Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

En als…

Samenleving Posted on zo, oktober 06, 2013 12:18:05

En als… we nu eens zouden beginnen om alle levende wezens en organismen op aarde te respecteren.

En als… we alle rassen nu eens als gelijkwaardig zouden
beschouwen.

En als… we inwoners van alle continenten nu eens dezelfde
vrijheden en rechten zouden gunnen.

En als… we nu eens zouden beseffen dat onze welvaart de havenots van deze wereld nieuwsgierig
maakt, wellicht zelfs afgunstig, en dat ze onze arrogante manier om onze o zo
sublieme levensstijl te propageren als uitnodigend beschouwen.

En als… we nu eens die 0,7% van de begroting die in
theorie voorzien is voor ontwikkelingshulp ook in werkelijkheid zouden
besteden, wat zeg ik: uitbreiden tot meer dan één procent, maar het geld wel
verdelen via betrouwbare NGO’s en niet rechtstreeks aan lokale regeringen
storten.

En als… we – gesteld dat we dat vorige realiseren – nu
eens strenger toekijken op dictatoriale regimes die de schaarse
ontwikkelingshulp gebruiken om zichzelf te verrijken, terwijl de bevolking verder lijdt.

En als… we die filières die worden opgezet door
mensenhandelaars en andere schurken nu eens zouden oprollen via daadkrachtige internationale
politionele samenwerking.

En als… we het hefboomprincipe nu eens zouden toepassen op
getalenteerde jongeren die hier komen studeren, zodat die achteraf hun kennis
in eigen land kunnen aanwenden om de lokale situatie te verbeteren.

En als… we nu eens uitgaan van het principe dat Europa
noch een fort, noch een hotel mag zijn, en dat we vluchtelingen en asiel- en
gelukzoekers niet mogen laten verkommeren, maar dat we ook solidariteit moeten
tonen met de landen die de pech hebben dat ze aan de buitenkant van het ‘fort’
gevestigd zijn, zoals Italië.

En als… we nu eens zouden reageren vóór er rampen en
tragedies gebeuren, zoals deze week bij Lampedusa.

En als… we nu eens beter zouden definiëren welke landen
gevaarlijk zijn voor de eigen burgers en voor hen tijdelijk soepeler regels
uitvaardigen en hanteren, in plaats van daar veel te lang over na te denken en te
talmen.

En als… we onze eerste-wereld-problemen nu eens sterk
zouden beginnen relativeren en oog hebben voor mensen die werkelijk afzien.

En als… we onze migratiepolitiek nu eens beter zouden
afstemmen op reële noden, en niet alleen theoretische, maar ondertussen ook oog
houden voor evenwichten in eigen land, zodat er geen onverantwoordelijke
toevloed van asielzoekers ontstaat.
En als… we nu eens een correcte prijs zouden betalen aan de lokale producenten, die we nu ongegeneerd uitbuiten.

En als… we nu eens tussen de lijnen zouden kunnen
luisteren naar wat wereldverbeteraar John Lennon bedoelde met ‘Imagine no
possessions / I wonder if you can/ No need for greed or hunger / A brotherhood
of man / Imagine all the people sharing all the world’.

En als… ik nu eens niet zo’n naïeve, idealistische kloot
zijn, maar ach, met cynisme komen we er toch ook niet, dus ja…

En als…



Lampedusa

Samenleving Posted on vr, oktober 04, 2013 12:59:55

Hallo,

Ik ben Omar. Ik ben 9 jaar. Ik kom uit Eritrea. Ik sta hier
samen met mijn mama en mijn twee zussen te wachten om op de boot te stappen. Op
weg naar een beter leven. Op weg naar Europa. Het beloofde land, zo zei de
meneer die een paar keer over de vloer is geweest, in ons kleine huis. De
laatste keer dat die meneer langs kwam, stopte mijn mama hem geld toe. De
meneer knikte, gaf een paar papiertjes en verdween weer. Ik weet niet waar dat
geld vandaan komt, want we hebben nauwelijks centen om eten te kopen, of
kleren. En al zeker geen auto of een groter huis, want met drie op een kleine
kamer is niet prettig. Mijn zussen plagen hun kleine broer altijd.

Ik weet niet waar mijn papa is. Mijn mama zegt dat hij op reis
is en dat hij gauw zal terugkeren, maar dat zegt ze nu al maanden. Mijn
vrienden zeggen me dat hij in de gevangenis zit en gemarteld wordt. Sommigen
zeggen dat hij dood is. Ik wil dat niet geloven. Maar ik geloof wel dat er
mensen worden gemarteld. Ik weet niet of u dat weet, maar wij hebben maar één
partij in Eritrea. En onze president, meneer Afewerki, is een heel machtig man.
Hij is baas van het land, baas van het leger, baas van zijn partij en baas van
het parlement. Dat is nogal wat, zo zegt men mij. Maar wij vinden dat normaal.

Mijn mama zegt altijd dat we moeten opletten wat we zeggen.
Als we iets fouts doen of zeggen, zal de politie ons in de gevangenis opsluiten, zegt
ze. Zoals papa?, antwoord ik dan. En dan zie ik haar even aarzelen. En dan zegt
ze: Neen, jongen, want die is op reis, dat heb ik toch al verschillende keren
gezegd!

De meneer die langs is geweest, heeft gezegd dat we het
beter zullen hebben in Europa. Meer centen. Meer eten op tafel. Werk voor mijn
mama en voor mij en mijn zussen als we groot zijn. We spreken een beetje
Engels, dat zal ons helpen. Zo zei die meneer. En alle Europeanen zijn
vriendelijke mensen. Ze zullen ons met open armen ontvangen. Europa is het
beloofde land, herhaalde die meneer de hele tijd.

Ik ben niet blij dat we uit Eritrea zijn vertrokken. Maar ik
ben wel blij dat ik naar Europa ga. Ik wil nieuwe vriendjes leren kennen. Ik
wil werken. Ik wil geld verdienen, voor mijn mama en mijn zussen. En mijn papa,
als hij ook naar Europa komt. Ze hebben in Europa allemaal een auto en een
televisie, zei die meneer. Ik weet wat een auto is, ik zie ze soms rijden in
ons dorp. Ik weet ook wat een televisie is, de schoolmeester heeft er één bij
hem thuis. Ik ben er al eens naar het voetbal gaan kijken.

Wij zijn christelijk opgevoed, dat zal het ons makkelijk
maken in Europa, zei die meneer nog. Heb ik u al verteld dat wij Tigrinya zijn
en dat velen van ons in Italië wonen, of in Amerika? Als het in
Europa niet lukt, kunnen we nog altijd een grotere boot nemen naar een groter
land. Zei die meneer ook weer. Die meneer kende de wereld.

Ik moet stoppen nu, mama roept. De boot gaat afvaren. Het
wordt een mooie reis. Ik hoop u over een paar dagen te zien, Europa. Ik hou nu
al van u!

Liefs,

Omar.



Het spel en de regels

Samenleving Posted on vr, september 27, 2013 14:31:59

Zes maanden mag Club Bruggespeler Maxime Lestienne zich niet
meer vertonen in de buurt van de Rode Duivels of de nationale Beloftenploeg,
omdat hij zijn vriendin op zijn kamer had uitgenodigd de dag vóór een interland.
Nu zou je denken: verfrissend dat één van onze nationale helden met zijn eigen
vriendin de koffer induikt, want dat is in het recente verleden wel eens anders
geweest. Goed ook dat het om een vriendin ging en niet om een callgirl. Of
beter: twee callgirls-de-man, zoals Standardspelers Michy Batshuayi en Ibrahima
Cissé lapten voor een andere belofteninterland. Dat moet je onze jonge jongens
nageven: er zit heel wat, …tromgeroffel…, potentie in de selectie.

Batshuayi en Cissé kregen destijds een vermaning van coach
Johan Walem en er werd afgesproken dat de volgende die zoiets lapte, zou
hangen. Arme Lestienne. Domme Lestienne, eigenlijk. Want, hoewel Batshuayi en
Cissé professionele sekswerkers hadden uitgenodigd, kwamen de Luikenaars er
toch goedkoper vanaf dan hun maatje uit Brugge.

Er ging gisteren een schokgolf van verontwaardiging doorheen
Twitter, een medium dat zich uitstekend leent voor schokgolven, vooral van
verontwaardiging dan. Het verdict is veel te streng, zo kan je de algemene teneur kort door de
bocht samenvatten. Hans Vandeweghe, altijd al een dwarsligger in medialand,
vond de sanctie wél gepast. Teamgeest voor alles, (zelf)discipline hoort
daarbij. Ik deel de mening van Hans, dat overkomt me wel vaker. Je moet regels
opstellen en die vervolgens doen respecteren. Bovendien: in het komende half
jaar spelen de nationale beloften welgeteld twee wedstrijden, de Rode Duivels
drie (tenzij ze alsnog barragewedstrijden moeten spelen in november). En eind
maart, wanneer zijn straf is uitgezeten en de denkbeeldige enkelband af mag, kan Lestienne alsnog aanpikken bij de
nationale selectie in de hoop bij de 23 voor Brazilië te geraken.

De straf is dus eerder symbolisch. Zo van: ‘Nooit meer doen
hé, jongen!’ En tegen de andere internationals: ‘Wij laten ons niet doen, hoor!’ De
volgende die tegen de lamp loopt mag meteen rekenen op een effectieve schorsing
van twee jaar niet meer bij de nationale ploeg spelen. Nu maar hopen dat de
volgende die betrapt wordt niet Kompany of De Bruyne heet, maar pakweg Van Buyten
of Ciman of zo. (Alhoewel, de voetbalbond kennende, zou het betrappen op
flikflooien van een sterspeler wel in één of andere doofpot terechtkomen aan de
Houba de Strooperlaan, de kelders staan er vol van.)

Ik vind de straf van Lestienne begrijpelijk. Als je als
volwassen mensen onder mekaar in een professionele werkomgeving duidelijke
afspraken maakt, dan moet je die respecteren. Punt. Anders moet je maar in het
katholiek sportverbond gaan voetballen.

***

Navid Sharifi zal morgenochtend dan toch niet op het
vliegtuig naar Kaboel zitten. Zijn raadsman heeft nog een laatste
wanhoopspoging ondernomen om te proberen de perfect geïntegreerde Afghaanse
jongeman van 21, met Vlaams lief, in ons land te laten blijven. Veel
kans maakt ie niet, want er werden blijkbaar geen nieuwe elementen aangebracht in het
verzoek. Het argument blijft: Afghanistan is onveilig. Het tegenargument: er
bestaan geen internationale afspraken om Afghanistan opnieuw onveilig te
verklaren. Tegen zoveel juridische logica is geen kruit gewassen.

Maggie De Block krijgt – behalve van haar eigen partij,
Vlaams Belang en de immer weifelende CD&V – de wind van voren omdat ze zich
verschuilt achter een puur legalistisch standpunt, terwijl vele politici,
journalisten en mensenrechtenorganisaties pleiten voor een menselijke aanpak.
Afghanistan wordt nog altijd geterroriseerd door de Taliban, luidt het. Navid
heeft zich hier volledig ingeleefd, zo klinkt het. Zijn Nederlands is alleszins een
pak begrijpelijker dan dat van onze premier, dat klopt. Hij oefent een beroep
uit, loodgieter, dat in Vlaanderen stilaan een knelpuntberoep is geworden.
Allemaal valabele argumenten. Maar er zijn nu eenmaal wetten, regeltjes en internationale
afspraken.

Ik heb te doen met Navid Sharifi én met Maggie De Block. Hoe
zeer we ook moeten meeleven met het lot van andere wereldburgers, die het veel
minder goed getroffen hebben dan wij, die in armoede leven of zich in
oorlogsgebied staande moeten houden, die elke dag opnieuw proberen te
(over)leven; we kunnen niet iedereen opvangen. Europa mag geen fort worden,
maar zeker ook geen hotel. En bij wie we wel opvangen, moeten we de vraag
stellen hoe we die mensen zo snel en zo goed mogelijk kunnen integreren, zodat
ze volwaardig lid worden van onze samenleving, met onze eigen wetten en regels,
maar ook met de kansen die daarbij horen. Zoals Navid, in feite…

Het geval-Sharifi toont nogmaals aan dat we enerzijds nóg
duidelijker afspraken moeten maken over de definitie van oorlogsgebied (en
wellicht moeten we dat zelfs ruimer interpreteren dan vandaag, omdat het nog
altijd beter is één asielzoeker te veel te legaliseren, dan één mensenleven te
riskeren omdat onze definitie van ‘oorlogsgebied’ niet deugt!), maar dat er
anderzijds ook nood is om de regels te respecteren. Net als in het
geval-Lestienne (ik weet het: van een héél andere orde, maar toch ook met raakvlakken)
moet je consequent zijn in de toepassing van je democratisch tot stand gekomen
beleidsmaatregelen. Anders heeft het geen zin meer om een beleid uit te
stippelen en kan je net zo goed geval per geval gaan beoordelen. Dat laatste is
een beetje zoals de federale regering een nieuwe spoorbaas heeft benoemd: eerst
een ingewikkelde en strenge selectieprocedure, daarna gewoon één gericht
telefoontje naar een topmanager die in het adresboekje van een vice-premier stond,
waardoor de hele voorafgaande, dure procedure overboord wordt gekieperd.

In België worden de regels al te vaak tijdens het spel gewijzigd. We zijn een land van gefoefel en schimmige deals in
achterkamertjes. Het is niet slecht dat je dan iemand hebt als Maggie De Block
die zich verzet tegen regelingen à la
tête du client
, hoe onmenselijk dat ook mag lijken voor Navid. Eén
mediageniek geval mag niet leiden tot uitzonderingsmaatregelen, want dat is
oneerlijk tegenover de Navids die niet in de schijnwerpers staan en ondertussen stilletjes
gerepatrieerd worden.

Als N-VA, sp.a, Groen en een zwijgzaam deel van de CD&V
vinden dat de regels niet deugen, dan moeten ze die regels via de geijkte wegen
van het democratisch proces zo snel mogelijk proberen aan te passen en niet een
politieke aanval inzetten op diegene die de bestaande regels toepast. Het
eerste heet politiek, het tweede stemmingmakerij.

Ik hoop dat de Open VLD, naast haar begrijpelijke politieke
steun voor partijgenoot-De Block, zich spoedig aansluit bij het platform van
democratische partijen om andere en betere migratieregels op te stellen. Maar
ik hoop nog veel meer dat onze democratische partijen de migratieproblematiek
los durven zien van de publieke opinie en van de latente invloed die Vlaams
Blok/Belang al meer dan twintig jaar uitoefent op dit aartsmoeilijke dossier.



Who’s afraid of Dyab Abou Jahjah?

Samenleving Posted on wo, september 25, 2013 11:58:01

Knack pakt vandaag
uit met een comeback-interview met Dyab Abou Jahjah. Wat er ook de inhoud van
is – ik heb het zelf nog niet gelezen -, u kunt er donder op zeggen dat het
voor heisa zal zorgen. Om de eenvoudige reden dat Abou Jahjah altijd voor heisa
zorgt, zelfs ongewild.

Bijna elf jaar geleden stond de Libanese Belg in het
middelpunt van de belangstelling na de moord op een Marokkaanse leraar in
Borgerhout. Die leraar was vermoord door zijn blanke buurman. Als oprichter van de AEL, de Arabisch-Europese Liga, voelde de
activist Abou Jahjah zich verplicht om te midden de lynchzuchtige massa plaats te nemen. De
AEL had in de jaren voordien een uitgebreid netwerk opgebouwd bij de allochtone
gemeenschap en wilde een voortrekkersrol blijven spelen door enerzijds een
verbindende factor te zijn voor de groeiende moslimgemeenschap en anderzijds
als kritische waarnemer het functioneren van stadsbestuur en politie in de
gaten te houden en waar nodig openlijk te bekritiseren.

De beelden werden de jongste dagen al vaak heruitgezonden:
de beruchte confrontatie tussen toenmalig Antwerps politiecommissaris Luc
Lamine en Dyab Abou Jahjah op die kille novemberavond in 2002 in de explosieve
Borgerhoutse straten. Abou Jahjah dreigde verbaal met een massademonstratie.
Hij leek ook de aanwezige demonstranten op te ruien, maar dat was maar schijn,
zo getuigde Lamine achteraf. In feite had Abou Jahjah een kalmerend effect.
Maar dat begrepen we pas achteraf, want de dag nadien liet premier Verhofstadt
de scheiding der machten even voor wat die was en kondigde gerechtelijke acties
aan tegen de AEL-voorman. Zo geschiedde ook.

Abou Jahjah werd kortstondig gearresteerd op verdenking van
vorming van een privémilitie. Het belette hem niet om in 2003 via de lijst
Resist, een tijdelijk samengaan van PVDA en AEL, een vergeefse gooi te doen
naar een zitje in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Vijf jaar later werd
hij in eerste aanleg ook veroordeeld tot één jaar gevangenisstraf, maar weer
een jaar later – in oktober 2008 – werd hij in hoger beroep vrijgesproken.

De man zelf was intussen in 2006, zogezegd definitief, verhuisd naar
zijn geboorteland, om mee het verzet te steunen tegen de Israëlische
strijdkrachten die Libanon waren binnengevallen. Vlaams Belang eiste dat hij
tot ongewenst persoon zou worden verklaard, omdat hij lid zou zijn geworden van
een vreemde militie. Ook andere politieke waarnemers stelden dat Abou Jahjah
lid was geworden van Hezbollah, in de ogen van het westen nog altijd een terroristische organisatie. Sluitende
bewijzen daarvoor ontbreken echter.

Een tweet van 15 september schudde iedereen weer wakker.
‘#Lebanon Mission accomplished… new mission ahead… an old unfinished fight!
I don’t leave a job unfinished, count on it #Belgium!,’ schreef Abou Jahjah.
Nog geen week later was hij effectief terug, intussen hartelijk verwelkomd door oude
’tegenstanders’ als De Morgen-hoofdredacteur
Yves Desmet, als een belangrijk personage onthaald door de andere media,
uitgespuwd door rechts. André Gantman, fractieleider voor de N-VA in de
Antwerpse gemeenteraad, riep de dag na de fameuze tweet het gerecht op Abou
Jahjah op te pakken zodra die voet op Belgische bodem zou zetten, ‘wegens
lidmaatschap van een terroristische organisatie’. Gantman baseerde zich op hardnekkige
geruchten en stoere verklaringen van Abou Jahjah zelf. De ex-VLD’er, die nota
bene zelf in 2006 voorwaardelijk veroordeeld werd wegens misbruik van
vertrouwen, witwaspraktijken en het onttrekken van gelden aan de Belgische
fiscus, werd onmiddellijk teruggefloten door ‘zijn’ burgemeester. Maar de toon
was gezet.

Waarom is rechts zo gebeten op die ene man, gewezen leider
van een organisatie die na de heisa van november 2002 in alle stilte weer van
de radar verdween? Verschillende waarnemers hebben al gezegd dat Abou Jahjah de
afgelopen tien jaar mogelijk (voorwaardelijke wijs!) een belangrijke rol had
kunnen spelen als link tussen de autochtone en de allochtone gemeenschap. Na
zijn verdwijnen werd een fundamentalistisch groepje als Sharia4Belgium plots
uitermate relevant voor een deel van de moslimgemeenschap. Vooral jongeren
lieten zich verleiden door de opruiende taal van Fouad Belkacem, die tien jaar
geleden nog braafjes in de schaduw van Abou Jahjah rondliep en zich gedeisd
hield.

Best mogelijk dat mét Abou Jahjah in Antwerpen er geen
sprake zou zijn van de huidige radicalisering. De toenmalige reactie van
Verhofstadt, Lamine en het gerecht heeft de standpunten alleen maar verhard.
Toenadering ligt minder voor de hand dan ooit tevoren. Eigenlijk is het zelfs best
ironisch dat Verhofstadt vandaag één van de grootste pleitbezorgers is van het
bewapenen van de Syrische oppositie, waar ook radicale moslimjongeren uit onze
steden deel van uitmaken, terwijl hij nauwelijks een decennium geleden een
vurige moslimdebater nog voorgoed de
mond wilde snoeren.

Waarom moeten we angst hebben voor Dyab Abou Jahjah? De man
is gelouterd, zegt ie zelf. De man werkt veel minder confronterend dan we toen
met z’n allen dachten, zegt Luc Lamine. De man heeft natuurlijk een niet eens zó
verborgen agenda, maar is vrijheid van meningsuiting niet één van de peilers
van onze democratie? En voor dat lidmaatschap van Hezbollah kunnen we voorlopig
alleen maar het adjectief ‘vermeend’ zetten. Niets is bewezen.

Dus is Abou Jahjah welkom in zijn eigen land. Zo eenvoudig
is het. Hij is geen held, hij hoeft al die relativerende commentaren niet en
hij moet zeker niet op een verhoogje worden gezet. Maar in het beste geval kan
hij er met zijn charisma en verbale kracht voor zorgen dat moslimjongeren weer worden afgescheurd van het religieuze fanatisme en fundamentalisme, en wordt
het debat opnieuw bovengronds gevoerd, in plaats van ondergronds waar die
radicale jongeren per definitie oncontroleerbaar zijn. En heel misschien kan
Dyab Abou Jahjah er helpen voor zorgen dat de dialoog tussen lokale politiek en
moslimgemeenschap wordt heropgestart. Dat alleen al zou zijn terugkeer de
moeite waard maken.

Neen, we moeten geen schrik hebben van iemand die het goed kan
uitleggen. Maar we moeten hem wel ook op zijn plaats durven zetten, als zijn
betoog niet deugt of hiaten vertoont. Hopelijk zien rechts en links snel in dat
zowel het zwartmaken als het bewieroken van deze man zinloos en
contraproductief is. En laten we vooral nagaan wat hij precies bedoelt met ‘I
don’t leave a job unfinished’. Het zal me benieuwen.



Kijkfile

Samenleving Posted on za, september 21, 2013 12:55:36

Er is een probleem met onze privacy. De kranten staan er
dezer dagen vol van. Belgacom wordt gehackt door de Amerikaanse of Britse
spionagedienst, we kunnen nergens meer lopen zonder dat Big Brother perfect weet
waar we zijn en wat we doen, als we op internet naar een onbekende site surfen
wordt – zonder dat we dat goed en wel beseffen – meteen geregistreerd wat onze voorkeuren op de meest uiteenlopende
vlakken zijn. Een schande, zo wordt het terecht genoemd. Hoofdredacteuren
schrijven er vlammende editorialen over, die meer weg hebben van een rekwisitoor dan van
een gezaghebbende mening. Hoogdravende woorden worden daarbij niet geschuwd. Afkeer is de motor, woede de drijfveer.

Maar… als het erop aankomt de privacy van een topambtenaar
te vrijwaren, dan geven diezelfde media niet thuis. Hoofdredacteuren lezen dan
met veel plezier een stuk in hun eigen krant over de privé-omstandigheden van iemand die die
omstandigheden heel graag privé had gehouden. Gisteren nog. Frank Van
Massenhove haakt om ‘persoonlijke redenen’ af als CEO van de NMBS en de hele
namiddag lees en hoor je via alle media – van websites van zogeheten
kwaliteitskranten over de zogeheten kwaliteitsnieuwsuitzendingen van de
openbare omroep tot de zogeheten kwaliteitsloze populistische media – wat die
‘persoonlijke redenen’ zijn. Ik weet het nu ook – ik kon er niet aan
ontsnappen, het werd me bijvoorbeeld via het radionieuws door de strot geramd nog
vóór ik het toestel kon afzetten -, maar uit respect voor het privé-leven
herhaal ik het hier niet. U leest zelf maar waarover het gaat, want ook vandaag wordt het breed uitgesmeerd over ettelijke kolommen.

Iederéén heeft recht op privacy, laten we het daarover eens
zijn. Als die hoofdredacteuren hun stukken van de jongste maanden over de vieze
praktijken van NSA en consoorten zouden herlezen, dan kunnen ze dat alleen maar
beamen, tenzij ze zichzelf alsnog zouden willen tegenspreken of zware tekenen
van schizofrenie vertonen. Toch wordt dit adagium al bij de eerste de beste
gelegenheid met voeten getreden. Ik hoef niet te weten waarom Frank Van
Massenhove afhaakt. Dat zijn mijn zaken niet. (Tenzij achteraf zou blijken dat
die ‘persoonlijke redenen’ werden ingegeven door frauduleuze praktijken in zijn
huidige functie, want dan speelt het algemeen belang weer, uiteraard. Maar dat
is hier zeer duidelijk niet het geval.)

Ter verdediging zullen de hoofdredacteuren en hier en daar
een eenzame ombudsman ongetwijfeld aanvoeren dat dit nieuws het privé-belang
overstijgt en dat de kijkers/luisteraars/lezers dit willen weten. Dat eerste
klopt niet. Privé is privé. Punt. Het tweede wil ik nog wel geloven. Maar
diezelfde kijkers/luisteraars/lezers willen ook weten wie het met wie doet, om
daar vervolgens verontwaardigd over te kunnen roddelen bij de beenhouwer of de
bakker. Nieuwsgierigheid zit bij de mensen ingebakken. Daarom moet je die nog
niet bevredigen.

Het is niet aan de curieuzeneuzemosterdpotten
om de inhoudstafel van onze media te bepalen, zelf artikels te schrijven of
nieuwsteksten te debiteren. Die afweging moeten de media zélf maken, met het
klein beetje eer en geweten dat ze nog bezitten. Toegeven aan de ziekelijke
nieuwsgierigheid van de burger is een zwaktebod. Mensen zien nu eenmaal graag
de miserie van een ander. Daarvoor is de kijkfile ‘uitgevonden’. U kent dat fenomeen ongetwijfeld: er is niets aan
de hand in je eigen rijrichting, maar je gaat stapvoets rijden om te zien of er
aan de andere kant van de middenberm geen spatje bloed te zien is of een wit
laken dat slordig over een lijk werd gedrapeerd. Zo ziekelijk nieuwsgierig zijn
mensen nu eenmaal.

***

Overigens vind ik dat Maurice Lippens sinds gisteravond in
voorhechtenis zou moeten zitten. Iemand die de Belgische belegger bewust heeft
voorgelogen, is niet meer of niet minder dan een grootfraudeur, een heerschap
dat om zijn eigen hachje te redden de spaarcenten van duizenden landgenoten in
gevaar heeft gebracht. Als we als samenleving vinden dat wie een paar schoenen
steelt in de gevangenis hoort, dan moet de dief die de hele voorraad schoenen
van een heel land heeft gestolen daar zeker zitten.



War on drugs

Samenleving Posted on do, september 12, 2013 07:24:09

Ik beeld me in dat in menig politiek hoofdkwartier een
voodoopop staat, waar gefrustreerde politici en hun medewerkers geregeld een
speld prikken, in de hoop dat die vele kilometers verderop een pijnstoot geven
aan de burgemeester van de grootste stad van Vlaanderen, tevens
partijvoorzitter. Spelden prikken in een pop die Bart De Wever moet
personifiëren is makkelijker dan een speld krijgen tussen de law and order-logica die de N-VA’er
hanteert. De Wever heeft de gave om zijn gesprekspartners – of dat nu collega-politici
of journalisten te zijn – op een kordate en in gradaties van cynisme variërende
wijze toe te snauwen hoe de wereld in elkaar zit en meestal volgt er geen
zinnig weerwoord.

Sjampettervisie

Gelukkig zijn er nog erudiete geesten als ‘justitiewatcher’
Jan Nolf om te wijzen op contradicties en juridische fouten in de visie van de
burgemeester-voorzitter, zoals Nolf maandag deed in een opiniestuk met de
veelzeggende titel ‘Antwerpen werpt zich op als eigenzinnige stadstaat buiten
België’ op Knack.be. Nolf is het met De Wever eens dat er een krachtdadig
anti-drugbeleid moet worden gevoerd, maar dan wel coherent, federaal gestuurd
en niet louter politioneel, omdat dat getuigt van een ‘sjampettervisie uit het
museum van de criminologie’.

Ach, laten we er geen doekjes om winden. Die
‘sjampetter-‘aanpak is net wat een groot deel van de N-VA-aanhang wil en, nóg
belangrijker, het is vooral ook wat de kiezers uit het electorale wingewest van
de N-VA (gematigde Vlaams Belangers, donkerblauwe Open VLD’ers) graag zullen
horen. Woorden en slogans als nultolerantie, repressie, ‘Harde aanpak’ en ‘War
on drugs’ klinken nu eenmaal goed in die kringen.

Het is een maatschappelijke visie waarbij de aanpak van de
oorzaken van een probleem ondergeschikt wordt gemaakt aan het scoren van
kortetermijnpunten bij de bevolking. Liever die ene geïsoleerde wietbezitter
een GAS-boete van 75 euro opleggen, dan de georganiseerde drugsmaffia
aanpakken. Dat is makkelijk zat, het levert een fijn artikeltje op in de gazetten
en de rechtse burger leest dat graag.

De Wever had het maandagavond in Terzake over de omvang van de drugsproblematiek door te verwijzen
naar de vangst van 8 ton cocaïne vorig jaar in de Antwerpse haven, nota bene
twee dagen vóór de gemeenteraadsverkiezingen die zo glansrijk afliepen voor de
N-VA. Alsof die cocaïne alleen zijn stad aanbelangde, zo praatte De Wever
erover. Mocht de cocaïne die via de Antwerpse haven ons land bereikt enkel
bestemd zijn voor Antwerpenaren, dan zouden er in ’t stad heel wat verslaafden rondlopen met de brede neus van een
reuzenpanda en zou bij vergaderingen op ’t Schoon Verdiep de stoom uit de oren
van de deelnemers komen. Quod non.

Het is dus een Bélgisch probleem, waarbij Antwerpen alleen
maar te pas komt omdat het nu eenmaal een grote haven heeft, waar veel mogelijk
is voor trafikanten van illegale producten. Het is een probleem dat niet louter
politioneel moet gezien worden, maar ook juridisch een sluitende aanpak
verdient. En het is, tenslotte, zeker niet alleen een kwestie om in Antwerpen
op jacht te gaan naar de jointrokende jongeling. Dat is scoren voor open doel,
al té makkelijk. Mààr, en dat klopt wel: er ís een probleem met drugs.

War on drugs

De term ‘War on Drugs’ werd in 1971 bedacht door de
Amerikaanse president Richard Nixon die een reëel probleem – vele verslaafde
Amerikanen – op een stoere manier wilde aanpakken, zoals men dat in het wilde
westen placht te doen. Nixon en alle presidenten na hem beten hun tanden erop
stuk. Nixon zelf haalde zijn inspiratie bij de Prohibition Act uit 1918. Daarin
werd een verbod ingesteld op de verkoop van dranken met een alcoholpercentage
van meer dan 2,75%. Het gevolg is bekend: alcohol ging ondergronds, werd een
belangrijke business en zorgde ervoor dat illegale organisaties als de maffia vrolijk
hun gang konden gaan. De overheid stond erbij, keek ernaar en pruttelde af en
toe wat in de marge. Officieel was er geen alcoholisme in die dagen, da’s zeer
juist. Alles gebeurde verdoken. Zo heeft de overheid het graag: als het
probleem niet zichtbaar is, is het er niet. Klaar.

Wat de ‘drooglegging’ in Amerika ons leerde, is dat
verbieden niet werkt. Criminelen vinden altijd uitwegen, waarbij ze nóg grover
te werk gaan dan voordien en nóg meer winsten genereren, zwart geld dat ze via
allerlei connecties wit weten te wassen. Hetzelfde gebeurt met drugs. Dank zij
de illegaliteit tiert de drugshandel overal ter wereld welig. De menselijke
zucht naar roes is groot. Even ontsnappen aan de dagelijkse sleur en de harde
realiteit mag iets kosten. Het mag zelfs best een beetje spannend worden, dus
gaan brave burgers in portieken, parken, kraakpanden of derdehandsauto’s hun
roesmiddelen kopen bij groezelige figuren uit de onderwereld. Figuren die je
liefst zelfs niet bij daglicht wil ontmoeten.

Drugsbaronnen leven in paleizen, terwijl drugsverslaafden
door de groot kruipen. Drugsbaronnen weten zich beschermd door hooggeplaatste
contactpersonen in politiek en zakenwereld, terwijl drugsverslaafden helemaal
alleen staan met hun miserie. Er is dus wel degelijk een drugprobleem en
wellicht is dat in Antwerpen groter dan in andere centrumsteden, maar het is
niet uniek en het is zeker niet interessant om het apart aan te pakken (behalve
dan electoraal, zoals reeds gezegd).

Stepping stone

De verboden vrucht blijft ons lokken. Misschien is het dan
maar beter om die hele drughandel uit de illegaliteit te halen? Ik bedoel niet
dat de overheid nu maar zelf coffeeshops moet gaan openen, maar door de verkoop
van drugs gecontroleerd te legaliseren zou ze wel overzicht krijgen en
makkelijker kunnen ingrijpen, zoals ze ook de overconsumptie van medicijnen aan
de kaak kan stellen en maatregelen nemen (als ze daar tenminste de moed voor
zou hebben).

En er blijft een immens verschil tussen een occasionele
jointroker en een heroïneverslaafde. Je mag die echt niet op dezelfde lijn
plaatsen. En het is ook al te makkelijk om bij elke pluim rook die opstijgt uit
een joint te verwijzen naar de stepping
stone
-theorie, die stelt dat alles begint bij die ene joint en eindigt met
een overdosis heroïne. Niet dat dat denkbeeldig is: mensen raken veel te
makkelijk verslaafd, dat is zo. De fervente casinobezoeker is ook begonnen met
tien euro en verspilt na een tijdje geld dat hij in geen honderd jaar zelf kan
verdienen. Dat gebeurt. Maar zoals niet iedereen die wel eens een casino
binnenloopt een fortuin verspeelt, zo zal niet iedereen die voor de
gezelligheid of om tot rust te komen blowt, enkele maanden later compleet
uitgeteld en zwemmend in zijn eigen kots in een kraakpand op de vloer liggen.

Wie de neiging heeft tot verslaven, vindt heus wel een spel
of genotmiddel dat bij hem past. Geen overheid zal hem kunnen tegenhouden. Maar
als hij in een illegaal circuit onderduikt, heb je er helemaal geen vat op en
kan je hem ook niet helpen. Want dat is wat verslaafden in de eerste plaats zijn:
hulpbehoevend. Ze verdienen mededogen, gespecialiseerde hulp en heel af en toe
misschien wel een draai om de oren, maar geen GAS-boetes.

De stepping stone-theorie
is een schrikbeeld dat niet werkt. En net omdat het te pas en te onpas
gehanteerd wordt, negeren we het, terwijl er wel degelijk verslaafden zijn die
onze hulp waard zijn. We zagen er gisteren nog enkele in die Terzake-reportages in beeld huppelen.
Marginalen, noemen we ze gemakshalve. Sukkels die aan de zelfkant van de
samenleving vertoeven. Door hen bij elke drugscontrole 75 euro af te troggelen,
lossen we hun probleem niet op. Alleen dat van de stadskas. En dat van de dure
verkiezingscampagne, want niets scoort in sommige kringen makkelijker dan wat stoere
taal en spierballengerol.

Sigaretten &
alcohol

De Wever opende zelf een interessante nevendiscussie, die
nog veel relevanter is dan de war on
drugs
: sigaretten en alcohol vormen ook een gigantisch probleem. De
Antwerpse burgemeester noemde het niet direct een drugprobleem, maar hij
ontkende niet dat er vooralsnog meer stadsgenoten van hem sterven aan de
gevolgen van overdadig roken of drinken.

Alleen is er niemand, ook De Wever niet, die die twee
roesmiddelen strenger wil benaderen, omdat je dan in het hart snijdt van het
kiespubliek van élke partij in dit land én van de middenstand. Een partij die
dat zou aandurven verdient applaus, maar het zal ongeveer het laatste zijn wat
de partij zal oogsten. De electorale gevolgen zullen catastrofaal zijn. Om naast
de illegale drugs, de handel in legale drugs aan banden te leggen (niet
verbieden, maar duidelijke, strikte en afdwingbare grenzen afbakenen, en dan
zeker wat alcohol betreft, omdat er tegen het roken wel al concrete maatregelen
genomen werden), heb je een brede consensus nodig onder àlle partijen –
coalitie én oppositie – en dat zie ik niet gebeuren, zeker niet in de huidige,
allesbehalve amicale sfeer, waarin niemand een ander iets gunt.

‘De middenstand regeert het land beter dan ooit tevoren,’
zong Luc De Vos van Gorky. Zijn Mia
had het licht gezien. Helaas geldt dat niet voor onze politici die in de hele
problematiek van legale en illegale drugs om de hete brij blijven dansen. De
middenstand klaagt steen en been, maar heerst. Vooral in de kleinere gemeenten.

Ik geef u een voorbeeld dat ik zelf heb meegemaakt. Vijftien
jaar geleden werd er op de parking naast het huurhuis dat we betrokken in een
rustige gemeente in het Pajottenland plots een frituurbarak neergepoot. Zonder
overleg, zonder waarschuwen, zonder vergunningen. De overlast was er vanaf de
eerste dag. Restanten van curryworsten in de brievenbus, een zatlap die tegen
de muur stond te pissen, één keer zelfs een dode muis in een envelop (die we
prompt hebben doorgestuurd naar het privéadres van de burgemeester!). Erover
praten met de frituuruitbater leverde een hap en een snauw op. Erover praten
met de burgemeester, lokaal kopstuk van een partij die in plattelandsgemeenten toen
nog volop absolute meerderheden haalde, zorgde alleen voor de oneliner ‘Ik
begrijp uw probleem en ge hebt zelfs gelijk, maar we moeten de kleine
middenstander ook iets gunnen’. Erover schrijven naar de nationale voorzitter
van die partij resulteerde in het antwoord dat we dit best met de burgemeester
konden oplossen.

Als de lokale overheid zelf al niet meer in staat is of wil
zijn om wetten, reglementen en zelfgemaakte afspraken na te leven, waarom zou
de burger dat dan doen? Die burgemeester koos er toen voor om te proberen voor
iedereen goed te doen, wat geen goed idee is in de politiek. Burgemeester De
Wever kiest ervoor om via een papieren harde aanpak goed te doen voor zijn
partij, door bestaande kiezers te paaien en potentiële te kiezers te
overtuigen. Maar het zal geen enkele Antwerpse junkie beletten om aan zijn spul
te geraken. Hooguit zal het hem nog wat meer stigmatiseren en in de
marginaliteit duwen, en dat is net waar je die mensen (ja, junkies zijn ook
mensen, beste liefhebbers van de harde aanpak!) verder de dieperik mee in
helpt.

Legale en illegale drugs verdienen een breder
maatschappelijk debat dan dit. Cavalier
seul
spelen is goed voor een applaus van de thuissupporters, maar het
levert niets zinvol op in the long run.
De strijd tegen drughandel en -verslaving is een werk van lange adem, die niet
mag verengd worden tot de politieke arena. En het is een strijd die zich eerder moet toespitsen op de Gus Fringsen en Walter Whites van die Breaking Bad-wereld dan op de gebruiker van hun producten.

Om de bekendste hit van de Amerikaanse soulzanger Edwin
Starr te parafraseren: ‘War on drugs. What is it good for? Absolutely nothing!’



Racisme is géén relatief begrip

Samenleving Posted on ma, augustus 19, 2013 12:29:25

Als Liesbeth Homans boos kijkt, wordt er ergens in Australië
een kangoeroe neergebliksemd. Als ze spreekt, lijkt het wel alsof er een
vuurspuwende draak in een goedkope B-film een hele stad bedreigt. En als ze
lacht, moet er wel Photoshop aan te pas gekomen zijn. Ik wil maar zeggen: de
rechterhand van Bart De Wever laat niemand onberoerd. Rechts Vlaanderen draagt
de harde tante op handen, links Vlaanderen vindt haar een kille en hatelijke
verschijning, het centrum kijkt een andere richting uit.

Afgelopen zaterdag wurmde ze zich opnieuw, allicht ongewild,
in de belangstelling met enkele uitspraken in De Standaard Weekblad, waar ze in de rubriek Villa Hellebosch een dubbelgesprek met acteur Sven De Ridder was
aangegaan. Een gesprek dat hoofdzakelijk over koetjes, kalfjes en basketbal
ging, tot de interviewers de vraag ‘Is er nog veel racisme in Antwerpen?’
afvuurden. De acteur kwam slechts even aan het woord: ‘In films heb ik racisme
gezien, ja. Maar daarbuiten niet, nee.’ Het was geen repliek uit een toneelstuk
van het Echt Antwaarps Theater met als titel ‘Zonder verstand is ’t ambetant’.
Hij méénde het.

Maar goed, het ging om Homans. Zij zei: ‘Racisme is een
relatief begrip’. En acht zinnen later: ‘Racisme wordt vandaag vooral als een
excuus voor persoonlijke mislukkingen gebruikt.’ Twee uitspraken die je als
ongenuanceerd zou mogen catalogeren mochten ze uit de mond van Jan Modaal
worden opgetekend en eenzijdig gekleurd indien de oneliner werd uitgesproken
door een gewone rechtse politicus. Ze worden ronduit misplaatst wanneer ze worden
uitgesproken door de Schepen van Sociale Zaken, Wonen, Diversiteit en
Inburgering, tevens OCMW-voorzitster, van de grootste stad van Vlaanderen. Die
zou namelijk meer terughoudendheid aan de dag moeten leggen óf zich moeten
baseren op statistische gegevens. Nu schept ze een klimaat, of beter: ze
versterkt een bestaand klimaat dat A tot in alle geledingen verdeelt. De
rechtsen geven haar groot gelijk in haar strijd tegen ‘al die profiteurs’, de
linksen verketteren haar nog wat meer, het centrum is nog met vakantie.

Als N-VA-politica heeft Homans het volste recht om haar
mening te ventileren, als schepen had ze beter omzichtig en zelfs omfloerst
gecommuniceerd. Tenzij ze inderdaad over cijfers beschikt die aantonen dat er
a) veel minder racisme in A is dan wordt gedacht of gezegd, en er b) bewijzen
zijn van het onterechte gebruik van de term ‘racisme’ om het eigen falen te
verdoezelen.

Racisme is géén relatief begrip. Hoewel het Centrum voor
Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zelf toegeeft dat het een
moeilijk te omlijnen begrip is, zijn er wel degelijk hanteerbare definities voorhanden.
Volgens de Verenigde Naties betekent ‘raciale discriminatie’ ‘elk onderscheid,
uitsluiting, beperking of voorkeur gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of
nationale of etnische oorsprong die het doel of effect heeft van opheffing of
aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van
gelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het
politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare
leven.’ Zullen we daarvan vertrekken?

Het is dus niet relatief, alleen kan de interpretatie
verschillen van geval tot geval. Hitler was een racist. De Ku Klux Klan is
racistisch. De meeste tweets van Filip Dewinter zijn racistisch. Liesbeth
Homans en de N-VA zijn dat, voor alle duidelijkheid, niet.

De uitspraak dat racisme vooral als excuus voor persoonlijke
mislukkingen wordt gebruikt intrigeert zowaar nog meer. Vooral die ‘vooral’ is
storend, omdat die aangeeft dat racisme meer als verontschuldiging wordt
gebruikt dan wat anders. Je moet wel hopen dat het een slip of the tongue is van Homans. Misschien moet ze eens de
oefening maken om ‘racisme’ in die zin te vervangen door ‘seksisme’,
‘homofobie’ of, waarom niet, ‘confederalisme’, dan zou ze beseffen wat de
draagwijdte is van zulke veralgemening.

***

Ik ben ervan overtuigd dat de harde kern van de N-VA, de
politici die tegen beter weten in zijn blijven vechten voor het overleven van
een rechts-liberaal Vlaams-nationalisme (ondanks de slechte resultaten en de
desastreuze peilingen) en die vandaag zowaar dragende leden zijn van de
grootste partij van Vlaanderen, niet racistisch is. Ik durf dat niet meteen
zeggen over de vele leden en kiezers die de jongste jaren N-VA’er zijn
geworden. Het hoort bij de groeistuipen van een onverwacht en plots succesvolle
politieke groepering dat er heel wat opportunisten en minder betrouwbare
figuren in de rangen opduiken, en daarmee bedoel ik heus niet alleen de
ex-Vlaams Belangers.

Het succes van de N-VA heeft te maken met het falen van de
traditionele partijen, de economische crisis, het gebrek aan alternatieven van
centrum en links, en het charisma en de intelligentie van een De Wever, die –
in tegenstelling tot pakweg Jan Jambon, Ben Weyts en Theo Francken – zeer goed
beseft dat hij eerder de rechts-liberale, sociale en culturele accenten moet
benadrukken dan de separatistische. Een onafhankelijk Vlaanderen blijft
weliswaar het einddoel (zin drie in artikel één van de partijstatuten is
ondubbelzinnig), maar daar is zowat de helft van de N-VA-kiezers het niet
direct mee eens, zoals je ook nog wat monarchisten vindt onder die kiezers,
terwijl de partij zelf uitgesproken republikeins is.

Het zou best kunnen dat Homans geen diepere bedoelingen had
met haar uitspraken over racisme in De
Standaard Weekblad
– uiteindelijk ging het toch voornamelijk over
onschuldigere thema’s – maar ze passen perfect in wat het kiespubliek van de
partij wil horen. Bij de vorige verkiezingen ging N-VA telkens uitgebreid shoppen bij Vlaams Belang en de
rechtervleugel van OpenVLD; dat soort mensen heeft niet liever dan dat er
stevige uitspraken worden gedaan over ‘de vreemdelingen’.

Dat bleek gisteren ook uit de reacties op Homans’
uitspraken. Centrumrechts tot extreemrechts verkneukelde zich erom,
centrumlinks tot extreemlinks bond haar onmiddellijk vast op de
spreekwoordelijke brandstapel. Het echte centrum zweeg, maar dat wist u al.

***

Los van de controverse: heeft Homans een punt? Toch wel.
Niet omwille van haar persoonlijke relativiteitstheorie omtrent racisme, maar
wanneer ze stelt dat blanken niet het monopolie op racisme hebben. Er is wel
degelijk sprake van wederzijds racisme en dat valt des te meer op in onze
grootsteden. Rechts heeft het daar al verschillende decennia over, links
ontwijkt het debat of ontkent het gewoon. Iemand als Luckas Vander Taelen,
Vlaams volksvertegenwoordiger voor Groen, hamert er al jaren op dat links niet
blind mag zijn voor het ‘omgekeerde’ racisme en de arrogantie van ‘de andere kant’,
maar niemand luistert. Integendeel, hem worden eenzijdigheid en
stereotyperingen aangewreven. Of hij wordt straal genegeerd.

Zoals wel vaker zijn het diegenen die in comfortabele
omstandigheden, ver van de probleemwijken, wonen die van oordeel zijn dat er
geen sprake is van homogeniteit en monoculturalisme bij nieuwe Belgen of derde
generatie-migranten, en dat die zich niet ge- en misdragen als heersers in
‘hun’ wijken. Zij wandelen of rijden nooit door die wijken, zijn blijkbaar nog
niet geconfronteerd met de arrogantie van de stapvoets rijdende, zich lokale
koningen wanende hangjongeren, zien niet hoe die ‘kutmarokkaantjes’ (ik gebruik
even een term die door Yves Desmet werd gelanceerd in De Morgen) zich onaantastbaar wanen in hun haantjesgedrag. Geloof
me: de bange blanke man bestaat, maar de arrogante bruine man óók. ‘Racisten
hebben ongelijk’, om het met de titel van een boek uit 1984 te zeggen. Welke
ook hun huidskleur is, wil ik eraan toevoegen. Dat wordt wel eens vergeten.

Toen het Vlaams Blok op 24 november 1991 haar grote
doorbraak beleefde (‘Zwarte Zondag’, weet u nog wel, al kwamen er nadien nog
véél zwartere!), gebruikten de andere partijen dat momentum om een cordon sanitaire te leggen rond die
openlijk racistische partij. Daar viel wat voor te zeggen: de democratie moet
je koesteren en beschermen tegen anti-democratische krachten die die democratie
wilden gebruiken om ze vervolgens van binnenuit kapot te maken. Maar de
traditionele partijen vergaten datzelfde momentum te gebruiken om in dialoog te
gaan met de Vlaams Blokkiezer, op een ogenblik dat het Blok ‘amper’ 6,6 procent
behaalde en ‘slechts’ twaalf zetels inpalmde in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers.

Tussen die kiezers zaten ongetwijfeld hardleerse racisten,
maar de grote massa bestond uit brave burgers die geen raad wisten met alle
maatschappelijke veranderingen die in hoog tempo op hen af kwamen en die zich
ergerden aan de gedragingen van een groep nieuwe- of would be-Belgen. Die ergernis was niet altijd onterecht. Die
noodkreet mocht best gehoord worden. Die electorale vingerwijzing had op zijn
minst tot een open dialoog moeten leiden. Niet met het Blok, maar met haar
kiezers. Door zowel het Blok als haar kiezers te negeren, zagen de
’traditionelen’ de populariteit van die ranzige partij alleen maar stijgen.

Nog geen jaar na ‘Zwarte Zondag’ pakte Vlaams Blok uit met
het door en door racistische ’70-puntenplan’. Een ziekelijke reeks voorstellen
die een zware jaren dertigwalm verspreidde, maar die behoorlijk wat bijval genoot
bij de mensen die zich verwaarloosd voelden. In de Wetstraat werd het plan
genegeerd, in de Dorpsstraat niet. Vlaams Belang bleef groeien en werd alleen
maar gestuit door een Vlaams-nationalistische partij die deftiger was,
salonfähiger, maar die verdomd goed wist én weet dat het rekening moet houden
met die achterban om haar verkiezingsresultaten te bestendigen.

***

En dus krijg je het huidige zwart/wit-debat, wat eigenlijk
geen debat is, maar een dovemansgesprek, waarbij eenieder van zijn eigen
denkbeeldige Grote Gelijk vertrekt. Rechts kan zich dat permitteren. Links zit
in het hoekje waar de klappen vallen. Met morele superioriteit koop je niks.
Met een kop-in-het-zandtactiek evenmin. Met het opofferen van je principes
bereik je ook al niets, vooral omdat de kiezer verdomd goed weet wat het
origineel is en wat de kopie. Het is een verdomd vervelende positie, die het
gevolg is van meer dan twintig jaar afwezigheid in de Dorpsstraat. En straks
wellicht ook nog eens in de Wetstraat.

En wat denkt het centrum? Toch even vragen na de vakantie.



Putain

Samenleving Posted on vr, augustus 16, 2013 12:45:21

Neen, Johan Boskamp heeft nooit gezegd dat homo’s naar de
dokter moeten.

Neen, Jelena Isinbajeva heeft nooit gezegd dat homo’s niet
welkom zijn in Rusland.

Wat ze dan wel gezegd hebben? Bossie, zoals we de Rotterdamse flapuit gemoedelijk zijn gaan
noemen omwille van zijn vrolijke uitstraling en zijn creatieve gebruik van de
Nederlandse taal, gaf in het Nederlandse magazine Nieuwe Revu aan dat hij nooit homo’s in de ploeg heeft gehad, of
hij moet ‘stekeblind’ geweest zijn in die tijd. ‘Al mijn medespelers waren
hartstikke gezond,’ voegde hij eraan toe, een uitspraak die hij achteraf niet
terugtrok. Versta: al zijn medespelers waren hetero’s. Dus: alle hetero’s zijn
gezond: Bijgevolg: …

Isinbajeva vindt dat je je in het buitenland moet aanpassen
aan de lokale wetten en gebruiken. Op zich klinkt dat bijzonder logisch, tenzij
die plaatselijke regeltjes indruisen tegen universele mensenrechten. Dat is in
het Rusland van Poetin het geval (Poetin, het soort democratisch verkozen
dictator die er prat op zou durven gaan dat hij 101 procent van de stemmen
heeft behaald bij gemanipuleerde verkiezingen). Het openlijke ‘belijden’ van
homofilie is er ten strengste verboden. Jezelf zijn mag in Rusland alleen als
je volbloed hetero bent. Isinbajeva is het daar volmondig mee eens. Versta:
alle normale Russen zijn hetero. Dus: alle hetero’s zijn welkom. Bijgevolg: …

***

Het is tegenwoordig weer bon
ton
om homofobe uitspraken te doen. De verbale misstap van Boskamp kwam er
eigenlijk ter verdediging van zijn maatje René van der Gijp, die een week
voordien in het Nederlandse tv-programma Voetbal
International
doodgemoedereerd en ongestoord had verklaard dat homo’s maar
kapper moesten worden en vooral geen voetballer.

Op sociale media, waar de nuance sowieso al ver zoek is,
worden ook geregeld pro- en anti-homokreten heen en weer geslingerd. De World
Outgames, die onlangs in Antwerpen werden georganiseerd, kregen bakken kritiek
omwille van hun apartheidskarakter (‘Waarom doen die homo’s niet mee aan de
gewone Olympische Spelen?’ – die teneur), maar de recente uitspraken en
gebeurtenissen illustreren net waarom die ‘apartheid’ helaas nodig is. Omdat
homo’s op de ‘hetero’-Spelen zouden worden weggelachen mochten ze zichzelf
durven zijn.

Anno 2013 kunnen we nog altijd niet volwassen omgaan met
homoseksualiteit. Of beter: schrap die ‘homo’. We kunnen niet omgaan met
seksualiteit. Punt. Alsof we met zijn allen een halve eeuw of langer terug in
de tijd werden geslingerd. Professor Barabas haalde domweg de verkeerde hendel
over!

Denk ook aan de BBC-commentator die na de Wimbledonzege van
Marion Bartoli opschreef dat de Française wel nooit een mooie vrouw zou worden
(‘She’s never going to be a looker’, klonk het letterlijk). Zwaar ongepast,
maar vooral: typisch voor dit tijdsgewricht. En o zo jammer en ongepast. En buitengewoon
achterlijk, laten we dat vooral niet vergeten!

***

De uitspraken van Van der Gijp, Boskamp en Isinbajeva
illustreren twee dingen. Eén, sporters zijn niet het best geplaatst om
intelligente dingen te zeggen over maatschappelijke thema’s. Hou het bij
tactische uitleg en hoera-geroep na een mooie prestatie, jongens (m/v)! Laat
filosofische tractaten over aan filosofen en would be-slimmeriken. Twéé, media
zouden meer terughoudendheid aan de dag moeten leggen wanneer er vreemde walmen
uit de mond van volkse figuren opstijgen. Denk twee keer na voor je die buiten proportie opblaast tot een compleet onzinnige rel. Zeker in komkommertijd en met het
megafoonmedium dat Twitter is geworden, begint elke controversiële oneliner spontaan een
eigen leven te leiden. Het leven van een ééndagsvlieg, dat klopt, maar zelfs die ene dag is er te veel aan.

Hoe dan ook, het kwaad is geschied. De VRT zal Johan
Boskamp, geregeld gastanalist in het maandagavondprogramma Extra Time, ter verantwoording roepen en vragen wat hij nu
werkelijk gezegd én bedoeld heeft. Dat is een goed signaal. De kans dat de
Russische overheid zo’n signaal uitstuurt naar mevrouw Isinbajeva is
onbestaande, omdat het initiatief om homo’s en lesbiennes te verketteren net
uit de koker van Poetin en de zijnen komt.

***

Volgend jaar worden de Olympische Winterspelen georganiseerd
in het Russische Sotsji. Er gaan stemmen op, onder anderen van de Britse komiek
en tv-presentator Stephen Fry, om die te boycotten. Eerlijk gezegd vond ik dat
meteen een goed idee. Niet zo’n marginaal Bloed
aan de paal
-achtig gedoe, zoals in 1978, maar wegblijven van die plek waar
de duurste Winterspelen ooit zullen plaatsvinden. Dat zou die Poetin leren!

Tot ik vorige week een editoriaal van Guy Tegenbos in De Standaard las. Daarin werd gepleit om
wél naar Sotsji te gaan en ter plekke duidelijk te maken dat de deelnemende
landen en atleten het niet eens zijn met de Russische anti-homo-wetgeving. En
Tegenbos gebruikte het voorbeeld van Jesse Owens op de Nazi-Spelen in Berlijn.
Mochten zwarte en joodse atleten daar afwezig zijn gebleven, de impact zou veel
kleiner geweest zijn. De Führer zou bijvoorbeeld niet kwaad zijn weggelopen na
de zege van Owens. Hij zou triomfantelijk een gouden medaille om de nek van een
perfect Arische atleet hebben gehangen. Het beeld van de onverdraagzame leider
die niet tegen zijn verlies kon, zou niet op ons netvlees gebrand staan. (Al dient gezegd, zoals Flor in de reactie onder dit stuk terecht opmerkt, dat dat verhaal van de boos wegstappende Führer op een hardnekkige mythe berust: Hitler was niet eens in het stadion aanwezig was toen hij op de tweede dag van de Spelen Owens moest feliciteren.)

Dus, beste IOC: blijf openlijk kritiek geven op Poetin,
blijf de druk verhogen, dreig met het verplaatsen van de Spelen naar een andere
plek in een tolerantere omgeving, doe dat desnoods ook. Maar als die
Winterspelen dan toch zoals gepland doorgaan in Sotsji zou het goed zijn dat
alle deelnemende sporters een duidelijk signaal geven aan de Kremlin Bastard. Toon waar mogelijk de
regenboogkleuren, laat tijdens de openingsceremonie twee vlaggendragers
opdraven (eentje met de vlag van het land, eentje met de regenboogvlag), spreek
af dat je de nationale hymnes collectief vervangt door Glad to be Gay van de Tom Robinson Band (luidkeels mee te zingen op
het podium, uiteraard!) en laat die Poetin zestien dagen lang een poepje
ruiken. Als hij dan boos wegloopt, kunnen we ook nog eens een lekkere historische
vergelijking met 1936 maken of opmerken dat de namen van dictators meestal zes
letters tellen (Hitler – Poetin – Stalin – Maoooo). Dóen!

En om het geheel helemaal af te maken laat in een studio in
Brussel gelegenheidsanalist Johan B. zijn licht schijnen over de zaak. ‘Nou,
die gozer kan beter opflikkeren, zeg. Wat een eikel, die Putain. Ga pitten, man!’



« VorigeVolgende »