Als Liesbeth Homans boos kijkt, wordt er ergens in Australië
een kangoeroe neergebliksemd. Als ze spreekt, lijkt het wel alsof er een
vuurspuwende draak in een goedkope B-film een hele stad bedreigt. En als ze
lacht, moet er wel Photoshop aan te pas gekomen zijn. Ik wil maar zeggen: de
rechterhand van Bart De Wever laat niemand onberoerd. Rechts Vlaanderen draagt
de harde tante op handen, links Vlaanderen vindt haar een kille en hatelijke
verschijning, het centrum kijkt een andere richting uit.
Afgelopen zaterdag wurmde ze zich opnieuw, allicht ongewild,
in de belangstelling met enkele uitspraken in De Standaard Weekblad, waar ze in de rubriek Villa Hellebosch een dubbelgesprek met acteur Sven De Ridder was
aangegaan. Een gesprek dat hoofdzakelijk over koetjes, kalfjes en basketbal
ging, tot de interviewers de vraag ‘Is er nog veel racisme in Antwerpen?’
afvuurden. De acteur kwam slechts even aan het woord: ‘In films heb ik racisme
gezien, ja. Maar daarbuiten niet, nee.’ Het was geen repliek uit een toneelstuk
van het Echt Antwaarps Theater met als titel ‘Zonder verstand is ’t ambetant’.
Hij méénde het.
Maar goed, het ging om Homans. Zij zei: ‘Racisme is een
relatief begrip’. En acht zinnen later: ‘Racisme wordt vandaag vooral als een
excuus voor persoonlijke mislukkingen gebruikt.’ Twee uitspraken die je als
ongenuanceerd zou mogen catalogeren mochten ze uit de mond van Jan Modaal
worden opgetekend en eenzijdig gekleurd indien de oneliner werd uitgesproken
door een gewone rechtse politicus. Ze worden ronduit misplaatst wanneer ze worden
uitgesproken door de Schepen van Sociale Zaken, Wonen, Diversiteit en
Inburgering, tevens OCMW-voorzitster, van de grootste stad van Vlaanderen. Die
zou namelijk meer terughoudendheid aan de dag moeten leggen óf zich moeten
baseren op statistische gegevens. Nu schept ze een klimaat, of beter: ze
versterkt een bestaand klimaat dat A tot in alle geledingen verdeelt. De
rechtsen geven haar groot gelijk in haar strijd tegen ‘al die profiteurs’, de
linksen verketteren haar nog wat meer, het centrum is nog met vakantie.
Als N-VA-politica heeft Homans het volste recht om haar
mening te ventileren, als schepen had ze beter omzichtig en zelfs omfloerst
gecommuniceerd. Tenzij ze inderdaad over cijfers beschikt die aantonen dat er
a) veel minder racisme in A is dan wordt gedacht of gezegd, en er b) bewijzen
zijn van het onterechte gebruik van de term ‘racisme’ om het eigen falen te
verdoezelen.
Racisme is géén relatief begrip. Hoewel het Centrum voor
Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zelf toegeeft dat het een
moeilijk te omlijnen begrip is, zijn er wel degelijk hanteerbare definities voorhanden.
Volgens de Verenigde Naties betekent ‘raciale discriminatie’ ‘elk onderscheid,
uitsluiting, beperking of voorkeur gebaseerd op ras, huidskleur, afstamming, of
nationale of etnische oorsprong die het doel of effect heeft van opheffing of
aantasting van erkenning, genieting of uitoefening, op basis van
gelijkwaardigheid, van mensenrechten, en fundamentele vrijheden in het
politieke, economische, sociale, culturele of enig ander veld van het openbare
leven.’ Zullen we daarvan vertrekken?
Het is dus niet relatief, alleen kan de interpretatie
verschillen van geval tot geval. Hitler was een racist. De Ku Klux Klan is
racistisch. De meeste tweets van Filip Dewinter zijn racistisch. Liesbeth
Homans en de N-VA zijn dat, voor alle duidelijkheid, niet.
De uitspraak dat racisme vooral als excuus voor persoonlijke
mislukkingen wordt gebruikt intrigeert zowaar nog meer. Vooral die ‘vooral’ is
storend, omdat die aangeeft dat racisme meer als verontschuldiging wordt
gebruikt dan wat anders. Je moet wel hopen dat het een slip of the tongue is van Homans. Misschien moet ze eens de
oefening maken om ‘racisme’ in die zin te vervangen door ‘seksisme’,
‘homofobie’ of, waarom niet, ‘confederalisme’, dan zou ze beseffen wat de
draagwijdte is van zulke veralgemening.
***
Ik ben ervan overtuigd dat de harde kern van de N-VA, de
politici die tegen beter weten in zijn blijven vechten voor het overleven van
een rechts-liberaal Vlaams-nationalisme (ondanks de slechte resultaten en de
desastreuze peilingen) en die vandaag zowaar dragende leden zijn van de
grootste partij van Vlaanderen, niet racistisch is. Ik durf dat niet meteen
zeggen over de vele leden en kiezers die de jongste jaren N-VA’er zijn
geworden. Het hoort bij de groeistuipen van een onverwacht en plots succesvolle
politieke groepering dat er heel wat opportunisten en minder betrouwbare
figuren in de rangen opduiken, en daarmee bedoel ik heus niet alleen de
ex-Vlaams Belangers.
Het succes van de N-VA heeft te maken met het falen van de
traditionele partijen, de economische crisis, het gebrek aan alternatieven van
centrum en links, en het charisma en de intelligentie van een De Wever, die –
in tegenstelling tot pakweg Jan Jambon, Ben Weyts en Theo Francken – zeer goed
beseft dat hij eerder de rechts-liberale, sociale en culturele accenten moet
benadrukken dan de separatistische. Een onafhankelijk Vlaanderen blijft
weliswaar het einddoel (zin drie in artikel één van de partijstatuten is
ondubbelzinnig), maar daar is zowat de helft van de N-VA-kiezers het niet
direct mee eens, zoals je ook nog wat monarchisten vindt onder die kiezers,
terwijl de partij zelf uitgesproken republikeins is.
Het zou best kunnen dat Homans geen diepere bedoelingen had
met haar uitspraken over racisme in De
Standaard Weekblad – uiteindelijk ging het toch voornamelijk over
onschuldigere thema’s – maar ze passen perfect in wat het kiespubliek van de
partij wil horen. Bij de vorige verkiezingen ging N-VA telkens uitgebreid shoppen bij Vlaams Belang en de
rechtervleugel van OpenVLD; dat soort mensen heeft niet liever dan dat er
stevige uitspraken worden gedaan over ‘de vreemdelingen’.
Dat bleek gisteren ook uit de reacties op Homans’
uitspraken. Centrumrechts tot extreemrechts verkneukelde zich erom,
centrumlinks tot extreemlinks bond haar onmiddellijk vast op de
spreekwoordelijke brandstapel. Het echte centrum zweeg, maar dat wist u al.
***
Los van de controverse: heeft Homans een punt? Toch wel.
Niet omwille van haar persoonlijke relativiteitstheorie omtrent racisme, maar
wanneer ze stelt dat blanken niet het monopolie op racisme hebben. Er is wel
degelijk sprake van wederzijds racisme en dat valt des te meer op in onze
grootsteden. Rechts heeft het daar al verschillende decennia over, links
ontwijkt het debat of ontkent het gewoon. Iemand als Luckas Vander Taelen,
Vlaams volksvertegenwoordiger voor Groen, hamert er al jaren op dat links niet
blind mag zijn voor het ‘omgekeerde’ racisme en de arrogantie van ‘de andere kant’,
maar niemand luistert. Integendeel, hem worden eenzijdigheid en
stereotyperingen aangewreven. Of hij wordt straal genegeerd.
Zoals wel vaker zijn het diegenen die in comfortabele
omstandigheden, ver van de probleemwijken, wonen die van oordeel zijn dat er
geen sprake is van homogeniteit en monoculturalisme bij nieuwe Belgen of derde
generatie-migranten, en dat die zich niet ge- en misdragen als heersers in
‘hun’ wijken. Zij wandelen of rijden nooit door die wijken, zijn blijkbaar nog
niet geconfronteerd met de arrogantie van de stapvoets rijdende, zich lokale
koningen wanende hangjongeren, zien niet hoe die ‘kutmarokkaantjes’ (ik gebruik
even een term die door Yves Desmet werd gelanceerd in De Morgen) zich onaantastbaar wanen in hun haantjesgedrag. Geloof
me: de bange blanke man bestaat, maar de arrogante bruine man óók. ‘Racisten
hebben ongelijk’, om het met de titel van een boek uit 1984 te zeggen. Welke
ook hun huidskleur is, wil ik eraan toevoegen. Dat wordt wel eens vergeten.
Toen het Vlaams Blok op 24 november 1991 haar grote
doorbraak beleefde (‘Zwarte Zondag’, weet u nog wel, al kwamen er nadien nog
véél zwartere!), gebruikten de andere partijen dat momentum om een cordon sanitaire te leggen rond die
openlijk racistische partij. Daar viel wat voor te zeggen: de democratie moet
je koesteren en beschermen tegen anti-democratische krachten die die democratie
wilden gebruiken om ze vervolgens van binnenuit kapot te maken. Maar de
traditionele partijen vergaten datzelfde momentum te gebruiken om in dialoog te
gaan met de Vlaams Blokkiezer, op een ogenblik dat het Blok ‘amper’ 6,6 procent
behaalde en ‘slechts’ twaalf zetels inpalmde in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers.
Tussen die kiezers zaten ongetwijfeld hardleerse racisten,
maar de grote massa bestond uit brave burgers die geen raad wisten met alle
maatschappelijke veranderingen die in hoog tempo op hen af kwamen en die zich
ergerden aan de gedragingen van een groep nieuwe- of would be-Belgen. Die ergernis was niet altijd onterecht. Die
noodkreet mocht best gehoord worden. Die electorale vingerwijzing had op zijn
minst tot een open dialoog moeten leiden. Niet met het Blok, maar met haar
kiezers. Door zowel het Blok als haar kiezers te negeren, zagen de
’traditionelen’ de populariteit van die ranzige partij alleen maar stijgen.
Nog geen jaar na ‘Zwarte Zondag’ pakte Vlaams Blok uit met
het door en door racistische ’70-puntenplan’. Een ziekelijke reeks voorstellen
die een zware jaren dertigwalm verspreidde, maar die behoorlijk wat bijval genoot
bij de mensen die zich verwaarloosd voelden. In de Wetstraat werd het plan
genegeerd, in de Dorpsstraat niet. Vlaams Belang bleef groeien en werd alleen
maar gestuit door een Vlaams-nationalistische partij die deftiger was,
salonfähiger, maar die verdomd goed wist én weet dat het rekening moet houden
met die achterban om haar verkiezingsresultaten te bestendigen.
***
En dus krijg je het huidige zwart/wit-debat, wat eigenlijk
geen debat is, maar een dovemansgesprek, waarbij eenieder van zijn eigen
denkbeeldige Grote Gelijk vertrekt. Rechts kan zich dat permitteren. Links zit
in het hoekje waar de klappen vallen. Met morele superioriteit koop je niks.
Met een kop-in-het-zandtactiek evenmin. Met het opofferen van je principes
bereik je ook al niets, vooral omdat de kiezer verdomd goed weet wat het
origineel is en wat de kopie. Het is een verdomd vervelende positie, die het
gevolg is van meer dan twintig jaar afwezigheid in de Dorpsstraat. En straks
wellicht ook nog eens in de Wetstraat.
En wat denkt het centrum? Toch even vragen na de vakantie.