs niet in dat verschrikkelijk snel afgelopen WK van 1998 of de
al even weinig memorabele openingsfase in Japan van twaalf jaar geleden. Of ja,
toch wel, in 1986 was het ook huilen met de pet op. Dat zijn we collectief
vergeten. Tegen thuisland Mexico en voetbaldwerg Irak maakten we ons net niet
belachelijk, dank zij een ultiem gelijkspel tegen Paraguay haalden we als één van de
beste derden op het nippertje de achtste finales. De rest is geschiedenis.

Die wereldtitel kan ons dus niet meer ontglippen.

***

Het nadeel van heel slecht spelen en toch winnen is dat alle
successupporters nu nóg meer blind zullen zijn voor onze tekortkomingen en dat
de bondscoach een excuus zal hebben om gewoon verder te doen waarmee hij bezig
is. Criticasters zullen nog meer hun mond moeten houden, op straffe van
standrechtelijke executie door een tricolore volksgerecht. Wie een stoute vraag
durft stellen aan de bondscoach, de spelers of de entourage zal nog sneller
afgeblaft worden. Want de communicatie die de N-VA oplegde aan haar
mandatarissen, zal nu worden doorgetrokken naar alle geledingen van de
samenleving: “De Rode Duivels zijn goed bezig!”.

***

Waarde bondscoach, geachte heer Wilmots, beste Marc, blij
dat u er nog bent. Ik blijf supporteren, hoor. Tegen de Russen nam u mijn
suggestie voor het basiselftal op één naam na over (ik had Vermaelen in de
plaats van Van Buyten gebracht, niet in die van Vertonghen), maar dat vergeef
ik u. Hierbij mijn voorstel voor de startelf tegen Zuid-Korea, rekening houdend
met het feit dat we al gekwalificeerd zijn (maar nog geen groepswinnaar), dat
er een paar jongens op het randje van een gele schorsing rondlopen
(Alderweireld, Vertonghen, Witsel), een lichte blessure hebben (Kompany,
Vermaelen) en dat we toch best die Koreanen niet onderschatten (herinner je
Saudi-Arabië in 1994, Marc, weet je nog: die wedstrijd waarin je elvendertig
doelkansen de nek omwrong, waarna we alsnog tegen die verderfelijke Duitsers
moesten in de achtste finales. Bespaar ons dat gruwelijke lot dit keer!).

Hier gaan we: Courtois; Vanden Borre, Van Buyten, Kompany
(Ciman vind ik echt geen optie, helaas, dus toch maar risico nemen met onze aanvoerder), Lombaerts; Defour, Fellaini, De
Bruyne; Mirallas, Hazard, Origi. En laat die Januzaj een halfuurtje meespelen
en breng Lukaku in bij 3-0. Tot donderdag. (Uw kritische supporter in goede en
kwade dagen. PS: vandaag ben ik behoorlijk kwaad, ja.)



Guust Fluiter en de Vanishing Spray

Sport Posted on zo, juni 22, 2014 12:17:22

(Deze column
verscheen eerder op deredactie.be en was de tweede in een reeks van WK-columns
op die plek.)

Juicht, ware
voetballiefhebbers, juicht! Sinds 1958 werd er nooit méér gescoord op de eerste
speeldag dan op dit WK. Top! Anderzijds blijft ook het aantal opvallende flaters
van scheidsrechters en hun assistenten maar toenemen. Flop! Het nadeel is dat
je die niet zomaar wegspuit met ‘vanishing spray’.

49 doelpunten na de eerste speeldag op het WK Voetbal, dat is behoorlijk
uniek. Het is van 1958 geleden dat er nog zo vaak gescoord werd. Toen waren dat
29 doelpunten in 8 wedstrijden, goed voor een gemiddelde van 3,63. Nu dus 49 in
16 wedstrijden, gemiddeld 3,06. Ter vergelijking: vier jaar geleden waren dat
er maar 25, gemiddeld 1,56 per match.

Er wordt dus bijna dubbel zo vaak gescoord als in Zuid-Afrika, omdat de deelnemende
landen onbevangener en aanvallender spielen (ach ja, kniesoren en René
Vandereycken zullen zeggen dat er slecht verdedigd wordt, ze hebben zelfs een
punt). Er worden minder gele en rode kaarten uitgedeeld, het is tot nog toe dan
ook een bijzonder sportief WK (vergeten we hierbij even Pepe, die randdebiel op
noppen). En de Rode Duivels hebben gewonnen van Algerije (het was absoluut niet
goed hé, maar het zijn de drie punten die tellen, O Gij Gigantisch Groot
Voetbalcliché!).

Openingsspeeldagen winnen tegen kleinere voetbalnaties hadden we al eerder
gedaan: tegen de Marokkanen in 1994, de Zuid-Koreanen in 1990 en de El
Salvadorianen in 1970. Maar de meest memorabele zege blijft natuurlijk die van
1982, toen we – ‘Daar is ‘m!, daar is ‘m!’ – de Argentijnen de nek omwrongen in
de openingstango

Nou, deze voetballiefhebber is zeer tevreden, hoor. Behalve over de
scheidsrechters van de wedstrijden op de eerste dagen. Ze leken wel uit het
kronkelende brein van wijlen André Franquin afkomstig te zijn. Guust Flater was
nooit ver weg. Of noem ‘m, bij wijze van dubieus eerbetoon, gerust Guust
Fluiter.

Iederéén
assistent-scheidsrechter!

Geregeld suggereren voetbalkenners verbeteringen voor de wedstrijdleiding.
Om precies te zijn: om de twee jaar, wanneer er weer eens een groot toernooi
is, EK of WK, en we ons van het vorige evenement alleen maar de winnaar en de
scheidsrechterlijke blunders herinneren.

In de loop van de jaren werd het oorspronkelijke trio (scheidsrechter, twee
grensrechters) eerst uitgebreid tot een kwartet (de man die de administratie
doet aan een tafeltje tussen de twee dug outs), daarna in de Europese
clubcompetities tot een sextet (extra vlaggenmannen in het verlengde van de
doellijn). We mogen ze ook niet meer grens- of lijnrechters noemen, o neen, de
heren en de uitzonderlijke dame moeten nu worden aangesproken met de titel
‘assistent-scheidsrechter’. Zo’n beetje zoals de poetsvrouw in Amerikaanse
bedrijven, die de functietitel ‘Hygienic Manager’ op haar visitekaartje heeft
staan. Iederéén manager! Iederéén assistent-scheidsrechter! Of er nog
uitbreidingen van het aantal -rechters op het programma staan, weet ik niet,
maar de evolutie naar één ref per speler, de personal referee, lijkt me een ridicule brug te ver.

Tegenover de toename van het aantal -rechters staat dat er minder snel
beslist wordt. Dat heet: verantwoordelijkheid afschuiven. In de bedrijfswereld
kom je dat ook voortdurend tegen. Het aantal managers neemt significant toe,
het aantal snelle beslissingen neemt af. Niet doen! Dan liever die ene dictator
die het voor het zeggen heeft. Liefst eentje van het verlichte soort.

Vanishing spray

De scheidsrechter heeft nu ook een extra hulpmiddel meegekregen dat hij
letterlijk aan zijn korte broek moet bevestigen: de vanishing spray. Handig om het muurtje op de juiste afstand te
krijgen bij vrije trappen. Na een minuutje is de witte lijn alweer verdwenen.
Je kan er ook spelers mee doen verdwijnen, heb ik de indruk, want Cristiano
Ronaldo hebben we bijna niet gezien tegen Duitsland.

De beste lijnentrekker was de Japanner Yuichi Nishimura: rechtere strepen
vind je niet op deze planeet. Een slechtere ref evenmin? De man gaf thuisland
Brazilië een penalty cadeau toen het wat moeilijk ging tegen Kroatië. Obrigado, zeiden de beleefde Brazilianen.
Best mogelijk dat Braziliaanse ministers binnenkort allemaal in een Japanse
wagen rondrijden, al wil ik uiteraard niets insinueren.

Ook de flierefluiters in Mexico-Kameroen en Spanje-Nederland gingen
opvallend in de fout. Eén van de lijn-, pardon assistent-scheidsrechters van
die eerste wedstrijd veegde twee zuivere Mexicaanse goals met één vendelzwaai
van de tabellen. De vergissingen waren zo flagrant dat op het internet al heel
snel gephotoshopte afbeeldingen opdoken van een vlaggenman met een geleidehond.
De Spanjaarden kregen tegen onze noorderburen dan weer een strafschop in
geschenkverpakking aangereikt. De hulp van de scheids hielp niet, de
uittredende wereldkampioen werd vernederd door de flying dutchmen Van Persie en Robben.

Videoreferee nu!

Het is anno 2014, in een tijd dat professioneel voetbal allang geen
vrijetijdsbesteding meer is en het om zeer veel geld draait, onbegrijpelijk dat
een voetbalwedstrijd wordt overgelaten aan feilbare mannetjes, die ongetwijfeld
meestal goedbedoeld de ene na de andere foute beslissing nemen. Een suggestie
die al vaker is gemaakt: introduceer een videoreferee, zoals in het hockey, en
geef beide elftallen de mogelijkheden om drie beslissingen per wedstrijd aan te
vechten. Mexico-Kameroen zou dan op 3-0 geëindigd zijn. Over de strafschoppen
voor Brazilië en Spanje laat ik me niet uit, want die lieten toch nog een
millimeter ruimte voor interpretatie en interpretatie is nu eenmaal iets wat
meer in tooggesprekken achteraf dan in de wedstrijd thuishoort. Die zou zo’n
videoref ook wel laten passeren, vermoed ik.

In plaats van de introductie van ondingen als de vanishing spray zouden de
leiders van de internationale voetbalbonden beter bedenken hoe je wedstrijden
écht correcter kunt laten verlopen. De wereld zit niet te wachten op zulke
belachelijke snufjes. Straks heeft zo’n scheids ook nog pepperspray en
handboeien in zijn achterzak zitten! (En een voetboei wanneer Pepe meespeelt.)

Doellijntechnologie

Máár: er is toch een ietsiepietsie vooruitgang. Voor het eerst wordt
gebruikt gemaakt van technologische hulpmiddelen: goal line technology. Is de bal al dan niet volledig over de lijn? Ook
daarover kan een columnesk boompje worden opgezet. Waarom niet volgende week op
deze plek?



« VorigeVolgende »