Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Op alle vlakken de beste

Sport Posted on zo, mei 19, 2019 12:16:58

(Ik mocht voor De Standaard een
analyse schrijven waarom Genk de terechte kampioen is. De tekst verscheen
vrijdag 17 mei in de krant.)

KRC Genk is dan toch de nieuwe landskampioen. Na de
nederlaag in Brugge leek de spanning weer helemaal terug, maar op de
voorlaatste speeldag van Play-off 1 zetten de Limburgers orde op zaken. Vijf
objectieve en vijf subjectieve redenen waarom de vierde titel uit de
clubgeschiedenis verdiend is.

Volgens de eigen clublogica had KRC Genk al in
2014 of 2015 kampioen moeten worden, een of twee jaar nadat het de beker van
België had gewonnen. Zo gebeurde het eerder in 1999 (bekerwinst in 1998), 2002
(beker 2000) en 2011 (2009), maar na de vierde bekerzege, in 2013, was het zes
jaar wachten op de ultieme bekroning. De laatste landstitel dateert al uit
2011, toen nog met de jonkies Thibaut Courtois (19) en Kevin De Bruyne (bijna
20) in de rangen, toekomstige wereldsterren. Vraag is of die er nu ook
rondlopen in een blauw shirt. Sander Berge, misschien? Of toch de relatieve laatbloeier
Leandro Trossard (24)?

Als Racing Genk de juiste dingen doet, heeft
het alles in zich om een stabiele topclub in België te worden. Dat lukte vreemd
genoeg niet na die vorige titels. Er werd toen flink veel geld verdiend op de
transfermarkt, dat wel, maar de vervangers van de vertrokken sterren-in-spe
rendeerden niet altijd. Bestuurlijk lijkt de club nu beter gewapend om voor
continuïteit te zorgen. Al zullen er opnieuw sterkhouders vertrekken: wellicht
Berge en Trossard. Tijdens de wintertransferperiode werd daarop geanticipeerd
door de kern in de breedte te versterken. Slim gezien.

Waarom verdient Genk de titel in het seizoen
2018/2019?

Vijf
objectieve redenen

• Meeste
punten

De meest logische maatstaf van allemaal. Genk
behaalde het hoogste aantal punten, domineerde de reguliere competitie en was
ook in Play-off 1 in staat om de tegenstand van zich af te schudden. Alleen
Club Brugge kwam nog enigszins in de buurt, maar dat had vooral te maken met de
halvering van de punten na dertig speeldagen. Opmerkelijk detail: Genk is
voorstander van de huidige play-off-formule, Club is ertegen. Net die veelbesproken
en — laten we wel wezen — fundamenteel oneerlijke formule zorgde ervoor dat
Genk de titel nog had kunnen mislopen.

Nog opmerkelijk: de poging om de competitie
kunstmatig spannend te maken via Play-off 1 heeft in tien seizoenen nog maar
drie keer een kampioen opgeleverd die niet op kop stond na dertig speeldagen:
AA Gent in 2015 (ten koste van Club), Anderlecht in 2014 (Standard) en… Genk
in 2011 (Anderlecht).

• Beste
aanval

82 keer scoorde Genk dit seizoen. Topschutter Aly Samatta maakte 23 doelpunten.
Genk schiet per wedstrijd gemiddeld 7 keer tussen de palen, dat is maar net
iets minder dan Manchester City (7,1) en Barcelona (7,3), maar beter dan Club
(6,7). Gemiddeld worden er door spelers in Limburgse loondienst 140,4 passen
diep op de helft van de tegenstander gegeven, 8 meer dan Club, 18 meer dan
Gent.

• Beste
verdediging

39 doelpunten incasseerde Genk tot nog toe,
gemiddeld één tegendoelpunt per wedstrijd. Goed voor een doelsaldo van +43.

• Hele
competitie op kop

Op speeldag 5 claimde Genk voor het eerst de
koppositie, sinds speeldag 10 (1-5 winst in de Ghelamco Arena) gaf het de
leidersplaats niet meer weg. 31 speeldagen lang, dat is een hele competitie,
zeg maar.

Sportiefste
ploeg

49 gele kaarten en 2 rode incasseerde Genk.
Daarmee is het veruit de sportiefste ploeg uit de Jupiler Pro League. Ter
vergelijking: Club Brugge (69 geel-4 rood), Antwerp (107-4), Standard (81-4),
Anderlecht (76-5), Gent (70-8). Hoe minder gele kaarten je krijgt, hoe minder
je moet afrekenen met geschorste spelers. Maar lees voor alle zekerheid toch
ook even ‘Niet geschorst’ iets verderop.

Vijf
subjectieve redenen

• Beste
trainer

Als speler was Philippe Clement (45) een
nuttige werkkracht: intelligente jongen die zich ten dienste stelde van de sterren
van het team, bij Beerschot (in tweede klasse), Genk, Coventry, Club Brugge en
Germinal Beerschot. Assistent-trainer leek dan ook het hoogst haalbare voor een
man die tot z’n 37ste actief bleef voetballen. Hij begon als beloftentrainer
bij ‘zijn’ Club, waar hij voordien tien seizoenen had gespeeld, mocht er twee
keer proeven als interimtrainer, en was vijf seizoenen assistent: eerst van
Juan Carlos Garrido, daarna van Michel Preud’homme. Tot hij in de zomer van
2017 de sprong waagde. Als hoofdtrainer van Waasland-Beveren liet Clement zijn
bescheiden elftal vrank en vrij voetballen, wat al na een half jaar een lucratieve
transfer opleverde naar een G5-club. In Genk zorgde de Antwerpenaar tegelijk
voor stabiliteit én een complete ommezwaai.

• Positiefste
voetbal

Wie had ooit gedacht dat een verdedigende
middenvelder, die later afzakte naar een centrale plek in de verdediging,
zoveel aanvalslust op het tactisch bord zou durven te tekenen? Op een paar wedstrijden
na liet Philippe Clement zijn elftal positief, aanvallend voetballen. Mét
Pozuelo was balbezit cruciaal (gemiddeld 59,4% tot eind januari), zónder de
Spanjaard werd er directer gevoetbald (56,6% balbezit nu).


Mentaal top

Vijf weken lang hield Alejandro Pozuelo Genk
en zijn aanhang gegijzeld. In januari liet de Spanjaard weten dat hij pas na
afloop van het seizoen zou vertrekken, tot plots Toronto FC met dollars begon
te zwaaien. ‘Pozo’ was de draaischijf, begrijpelijk dat het bestuur hem niet
wilde laten gaan. Al had dit achteraf bekeken de beste oplossing geweest. Geen
gedoe, de vervanger (Bryan Heynen) bleek toch al klaar te staan. Staf en
spelers bewezen mentaal top te zijn in die bewogen periode.

• Niet
geschorst

Zeven speeldagen werden er geëist tegen
Roeslan Malinovski, na zijn al dan niet bewuste trapbeweging naar het hoofd van
Birger Verstraete (AA Gent). Zelfs als het er nog maar twee zouden zijn
geweest, had Genk hem moeten missen in de cruciale duels tegen Club en op
Standard. Nu miste de Oekraïner geen enkele wedstrijd. Zonder Pozuelo én
Malinovski, dat zou wellicht van het goede te veel geweest zijn. Soms moet het
meezitten.

• Beste
omkadering

Voorzitter Peter Croonen straalt rust uit, is
geen tafelspringer zoals sommige van zijn collega’s. Algemeen directeur Erik
Gerits is een trouwe clubman met een visie. Technisch directeur Dimitri De
Condé heeft het sportieve plaatje uitstekend gemanaged. En dan is er nog
Philippe Clement met zijn staf. Mannen met verstand van voetbal en een hart
voor de club, een ideale combinatie.



De spanning is zowaar helemaal terug

Sport Posted on wo, mei 15, 2019 10:29:40

(Deze bijdrage verscheen maandag 13 mei in de reeks ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)

Waren de zenuwen de eerste helft nog te strak gespannen, dan bood de topper tussen Club Brugge en KRC Genk vooral na de rust spanning en sensatie. Club haalde een vroege achterstand op en deed wat het moest doen: winnen. De 3-2 was verdiend. Het wordt een bijzonder intense week in Play-off 1.

Op de 26ste speeldag van de reguliere competitie koos Philippe Clement voor een tactisch plannetje dat volledig in functie stond van de tegenstander die dag, Club Brugge. Het brak KRC Genk, tot dan toe zeer soeverein, zuur op. Zondag 17 februari was een les voor de coach van de Limburgers: wees niet te nederig, als je zelf goed genoeg of beter bent. Ga altijd uit van eigen kracht.

De 3-1 toen was voor veel zogeheten kenners het signaal om rond te bazuinen dat Club Brugge favoriet was voor de titel, ook al stond Genk na die speeldag nog altijd acht punten voor. Die halvering vóór de play-offs, weet je wel, die zou het ‘m doen. Daar kwam nog de affaire-Pozuelo bovenop: het nakende vertrek van de Spanjaard zorgde voor meer commotie dan gewenst tussen het bronsgroen eikenhout.

Ook na de tweede speeldag in Play-off 1, nadat Genk was uitgegleden op de Bosuil, klonk het dat de ineenstorting nabij was. Diezelfde kenners riepen dat. En Club-trainer Ivan Leko, maar die had er alle belang bij om de opponent zenuwachtig te maken.

Geen sprake van aanpassing aan de tegenstander in de topper van gisteren. Clement koos voor de elf van de voorbije weken. Leko gaf op de flanken de voorkeur aan Dennis en Diatta, Danjuma zat op de bank. Daar zat ook Amrabat, vorige week nog titularis en aan de aftrap verwacht om het middenveld steviger te stofferen, maar de Kroatische coach koos voor aanvallende kracht. Alles op alles, zoals het hoorde in deze omstandigheden.

De zon scheen over Jan Breydel. Het blauw-zwarte publiek produceerde decibels.

Vreemd spelletje

Na precies drie minuten werd het plots heel stil. Sébastien Dewaest devieerde vrijstaand een vrije trap van Trossard keurig in de bovenhoek. Beter/slechter (schrappen wat niet past) kan je een beslissend duel niet beginnen. Het was de enige kans voor de bezoekers in die eerste helft. Club creëerde weinig doelgevaar tijdens het eenrichtingsvoetbal dat volgde. Steriel overwicht. De creatieve spelers kwamen niet aan de bal en de snelle flanken werden geneutraliseerd. Het verhaal van de voorbije weken. De zenuwen speelden ook een rol, want de Limburgers konden geen volwaardige counters in elkaar knutselen.

Genk startte beter aan de tweede helft, had controle, maar dan blijkt weer wat voor vreemd spelletje voetbal is. Het duo Vormer-Vanaken zorgde voor de 1-1. De Profvoetballer van het Jaar kopte een hoekschop van de gewezen Gouden Schoen binnen. De decibels waren terug. Invaller Openda maakte kort na het uur de 2-1. De videoreferee was coulant voor Club en zag geen voorafgaande overtreding van Wesley. Mag ook wel na een drietal dubieuze beslissingen tegen ons, zullen ze in Brugge aanvoeren. Diatta maakte er zelfs 3-1 van. En dan zag de VAR een overtreding van Dewaest op Openda: Vanaken knalde tegen de lat, een zeldzame misser vanop elf meter.

Wedstrijd gespeeld, dachten 27.000 mensen in het stadion en vele tienduizenden thuis. Maar — vreemd spelletje, bis — dan scoorde Gano tegen en diep in de toegevoegde tijd kopte Samatta tegen de paal. Het had een passend einde van een knotsgekke voetbalweek geweest. Het bleef bij 3-2. Club nadert tot op drie punten van Genk. Dat werd gevierd met nog meer decibels.

Genadeloos spel

Genk kan het nog gewoon zelf waarmaken. Vier op zes volstaat, uit bij Anderlecht en thuis tegen Standard. Minder halen is risicovol. Als Club twee keer wint — uit bij Standard, thuis tegen Antwerp —, is het dan alsnog kampioen, omdat Genk bij de halvering van de punten een half puntje cadeau heeft gekregen. Voor wat het waard is: in de reguliere competitie behaalden Genk en Club in diezelfde duels beide zes op zes.

Mentaal is dit hoe dan ook een stevige tik voor de Genkenaars. Kopt Aly Samatta op het eind tien centimeter naar links, dan praat er niemand nog over de titelkansen van Club. Grijpt de videoref in bij die tweede goal van Club, waarschijnlijk ook. Voetbal is een genadeloos spel, dat weten ze in Barcelona en Amsterdam.

Het onderlinge duel der trainers verliep gisteren in het voordeel van Ivan Leko. Hij verving vlak voor het uur Schrijvers door Openda, een tweede spits, een gedurfde ingreep die bijna onmiddellijk rendeerde. Philippe Clement greep pas helemaal op het eind in. De trainer van Genk bleef verrassend passief toekijken hoe zijn elftal met zichzelf worstelde en niets voor mekaar kreeg. Paintsil en Gano, die direct de aansluitingstreffer scoorde, werden er pas in de 84ste en 85ste minuut ingegooid. Samatta, Ito en Heynen waren nooit in de wedstrijd, Trossard en Malinovski konden onvoldoende op tegen de Brugse power.

Clement beweerde achteraf, ten onrechte, dat een gelijkspel een betere weergave van het spelbeeld zou geweest zijn. ‘Wij blijven de ploeg die alles in handen heeft’, zei hij ook. Eindelijk laat ie in z’n kaarten kijken. Wat zouden de kenners zeggen?

Holderdebolder

Wie op de Bosuil bij het begin van beide helften stond aan te schuiven voor een consumptie, heeft de schaarse hoogtepunten gemist: vroege doelpunten van Ivan Santini en Didier Lamkel Zé. Antwerp-Anderlecht was niet bepaald een lust voor het romantische voetbaloog. De bezoekers kunnen dit seizoen niet beter, de thuisploeg moet het veel meer hebben van inzet dan van technisch vernuft. Gevolg: holderdeboldervoetbal. De 1-1 op het scorebord is wat je met een cliché ‘billijk’ mag noemen. Geen van beide ploegen verdiende meer.

Pal op het laatste fluitsignaal demonstreerde Jelle Van Damme nog eens dat vechtvoetbal een ranzig kantje heeft: hij schoffelde op schofterige wijze Saelemaekers omver. Dat was letterlijk een tegenstander omhoog trappen. Intimidatie. Gelukkig werd dat hooligangedrag gecompenseerd door de respectvolle minuut stilte vooraf voor Julie Van Espen, en de minuut applaus die aanzwol na minuut drieëntwintig, haar leeftijd, een welgemeende ‘You’ll never walk alone’ erbovenop. Tragedie verbindt.

Antwerp schiet nog het meeste op met dit gelijkspel. Het loopt een puntje verder uit op Standard, als we de drie punten uit de stopgezette wedstrijd tegen Anderlecht gemakshalve toevoegen aan het puntentotaal van de Rouches. Donderdag ontvang Antwerp Gent, op de slotspeeldag moet het naar Brugge. Standard speelt eerst thuis tegen Club, daarna uit bij Genk. Antwerp heeft zijn lot in eigen handen.

Anderlecht voelt voor de vijfde plek de adem van AA Gent in de nek. Op de slotspeeldag moeten de Brusselaars naar de Ghelamco Arena. Dat kan een sleutelwedstrijd worden voor de vijfde plaats, die zoals bekend mogelijk een voorrondeticket voor de Europa League kan opleveren, tenminste… als KV Mechelen niet mag promoveren uit 1B. Heel mager toch dat Anderlecht of Gent moet rekenen op een juridische uitspraak.

Bayat is terug

Standard begon met een flinke 9 op 12 aan Play-off 1. Daarna volgde een beschamende 0 op 12. Tegen AA Gent, vóór vrijdagavond nog zonder zege, moest Michel Preud’homme een handvol basisspelers missen. Bij het eerste en het derde tegendoelpunt leken de Rouches inderdaad slechts met zes op het veld te staan. Slapende verdedigers, hun verdedigende taak verwaarlozende middenvelders: Preud’homme is het hartsgrondig beu. Hij trapte na de 2-3, diep in de toegevoegde tijd, woedend tegen zijn stoeltje in de dug-out. Het enige vuurwerk dat er de voorbije weken te zien was op Sclessin, was afkomstig uit het bezoekende supportersvak.

De eerste Luikse gelijkmaker kwam er dan weer omdat AA Gent met z’n tienen stond te voetballen. Invaller Plastoen moest namelijk zijn veters nog strikken. Profvoetballers: de cijfertjes op hun contract en de stand van hun bankrekening kunnen niet verdoezelen dat het soms net kleine kinderen zijn.

Hoe moedelozer Michel Preud’homme oogt, hoe meer je ervan op aan kunt dat Standard, net als aartsrivaal Anderlecht, deze zomer een complete make-over te wachten staat. Daarvoor zal het wellicht een beroep doen op Mogi Bayat, naar het schijnt een goede copain van voorzitter Venanzi. Voor Bayat zou het de rehabilitatie betekenen. Voor Standard afhankelijkheid van een makelaar die eigenbelang vooropstelt. Une liaison dangereuse.



Alleen werkkracht houdt Club Brugge nog in de titelrace

Sport Posted on wo, mei 08, 2019 10:31:54

(Deze bijdrage verscheen maandag 6 mei in de reeks ‘De
Bankzitter’ in
De Standaard.)

Club won wel maar imponeerde niet in Gent: 0-1. Het
contrast met Genk is groot. De Limburgers hadden vrijdagavond al een
uitroepteken geplaatst achter de term ’titelkandidaat’. Anderlecht won voor het
eerst in Play-off 1, met 10 tegen 11 van een zwak Standard, en met de hulp van
de hand van Yari.

Niet elke tactische ingreep is geslaagd. Na de
verloren bekerfinale had Gent-trainer Jess Thorup Sigurd Rosted rechts
achteraan geposteerd. De Noor werd veertig minuten lang voorbijgelopen door de
aalvlugge Diatta en kon de Senegalees alleen met overtredingen afstoppen.
Thorup haalde hem nog voor de pauze naar de kant, uit vrees voor een tweede
gele kaart en een mannetje minder, maar gaf daarmee ook zijn foute keuze toe.

Ivan Leko had dan weer Siebe Schrijvers
opgeofferd voor een verdedigende middenvelder, Sofyan Amrabat, die al heel snel
tegen geel aanliep en een hele eerste helft flirtte met de uitsluiting. Vroeg
rood had gekund. Ook dat was niet de meest geniale ingeving.

Portie pech

‘Fight for us like we
fight for you’, hadden de thuissupporters op een spandoek geschreven. De ontevredenheid
spatte ervan af. Ternauwernood in Play-off 1 geraakt, daarin tot gisteren 1 op
18 behaald, de bekerfinale verloren van een tweedeklasser: er wordt tegenwoordig
weinig gelachen in de Ghelamco Arena. Er zijn twijfels rond Jess Thorup, een
man die charmeert door zijn kalmte en ongedwongenheid, maar die de voorbije
weken geen blijk gaf van tactisch vernuft. De Deen moet het doen met het
spelersmateriaal dat voorhanden is: resultaat van een eenzijdig transferbeleid.
Goed voor de clubkas, want er kwam veel transfergeld binnen. Minder goed voor
de uitbouw van een competitieve spelerskern, want het kwaliteitsverlies werd
niet opgevangen.

Vechten deden de
Buffalo’s wel, in de goede zin van dat woord. Aan inzet ontbrak het niet, aan
inspiratie des te meer. Ook Club Brugge moest het hebben van werkkracht. Het
doelpunt van Mats Rits kort voorbij het halfuur was een zeldzaam hoogtepunt in
een matige eerste helft.

En dan had AA Gent nog
een portie pech. Een doelpunt van Odjidja werd afgekeurd vanwege hinderlijk
buitenspel van Dejaegere, die het zicht van een grabbelende Horvath zou hebben belemmerd.
Verstraete knalde op de lat, op de tegenaanval scoorde Vanaken, maar ook dat
doelpunt werd geannuleerd omdat Wesley een dikke teen offside stond voor de
neus van Kaminski. Clear errors? Wie durft het nog te zeggen? Dat videorefs zo
vaak en zo hard opvallen kan ook niet de bedoeling zijn.

Titelkandidaat!

KRC Genk had vrijdagavond al vlotjes de maat
genomen van de revelatie van Play-off 1, Antwerp. Vier-nul zijn duidelijke
cijfers, al had het helemaal anders kunnen lopen mocht Dieumerci Mbokani vroeg
in de match een wenkende kopkans niet de nek hebben omgewrongen. In de eerste
helft was Mbokani een voortdurende gesel voor de Genkse defensie, maar hij liep
ook domweg tegen een gele kaart aan, waardoor hij het prestigieuze treffen
tegen Anderlecht mist.

Genk scoorde twee keer op strafschop (Malinovski,
Heynen), één keer na een flater van Simao (Samatta profiteerde) en één keer via
Ito, assist van Trossard. Vooral na de rust speelde de thuisploeg als een
titelkandidaat, mét uitroepteken. Tegelijk maakten we kennis met de keerzijde
van de krijgersmedaille bij Antwerp. Op het eind van de eerste helft probeerden
ze door intimidatie de match kapot te knijpen. Ergerlijk. En na de 3-0 net voor
het uur werden er nog vier gele kaarten geïncasseerd voor overtredingen uit
pure frustratie. Niet zo slim, met nog drie belangrijke wedstrijden voor de
boeg. Deze wedstrijd was toch al verloren. Dat Dino Arslanagic de 90 minuten
mocht volmaken, heeft hij louter te danken aan de laksheid van scheidsrechter
Boucaut, die hem wel terecht met geel bestrafte voor een stevige overtreding
aan de middenlijn, maar verzuimde hem een kartonnetje onder de neus te schuiven
voor twee strafschopovertredingen: de eerste was zelfs een volleerde
volleybalsmash.

Het contrast tussen Club Brugge en KRC Genk is
heel groot momenteel. Genk voetbalt fris en geïnspireerd, Club heeft wel heel
veel ‘sweat’ nodig om nog te mogen hopen op ‘glory’. Als Genk zondag in Brugge wint
is, het voor de vierde keer in de korte clubgeschiedenis landskampioen. Voor
Club is het de wedstrijd van de laatste kans.

Dure
vogels met kapsones

Anderlecht moest het tegen Standard meer dan
80 minuten met een mannetje minder stellen. Sebastiaan Bornauw werd in de elfde
minuut uitgesloten na een foute inspeelbal van Adrien Trebel. De symboliek van
dat moment was groot voor wat er dit seizoen allemaal fout loopt bij paars-wit:
de bestbetaalde voetballer van het land — met dank aan zijn stevig
onderhandelende zaakwaarnemer Mogi Bayat — bracht een jonge ploeggenoot met een
nonchalante pas in de problemen.

Ook videoscheidsrechter Tim Pots demonstreerde
zijn belabberde vorm in Play-off 1. Hij zag handsspel van Yari Verschaeren over
het hoofd, waardoor de jongeling een doelpunt kon vieren. Niet de eerste keer de
voorbije weken dat Pots een situatie verkeerd inschatte. Een weekend niet in
een claustrofobisch busje vertoeven, zou de brave man wellicht goed doen.

Zelfs de verguisde Santini scoorde zowaar nog
eens, zijn vijftiende van het seizoen, wel pas zijn eerste in de play-offs.
2-1: het was geleden van 17 maart dat Anderlecht nog eens had gewonnen. De
thuiszege werd gevierd alsof de landstitel nabij is, luid toegejuichte ereronde
erbovenop. De spelers hadden tijd, ze mochten toch geen interviews geven aan
rechtenhouder Play Sports vanwege een kritische studio-opmerking een paar weken
geleden. Dan viel er al eens iets positiefs te zeggen, mocht het niet.

Het tegendoelpunt van Carcela was een schaarse
opflakkering van een lusteloos Standard. Weer eens gaven de halftijdse
voetballers niet thuis. De lichaamstaal van Michel Preud’homme sprak boekdelen.
Hij ergerde zich openlijk aan Mehdi Carcela — nog zo’n naar Belgische normen
dure vogel met kapsones — toen die een vrije trap slapjes in de handen van
Didillon deponeerde. Hoe meer de wedstrijd vorderde, hoe opvallender de
gelatenheid van de Luikse hoofdcoach-ondervoorzitter-technisch directeur. Hij
probeerde al alles dit seizoen. Maakte zich boos, legde een vaderlijke hand op
een schouder, stuurde bij, gesticuleerde, vloekte luidop, stuurde nog eens bij,
smeet flesjes water op de grond, zette zogeheten sterkhouders op de bank, maar
niets hielp: voor een controlefreak als Preud’homme moeten dit barre tijden
zijn.

Make-over

Zoals deze krant vrijdag al schreef is
Anderlecht koploper in het betalen van makelaarsfees. 12,8 miljoen euro spendeerde
de club alleen al in het Marc Coucke-tijdperk, vorige lente begonnen, aan
interventies bij transfers. Het resultaat is niet te merken op het veld. In
totaal hebben onze clubs de voorbije vier jaar 152,4 miljoen betaald aan
spelersmakelaars, dat is gemiddeld 38 miljoen per seizoen. Onze professionele voetbalwereld
is een bijzonder cynische omgeving: terwijl de rechterhand in dank sociale en
fiscale cadeaus van Vadertje Staat aanvaardt, geeft de linkerhand de centen uit
aan makelaars die met middelmatige spelers komen aandraven.

Om ons tot Anderlecht te beperken: is Wout
Faes, vorige zomer voor 300.000 euro verkocht aan KV Oostende, minder goed dan
Antonio Milic, James Lawrence, Ognjen Vranjes of ‘de man van 8 miljoen’,
Boubacar Sanneh? Is Aaron Leya Iseka, vertrokken naar Toulouse, de mindere van
Knowledge Musona? Had men niet meer geduld moeten hebben met de wispelturige en
weinig gedisciplineerde Dodi Lukebakio, als je ziet dat de 21-jarige aanvaller het
dit seizoen goed doet bij Fortuna Düsseldorf in de Bundesliga, toch een iets
hoger aangeslagen competitie dan de Jupiler Pro League? Past Zakaria Bakkali
dan beter in deze kern? Waarom kreeg de Zweed Isaac Kiese Thelin, vorig seizoen
als huurling goed voor 19 goals bij Waasland-Beveren, geen volwaardige kans en
werd de hoekige Ivan Santini gehaald? Is Thomas Didillon zoveel beter dan Davy
Roef? Loopt er in de jeugd niemand rond die evenwaardig is aan Peter Zulj of
Yevhen Makarenko?

Technisch directeur Frank Arnesen sprak in een
krant dit weekend over misschien wel 25 nieuwe namen komende zomer. Dat zou
betekenen dat de toekomstige nieuwe trainer weer van nul mag beginnen. Hoeveel
make-overs kan een club verdragen?



‘Alles draait om geduld. Véél geduld’

Sport Posted on do, mei 02, 2019 09:14:02

(Deze bijdrage verscheen dinsdag 30 april in De
Standaard.)

Blijft Ajax de voetbalwereld verbazen? De
Amsterdammers overbluften Real en Juventus, en spelen vanavond uit bij
Tottenham Hotspur hun heenwedstrijd in de halve finales van de Champions
League. Basisingrediënten van dat succes: performante jeugdopleiding, gerichte
aankopen, aangevuld met routiniers.

Vierentwintig jaar geleden won Ajax voor het
laatst de Champions League, de vierde keer in de clubgeschiedenis dat de ‘beker
met de grote oren’ naar Amsterdam verhuisde. Tiener Patrick Kluivert, net geen
19, maakte het enige doelpunt tegen Milan, in een elftal vol prille twintigers.
Een jaar later werd opnieuw de finale bereikt: tegen Juventus werd verloren na
strafschoppen. Daarna zwermden de talenten in de nasleep van het Bosman-arrest
uit naar de topclubs van Europa.

Ajax moest weer vanaf nul beginnen te bouwen.
Dat ging met horten en stoten. Niet elk jaar stootten er beloften door naar het
eerste elftal. Het transferbeleid was niet altijd even geslaagd. De filosofie
van de club werd af en toe verloochend, tot Johan Cruijff er zich mee ging
bemoeien. Vandaag ligt de nadruk opnieuw op een performante jeugdopleiding, die
voor een regelmatige doorstroming van jong talent zorgt, gerichte aankopen van
jonge spelers, aangevuld met routiniers mét honger.

TIPS
voor De Toekomst

Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en
Snelheid, daarrond draait het allemaal in Sportpark De Toekomst, waar de
jeugdopleiding van Ajax haar thuisbasis heeft. Het acroniem TIPS wordt door
alle geledingen van de club gedragen. Het 4-3-3-systeem is heilig: aanvallend,
mét vleugelspelers, gebaseerd op zuivere baltoetsen, teamwerk waarin individuen
kunnen uitblinken.

Elk jaar wordt de beste speler van De Toekomst
verkozen. Daartussen staan namen als Rafaël Van der Vaart, Wesley Sneijder,
Daley Blind en Christian Eriksen (nu bij Tottenham), maar ook de huidige
sterkhouders Donny van de Beek (beste jeugdspeler 2015) en Matthijs de Ligt
(2016). De jonkies worden opgeleid door sterkhouders uit het verleden. Edwin
van der Sar en Marc Overmars, die op het veld stonden in 1995, zijn
respectievelijk algemeen directeur en directeur Voetbalzaken. Onder de trainers
vinden we namen als Michael Reiziger, Winston Bogarde en John Heitinga.

Urbain Haesaert werkte begin deze eeuw als
directeur opleidingen bij fusieclub Germinal Beerschot een constructie uit om
samen te werken met Ajax. Hij zag er Jan Vertonghen, Toby Alderweireld (beiden
straks actief tégen Ajax), Thomas Vermaelen, Tom De Mul, Radja Nainggolan en
Mousa Dembélé ontluiken. Sinds vorige zomer is hij hoofdscout België voor de
Amsterdamse club. Hij gaat in ons land op zoek naar jong talent vanaf de U13.
‘Ajax staat model voor haar jeugdopleiding. Een talentenfabriek, met een eigen
cultuur en een heldere visie. Iedereen wil dat kopiëren, maar weinig clubs
hebben zoveel geduld.’

‘Dit is het resultaat van een
opleidingstraditie die gestart is bij Johan Cruijff en in de loop van de jaren
doorontwikkeld is door onder anderen Louis van Gaal en nu ook Erik ten Hag’,
stelt Henk Mariman, de kersverse academy manager van OH Leuven, die tussen 2000
en 2010 jeugdtrainer en hoofd Opleidingen was bij Germinal Beerschot. ‘De
opleiding is geen geïsoleerd onderdeel — wat je vaak ziet met jeugdacademies —,
maar is helemaal verankerd in de clubvisie. Ook het achterland is heel erg
bepalend. Ajax ligt in een van de meest dichtbevolkte gebieden van Nederland,
ze kunnen er spelers rekruteren met verschillende achtergronden. Dat zorgt voor
een creatieve mengelmoes van talenten. En dan is er nog de Amsterdamse
mentaliteit die helemaal geconnecteerd is met de club en de manier van spelen.
Een heel directe en dominante omgeving. Je moet als jeugdvoetballer echt sterk
op je benen staan om in die cultuur overeind te blijven.’

Niet-afgewerkte
producten

‘Als Ajax op zoek gaat naar een speler voor
positie 2, maar niemand vindt die een meerwaarde biedt, zal het altijd voor een
eigen jeugdproduct kiezen’, weet Urbain Haesaert. ‘Bij Ajax laat men talenten
groeien. Jonge spelers krijgen kansen en mogen fouten maken. Daar leren ze uit.
Je hebt dan wel psychologisch sterke trainers nodig, die hen kunnen bijsturen. Kijk
rond in Europa: er lopen wel vijftig spelers rond die in Amsterdam zijn
opgeleid. Alles draait om geduld. Véél geduld. Men vergeet vaak dat het om
niet-afgewerkte producten gaat. In België worden ouders door makelaars goud in
de oren geblazen, terwijl zo’n jongen nog een grote weg moet afleggen. Als Yari
Verschaeren één slechte pas geeft, is het de schuld van de jeugd.’

Henk Mariman beaamt. ‘Geloof in een
jeugdopleiding moet ook verderlopen als het even wat minder gaat. De connectie
naar het eerste elftal moet duurzaam zijn. Ajax heeft altijd verder
geïnvesteerd in de opleidingen, ook op momenten dat er tonnen kritiek waren.
Wil je in de Lage landen succesvol zijn met je club, dan is een gedegen
jeugdopleiding een van de fundamenten. Dat ziet men hier nog steeds te weinig.
De korte termijn heerst.’

‘De Ajax-cultuur wordt van boven naar beneden
uitgedragen’, stelt Haesaert vast. ‘Bestuurders gaan in het weekend spontaan kijken
naar jeugdwedstrijden, ze kennen al die spelertjes bij naam. Ik heb het
meegemaakt dat de financieel directeur op zaterdag vol lof was over een jongen
uit de U14. Dat is uniek in het voetbal.’

Mirakel
mogelijk?

Is een herhaling van de stunt van 1995
haalbaar met een kern waarin de spelers gemiddeld 23,4 jaar jong zijn? Ter
vergelijking: Tottenham zit aan 26,3 jaar. Haesaert: ‘Alles is mogelijk nu. Tegen
Bayern, Real en Juventus liet trainer Ten Hag de tegenstander hoog opsluiten.
Dat zijn die topclubs niet gewend.’

‘Het lef en de dominantie vind je in alle
geledingen van de club terug in hun manier van spelen’, benadrukt Mariman. ‘Ze
willen de bal en ze willen de bal ook zo snel mogelijk terug. Ze willen bepalen
wat er in een wedstrijd gebeurt. Ze durven risico’s te nemen en willen
creativiteit én initiatief in elke linie. Elke speler wordt gestimuleerd om
actie te ondernemen en moet in staat zijn z’n directe tegenstander uit te
schakelen, ongeacht zijn positie. Er zijn maar weinig clubs in Europa waar de
stijl zo duidelijk is en de connectie met de cultuur zo diepgeworteld zit.’

Komend weekend wordt Urbain Haesaert 78. Aan
stoppen denkt hij niet. ‘Dit is mijn job, mijn hobby, ik voel me daar zó goed
bij, ook al omdat ik in Amsterdam veel respect en waardering voel voor wat ik
doe. En ik doe het ook omdat je de jongens waarmee je gewerkt hebt, ziet
uitgroeien tot toppers. Als ik Jan en Toby bezig zie, krijg ik kippenvel.’

Urbain Haesaert

• 77 jaar

• Voormalig trainer (o.m. Lokeren, Waregem,
Germinal)

• Trainer van het jaar 1986

• Directeur Opleidingen Germinal Beerschot
(1998-2004)

• Hoofdscout België Ajax A/U21 t/m U13
(2004-2010)

• Hoofdscout Anderlecht U21 t/m U8 (2010-2018)

• Hoofdscout België Ajax (2018-)

Henk Mariman

• 48 jaar

• Jeugdtrainer Lokeren

• Jeugdtrainer Germinal Beerschot (2000-2004)

• Hoofd opleidingen Germinal Beerschot (2004-2007)

• Hoofd jeugdopleiding Club Brugge (2007-2011)

• Sportmanager Club (2011-2012)

• Auteur voetbalhandboeken

• Academy manager OH
Leuven (sinds 17 april)

AFC Ajax

• Amsterdamsche
Football Club Ajax

• Genoemd naar twee gelijknamige figuren uit
de Griekse mythologie

• Opgericht in 1900

• 33x landskampioen

• 18x bekerwinnaar

• 4x
Europacup I/Champions League

• 1x
Europacup II

• 1x UEFA Cup

• 2x Wereldbeker voor
clubs

• Stadion: Johan Cruijff ArenA (54.990
plaatsen)

• Budget: 90 miljoen euro (Tottenham: 340
miljoen)

ajax.nl



Genk domineert, Club ploetert

Sport Posted on wo, mei 01, 2019 19:32:38

(Onderstaande tekst verscheen maandag 29 april als ‘De
bankzitter’ in
De Standaard.)

De titelpretendenten wonnen beide met 1-0, maar het
gevoel zal bij een zakelijk dominerend KRC Genk veel beter zijn dan bij een
ploeterend Club Brugge. De videoref eiste in hun wedstrijden een hoofdrol op. Antwerp
is de lachende derde. En Anderlecht, ach, dat klungelt verder.

Leko = dief. We do
what we want. Ultras RSCA. Fraai was het niet, de graffiti die Anderlechtfans
in de nacht van zaterdag op zondag hadden gespoten op de betonnen palen die het
Jan Breydelstadion onderstutten. Verfrissend was wel dat het bestuur van de
paars-witte club zich niet in bochten wrong, maar zich onmiddellijk
distantieerde van de onfrisse daden.

Na de vuurpijlschande
op Sclessin was die reactie jammer genoeg minder kordaat. Om een wedstrijd
achter gesloten deuren te vermijden, voert de advocaat van de club zelfs aan
dat ‘je niet kan bewijzen dat de relschoppers ónze supporters waren’. Vreemde
redenering, aangezien er voor Standard-Anderlecht een combiregeling gold,
waardoor de identiteit van alle aanwezigen in de bezoekende vakken bekend was
bij de supportersclubs. Controle over wie er wel of niet aanwezig was in Luik,
was dus perfect mogelijk.

Club – VAR 0-3

‘We do what we want’
is niet de leuze van de Anderlechtspelers dit seizoen. Tegen Club had
interimtrainer Belhocine gekozen voor een zeer voorzichtige veldbezetting met
slechts één aanvaller, Yannick Bolasie. De Congolees begon prima aan zijn
uitleenbeurt, maar deelt in Play-off 1 in de algemene malaise die zich meester heeft
gemaakt van de hele club. De keuze voor defensieve zekerheid wees erop dat
Anderlecht niet meer gelooft in Europees voetbal. Als het in de praktijk
Antonio Milic is die de bal voorin moet krijgen, dan weet je dat die zelden bij
een mannetje in zalmroze zal belanden.

Je kon er vooraf al
donder op zeggen dat de videoreferee een cruciale rol zou spelen. In een
felbevochten wedstrijd met veel duels op een beperkte ruimte moet dat haast
wel. Handspel van Clinton Mata werd niet bestraft. Onvrijwillig, zo zou het
ongewild toucheren van de bal nog niet zo lang geleden genoemd zijn. Maar met
die nieuwe regels weet je maar nooit. Zeker niet als de powerpoint-presentatie
van de Talent & Referee Manager niet volledig is.

Net wanneer een matige
eerste helft op nul-nul leek te stranden, sloeg Club toe. Vormer stuurde Wesley
weg en die rondde kalm af. In het busje bekeek videoref Lawrence Visser de
beelden, trok een lijn en oordeelde dat Wesley buitenspel stond. Op ons scherm
was niets te merken. Halve teen? De punt van de knie? Een oorlel?
Millimeterwerk dat deed denken aan de afgekeurde goal van Diaby vorig jaar in
het Astridpark.

Erger nog, Club Brugge
had al een gecrispeerde relatie met het alziende oog van de VAR, na de penalty
tegen Mechele in Genk (onvrijwillige hands, maar die uitzondering was de
officials toen nog niet medegedeeld), de ongestrafte charge van Van Damme tegen
Openda op Antwerp (zelfs scheidsrechtersbaas Verbist gaf die vergetelheid toe)
en nu dus die vermeende buitenspelsituatie. In Brugge denken ze dan al snel
Club-VAR 0-3, en vergeten ze dat geval met Mata. Maar ze hebben wel een punt.
Zo hoort een titelstrijd niet beslecht te worden.

Slechte rapporten

Wat Ivan Leko vandaag
in zijn analyse zeker niet mag vergeten te melden, is dat het bijzonder stroef
loopt bij Club. Uitstekende start in Play-off 1, drie overtuigende zeges, tien
goals. En dan drie keer heel gewoontjes. Onderliggend in Genk, hooguit
evenwaardig op de Bosuil en ploeterend tegen Anderlecht. Vier op negen, 44,4
procent: dat zijn geen tussentijdse rapportcijfers van een kampioen.

Het enige doelpunt
viel gisteren uit de lucht. Letterlijk. Rits knalde met links, Didillon redde knap
maar half, want de bal viel loodrecht naar beneden op de knikker van Wesley. De
ontlading was groot, de thuiszege mager maar verdiend.

En wat dan te zeggen
over het rapport van Anderlecht: 1 op 18? Voor de paars-witte fans is het hopen
dat er geen tweede zit komt voor ruim de helft van dit elftal. Van het ABC van
het Voetbal beheersen de meesten enkel de A: de Auto parkeren. Weg grandeur.

Clear error

AA Gent hinkte tegen KRC Genk op twee
gedachten. Een thuiswedstrijd geef je niet zomaar uit handen, maar anderzijds
is er woensdag de finale van de Beker van België, de enige mogelijkheid die de
Gentenaars nog hebben om een matig seizoen alsnog te beëindigen met een
Europees ticket op zak. De eerste helft speelden ze fluks mee, met de uit
schorsing teruggekeerde Vadis Odjidja als smaakmaker. Hij werd de afgelopen
speeldagen node gemist.

Kort voor de rust scoorde Genk op de
tegenaanval. Junya Ito veroverde de bal op eigen veld en legde dan drie
tegenstanders in de luren. Knap gedaan. De vreugdekreten werden gesmoord door
het signaal dat de videoscheidsrechter iets verdachts had opgemerkt. Volkomen terecht,
want Ito had Dejaegere een beuk gegeven. Scheidsrechter Lardot, die er op
enkele meter vandaan stond, liet begaan. De definitie van ‘clear and obvious
error’ werd weer eens op de proef gesteld. Want wat telt er: de scheidsrechter
die er een duidelijk zicht op had en de fase aanvankelijk beoordeelde als correct,
of de videoref die juist inschatte wat er werkelijk was gebeurd? De grijze zone
blijft. Zaterdag zegevierde gelukkig gerechtigheid, zondag betwijfelden we dat.

Modelaanvoerder

De grote kwaliteit van dit Genk is dat het
rustig blijft onder de toch wel grote druk en dat het nu ook in staat is
wedstrijden zakelijk te beslissen. Zonder Pozuelo — wie mist de Spaanse
spelmaker nog? — spelen de Limburgers directer en een tikkeltje sneller dan in
het ‘Pozo’-tijdperk. Balbezit hoeft niet meer zo nodig. Leandro Trossard is daarbij
een modelaanvoerder. Hardwerkend en op belangrijke momenten present. Zaterdag bekroonde
die zijn sterke wedstrijd met een mooi doelpunt: drie subtiele baltoetsen en de
bal die met een fraaie curve via de paal tegen het net ging. Trossard wordt
eind dit jaar 25. Als hij zijn carrière in het buitenland wil verderzetten, mag
hij niet lang meer wachten. Maar los van het financiële aspect heeft deze
Trossard alles in zich om nog jaren het boegbeeld van Genk te zijn. Dat is ook
iets waard. Helaas voor de Genkse fans lijkt de flankspeler zijn keuze al
gemaakt te hebben.

Dat er nog enkele opgelegde kansen werden
verkwanseld, kon de rust in het team niet verstoren. Zuinige zeges horen nu
eenmaal bij een kampioenenjaar. Meegenomen was ook dat de thuisploeg geen vuist
kon maken. Of wílde, want naarmate de wedstrijd vorderde leek de bekerfinale
zich duidelijk in de hoofden te nestelen. Tenzij dit elftal echt niet beter kan?

Gent blijft, net als Anderlecht, in Play-off 1
steken op een op achttien. Die pijnlijke realiteit zal overmorgen niets meer
voorstellen als de beker in de hoogte wordt gestoken. Gebeurt dat niet, dan is
het seizoen 2018/2019 zonder meer een flop voor de Buffalo’s.

Worstelaars

‘Worstel nooit met een varken. Je zult vuil
worden en bovendien zal het varken het prettig vinden’, zei de Ierse
toneelschrijver George Bernard Shaw ooit. Bij Standard hebben ze wellicht nog
nooit van Shaw gehoord. Michel Preud’homme had de pseudovedetten Paul-José
Mpoku en Mehdi Carcela voor hun matige prestaties beloond met het statuut van
bankzitter. En hij had gekozen voor ‘warriors’. Worstelaars, zeg maar. Die vervolgens
ten onder gingen tegen de krijgers van László Bölöni, net iets meer gewend aan dit
soort lijf-aan-lijfgevechten.

Zou Bölöni de uit zijn context gerukte slagzin
van de Nederlandse voetbaltrainer Rinus Michels — ‘Voetbal is oorlog’ — in
gedachten houden? Het lijkt erop. Die zeven gele en één rode kaart zullen
Antwerp nauwelijks deren. Dat de wedstrijd moest onderbroken worden omdat
onverlaten het nodig vonden om bekertjes en flesjes naar het hoofd van
Preud’homme te smijten, zullen ze op de Bosuil ook wel ‘collateral damage’
noemen. O ironie, Sinan Bolat, zelf voortdurend provocerend, probeerde de
gemoederen te bedaren. Dat Didier Lamkel Zé weer eens een domme rode kaart
pakte na een onnodige reactie, is een bekommernis: het ongeleide Kameroense projectiel
sloeg op training ook al eens ploegmaat Jelle Van Damme. Maar wat uiteindelijk telt
zijn de droge cijfers die na ruim negentig minuten op het scorebord stonden:
2-1. En de stand na deze speeldag: plaats drie, mét afstand.



Propere handen

Sport Posted on za, april 27, 2019 12:51:19

Slimme mensen zijn in staat om domme dingen te
zeggen. Of te schrijven. Daaraan moest ik denken toen ik gisteren de column van
mijn hooggeachte collega Peter Vandenbempt las in Het Nieuwsblad. ‘Moet een hele club die zware prijs van degradatie
betalen?’ luidde de titel ervan. En de teneur was: is het wel rechtvaardig dat
KV Mechelen en Waasland-Beveren een seizoen later moeten degraderen of niet
mogen promoveren voor wat enkele bestuurders in een vorige jaargang zouden mispeuterd
hebben.

Ik begrijp dat niet, en al zeker niet van een
slimme, hooggeachte collega. (Waarvoor ik overigens het diepste respect heb: als
er ergens in het voetbalwereldje iets scheefloopt, en dat gebeurt nogal eens,
duikt de radiomens in tv-studio’s op om te duiden wat er is gebeurd. De
tv-collega’s verstoppen zich dan onder hun bureau. Sportjournalisten durven al eens
te vergeten dat ze in de eerste plaats ‘journalist’ zijn. Dat kan je de slimme,
hooggeachte radioman niet verwijten, geschoold als hij is door Jan Wauters.)

Als bewezen wordt geacht dat invloedrijke
bestuurders — mensen die het écht voor het zeggen hebben — gepoogd hebben het correcte
verloop van de competitie te vervalsen, moet de hele club daarvoor boeten. Zo
eenvoudig is dat concept. En dan gaat het er niet om dat dat vorig jaar of het
jaar daarvoor of nog wat vroeger is gebeurd, dat niet alle bestuurders op de
hoogte waren of actief betrokken, en dat de supporterende Jan met de pet de
ultieme dupe is. Als hier ooit ­— stel je dat eens voor! — een fraudeur al zijn
zwarte, grijze en niet-zo-witte geld moet teruggeven aan de staat, zal dat allicht
ook betekenen dat er een bedrijf over de kop zal gaan. Jammer voor de
werknemers, maar zo gaat dat. Collateral
damage
valt nooit uit te sluiten.

***

Terloops: Waasland-Beveren wordt vooral
verweten dat het verzaakt heeft aan de meldingsplicht. Degradatie zou voor die
club een veel zwaardere straf inhouden dan de sanctie die KV Mechelen zou
krijgen, terwijl alles wel start met de poging tot omkoping. Weegt valsspelen
even zwaar als verzwijgen dat je iemand hebt zien valsspelen?

***

De slimme, hooggeachte collega verwijst in
zijn column ook naar het de voorbije dagen veelbesproken artikel B1711 uit het
bondsreglement, waarin staat dat daden van competitievervalsing alleen maar tot
degradatie of puntenaftrek kunnen leiden als die worden aanhangig gemaakt ‘vóór
15 juni van het betrokken seizoen of, indien het kampioenschap op die datum nog
niet beëindigd is, binnen de zeven dagen na het einde van deze competitie’. Als
dat reglement consequent zou worden toegepast, kan er in dit land nooit nog een
club bestraft worden voor poging tot matchfixing, tenzij de betrokken personen
op heterdaad worden betrapt of binnen de kortste keren hun mond voorbijpraten.
In een ander artikel van het bondsreglement is dan weer sprake van een
verjaringstermijn van acht jaar. Voer voor juristen. Gaat het over het seizoen
waarin de feiten plaatsvonden of waarin ze aan het licht kwamen?

***

Of KV Mechelen en Waasland-Beveren schuldig
zijn? Ik weet het niet. Ik lees en hoor wel eens wat, en daaruit kan je dan —
voorzichtig — concluderen dat er wel degelijk iets aan de hand was met die
laatste wedstrijd van het seizoen 2017/2018. Mijn punt is: als dat zo was of
bewezen wordt geacht door de Geschillencommissie Hoger Beroep Betaald Voetbal —
jawel, hoor, bij de voetbalbond heet ‘eerste aanleg’ ‘hoger beroep’, begrijpe
wie kan —, dan moeten er passende sancties volgen. Degradatie voor KV Mechelen,
dat is logisch. Maar omdat we intussen een jaar verder zijn en de Mechelaars
hoe dan ook al een reeks lager speelden — de vermeende poging tot
competitievervalsing is dan ook nog eens mislukt —, bovendien ook nog kampioen
werden, is het begrip ‘degradatie’ een moeilijke. Moeten ze dan naar Eerste
Amateurklasse, wat vanuit het standpunt van vorig seizoen neerkomt op twee
reeksen zakken? Of mogen ze dan niet naar 1A, waar ze sportief recht op hebben.
Het bondsparket gaat voor het laatste en daar valt iets voor te zeggen.

Maar in geen geval kan je als slimme,
hooggeachte mediamens verwijzen naar hoe erg dat is voor supporters en spelers.
Natuurlijk is dat erg. Ik loop weleens in een werkomgeving rond waar een aantal
KV Mechelen-fans vertoeven. Ik vind dat sneu voor hen, zit mij niet te
verkneukelen om wat hen overkomt (toevallig heb ik dan ook nog eens sympathie
voor een club die zou profiteren van een veroordeling van KV), maar dat mag
niet wegen in de rechtspraak.

Mijn slimme, hooggeachte collega verwees ook
nog eens naar de affaire Standard-Waterschei van 1982, die twee jaar na datum en stoemelings aan het licht kwam door
een onderzoek naar zwart geld in het Belgisch voetbal. ‘Ik ben (…) zeer
benieuwd naar de verklaring van de voetbalbond waarom Standard 35 jaar geleden
op basis van het bondsreglement niet moest degraderen en de twee betrokken
clubs nu op basis van hetzelfde, nochtans ongewijzigde reglement wel.’

Het is nochtans heel eenvoudig: toen ging het
om een initiatief van een panikerende trainer (Raymond Goethals) die zijn
aanvoerder (Erik Gerets) ervan overtuigde dat de Standard-spelers hun
winstpremies moesten afstaan aan die van Waterschei, zodat die waar nodig een
voetje zouden terugtrekken in die laatste wedstrijd van de competitie. Het ging
dus niet om clubbestuurders, ook al noteerde de financieel directeur die
420.000 frank (10.500 euro) keurig in de boekhouding als een onderling feestje van
de spelers van beide clubs en zal de voorzitter (de almachtige Roger Petit) ook
wel iets geweten hebben. Maar het ging niet om een initiatief van het bestuur.
Vraag trouwens maar aan de betrokken spelers, Gerets op kop, wat ze van hun
straf vonden. Op Goethals en Arie Haan na, die de dans handig ontsprongen,
moesten ze een tijdje geschorst toekijken, carrière brutaal onderbroken. (Ik
had ook iets korter kunnen repliceren met: een reglement durft al wel eens te
veranderen in vijfendertig jaar.)

Neen, zo’n column tikken levert niet dadelijk
journalistiek propere handen op. ‘Vindt u het antwoord op mijn initiële vraag (of een hele club die zware prijs van degradatie
moet betalen)
nog altijd een no-brainer?’ vraagt de slimme, hooggeachte
voetbalcommentator zich op het eind af. Het antwoord is: ja. En laat nu het
recht maar zegevieren.



De terugkeer van het saaie gelijkspel

Sport Posted on do, april 25, 2019 10:15:05

(Deze bijdrage verscheen eergisteren als ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)
Antwerp en Club
Brugge maakten er op de Bosuil allesbehalve een spektakel van. 0-0 was een
logisch resultaat. Vrijdagavond al had Genk de moeilijke klip naar Sclessin
omzeild. Genk telt zo weer 6 punten voorsprong op Club. Op Paaszondag bleef de
verrijzenis van Anderlecht of AA Gent uit.

De Bosuil kolkt als nooit tevoren. Dat mag u
letterlijk nemen. Tegen Club Brugge was het stadion van Antwerp – vier
losstaande tribunes die architecturaal niets met elkaar te maken hebben – nagenoeg
volgepakt. Gemiddeld volgen er bijna 13.000 mensen de thuiswedstrijden in
Deurne-Noord. Dat zijn er maar net iets minder dan in de jaren waarin de club vicekampioen
werd (1974 en 1975) of in het seizoen 1987/1988, waarin Antwerp heel lang leek
af te stevenen op een vijfde landstitel. Toen had de Bosuil wel nog een
capaciteit van zestigduizend.

Tribune 2, die unieke combinatie van een
archeologische site en een onbewoonbare ruïne, met die oncomfortabele lange
houten banken, zit voller dan ooit. Antwerp profiteerde volop van de terugkeer
naar de Jupiler Pro League, nu bijna twee jaar geleden, in combinatie met het
voorlopig (?) uitblijven van een comeback van de stadsrivaal, Beerschot
Wilrijk. Tel daarbovenop de meer dan degelijke prestaties en je weet: de Great
Old is na 139 jaar hot en springlevend.

Ploeg
van ‘t stad

Al die willen te kaap’ren varen, moeten mannen
met baarden zijn. Jelle Van Damme heeft een imposante baard. De 35-jarige
centrale verdediger heeft aan snelheid ingeboet, maar maakt dat goed met métier
en présence. En met de occasionele fysieke intimidatie. Altijd voorop in de
strijd. Dat ondervond Openda – in de basis ten koste van Siebe Schrijvers – al
heel snel aan den lijve. Hij kreeg een onnodige beuk van Van Damme. Met een
strenge videoscheidsrechter had dat een strafschop kunnen opleveren. Openda
versus Van Damme, dat was een hele eerste helft een strijd tussen een jongetje
en een man. De jonge Luikenaar werd dan ook bij de rust vervangen.

Antwerp koos voor de bekende aanpak: veel
duelkracht, meestal op het randje, soms erover. Mbokani nam een bal in
dropkick, Horvath plukte hem uit de bovenhoek. Fotografenbal, in vakjargon. Aan
de overzijde schoot Openda voorlangs. Yatabaré werd in het straatje gestuurd,
maar hij besloot knullig. Vanaken knalde naast. Meer bood die eerste helft
niet.

De eerste twintig minuten na de pauze brachten
meer voetbal en betere kansen. Bolat hield de vrijgespeelde Vormer van een
goal, Horvath deed hetzelfde op een harde kopbal van dichtbij van Mbokani.
Invaller Amrabat schoot hard naast. Maar toen viel het weer stil. Helemaal op
het eind probeerde Leko het opnieuw met twee spitsen, zoals bij de aftrap.
Jelle Vossen botste echter al snel op tegen die andere Jelle, Van Damme. Waar
is het swingende Club Brugge van de eerste drie speeldagen?

‘Rechtstaan en zingen’ beval een spandoek op
de tribune. Minutenlang bleven de Antwerpsupporters, blij met het punt, ‘Wij
zijn de ploeg van ’t stad’ scanderen. Historisch gezien kan je over die status
redetwisten, maar tot spijt van wie ’t benijdt is het anno 2019 een correcte
observatie. De derde plaats blijft haalbaar.

Club heeft nog vijf wedstrijden om een kloof
van zes punten te overbruggen.

Tiki-taka

Vrijdagavond al had KRC Genk puntjes op de i’s
van het onuitgesproken woord ’titelambitie’ gezet. Welgeteld drie, dus.
Standard leverde verdienstelijk weerwerk, maar wekte nooit de indruk de
Limburgers te kunnen verslaan. Het had ook nog eens de pech dat het tijdens
zijn sterkste periodes in de wedstrijd tegendoelpunten om de oren kreeg. In de
41ste minuut rondde Bryan Heynen een aanval over zeven stationnetjes van
dichtbij af. Wat zelden wordt vermeld, is dat spits Samatta weer heel slim het
gat had gelaten. Goed uitgevoerd zijn die snelle combinaties van Genk dodelijk.

Acht minuten na de rust zette Malinovski met
een haast achteloze pass tussen vier Standardspelers Aly Samatta op weg naar
zijn tweeëntwintigste doelpunt van het seizoen en de 0-2. Uit een Genks
supportersvak werd provocerend één vuurpijl geworpen. Dom en misplaatst. Aan de
overzijde stond Danny Vukovic een paar keer pal op Luikse pogingen. De
Australische international straalt veel meer autoriteit uit dan vorig seizoen.

Ito miste enkele wenkende kansen (in geval van
een doelpunt zou de videoscheidsrechter ongetwijfeld de buitenspelposities van
de Japanner hebben opgemerkt), Trossard knalde nog op de lat, nooit leek de
Genkse zege in gevaar. Het was wachten op het orgelpunt. In de 79ste minuut
rondde Trossard een lang uitgesponnen aanval van de bezoekers af. Die was
begonnen met een onderschepping met het hoofd door Lucumi. Op de klok stond
toen 77:55. Vijftig seconden en 23 baltoetsen door tien spelers later lag de
bal in het net. Alleen Samatta had het leer niet beroerd in dat imposante tiki-takamoment.

Dat Razvan Marin, de beste speler van de
Rouches, nog milderde tot 1-3 had alleen een statistische waarde. Standard kon
geen spannend slot forceren. Daarvoor waren de mooiweervoetballers te veel met
zichzelf en te weinig met het elftal bezig. Carcela, Djenepo en Mpoku staken
schril af bij het trio Malinovski-Ito-Trossard. Getalenteerde voetballers die
ook kunnen bikkelen. Alleen de Roemeen Marin staat er elke match: hij vertoont
zijn kunstjes volgend seizoen in de Johan Cruijff ArenA. Het gemis zal groot
zijn.

Koele
kikker

De beste bezoeker in Luik was Bryan Heynen.
Mét Pozuelo zou de 22-jarige middenvelder misschien wel op de bank zitten, als
back-up. Zónder de Spanjaard is Heynen een volwaardig lid van het would-be
kampioenenelftal. Oorspronkelijk louter controlerend ingezet wordt het Genkse
jeugdproduct nu als infiltrerende middenvelder uitgespeeld.

Naast de lijn gaf Philippe Clement voortdurend
instructies. Na elk doelpunt riep hij Dewaest bij zich om tactisch bij te
sturen. Een coach die zijn hoofd niet op hol laat brengen en voor wie elk
detail telt. Belangrijk in de titelstrijd, zo’n koele kikker. ‘Het is toch niet
aan mij om hier als een gorilla op de borst beginnen te kloppen, terwijl ik
roep dat we de beste ploeg van het land zijn en niemand ons iets kan maken?’,
haalde hij achteraf uit naar Clubtrainer Leko, die zijn opponent verbale
lafheid had verweten.

Ivan Leko had natuurlijk een beetje gelijk:
het zou gek zijn mocht Genk halfweg Play-off 1 niet openlijk het allerhoogste
ambiëren.

Duel
der kneusjes

Het voortijdige vertrek van Fred Rutten — ontslag
heet tegenwoordig ‘in onderling overleg’ — was goed nieuws voor de jonkies van
Anderlecht. Interimtrainer Belhocine liet Amuzu, Bornauw en Saelemaekers meteen
weer in de basis beginnen, waar Verschaeren al een tijdje incontournable is. ‘Jeunesse
Anderlechtoise, l’avenir est à vous’, stond er op een spandoek achter de
spionkop te lezen. Toch iets om tevreden over te zijn als thuisfan. Bij AA Gent
mocht Giorgi Tsjakvetadze nog eens starten: de jonge Georgiër bedankte met een
bleke prestatie en werd nog voor het uur naar de kant gehaald.

Voormalige paars-witte coryfeeën Alex
Czerniatynski en Michel De Wolf mochten de aftrap geven. Symbolisch was dat,
twee ex-spelers die meer knokker dan rasvoetballer waren, maar die toch mooie
jaren beleefden in het Astridpark. Was het een signaaltje naar de huidige
spelerskern: ook als je niet helemaal het Anderlecht-DNA bezit, kan je hier uitblinken?
Als het zo was, hadden de spelers het in elk geval niet echt begrepen. Veel
goede wil, dat wel, maar weinig voetbaltechnische vrolijkheid. Op de eerste
doelpoging tussen de palen was het 56 minuten wachten. Een
eindeseizoenswedstrijd halfweg de play-offs, veel dichter bij Play-off 2 kom je
niet in deze fase van de competitie. Op de eretribune zaten de notabelen meer
op hun smartphone te tokkelen dan dat ze opkeken naar het duel der kneusjes.

De tweede helft had net iets meer om het lijf
— of was net iets minder slecht —, maar een verrijzenis bleef uit. David knalde
net naast, Verschaeren schoot van dichtbij op de lat, Bezus trof de paal,
Kaminski zweefde op het eind een draaibal van Verschaeren uit de hoek. Meer
viel er niet te noteren. Behalve dan dat er voor het eerst werd gelijkgespeeld
in Play-off 1. En dat er voor het eerst ook niet gescoord werd. Zo hebben
Anderlecht en AA Gent toch iets speciaals gedaan op deze gezapige Paaszondag.
En ze hebben nu tenminste toch een puntje behaald.



Genk deelt stevige tik uit

Sport Posted on wo, april 17, 2019 10:58:36

(Deze bijdrage verscheen maandag 15 april als ‘De
Bankzitter’ in
De Standaard.)

KRC Genk behaalde een belangrijke zege in de
titelstrijd, Club lag op alle vlakken onder in de topper: 3-1. Met Anderlecht
gaat het van kwaad naar erger: het vuurwerk komt daar niet van de spelers. De
wedstrijd op Sclessin diende zelfs te worden stopgezet. En Antwerp blijft
positief verbazen.

Voetbal blijft een vreemd spelletje. Club
Brugge was 34 minuten nergens in de Luminus Arena. Net wanneer je je begon af
te vragen of er sprake was van een collectieve offday, dan wel van een tactisch
en technisch superieur KRC Genk, klonk er een kordaat fluitsignaal.
Scheidsrechter Boucaut wees naar de stip, nadat Heynen en Uronen met vereende
krachten Vormer ten val hadden gebracht. Hans Vanaken trapte de strafschop hard
over de grond binnen.

Tot dan waren de bezoekers — negen op negen,
al tien doelpunten gemaakt — een schim van de dominante kandidaat-kampioen van
de voorbije weken. Denswil speelde in de 13de minuut knullig in op Vormer,
Trossard zat er goed tussen en knalde netjes naast de paal: 1-0. Tien minuten
later vergat Samatta af te leggen op Trossard, Horvath redde met de hak. Minder
dan zestig tellen daarna gebeurde het omgekeerde: Trossard schoot zelf in
plaats van een voorzet te geven op Samatta, Horvath redde alweer met de voet.
Genk zat boordevol vertrouwen. De fratsen van de bondsprocureur hadden de
spelers blijkbaar eerder gestimuleerd dan afgeremd: Kris Wagner, beste
motivational coach uit de clubgeschiedenis. Philippe Clement liet doelman
Vukovic voortdurend lange ballen trappen richting Malinovski, iets waar Club
tactisch geen antwoord op had. Trossard was een voorbeeldige aanvoerder, ging
voorop in de strijd.

In de toegevoegde tijd van de eerste helft
kopte Dewaest een vrije trap van Malinovski voorbij Horvath, maar videoscheidsrechter
Tim Pots was wakker, in tegenstelling tot zijn collega van vorige week in Genk.
Met de 1-1 bij de rust werd Club rijkelijk bedeeld.

Flinke
tik

Voetbal blijft een vreemd spelletje, bis.
Recent werden de regels voor handspel aangepast. Onvrijwillig bestaat niet
langer. Is de arm tegen het lichaam, dan is het geen hands. Arm weg van het
lichaam, altijd hands. En dus kon Boucaut niet anders dan in de 54ste minuut op
vraag van de videoref te gaan kijken naar de beelden van een bal die
onschuldig, want ongevaarlijk, tegen de elleboog van Mechele was gebotst zonder
dat die het zelf besefte. Domme regel, domme penalty. Die uitgerekend Roeslan
Malinovski vlekkeloos binnen knalde. Natúúrlijk Malinovski. We blijven zijn
uitsluiting tegen Gent ook nu nog begrijpelijk vinden, maar de Oekraïner
verdiende het niet om vier dagen lang als een voetbalmoordenaar behandeld te
worden.

De wedstrijd bleef intens. Knokken voor elke
morzel grond, boeiend om volgen, maar weinig doelgevaar. Tot Junya Ito zijn
duivels ontbond. Eerst schoot de kwieke Japanner nog naast, tien minuten voor
tijd zette hij gemeten voor tot op het hoofd van Samatta, die eindelijk zijn
eerste van Play-off 1 scoorde, 3-1.

KRC Genk deelde een flinke tik uit. De
thuisploeg was beter dan Club, Philippe Clement toonde zich tactisch superieur
ten opzichte van Ivan Leko. Het verschil bedraagt weer vier punten. Volgend
weekend volgen met Standard-Genk en Antwerp-Club Brugge nieuwe
sleutelwedstrijden. Vier teams die al negen punten op twaalf hebben behaald.

Schanderlecht

31:05. Die cijfers bleven vrijdagavond
minutenlang op het scorebord van Sclessin blinken. Alsof het om een klok ging die
na een harde klap was stilgevallen. Vanuit het perspectief van de succesvolste
club uit de Belgische voetbalgeschiedenis was het dan ook een bijzonder harde
klap. In werkelijkheid had er trouwens ’30:52′ moeten staan. Scheidsrechter
Lambrechts had namelijk dertien seconden eerder een tweede en nu definitief
einde gemaakt aan Standard-Anderlecht, bij een tussenstand van 2-0.

Wordt dat straks 5-0 forfait? Het is
ondenkbaar dat Anderlecht niet zwaar gestraft zal worden voor het gooien van
vuurpijlen en rookbommen door de eigen fans. Te beginnen met de standaard
vastgelegde 50.000 euro boete omdat de wedstrijd moest worden stopgezet. Er bestaat
ook geen enkele twijfel over de schuldigen: de daders bevonden zich allemaal in
die twee bezoekende vakken.

Als de rook om de hoofden is verdwenen, blijft
alleen de vaststelling dat de sowieso al pijnlijke jaargang 2018/2019 nog
dramatischer is geworden voor Royal Sporting Club Anderlecht. Dit was geen pech
of toeval. Dit was een eremoord met voorbedachten rade binnen de paars-witte familie.
Dit waren fans die bewust amok wilden maken, tenzij hun club het tegen alle
verwachtingen in goed zou hebben gedaan. Quod non. Anderlecht speelde
belabberd, zoals het dat al een heel seizoen doet, wat in Play-off 1 — met
alleen maar sterke tegenstanders — nog meer opvalt dan tijdens de reguliere
competitie. In het halfuur dat de wedstrijd duurde, viel er welgeteld één
doelpoging te noteren: Bolasie die met een ouderwets puntertje Ochoa probeerde
te verschalken in een strafschopgebied dat opvallend veel mini-kraters telde.
Daar zette Standard een afgekeurde goal van Halilovic en doelpunten op
stilliggende ballen — een vrije trap van Marin en een strafschop van Mpoku —
tegenover. Standard was goed, zéér goed. De ereronde van de thuisspelers was
verdiend, maar deed vreemd aan, na amper een derde van de normale speelduur.

De ontevredenheid van vorige week na de
thuisnederlaag tegen Antwerp bleek dus slechts een voorbode voor Anderlecht. Of
een aanzet. Wie niets meer te verliezen heeft, wordt gevaarlijk, dat weten we
al sinds het ontstaan van dat spreekwoord over die kat die in het nauw wordt
gedreven. Buitenshuis vallen wel vaker remmingen weg en liggen fans die
nauwelijks die naam verdienen minder wakker van vernielingen. Het deed sterk
denken aan het hooliganisme van de jaren 70 en 80, met dat verschil dat het
niet tegen de tegenstander gericht was, maar tegen het eigen team. Wie de
beelden na het affluiten van de partij bleef bekijken, zag een stel kerels die
zich kostelijk amuseerden. Kan je langdurige stadionverboden uitvaardigen tegen
een volledig supportersvak?

Waar blijft
de voorzitter?

Dat Marc Coucke net in deze play-offperiode
vakantie plande, was al onbegrijpelijk. Het is nú dat de competitie in een
beslissende plooi wordt gelegd. Nog onbegrijpelijker is dat de
Anderlechtvoorzitter na de opstootjes en de verbale opstand van vorige week
niet inzag dat hij zijn vakantie dringend moest onderbreken. Hij liet het aan
Michael Verschueren over om zich aan de volkswoede bloot te stellen. De
polonaise dansen en ‘Het is weer Couckenbak!’ zingen in vrolijke tijden is net
iets makkelijker dan brandjes blussen als het moeilijk gaat. Het instituut Anderlecht
is een kaartenhuisje geworden. Miserie troef.

Twee tweets slechts, met dezelfde inhoud dan
nog, stuurde de serietwitteraar van weleer de afgelopen week, een in het
Nederlands en een in het Frans. Coucke deed dat vrijdagavond om 21u38 vanuit
zijn vakantieoord in Ninh Thuan, Vietnam. ‘Hoezeer ik onvrede om slecht spel
& resultaten begrijp, hoezeer ik dit gedrag extreem veroordeel.’ En hij
bood zijn verontschuldigingen aan ‘alle voetbalsupporters en aan de vredevolle
Rsca-fans in het bijzonder’ aan.

Te weinig, te laat, te gemakkelijk.

Great
Old

We zouden haast vergeten te melden dat Antwerp
de revelatie is van deze play-offs. Negen op negen, na zeges tegen Genk,
Anderlecht en zaterdag in Gent (1-2), dat is zonder meer knap. Antwerp begon
als het lelijke eendje aan Play-off 1. Zo speelde het vorig seizoen ook. Dit
jaar wordt er beter gevoetbald, al gebruikt het elftal nog altijd alle truken
van de voetbalfoor: kleine, vervelende foutjes wanneer er gevaar dreigt,
treiterend tijdrekken, spelers die levensgevaarlijke blessures veinzen na een
simpel contact. En dan dodelijk toeslaan, zoals Baby en Refaelov
demonstreerden. De Israëliër introduceerde iets nieuws in ons voetbal:
uitgesteld juichen. Even wachten op het oordeel van de videoscheidsrechter en
dan pas een vreugdedansje plegen. ‘Het neemt het plezier van een doelpunt
vieren weg’, zei hij daar achteraf over.

Onderschat het voetballend vermogen van
Refaelov, Mbokani, Lamkel Zé en Baby niet, stuk voor stuk goeie voetballers in
een elftal dat vakkundig gekneed werd door László Bölöni. De 66-jarige Roemeen
staat niet voor voetbalromantiek, maar is wel een vakman.



« VorigeVolgende »