(Deze bijdrage verscheen maandag 15 april als ‘De
Bankzitter’ in
De Standaard.)

KRC Genk behaalde een belangrijke zege in de
titelstrijd, Club lag op alle vlakken onder in de topper: 3-1. Met Anderlecht
gaat het van kwaad naar erger: het vuurwerk komt daar niet van de spelers. De
wedstrijd op Sclessin diende zelfs te worden stopgezet. En Antwerp blijft
positief verbazen.

Voetbal blijft een vreemd spelletje. Club
Brugge was 34 minuten nergens in de Luminus Arena. Net wanneer je je begon af
te vragen of er sprake was van een collectieve offday, dan wel van een tactisch
en technisch superieur KRC Genk, klonk er een kordaat fluitsignaal.
Scheidsrechter Boucaut wees naar de stip, nadat Heynen en Uronen met vereende
krachten Vormer ten val hadden gebracht. Hans Vanaken trapte de strafschop hard
over de grond binnen.

Tot dan waren de bezoekers — negen op negen,
al tien doelpunten gemaakt — een schim van de dominante kandidaat-kampioen van
de voorbije weken. Denswil speelde in de 13de minuut knullig in op Vormer,
Trossard zat er goed tussen en knalde netjes naast de paal: 1-0. Tien minuten
later vergat Samatta af te leggen op Trossard, Horvath redde met de hak. Minder
dan zestig tellen daarna gebeurde het omgekeerde: Trossard schoot zelf in
plaats van een voorzet te geven op Samatta, Horvath redde alweer met de voet.
Genk zat boordevol vertrouwen. De fratsen van de bondsprocureur hadden de
spelers blijkbaar eerder gestimuleerd dan afgeremd: Kris Wagner, beste
motivational coach uit de clubgeschiedenis. Philippe Clement liet doelman
Vukovic voortdurend lange ballen trappen richting Malinovski, iets waar Club
tactisch geen antwoord op had. Trossard was een voorbeeldige aanvoerder, ging
voorop in de strijd.

In de toegevoegde tijd van de eerste helft
kopte Dewaest een vrije trap van Malinovski voorbij Horvath, maar videoscheidsrechter
Tim Pots was wakker, in tegenstelling tot zijn collega van vorige week in Genk.
Met de 1-1 bij de rust werd Club rijkelijk bedeeld.

Flinke
tik

Voetbal blijft een vreemd spelletje, bis.
Recent werden de regels voor handspel aangepast. Onvrijwillig bestaat niet
langer. Is de arm tegen het lichaam, dan is het geen hands. Arm weg van het
lichaam, altijd hands. En dus kon Boucaut niet anders dan in de 54ste minuut op
vraag van de videoref te gaan kijken naar de beelden van een bal die
onschuldig, want ongevaarlijk, tegen de elleboog van Mechele was gebotst zonder
dat die het zelf besefte. Domme regel, domme penalty. Die uitgerekend Roeslan
Malinovski vlekkeloos binnen knalde. Natúúrlijk Malinovski. We blijven zijn
uitsluiting tegen Gent ook nu nog begrijpelijk vinden, maar de Oekraïner
verdiende het niet om vier dagen lang als een voetbalmoordenaar behandeld te
worden.

De wedstrijd bleef intens. Knokken voor elke
morzel grond, boeiend om volgen, maar weinig doelgevaar. Tot Junya Ito zijn
duivels ontbond. Eerst schoot de kwieke Japanner nog naast, tien minuten voor
tijd zette hij gemeten voor tot op het hoofd van Samatta, die eindelijk zijn
eerste van Play-off 1 scoorde, 3-1.

KRC Genk deelde een flinke tik uit. De
thuisploeg was beter dan Club, Philippe Clement toonde zich tactisch superieur
ten opzichte van Ivan Leko. Het verschil bedraagt weer vier punten. Volgend
weekend volgen met Standard-Genk en Antwerp-Club Brugge nieuwe
sleutelwedstrijden. Vier teams die al negen punten op twaalf hebben behaald.

Schanderlecht

31:05. Die cijfers bleven vrijdagavond
minutenlang op het scorebord van Sclessin blinken. Alsof het om een klok ging die
na een harde klap was stilgevallen. Vanuit het perspectief van de succesvolste
club uit de Belgische voetbalgeschiedenis was het dan ook een bijzonder harde
klap. In werkelijkheid had er trouwens ’30:52′ moeten staan. Scheidsrechter
Lambrechts had namelijk dertien seconden eerder een tweede en nu definitief
einde gemaakt aan Standard-Anderlecht, bij een tussenstand van 2-0.

Wordt dat straks 5-0 forfait? Het is
ondenkbaar dat Anderlecht niet zwaar gestraft zal worden voor het gooien van
vuurpijlen en rookbommen door de eigen fans. Te beginnen met de standaard
vastgelegde 50.000 euro boete omdat de wedstrijd moest worden stopgezet. Er bestaat
ook geen enkele twijfel over de schuldigen: de daders bevonden zich allemaal in
die twee bezoekende vakken.

Als de rook om de hoofden is verdwenen, blijft
alleen de vaststelling dat de sowieso al pijnlijke jaargang 2018/2019 nog
dramatischer is geworden voor Royal Sporting Club Anderlecht. Dit was geen pech
of toeval. Dit was een eremoord met voorbedachten rade binnen de paars-witte familie.
Dit waren fans die bewust amok wilden maken, tenzij hun club het tegen alle
verwachtingen in goed zou hebben gedaan. Quod non. Anderlecht speelde
belabberd, zoals het dat al een heel seizoen doet, wat in Play-off 1 — met
alleen maar sterke tegenstanders — nog meer opvalt dan tijdens de reguliere
competitie. In het halfuur dat de wedstrijd duurde, viel er welgeteld één
doelpoging te noteren: Bolasie die met een ouderwets puntertje Ochoa probeerde
te verschalken in een strafschopgebied dat opvallend veel mini-kraters telde.
Daar zette Standard een afgekeurde goal van Halilovic en doelpunten op
stilliggende ballen — een vrije trap van Marin en een strafschop van Mpoku —
tegenover. Standard was goed, zéér goed. De ereronde van de thuisspelers was
verdiend, maar deed vreemd aan, na amper een derde van de normale speelduur.

De ontevredenheid van vorige week na de
thuisnederlaag tegen Antwerp bleek dus slechts een voorbode voor Anderlecht. Of
een aanzet. Wie niets meer te verliezen heeft, wordt gevaarlijk, dat weten we
al sinds het ontstaan van dat spreekwoord over die kat die in het nauw wordt
gedreven. Buitenshuis vallen wel vaker remmingen weg en liggen fans die
nauwelijks die naam verdienen minder wakker van vernielingen. Het deed sterk
denken aan het hooliganisme van de jaren 70 en 80, met dat verschil dat het
niet tegen de tegenstander gericht was, maar tegen het eigen team. Wie de
beelden na het affluiten van de partij bleef bekijken, zag een stel kerels die
zich kostelijk amuseerden. Kan je langdurige stadionverboden uitvaardigen tegen
een volledig supportersvak?

Waar blijft
de voorzitter?

Dat Marc Coucke net in deze play-offperiode
vakantie plande, was al onbegrijpelijk. Het is nú dat de competitie in een
beslissende plooi wordt gelegd. Nog onbegrijpelijker is dat de
Anderlechtvoorzitter na de opstootjes en de verbale opstand van vorige week
niet inzag dat hij zijn vakantie dringend moest onderbreken. Hij liet het aan
Michael Verschueren over om zich aan de volkswoede bloot te stellen. De
polonaise dansen en ‘Het is weer Couckenbak!’ zingen in vrolijke tijden is net
iets makkelijker dan brandjes blussen als het moeilijk gaat. Het instituut Anderlecht
is een kaartenhuisje geworden. Miserie troef.

Twee tweets slechts, met dezelfde inhoud dan
nog, stuurde de serietwitteraar van weleer de afgelopen week, een in het
Nederlands en een in het Frans. Coucke deed dat vrijdagavond om 21u38 vanuit
zijn vakantieoord in Ninh Thuan, Vietnam. ‘Hoezeer ik onvrede om slecht spel
& resultaten begrijp, hoezeer ik dit gedrag extreem veroordeel.’ En hij
bood zijn verontschuldigingen aan ‘alle voetbalsupporters en aan de vredevolle
Rsca-fans in het bijzonder’ aan.

Te weinig, te laat, te gemakkelijk.

Great
Old

We zouden haast vergeten te melden dat Antwerp
de revelatie is van deze play-offs. Negen op negen, na zeges tegen Genk,
Anderlecht en zaterdag in Gent (1-2), dat is zonder meer knap. Antwerp begon
als het lelijke eendje aan Play-off 1. Zo speelde het vorig seizoen ook. Dit
jaar wordt er beter gevoetbald, al gebruikt het elftal nog altijd alle truken
van de voetbalfoor: kleine, vervelende foutjes wanneer er gevaar dreigt,
treiterend tijdrekken, spelers die levensgevaarlijke blessures veinzen na een
simpel contact. En dan dodelijk toeslaan, zoals Baby en Refaelov
demonstreerden. De Israëliër introduceerde iets nieuws in ons voetbal:
uitgesteld juichen. Even wachten op het oordeel van de videoscheidsrechter en
dan pas een vreugdedansje plegen. ‘Het neemt het plezier van een doelpunt
vieren weg’, zei hij daar achteraf over.

Onderschat het voetballend vermogen van
Refaelov, Mbokani, Lamkel Zé en Baby niet, stuk voor stuk goeie voetballers in
een elftal dat vakkundig gekneed werd door László Bölöni. De 66-jarige Roemeen
staat niet voor voetbalromantiek, maar is wel een vakman.