Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Laat ze met rust

Journalistiek, Samenleving Posted on za, februari 19, 2022 11:25:04

Dean. Rayan. Jesse.

Meer dan een voornaam is er niet nodig om de drama’s met jonge jongens op te roepen die de voorbije weken de hoofdlijnen van het nieuws domineerden. Dean was vier, Rayan en Jesse vijf. De leef-tijd waarvan je twintig jaar later ongeveer niets meer herinnert. Dean kwam in de verkeerde handen terecht, Rayan viel in een waterput, Jesse liep onder een trein.

Er was een tijd, nog niet zo heel lang geleden, een jaar of dertig schat ik, dat hun verhalen niet de frontpagina zouden gehaald hebben. Hoogstens zou het nieuws van hun overlijden bij de faits divers hebben gestaan, de verzameling van kleine feitjes en weetjes op pagina 7 of zo. Dat dedain ten opzichte van de kleine man (m/v/x) is er nu niet meer. Hoofd- en eindredacteuren van toen wilden het Grote Nieuws niet laten wegdringen door het Kleine. Je had belangrijk, dan kwam belangwekkend, daarna pas wat er in de marge van de samenleving gebeurde. En zij, de slimme mannen aan de top, bepaalden uiteraard wat belangrijk, belangwekkend en marginaal was, dat spreekt vanzelf. Die pretentie hebben (eind)bazen van dagbladen tegenwoordig niet meer. Helaas, een bijwerking van die breder geworden interessesfeer is dat sensatie en gemakzucht het vandaag halen op relevantie. De mensen lezen/zien/horen dat graag, hoor je dan. Een al te makkelijke uitvlucht om geen rekening meer te hoeven houden met journalistieke afstandelijkheid, pudeur, respect voor het privéleven.

Natuurlijk was de dood van Dean, Rayan en Jesse nieuwswaardig.

Natuurlijk is het goed dat een samenleving meeleeft met het leed van die jongens en zij die achterbleven.

Natuurlijk mogen we ons niet afwenden van dit kleine menselijke leed, voor de betrokkenen een pak verschrikkelijker dan wat er dezer dagen in Oekraïne gebeurt.

Maar ergens moet het ophouden. Zodra zo’n lichaampje is geborgen, moet er weer afstand gecreëerd worden. Moeten ouders, familieleden en vrienden in alle sereniteit kunnen rouwen. Is stilte veel meer aangewezen dan bericht na bericht na bericht. Die hijgerige verslaggeving is nergens voor nodig. Dean, Rayan en Jesse hebben daar niets meer aan, ik hoef zelfs hun familienamen niet te kennen. Hun ouders hebben daar niets aan, die mensen willen huilen, boos zijn, elkaar stevig vastpakken, hardop vloeken, afscheid nemen, maar niet de hele tijd een microfoon onder de neus geduwd krijgen. Zelfs de mediaconsumenten hebben daar niets aan, bevredigen van sensatiezucht behoort niet tot de kerntaken van de journalistiek, wat zeg ik: het behoort niet eens tot de verre neventaken. Ik hoef niet te weten of zo’n jongen de laatste dag van zijn leven chocopasta dan wel hagelslag op zijn boterham had voor ontbijt. Ik hoef niet te weten wat zijn laatste woordjes tegen zijn mama waren. Ik hoef niet te weten dat hij die dag speciaal zijn lievelingstrui had aangetrokken, of net niet. En, vergeef mij de pretentie, ú hoeft dat ook niet te weten. Omdat privé privé zou moeten blijven. Die grens verdient respect.

En terwijl we aanvankelijk collectief jammerden om wat die jonge jongens is overkomen, een gezonde menselijke reflex, werd dat medeleven al snel vervangen door ziekelijke nieuwsgierigheid. Omdat ú dat wilt, tenminste dat zeggen de media, dat ú dat wilt. Misschien moeten wij ook eens tegen de media zeggen dat we daar niet van gediend zijn. Je gaat niet met een megafoon bovenop zo’n minigraf ‘Komt dat zien, komt dat zien!’ roepen. Ergens zouden journalisten en hun opdrachtgevers dat ook moeten beseffen. Een eenvoudige denkoefening kan hen dat leren: stel, er gebeurt zo’n drama in je eigen directe omgeving, wil je dan dat dit dagenlang wordt uitgesmeerd in de pers? Dat je telefoon na telefoon krijgt, terwijl er intussen een ongeduldige cameraploeg aan de voordeur staat, die alvast begint te filmen, want de mensen zien dat graag, waar die familieleden wonen en hoe ze de deur openen? Dat er zelfs op de begrafenis fotografen opduiken om elke traan in close-up vast te kunnen leggen, klik-klik-klik? Ik dacht het niet, hé?



Snelle jongens

Samenleving Posted on za, februari 12, 2022 11:29:59

Snelle jongens worden ooit gepakt voor overdreven snelheid

Wat zou Bertrand Crasson nu denken? Zou hij in gedachten teruggaan naar die infame Nederland-België van zaterdag 13 juni 1998 in Parijs? De rechtsback stond net op het punt om na twee jaar Napoli terug te keren naar Anderlecht, toch ook al een beetje een sportieve afgang, en dan mocht hij tijdens die eerste WK-wedstrijd van de Rode Duivels al na tweeëntwintig minuten beschikken. Bondscoach Georges Leekens verloste hem uit zijn lijden, Eric Deflandre nam zijn plaats op de rechterflank in. Tweeëntwintig minuten lang zag Crasson de Nederlandse linksbuiten voorbij zoeven. Hij kon bij elk spurtje nog net diens rugnummer lezen, 14, maar het was niet de legendarische Johan Cruijff die hem keer op keer dribbelde of voorbij spurtte, het was de in alle opzichten kleinere Marc Overmars.

Een snelle jongen. Letterlijk. Maar ook in de West-Vlaamse betekenis van dat adjectief. Leuke verschijning, met zijn gebrylcreemde haar, die blik vol zelfvertrouwen en voldoende charisma om jonge voetballers te overtuigen om voor het project-Ajax te kiezen, wat al bijna tien jaar zijn rol was bij de club waar hij zijn eerste successen bij elkaar voetbalde. Het kon nooit snel genoeg gaan voor Marc Overmars. Dat was zo in zijn spelerscarrière, als aalvlugge winger bij Go Ahead Eagles, Willem II, Ajax (1 Champions League, 1 WK voor Clubs, 3 titels, 1 beker), Arsenal (1 titel, 1 beker), FC Barcelona en, heel eventjes, opnieuw Go Ahead. 86 interlands, 17 doelpunten, niet min. Dat bleef zo in zijn hoedanigheid van directeur voetbalzaken bij Ajax, verantwoordelijk voor jeugdopleiding en scouting. Een man met gouden ogen: hij ontdekte talent, zorgde er mee voor dat het tot ontplooiing kwam en verkocht die spelers dan voor tientallen miljoenen aan buitenlandse topclubs. Kassa kassa. En die snelheid van handelen bleek ook het geval te zijn in zijn relatie tot vrouwelijke collega’s. Overmars kreeg zijn marsorders, al werd dit zoals gebruikelijk verpakt als ‘stapte zelf op’. Medelijden hoeft u niet te hebben: op z’n 48ste zal zijn bankrekening flink genoeg gespijsd zijn en in de immorele voetbalwereld zal er altijd wel een topclub opstaan om die slimme jongen ‘een nieuwe kans’ te gunnen.

Ironisch genoeg kwam de val van Overmars er na een interne e-mail van zijn maatje Edwin van der Sar, ex-ploegmaat bij Ajax en Oranje, nu algemeen directeur bij de club uit Amsterdam. Na de Voice of Holland-affaire had Van der Sar de medewerkers van de club die hij leidt opgeroepen om op te staan als er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Nou, dat hebben ze gedaan. Bleek dat Overmars even snel was in het versturen van dubbelzinnige verzoekjes — af en toe een dickpic dabei — dan in het voorbijlopen van tegenstanders als die arme Bertrand Crasson op die zwoele zaterdagavond in juni.

‘Ik schaam me kapot,’ liet Overmars in een eerste reactie na zijn ontslag weten. ‘Helaas besefte ik niet goed dat ik grenzen heb overschreden, maar dat werd me dezer dagen wel duidelijk. Daardoor voelde ik opeens een enorme druk.’

Sommige communicatie-experts roemden zijn excuses. Goed gedaan, jongen. Kijk eens, zo hoort het, zo schrijf je oprechte verontschuldigingen. O ja? Dat hij zich ‘kapot schaamt’ zal wel zijn: hij is zijn job kwijt en heeft een huwelijk te redden. Dat hij niet goed besefte dat hij grenzen heeft overschreden, klinkt te belachelijk voor woorden. Seksuele intimidatie van hiërarchisch ondergeschikten, opdringerige appjes, foto’s van zijn penis: niet beseffen dat je grenzen overschrijdt, pardon? Welke grenzen hanteert die man dan in zijn parallelle universum? En die ‘enorme druk’, tja, dat is dan ook de enige reden waarom ie opstapt/moet opstappen. Zonder die ‘enorme druk’ zou hij vandaag gewoon zijn job nog altijd uitoefenen, in den beginne wellicht eerder in de luwte, maar zo iemand zou niet aarzelen om weer over te gaan tot de orde van de dag: flirten, dubbelzinnige (gr)appjes, dickpics, tussendoor nog even een groot talent verpatsen.

Het geval-Overmars zit helemaal in dezelfde lijn als wat er in het niet zo verre verleden gebeurde met en door Harvey Weinstein, Bart De Pauw en Jan Fabre, al moeten we bij die laatste een slag om de arm houden omdat hij (nog) niet veroordeeld werd. De hele voorbije week stonden de kranten vol verhalen van professoren die zich misdragen hadden tegenover (vrouwelijke) studenten. Machtspositie -> gevoel van almacht -> seksuele drang -> grensoverschrijdend gedrag bij jonge vrouwen die hen nodig hebben voor hun inkomen en/of hun maatschappelijke status -> misbruik of poging tot. En sinds 2017, gelukkig, betrapping en vervolging, met dank aan #MeToo.

Macht en testosteron gaan niet zo goed samen, blijkt opnieuw. Kom niet af met de opmerking dat het moeilijk is om te weerstaan aan de verlokkingen van het vak. Ik ben zelf twaalf jaar lang eind- en hoofdredacteur geweest op drie verschillende plekken, omgevingen met een minderheid jonge vrouwen, maar ik heb nooit de aandrang gevoeld om ‘iets’ te proberen bij hen. Laat staan dat ik mezelf seksueel heb opgedrongen bij ‘ondergeschikten’. Niet alleen vanuit het besef dat dit niet hoorde in mijn verantwoordelijke positie, dat was nog het minste, maar omdat het niet hoort tout court.

Ja, maar tegenwoordig mag er niets meer, pruttelen vooral ietwat oudere mannen dan. Flauwekul. Er mag evenveel (of even weinig, vul het zelf maar in) als vroeger. Alleen is de maatschappelijke gevoeligheid voor elke vorm van grensoverschrijdend gedrag oneindig veel groter dan toen, wat ontzettend goed is. In de jaren zestig mocht je ook niet zomaar onder iemands rokken zitten. In de jaren zeventig, tachtig, negentig, nul en tien evenmin. Ongevraagd en ongewenst een foto van je geslacht tonen — of dat nu een polaroid uit de sixties was, of een met je smartphone gemaakte pic in de twenties — is altijd onbetamelijk geweest. Toen en nu. Er is veel veranderd, maar dát niet.

Ja, maar de slinger is doorgeslagen, vinden mensen met een broek vol goesting. Foute beeldspraak. Vroeger was er niet eens een slinger, we mogen blij zijn dat die er vandaag wél is.

Ja, maar we mogen die mannen niet aan de schandpaal nagelen. Klopt, iedereen is onschuldig tot het tegendeel juridisch bewezen wordt (wat bij Weinstein en De Pauw het geval is) en ook daarna past pudeur, al was het maar opdat de slachtoffers van dit wangedrag in alle rust de draad van hun leven en hun carrières zouden kunnen oppikken, en ja, ook daders verdienen een nieuwe kans. Maar vergeet toch niet dat die schandpaal er alleen maar is gekomen, omdát de heren — zelden lees of hoor je van wangedrag door leidinggevende vrouwen, het begrip clitpic is minder prominent aanwezig dan dickpic — zich hebben misdragen.

Vaak wordt vergeten dat je je ook kan gedragen in de sociale omgang.

Vaak lijkt het wel alsof opdringerigheid een goede eigenschap is in de relationele sfeer.

Vaak gaat de verdediging van wellustige flierefluiters zó ver, dat de slachtoffers daders worden, en omgekeerd. Dan zijn het de slachtoffers die zich maar niet zo sexy hadden moeten kleden, niet hadden mogen inspelen op dubbelzinnige boodschappen, niet hadden mogen ingaan op de tigste uitnodiging ‘om samen iets te gaan drinken’, iets assertiever hadden moeten reageren op die dickpic in de mailbox, niet zo overgevoelig zouden moeten zijn. Victim blaming is haast even beschamend als seksueel overschrijdend gedrag zelf.

Normaal kan ook. In normaal zit de term ‘norm’ niet eens zo diep verscholen. Veel lieden hanteren te pas en te onpas het begrip ‘waarden en normen’, vooral wanneer het gaat over mensen met een andere achtergrond. Wel, gedrag als dat van Overmars zit heel ver van die aanvaardbare waarden en normen af. Tja, en dan voelen zulke mensen opeens die ‘enorme druk’…



Weg met de -ismen!

Geschiedenis, Samenleving Posted on za, februari 05, 2022 11:27:00

Ooit was de wereld overzichtelijker. Niet beter, niet eerlijker of rechtvaardiger, niet menselijker, maar overzichtelijker. Ik heb die tijd meegemaakt. Tot het scharnierjaar 1989 leefden mensen zoals ik — een eind na de oorlog geboren, maar toch ook weer niet zoveel later dat de herinnering aan die wrede tijd allang vervlogen was — in een wereld die zekerheid bood en die zekerheid heette: onzekerheid over de toekomst. Komt er een nieuwe oorlog, ja of neen? Niet dat we daar echt van wakker lagen, maar het was wel een achterliggende gedachte. Dat het kón gebeuren. Dat een nieuwe president of een volgende Grote Leider simpelweg op een knop zou duwen en dat we daarna niet meer zouden terug kunnen naar hoe het was (als er dan nog iets zou zijn, tenminste). Dat oorlogszuchtige types de wereld naar de knoppen zouden helpen.

Bay of Pigs. Vietnam. SALT. START. Afghanistan. Iran-Irak. Massale antirakettenbetogingen die niet konden verhinderen dat er toch kruisraketten werden geïnstalleerd in België. Koude Oorlog die voor een verhitte geopolitieke sfeer zorgde. Het goede Westen tegen het slechte Oosten (en als je ginder woonde, was het omgekeerd). Geen comfortabel gevoel, maar je raakte eraan gewend. Bijna alles went, zo gaat dat.

1989 veranderde alles. Voor de petite histoire: ik leerde mijn lief kennen die vandaag nog altijd mijn vrouw is. Voor de grande histoire: de implosie van het communisme. De val van het Oostblok. En van de Muur. En van al die regimes aan de andere zijde van het IJzeren Gordijn. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De Amerikaanse socioloog Francis Fukuyama pende in 1992 het triomfalistische The End of History and the Last Man (Het einde van de geschiedenis en de laatste mens) neer, waarin hij het einde van de Koude Oorlog omschreef als het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid: de westerse liberale democratie had het gehaald, orakelde de kortzichtige man. Hij bedoelde: het kapitalisme heeft het communisme op de knieën gedwongen. Hij dwaalde. Als je dertig jaar later de conclusie van Fukuyama herleest, besef je pas hoe pompeus die was, een combinatie van naïviteit en onwetendheid van een man die dacht dat hij het beter wist. Er was geen eindpunt, hooguit een beginpunt van nieuwe geopolitieke avonturen, die ons onder meer 9/11, de burgeroorlog in Syrië en Poetin hebben gebracht. Wat nu in Oekraïne gebeurt is vintage Koude Oorlog, alleen durft niemand het nog zo te noemen, omdat er zogezegd geen Oostblok meer is.

De val van het communisme was goed. De uitwassen van maoïsten in China en stalinisten in de Sovjet-Unie waren een verschrikking, en wie na Mao en Stalin kwamen waren hooguit één haar beter. Dat mocht je in linkse kringen nauwelijks zeggen in de jaren 70 en 80, ook toen al leefden we in een gepolariseerde wereld — in mijn herinnering net iets genuanceerder toch dan nu, maar dat kan aan mijn geheugen liggen —, maar er was nu eenmaal die overzichtelijkheid: kapitali’s tegen communi’s, als het ware. Je werd bijna gedwongen om te kiezen en hoewel deze linkse jongen altijd zware bedenkingen heeft gehad bij kapitalistische excessen (die onmenselijk waren), had hij die ook bij communistische excessen (die eveneens onmenselijk waren). Ik vond dat kiezen tussen pest en cholera, iets wat velen probleemloos deden in die tijd. In de kroegen waar ik menig avondlijk uur vertoefde, werd volop gedweept met de DDR. Daar is niemand werkloos, zo werd ongencensureerd boven de schuimende kragen gedebiteerd. Dat ze zelfs dan nog nauwelijks een nagel hadden om aan hun kont te krabben, werd er niet bij verteld. Dat een boze buur je ten allen tijde kon verraden bij de gevreesde Stasi, werd met de mantel der linkse liefde bedekt. Dat je dan riskeerde opgepakt te worden om het allemaal eens uit te komen leggen, áls je dat al mocht, tenminste, ging in Rauch op. Ideologie kan zowel verlichten als verblinden. ’t Is maar hoe je dat zelf invult.

Communisme is in wezen de halfbroer van socialisme. Ik hield van de gedachte aan solidariteit, meer gelijkheid en gelijkwaardigheid, meer aandacht voor wie het moeilijk had. Maar ik verfoeide het verlies aan vrijheden, de onvoorwaardelijke onderdanigheid aan de overheid, de volledige gelijkschakeling van mensen, althans: in theorie. Want in de praktijk was er helemaal geen sprake van gelijkheid achter dat IJzeren Gordijn, in Cuba of in China. Dictators deden hun zin, het volk werd onder de knoet gehouden, wie niet volgzaam was, verdween, werd opgesloten of geëxcommuniceerd, als ik die term in deze context mag bezigen. De harde werkelijkheid is dat communisme nooit links is geweest, het was uiteindelijk zo rechts als de pest, oerconservatief, mensonvriendelijk.

Van kapitalisme heb ik nooit gehouden, maar ik koesterde wel onze vrijheden (onder meer van meningsuiting), het gegeven dat je niet bij een fout woord voor jaren in een of andere goelag zou belanden, dat je niet met een bang hart naar de supermarkt stapte in de vage hoop dat er toch nog iets op de schappen zou liggen. Maar die zogeheten liberale democratie hield in de praktijk heel weinig rekening met minderheden. Het was de meerderheid-van-het-moment die haar wil oplegde. Kwam er een nieuwe meerderheid aan de macht — hoera: feest van de democratie, en zo —, dan werden de accenten weer anders gelegd. Communisme versmachtte de mens, kapitalisme ontmenselijkte hem. Geen van beide vond ik aantrekkelijke vooruitzichten. Ik bleef aan de kant staan. Bovendien was er ook zoiets als nationalisme, dat al tot een paar wereldoorlogen had geleid, collectieve waanzin die ontstond in het brein van ideologische vendelzwaaiers. Eigen volk (h)eerst.

Ja, het was dus overzichtelijker vroeger, maar niet beter. Wel minder chaotisch dan nu. Ik heb het niet alleen over de coronacrisis, al maakt die alles veel duidelijker. Het zwart-witdenken. Het Grote Gelijk. Het gebrek aan opbouwende dialoog. Wat de huidige toestand des te onbegrijpelijker maakt, is dat we beter zouden moeten weten omdat er nu eenmaal dat verleden is geweest. Maar toch blijven we op ons eigen stuurloos schip zitten, de andersdenkenden op dat andere schip cynisch nazwaaiend. Titanic. Orkest. Bedenk zelf uw metafoor.

Mensen zijn kuddedieren, ze zijn geneigd om een groep te zoeken waarvan ze denken dat die bij hen past en ze nemen vervolgens de retoriek van die groep over, hoe onzinnig die ook mag klinken als je er vijf minuten over zou nadenken. Ideologieën zijn in principe bruikbare instrumenten, kies er zelf maar eentje, maar het wordt een linke boel als ze worden misbruikt door patjepeeërs die de verheven principes naar hun eigen hand proberen te zetten, ten koste van de ideologie zelf, en van de mensen. Mochten de apostelen vandaag leven, dan zouden er elf de naam Judas dragen. (De twaalfde zou Kevin heten.)

Mijn boodschap is: zoek zelf uw weg (en luister dus ook niet zomaar naar lieden die u oproepen om zelf uw weg te zoeken). Weg met de ideologische -ismen. Kapitalisme, communisme, nationalisme, socialisme, liberalisme, katholicisme: been there, done that, we hebben er een fikse kater aan overgehouden. Achter een vlag aanlopen is makkelijk zat. Je eigen vlag als een lappendeken samenstellen is veel moeilijker, maar het is wel de enige manier om niet in de val van overdreven aanhorigheid en slaafse trouw te trappen. De wereld zit niet eenvoudig in elkaar. Dat was vijftig jaar geleden niet het geval en nu nog steeds niet.



Bang

Memories & mijmeringen, Samenleving Posted on za, januari 29, 2022 11:29:11

ik ben bang dat u mij minder graag zult zien (en vooral: lezen) omdat ik u op een grijze zaterdag ongevraagd een stukje over mijn angsten opdring.

Ik ben bang. Niet omdat ik eergisteren de gezegende en in de ogen van jonge mensen eerder ‘verzegelde’ leeftijd van drieënzestig jaar heb bereikt. Ik besef dat ik, in het beste geval, op twee derde van mijn tijd op aarde zit, maar het zij zo. Ik lig er niet wakker van. (Nog niet.)

Ik ben bang voor 2024. Niet omdat ik dan de pensioengerechtigde leeftijd zal bereiken, vijfenzestig in mijn geval, boomer zijnde, want ook dat deert me niet. Ik heb nog heel veel goesting, ik wil blijven schrijven tot de letters voor mijn ogen beginnen te dansen, dan weet ik dat het tijd zal zijn om het klavier op te bergen. Niet eerder. En ik hoop dat er nog heel wat teksten zullen volgen, men weze gewaarschuwd.

Ik ben bang voor 2024 omdat het een jaar wordt dat zowel op kleine als op grote schaal wereldschokkend zou kunnen zijn. Er zijn dat jaar tegelijk federale, Vlaamse en Europese verkiezingen, minder dan een half jaar later wordt er gestemd voor de gemeente en, nou ja, ook de provincie, weer iets later zal de ongetwijfeld vuile verkiezingscampagne in de Verenigde Staten uitmonden in het hoogfeest van de polarisatie. Wie weet komt de man die begin vorig jaar als zittend president een coup pleegde wel terug aan de macht, of een van de door hem aangeduide acolieten.

Ik ben bang omdat de uitkomst van al dat verkiezingsgeweld — zoals het er nu naar uitziet, al moet je die peilingen altijd met een zak zout nemen — zou kunnen zijn, dat ontmenselijking de regel wordt, dat autoritaire leiders dankzij hun makkelijk populisme, een gewiekste mediacampagne en goedgelovige, naïeve, volgzame kiezers de koers van een regio, een klein of een groot land en, uiteindelijk, de westerse wereld zullen bepalen.

Ik ben bang dat rechts Vlaanderen, wat het nu is, extreemrechts Vlaanderen zal worden, een grondgebied waar kliklijnen, intimidatie en gebrek aan mededogen de norm zullen worden, en waar een aangroeiend trollenleger de cadans zal bepalen. Het kan mij op zich weinig schelen of we nu België blijven dan wel Vlaanderen worden — ik ben enigszins gehecht aan die zwart-geel-rode vlag en waar die voor staat, maar ik ben geen belgicist en zal weinig tricolore tranen plengen, mocht België geen tweehonderdste verjaardag kunnen vieren. Wat mij wel angst inboezemt, is dat de huidige, steeds rechtsere tendens een heuse stijlbreuk wordt wanneer het ‘samen een meerderheid’-adagium van de Franckens van deze benepen wereld bewaarheid wordt. Want, wees gerust, als het erop aankomt zal de N-VA die denkbeeldige Chinese Muur steen voor steen afbreken. (Denkbeeldig, omdat we hier niet in China zitten én omdat de eerste steen van die figuurlijke muur nooit gelegd werd.) Dat wil zeggen: wanneer N-VA en Vlaams Belang inderdaad samen een Vlaamse meerderheid optekenen bij de Vlaamse verkiezingen, zullen ze die ook proberen te verzilveren. Afgaand op de meest recente peilingen zou dat betekenen: Vlaams Belang de grootste partij, die de stoel van minister-president aan de N-VA zal laten in ruil voor deelname aan de macht, terwijl N-VA zal meedoen óm mee te doen, wat het nu bijvoorbeeld federaal niet kan, we horen elke dag hoe frustrerend ze dat bij de alliantie vinden. Ik geef het u op een briefje (een blogje, technisch gesproken) dat Bart De Wever zelf de laatste stenen van die muur zal wegsmijten, om toch maar de eerste steen van een onafhankelijk Vlaanderen te mogen leggen. Principes in de politiek zijn als winden, wist good old Mark Eyskens al, en die liet er zelf af en toe eentje in stilte vliegen. Het is ondenkbaar dat de opportunist en realist die De Wever is, dan de principiële ideoloog zal uithangen. Stel je voor, Mister Confederalisme-dat-op-termijn-moet-leiden-tot-Separatisme, die op het moment suprême dé afspraak met de geschiedenis zou missen… Geen denken aan. Ook andere N-VA’ers die ver afstaan van het extreemrechts gedachtegoed zullen eieren voor hun geld kiezen: als ideologisch puntje bij realistisch paaltje komt, draait het heel plat om de postjes, het prestige, het mogen nippen van de macht.

Ik ben bang, niet voor een onafhankelijk Vlaanderen, wel voor een Vlaanderen dat doorgaat op het elan van de huidige Vlaamse regering, waar CD&V en Open VLD meeheulen in een verhardend discours. Tegen vluchtelingen. Tegen vreemdelingen. Tegen profiteurs en fraudeurs, die voor hen onveranderlijk onderaan de piramide te situeren vallen. Sociale fraudeurs zijn voor hen erger dan fiscale, ook al gaat het om veel minder centen en is de negatieve impact op de maatschappij kleiner. Niet de middenstand regeert het land, beste Luc De Vos, maar Voka en VBO.

Ik ben bang dat al wie het moeilijk heeft het alleen nog moeilijker zal krijgen, en daar zitten heel veel mensen tussen die op zondagen 26 mei en 13 oktober 2024 net voor partijen zullen stemmen die tegen hún belang zullen regeren. De boodschap van het populisme oogt aanlokkelijk, hoe hol die ook moge klinken. Je moet het wel wíllen horen, natuurlijk.

Ik ben bang dat de rechtsstaat zal afbrokkelen ten faveure van een meedogenloos bewind. Met bokshandschoenen, zeg maar. Uit zelfverdediging. Waar het 70-puntenplan van Vlaams Blok hand in hand zal gaan met het 10-puntenplan van Theo Francken. Als die vreemde luizen hier maar weg blijven! Als zowel Francken als De Wever recent met de voeten vooruit de rechtsstaat tackelden — die wereldvreemde rechters, weet u nog wel! —, Francken bepleitte op het extreemrechtse speelkoertje dat Doorbraak is zelfs een ontmanteling, dan weet je dat de scheiding der machten ondergeschikt zal zijn aan een (extreem)rechtse agenda.

Ik ben bang dat wat er nu gebeurt in de sociale woningsector, met een vakminister die zijn subsidies niet kwijtgeraakt en dan maar voorstelt om het geld aan de private sector te gunnen, de regel zal worden. N-VA heeft het zo vaak over de middenklasse dat je er tureluurs van wordt. Wat zij bedoelen is: de hogere middenklasse en al wat daar bovenop komt. De lagere middenklasse en al wat daaronder valt, kan stikken. De boom in. (Als er dan nog bomen zullen zijn, want ecorealisme en klimaatontkenning zullen in dát Vlaanderen de regel worden.) Wie weinig heeft, zal dan nog minder hebben. En wie nog minder dan weinig heeft, zal elk etmaal moeten zien om het einde van de dag te halen met liefst toch een paar karige maaltijden en een verwarming die het een paar uur doet tijdens de wintermaanden. Velen onder hen zullen tegelijk dader en slachtoffer zijn: dader, omdat ze die partijen mee aan de macht zullen helpen, slachtoffer, omdat die partijen hen vervolgens genadeloos zullen laten vallen. Mensen zijn middelen, geen doel, in het oog van rechtse nationalisten. Eigen volk eerst wil eigenlijk zeggen: eigen natiestaat eerst. De natie staat boven het volk. De vlag is belangrijker dan de mens die ermee zwaait.

Ik ben bang dat de kille atmosfeer van vandaag zal omslaan in de ijskoude omgevingstemperatuur van morgen.

Ik ben bang dat sociale en ethische verworvenheden van nu in de toekomst snel tot het verleden zullen behoren.

Ik ben bang dat naar boven likken en naar beneden trappen een gewoonte zal worden.

Ik ben bang dat extreem normaal wordt en normaal extreem.

Ik ben bang dat al wie het moeilijk heeft zal gewezen worden op de eigen verantwoordelijkheid voor die situatie en dat er niet meer zal gekeken worden naar de collectieve en individuele maatschappelijke realiteit.

Ik ben bang dat Dewinter zijn verloren maandag-ritueel, poseren met een worstenbrood en een bolleke, zal mogen herhalen de maandag na de verkiezingen, waarbij het ongeveer al de anderen zullen zijn die verloren hebben.

Ik ben bang dat intimidatie van journalisten de regel zal worden, niet de uitzondering. Al wie links is, zal bedreigd worden. Een heel grote groep, want als je je uiterst rechts op het spectrum bevindt, is zelfs iemand in het centrum ‘een linkse rat’.

Ik ben bang dat andersdenkenden verbaal zullen worden geïntimideerd, met dank aan de ijverige trollen die altijd paraat staan.

Ik ben bang dat de jaren 2030 heel veel weg zullen hebben van de jaren 1930.

Ik ben bang dat de mens zichzelf uiteindelijk de das zal omdoen, verblind als hij hier rondloopt.

Ik ben bang dat al wie er een beetje anders uitziet, een ander geloof belijdt, andere ideeën heeft over een harmonieuze samenleving, niet meer welkom zal zijn of de mond zal worden gesnoerd. Denk niet aan een Pinochet-scenario, het zal subtiel gebeuren, zachtjes aan zal onverdraagzaamheid doodnormaal worden, zullen de geesten gemasseerd worden om minder wakker te liggen van individueel leed, zeker als het over andersdenkenden gaat. Extreemrechtse parochiekrantjes als ’t Pallieterke, ’t Scheldt en Doorbraak zullen wel meehelpen om díe doorbraak te forceren. Als je niet het goed doet, ligt het aan jezelf, die boodschap wordt nu al vaak meegegeven in die kringen.

Ik ben bang, ja…

Ik ben bang, maar heb geen gebrek aan strijdlust. It giet oan!



Wintermanifest

Politiek, Samenleving Posted on za, januari 15, 2022 11:28:29

Bekentenis: er werd mij nog nooit gevraagd om een collectieve open brief te ondertekenen. Petities zie ik weleens passeren, ik reageer in principe nooit. Omdat er altijd wel elementen zijn, waar ik het níet mee eens ben. Of omdat ik mij in al mijn cynische wijsheid wijsmaak dat het op deze manier toch geen resultaat zal opleveren. Met Kumbaya los je de wereldproblemen niet op, hooguit geef je jezelf tijdelijk een vals gevoel van menselijke warmte. Zoals wanneer je een aalmoes geeft aan een bedelaar: misschien goed voor dat moment, maar het structureel probleem blijft. Morgen zit die bedelaar daar opnieuw. Ik huldig het Groucho Marx-principe dat ik niet tot een club wil behoren die mensen zoals ik lid laat worden. Klinkt tegelijk stoer en goedkoop, ik weet het, maar die mate van asociaal zijn zult u mij moeten gunnen.

Aan de ene kant ben ik blij dat ik nog nooit verzocht werd om een groepsschrijven met mijn handtekening te ondersteunen, aan de andere kant zorgt niet-gevraagd worden voor deukjes in mijn ego. Mij wordt telkens de kans ontzegd om beleefd doch kordaat te weigeren. Ooit wil ik dat toch een keer gedaan hebben. ‘Neen, bedankt, ik werk niet mee aan collectieve initiatieven als dit. Veel succes nog.’

Ik ben dus niet gevraagd om het Wintermanifest te ondertekenen, ik heb niet de gelegenheid gekregen om níet mee te werken. Tant pis. Op de lijst van ondertekenaars zie ik heel wat namen staan van mensen die ik respecteer, omwille van wie ze zijn of wat ze doen.  Wees gerust, het zijn er een pak meer dan tien. Ik ga dit initiatief dan ook niet ten grave dragen onder een vernietigende boodschap die een cynische walm verspreidt. Desondanks zou ik het nooit gesteund hebben, om de redenen die ik hierboven al gaf, maar ook omdat ik het fundamenteel oneens ben met deze manier van eisen stellen. Volstrekt contraproductief. Dat hebben we ook gezien aan de eerste reacties heen en weer. Nóg meer polarisatie, nóg meer wederzijds onbegrip, nóg meer versplintering binnen maatschappelijke geledingen die in normale tijden redelijk samenwerken, nóg meer risico op blijvende littekens. Wat gestart is uit een oprechte bekommernis, heeft geleid tot nóg meer algemene verwarring, want je kon er donder op zeggen dat dit initiatief veel media-aandacht zou krijgen, verbale gevechten zijn nu eenmaal het peper en zout van een nieuwsetmaal geworden. Klinkt het niet dan botst het maar. Après nous le déluge. Scoren zullen we, al is het dan in eigen doel.

Met dit soort brieven heb je grosso modo twee mogelijkheden: ofwel wordt bij het opmaken van de definitieve inhoud rekening gehouden met alle detailopmerkingen van de potentiële medeondertekenaars, waardoor het eindresultaat een homeopathische verdunning wordt van de oorspronkelijke boodschap. Ofwel wordt die boodschap grotendeels behouden en ondertekenen mensen omdat ze het eens zijn met één of een paar van de aspecten, maar zeker niet met de hele tekst. Dat zullen we mogelijk de komende dagen zien, als ondertekenaars zich een voor een beginnen te distantiëren. Zo gaat dat meestal. Je kan onmogelijk een collectieve open brief vinden die voor alle ondertekenaars overeind is gebleven. De lijst van ondertekenaars bestaat altijd uit een ratjetoe van allerlei mensen, die op een doordeweekse coronavrije dag misschien met moeite door dezelfde deur kunnen. Bien étonnés de se trouver ensemble. Wat heeft Michael De Cock met Ivan Van de Cloot, en omgekeerd?

***

Stel: er wordt morgen een petitie of een open brief opgesteld over de vrijheid van meningsuiting, een maatschappelijk gegeven dat mij nauw aan het hart ligt, dan zal ik nog weigeren mee te werken als je weet dat ook Filip Dewinter op die lijst zal staan, of, wat mij betreft, zelfs Mia Doornaert en Rik Torfs. Soms zijn er raakvlakken, heel af en toe ben je het helemaal eens met wat ze zeggen, maar nooit wil ik vereenzelvigd worden met lieden die mij meestal tegen de haren in strijken. Ik doe niet mee, maar ik zal wel de vrijheid van meningsuiting (de échte, niet de vermeende) blijven verdedigen. Niet meedoen is in mijn ogen consequent handelen, wel meedoen je laten meezuigen in een groepsdynamiek waarvan je wel het begin maar niet het vervolg laat staan het einde kunt inschatten.

***

Hebben de experten van de Gems een vlekkeloos parcours afgelegd? Neen, ze zijn soms uit de bocht gegaan, helemaal akkoord. Hebben de regeringen en verantwoordelijke politici het fantastisch gedaan? Neen, begot, er werd soms geknoeid dat het hemeltergend werd. Wat Maggie De Block heeft gedaan — de mondmaskervoorraad achteloos laten vernietigen en haar verantwoordelijkheid van zich afschuiven met een hautain ‘Het is wat het is’ —, is hoe dan ook schuldig verzuim en het leunt ook zeer dicht aan bij wat ik zou durven te omschrijven als misdadig gedrag. Had de communicatie transparanter gekund? ’t Zal wel zijn, van die ingewikkelde powerpointpresentatie tot het gehakketak van de voorbije weken. Heeft de overheid de psychologische impact van deze (bijna) twee jaar gedeeltelijke of volledige lockdown onderschat? Jazeker. Maar spreken van gebrek aan respect voor de grondvesten van een democratische rechtsstaat gaat veel te ver. Uitnodigen tot een breed maatschappelijk debat is a) te laat en zal b) de huidige chaos alleen maar vergroten. Hoe ga je zo’n debat organiseren? Een Microsoft Teams-vergadering met elf miljoen deelnemers, tous ensemble roepend voor de computer? Of zal het toch weer een elite worden, die mag deelnemen en beslissen, en wat en wie is dat dan, die elite? De ondertekenaars van dat Wintermanifest? Ik las ook ergens de kritiek dat het machtscentrum van politieke beslissingen verschoven is van de wetgevende naar de uitvoerende macht. Ammehoela, welkom in de twintigste eeuw, de particratie houdt dit land al verschillende decennia in een houdgreep. Ja, dat is niet goed. Neen, dat heeft niets met de coronamaatregelen te maken. Het is wat het is, een perverse omgang met de politieke zeden die al veel te lang gedoogd wordt.

***

Onderaan het Wintermanifest — ja, ik heb het in grote lijnen gelezen! — wordt gepleit voor een nieuw adviescomité. Met zes tot twaalf generalisten. Tiens, dacht ik prompt, hebben we dat nog ergens gehoord? O ja, zegt de naam Celeval u nog iets? Herinnert u zich nog de strapatsen van onder anderen Lieven Annemans — de man die deze week alle beleidsmakers die het niet met hem eens waren ‘narcistische sociopaten’ noemde — en hoe contraproductief die periode tussen de eerste en de tweede golf was? Terwijl omikron vrolijk op tournee is, proberen we nu een nieuwe praatbarak op te richten, echt? Het huis staat in lichterlaaie, maar laten we even alle buren samenroepen en overleggen wie de brandweer zal bellen. ‘Heb jij hun nummer, buurman?’ ‘O, kijk, er springt iemand door het raam.’

Ik zeg dus niet dat een aantal ondertekenaars van het Wintermanifest geen goede bedoelingen hebben, hun engagement is wellicht reëel en oprecht. Maar de uitkomst, deze open brief plus de consequenties ervan, leiden ons te ver weg van de essentie en die is: er waart een virus rond. Die ongeziene gezondheidscrisis moet centraal blijven staan. Daarmee pleit ik er niet voor om, bijvoorbeeld, mensen die het mentaal moeilijk hebben om overeind te blijven, in de steek te laten. Richt daarvoor gerust een adviescomité op, dat — los van de coronamaatregelen — op heel korte termijn een plan uitwerkt om deze kwetsbare groep concreet te helpen. Alleen doe je dat niet door ‘Hocus-pocus-pats-het-virus-is-weg’ te roepen. Of door nogmaals een onsamenhangend adviescomité bij elkaar te goochelen. De overheid moet dit faciliteren en financieel ondersteunen — ja, beste economen, het zal geld kosten, als jullie ook maar één seconde wakker liggen van fysiek en mentaal welzijn, weet je dat het moet en dat het de moeite waard zal zijn —, maar niet zelf uitwerken. Ook de Gems moet zich daar niet mee bezig houden.

Ieder zijn specialiteit. Nu de mijne nog vinden, misschien word ik dan ooit nog uitgenodigd om lid te worden van een clubje. Kan ik lekker zelfgenoegzaam weigeren.



Haatspraak

Samenleving Posted on za, januari 08, 2022 11:33:06

O ja, dát filmpje. Ik was het rats vergeten. Jeff ‘meer pens dan mens’ Hoeyberghs werd meer dan twee jaar geleden uitgenodigd om ‘Onversneden’ — zo heette zijn ‘lezing’ — te komen lullen op een jongensavond van de jongensclub KVHV, u weet wel, die door hun in kasten van villa’s wonende ouders gesubsidieerde alcoholslurpers van nu en cryptofascisten van later.

Zo moeilijk is dat dus niet. Beetje bodyshamen, een likje arrogantie, een flinke scheut vooroordelen, een kwak overdrijving: the stuff that likes are made of. Makkelijk scoren is het, likespikkers genoeg op de sociale en andere media. Hoezee, ik doe mee!

Natuurlijk is die Hoeyberghs — een man die duidelijk een ingreep van een van zijn plastische vakbroeders zou mogen overwegen — een seksist, een feitenontkenner, een viruswaanzinnige, een gore tiep die alleen met grofgebekte uitspraken een BV is geworden, een Boertige Vrouwenhater. Dat mag, dat kan, in besloten kring mag de heer Hoeyberghs en al wie hem dierbaar is het ongezouten hebben over de vrouwtjes die hun benen niet meer willen opendoen. Je mag niet verwachten dat een beerput welriekend is en dat het verzamelde darmafval het beste in de mens voorstelt. A la bonheur, gun de alfaman en zijn aanhangers een verzetje, maar dan wel in besloten (darmspier)kring.

Wat niet kan, is dat zo’n roeptoeter een gezelschap van testosteronbommetjes aanzet tot haat, want dat was het wel degelijk wat hij op 4 december 2019 deed, goed voor 1489 klachten bij het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, en nog eens 152 meldingen bij Unia. In het publieke domein — ook al was het dan een besloten voordracht, op die filmende smartphone na — is de vrijheid van meningsuiting absoluut niet absoluut. Door te zeggen wat hij gezegd heeft, heeft die Hoeyberghs de vooroordelen en de misogynie bij de toekomstige Vlaams-nationalistische elite nog wat aangewakkerd. Er moet maar één gek tussen zitten — en geloof me, er zit meer dan één gek in zo’n zaal — die binnen dit en vijf jaar zijn ‘stom wijf’ met haar hoofd tegen de muur banjert, en er is een (on)rechtstreekse link naar die ene avond in Gent.

‘Langdurige, welgemikte, herhaalde, bijzonder gore en vulgaire, vrouwonvriendelijke en haatdragende uitspraken’ noemde de voorzitter van de rechtbank het en ik had het nauwelijks accurater kunnen formuleren. U vindt de beelden ongetwijfeld nog wel ergens terug, (ver)oordeel zelf. Zoals Bieke Purnelle dat donderdag al puntig verwoordde in een opiniestuk in De Standaard is de vraag of die vijf maanden effectieve celstraf een oplossing biedt: zal Hoeyberghs als een gelouterd man de cel verlaten of zal hij zich nog meer opgezweept voelen? Daar had de rechter misschien iets creatiever mogen zijn, al blijft de vraag: hoe dan? Je kan zo’n sujet niet een paar maanden als werkstraf laten meedraaien in een vrouwencentrum, je mag van een safe space niet zomaar een jeff space maken: de vrouwen die daar verblijven hebben al genoeg te verduren gekregen, (zelf)vertrouwen is wat ze nodig hebben, geen confrontatie met een chagrijnige vent met veel meer ego en zelfvertrouwen dan verstand.

#jesuisjeff werd gelanceerd, de hashtags profiteren duidelijk mee van de solden. Precies zeven jaar na #jesuischarlie kan het moeilijk misplaatster. #jesuischarlie was een door links én rechts omarmde slogan om de vrijheid van meningsuiting te ondersteunen, die een blad als Charlie Hebdo zou moeten in staat stellen om bijtende satire te bedrijven. #jesuisjeff is een door rechts opgeworpen slogan om de vrijheid van haat-zaaien-vermomd-als-mening te verdedigen. Het onverdedigbare verdedigen komt tegenwoordig wel vaker voor in (extreem)rechtse kringen, waar libertijnen, donkerblauwe liberalen, ongematigde Vlaams-nationalisten en (crypto)fascisten zich verdringen om als vrijheid van meningsuiting verklede bedreigingen, beledigingen en aanzetten tot haat te promoten. Het recht op vrije meningsuiting verdient betere slagvelden. Hoeyberghs is geen slachtoffer, hij is een dader. Een dader zonder schuldinzicht. Een dader die zelf haat en anderen aanzet tot haten. Een dader die een gevaar voor de samenleving wordt als je hem een megafoon aanreikt, zoals dat gebeurde op die ene avond in Gent. Geen martelaar, geen heraut van het vrije woord, geen man die ten onrechte de mond gesnoerd wordt. In besloten kring kan hij nog altijd zeggen wat hij denkt te moeten zeggen, maar absolute vrijheid is een absoluut slecht idee. Mogen we nooit tolereren.

Wie Jeff Hoeyberghs verdedigt met als argument dat de vrije meningsuiting in het gedrang komt, dwaalt. Niet zijn mening wordt bestraft, wel dat hij die probeerde ingang te doen vinden in jonge, onbezonnen en al met extremistische ideeën bezoedelde hoofden, die daar mee aan de slag konden en kunnen gaan. Wat Hoeyberghs deed zit op hetzelfde niveau als een fundamentalistische imam die in de hoofden van jonge moslims probeert te pompen dat de goddeloze samenleving een lesje verdient. Zou verzameld Jeff-rechts dát accepteren?



Wetendheid

Communicatie, Samenleving Posted on za, december 11, 2021 11:16:55

Als laatste punt tijdens interviews voor ons racismeboek schotelen Paul Beloy en ik onze praatgasten altijd dezelfde vraag voor: ‘Wat is uw droom?’ Ons boek zal niet voor niets We have a dream! gaan heten, een verre echo van de legendarische woorden van Martin Luther King, jr. Meestal denken de geïnterviewden dan even na, of vragen ze of ze hun antwoord via mail mogen bezorgen. Niet zo de jonge voetballer die we een tijdje geleden hebben gesproken. Hij reageerde prompt. ‘Ik hoop op meer wetendheid over alles wat er gebeurt in de wereld, ook over racisme en discriminatie.’

Mooi antwoord, vonden wij. Ik tikte de tekst uit met een glimlach op mijn gelaat, tot ik dat bewuste woord aan het Word-document toevertrouwde. Wetendheid. De spellingchecker sloeg tilt, het woord werd met een dansende rode lijn onderstreept. Dat wil zoveel zeggen als: fout! Gecheckt op woordenlijst.org en inderdaad: ‘wetendheid’ bestaat niet. (Lap, nu zie ik hier al drie keer een woord dat met een dansende rode lijn wordt aangeduid.) Wetendheid (oeps, vierde keer!) is geen Nederlands woord. Onwetendheid wel. Alwetendheid ook. Alsof je dus ofwel helemaal niets weet, ofwel álles. Een tussenweg is er niet. Een beetje wetend zijn, kan ook (geen dansende rode lijn), maar als begrip is wetendheid onbekend (vijf!).

Nochtans vind ik wetendheid (zes!) een zeer valabel woord. Je weet dingen. Niet alles, niet niets, iets daartussenin. Het leven zoals het taalkundig is, quoi. Ik voel tijdens het tikken van deze tekst de spontane neiging om wetendheid (zeven!) te nomineren voor Woord van het Jaar, maar ik merk nu dat de inzendtermijn vorige maandag om 9 uur werd afgesloten. Wetendheid (acht!) geeft voor mij heel goed aan dat mensen hun best doen om geïnformeerd te zijn, dat ze verder willen reiken dan wat de algoritmes ons opdringen. In deze coronacrisis was er veel onwetendheid, iets te veel alwetendheid ook — of toch tenminste het willen uitstralen van alwetendheid —, maar zouden we er niet veel beter voorstaan mochten we niet alleen wíllen weten, stap één, kúnnen weten, stap twéé, maar ook effectief meer wéten, stap drie?

Onlangs vroeg iemand op Twitter welke overtuiging je in de loop van je leven hebt opgegeven. Bij mij was dat de idee dat mensen niet dom zijn, maar dom worden gehouden, iets wat ik heel lang gedacht heb. Sinds de overvloed aan informatie — toegegeven, veel rommel en leugens, maar mits een beetje moeite raak je wel tot bij de correcte berichtgeving — ben ik van gedacht veranderd. Inderdaad, door mensen te overstelpen met weetjes, zet je hen op het verkeerde pad, het is een bewuste tactiek om hen te verzuipen in een oceaan van weetjes, wistjedatjes, halve waarheden en regelrechte leugens. Maar dan nog: je kán zelf de stap zetten om je correct te informeren. Het vergt een serieuze dagelijkse inspanning, maar het is de moeite waard. Wetendheid (negen!) is een zegen. Niet alleen jijzelf maar ook de wereld wordt er beter van. Hoe minder desinformatie, hoe meer redelijkheid. Hoe minder je populisten napraat, hoe meer je een op feiten gebaseerde eigen mening kan ontwikkelen. Hoe minder je slaafs volgzaam bent, hoe rijker je leven zal zijn.

Daarom, beste woordenlijst.org en Van Dale, neem wetendheid alsnog op als aanvaard Nederlands woord, dan hoef ik de volgende keer niet dronken te worden van al die dansende rode lijnen, tien in totaal intussen.

‘Ignorance is bliss’ schreef de Engelse dichter Thomas Gray in 1768 in zijn Ode on a Distant Prospect of Eton College. Welnu, beste lezer, onwetendheid is niet gelukzalig. Een weetje: wie niet weet, zal echt niet gelukkiger zijn dan wie wel weet.



Negeren-Verwaarlozen-Alarmeren: de kracht van verandering

Communicatie, Politiek, Samenleving Posted on za, december 04, 2021 11:20:44

Wekelijks gemiddelde: 17823 (+3%), 320 (+10%), 47 (+26%).

Ik beken: ik lees de cijfers niet meer elke dag af op mijn app. Cijfers zijn abstract, je ziet de gezichten niet. Zo wordt ook de vluchtelingencrisis ontmenselijkt, met cijfertjes en percentages, zonder de mensen te zien. Coronalert is een hulpmiddel, meer niet, en volgens wie het kan weten helpt het zelfs niet echt. Bij leerkrachten staat die app permanent op rood, niet omdat ze zelf ziek zijn, maar omdat ze dichtbij iemand met COVID-19 hebben gestaan. Onvermijdelijk.

17823 mensen raakten vorige week besmet met een of andere variant van het coronavirus, en dat is een schatting, de realiteit ligt ongetwijfeld nog een pak hoger. 320 mensen werden tussen 24 en 30 november opgenomen in het ziekenhuis. Van 47 mensen moest afscheid worden genomen in die week.

Golf vier: weg is de solidariteit van de begindagen, terug van nooit echt weggeweest zijn het primeren van economische belangen en het (collectief) egoïsme. Weg is het medeleven, terug is het gebrek aan mededogen. Weg is het tijdelijke ’tous ensemble’-gevoel, terug is het ‘ieder voor zich’-principe. Ieder individu voor zich, iedere sector voor zich. Was in de begindagen van de eerste lockdown het virus de gemeenschappelijke vijand, dan wordt COVID-19 nu nog hooguit gezien als een vervelende passant. De vijand, dat is zowat iedereen die lichtjes anders denkt dan jijzelf, wat op den duur zeer dicht uitkomt bij iederéén tout court. We zijn eilandjes van betweterigheid geworden.

Hoewel je over alle politieke partijen die iets te zeggen hebben in dit land kritische bedenkingen kunt maken over hoe ze zijn omgegaan met deze ongeziene en veel te lang aanslepende crisissituatie, heb ik mij deze week extra geërgerd aan N-VA-kopstukken. Het begon met een georkestreerde sociale mediacampagne tegen Frank Vandenbroucke, die leerkrachten prioritair moest behandelen voor de boosterprik volgens hen. De ene na de andere verkozene van die partij richtte zijn pijlen op de minister van Volksgezondheid. Debatfiches worden nu eenmaal strikt nageleefd en daarop stond ‘Val Vandenbroucke aan!’ Halfweg de week pleitte de Vlaamse minister-president opeens voor het verbieden van evenementen in zaal. Handig, zo kon hij de cafés en restaurants ontzien. Extra handig, zo konden de culturo’s nog eens een veeg uit de Vlaamse pan krijgen.

Was het de bedoeling van Jambon om krachtdadig over te komen? Mij kwam het eerder amateuristisch over. Te laat, te weinig. Als je eerst maandenlang pleit om te versoepelen en de waarschuwingen van de experten voortdurend in de wind slaat, kom je heus niet geloofwaardig over wanneer je plots het licht ziet en verstrengingen eist. Zijn kopman De Wever doet dat ook voortdurend. Vlak voor de eerste lockdown poseren in een ludiek kostuum (ach, het is allemaal niet zo erg, die berichten over dat virus), een paar dagen later smeken om de federale alarmfase te activeren (oei, het wordt héél erg), na de afkondiging van de lockdown het verbod om op een bankje te gaan zitten ridiculiseren (ach, zo erg is het toch ook weer niet), om vervolgens de noodzaak van een crisisregering te benadrukken (oei, het wordt héél erg). En dat was dan alleen nog maar in maart 2020. Sindsdien is die tegenstrijdige communicatie nooit opgehouden.

Wie gelooft die mensen nog?

N egeren

V erwaarlozen

A larmeren

Het acroniem N-VA heeft de jongste weken en maanden een andere invulling gekregen. Mandatarissen van die partij wisselden de drie fases af, soms liepen ze zelfs door elkaar heen: de crisis negeren, de maatregelen verwaarlozen, om dan zonder boe of ba over te gaan op alarmfase Donkerrood. Van ‘Er is weinig aan de hand’ over ‘Het is niet zó erg’ tot ‘Paniek! Paniek!’: het heeft iets tragikomisch, al valt er weinig te lachen.

De week werd beëindigd met een passage van de partijvoorzitter in De afspraak op vrijdag. ‘Ik denk dat COVID op vlak van oversterfte een anekdotische pandemie zal zijn’, zei De Wever. ‘De oversterfte van 2020 zal de ondersterfte van de volgende jaren zijn.’ De Vlaams-nationalistische frontman heeft geen al te hoog EQ, dat wisten we al. Maar dit is toch de overtreffende trap van emotionele domheid. Dit zijn woorden van een onmens. Want: ofwel heeft hij gelijk, maar dan zeg je dat nog niet uit respect voor wie een dierbare heeft verloren tijdens de coronacrisis. Ofwel heeft hij ongelijk (wat ik vermoed) en dan zou iedere mens met een beetje empathisch vermogen moeten beseffen hoe dit binnenkomt bij mensen die een sterfgeval hebben moeten verwerken, misschien niet eens door COVID-19, maar door uitgestelde zorg. Maandag was het dus de N van Negeren. Woensdag de A van Alarmeren. Gisteren stond de V van Verwaarlozen op de agenda. Wat zal het maandag zijn?Nooit gedacht dat de slogan ‘De kracht van verandering’ sloeg op het bijna dagelijks veranderen van standpunt. Leiderschap betekent niet dat je nooit van gedacht verandert, voortschrijdend inzicht hoort bij het publieke leven. Maar als je permanent van wit naar zwart gaat, getuigt dat niet van leiderschap, wel van amateurisme en gebrek aan inzicht.

We hadden in deze hele crisis meer naar de experten moeten luisteren en consequent hún voorstellen toepassen, met hier en daar een afzwakking, omdat zij natuurlijk geen rekening hoeven te houden met economische en psychologische gevolgen. Hun standvastigheid mag een voorbeeld zijn voor onze besluitmakers. De wetenschap maakt al twee jaar een goede beurt. Dat kan van de politiek niet gezegd worden. We hadden wat meer de voorzichtige minister van Volksgezondheid moeten volgen en wat minder de ministers van Versoepeling. Dat Overlegcomité van gisteren was nodig, maar het was vooral een bevestiging van de onkunde van de mensen die het land en de regio’s moeten leiden. Dat Overlegcomité had er nooit hoeven te komen, als de regeringen hun beleid in het recente verleden meer op rationele overwegingen dan op emotionele hadden gestoeld. En dat Overlegcomité werd aangekondigd als een berg, maar bleek in realiteit voor de zoveelste keer een muis te zijn. Kurieren am Symptom, noemen de Duitsers dat. Rond de pot draaien, klinkt dat bij ons.Vandenbroucke kon zijn ergernis voor een keer niet wegwuiven.

Opportunisme en populisme zijn eens te meer slechte gidsen gebleken, al maak ik mij geen illusies: in het vervolg van deze coronacrisis en bij toekomstige crisissen zullen krek dezelfde fouten gemaakt worden. Optimistischer wordt een mens daar niet van.



« VorigeVolgende »