Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Voltooid leven

Samenleving Posted on vr, november 01, 2019 12:00:49

Zondag zag ik de interimvoorzitter van de CD&V, Griet Smaers, in De zevende dag in debat gaan over de verlenging van de abortustermijn van twaalf naar achttien weken. Haar partij is tegen (wisten we al), zal dat nooit goedkeuren (wisten we al), had al grote ethische bedenkingen bij de goedkeuring van de wet in 1990 (wisten we al), maar wat we nog niet wisten is dat mevrouw Smaers ervoor pleitte dat er langer wordt nagedacht en gepraat over een eventuele abortus, binnen het gezin en de familie. In mijn hersenen knetterde het: ze wil dat er a) langer over gediscussieerd wordt, en ze is b) sowieso tegen die uitbreiding. Dat wil dus zeggen: ze wil tijd winnen. Terwijl het er eigenlijk op neerkomt dat de CD&V — zeg in dit geval gerust terug CVP — behoudens medische hoogdringendheid om het leven van de zwangere vrouw te redden tégen abortus is en blijft. Zeg dat dan gewoon! Dat is een legitiem standpunt, al verfoei ik de religieus geïnspireerde ‘het leven is heilig’ gedachte erachter. Duidelijkheid heeft zo zijn voordelen. Je weet waar iemand voor staat. Of niet voor staat.

CD&V is ongetwijfeld ook tegen de uitbreiding van de euthanasiewet bij ‘voltooid leven’, een debat dat deze week werd aangezwengeld middels een opiniestuk van Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten in De Morgen. Een deskundige als professor Distelmans waarschuwde onmiddellijk dat dit een moeilijke discussie wordt: hoe bepaal je dat iemand honderd procent levensmoe is? Bij een aanvraag tot euthanasie worden twee artsen onafhankelijk van elkaar geconsulteerd om te oordelen of een patiënt ‘aanhoudend ondraaglijk en uitzichtloos’ fysiek of psychisch lijdt. Dat is, in de meeste gevallen, meetbaar. De pijn van Marieke Vervoort viel terug te brengen tot een lichamelijk probleem, haar ondraaglijk lijden was reëel en helaas maar al te zichtbaar voor haar naasten. In dat geval is euthanasie — zoals het woord het zelf al omschrijft — ‘een goede dood’. Het leven is niet meer waard geleefd te worden, de mens in kwestie lijdt meer dan ie leeft. Sterven is dan waardiger dan verder te leven. Dat werd in een wet van 28 mei 2002 verankerd, in die ene periode waarin de christendemocraten acht jaar lang op de oppositiebanken van het parlement en van het leven zaten.

Ik ben zelf sinds 31 oktober 1994, gisteren precies vijfentwintig jaar geleden, lid van de vzw Recht op Waardig Sterven, die toen nog ijverde voor een wettelijke regeling van euthanasie. Slimme mensen als Hugo Van Den Enden en Etienne Vermeersch namen daar openlijk standpunten over in en werden jarenlang verketterd. Het waren in de ogen van hun tegenstanders net geen nazi’s (of net wel, volgens sommigen). Ik was toen 35 en kerngezond, en ben vandaag 60 en — voor zover ik weet — kerngezond. Idealiter kies je niet voor euthanasie op een moment dat je lijdt, maar op een moment dat je nog volop lééft. Een bewuste keuze, voor later, moest het ooit van pas komen. Omdat je niet zinloos wil lijden, geen plant wil worden, niet in een situatie wil komen dat je niets meer aan het leven hebt (of dat die ‘kosten-baten’-analyse, om het zo maar even te noemen, zéér negatief wordt). Dat is míjn keuze. Mijn wilsverklaring betekent niet dat ik dood wil, wel integendeel: ik wil leven, maar dan wel waardig. Meer is het niet. Ik heb dat papiertje destijds niet ondertekend om op latere leeftijd verplicht te worden tot euthanasie. Respecteer mijn keuze, alstublieft, zoals ik ook de uwe respecteer (maar sta me toe om u niet altijd te begrijpen, zo gaat dat nu eenmaal met keuzes).

Het debat dat Rutten wilde lanceren, werd meteen in de kiem gesmoord. Door deskundigen, wat ik begrijp. Distelmans was duidelijk: laten we toch vooral eerst euthanasie bij dementerenden wettelijk proberen te regelen. Hij heeft een punt. Anderen hadden geen punt, zelfs niet eens het begin van een argument. Mensen die ik doorgaans als genuanceerd pleeg te bestempelen riepen allerlei domme dingen. Dat de Open VLD een wel heel drastische manier had gevonden om te besparen op pensioenen, bijvoorbeeld. Dat dit neerkomt op een geassisteerde vorm van zelfdoding. Dat het feit dat mensen aangeven om niet meer te willen leven, meer zegt over de maatschappij dan over de mens. Zo open je geen debat, zo sluit je het meteen. Makkelijk zat, je hoeft er niet meer over na te denken. ‘Wat is dat dan, een voltooid leven?’ vroegen verschillende twitteraars zich af. Correcte vraag, maar ik had niet de indruk dat ze op het antwoord zaten te wachten.

Ik weet niet hoe ik over euthanasie bij voltooid leven moet denken, ik moet daarover nadenken. Vooral omdat ik mijn leven nog lang niet als voltooid beschouwd. Maar ik begrijp dat iemand als Lutgart Simoens, 91, die haar ouders, twee echtgenoten, twee kinderen, twee broers en een kleinkind heeft verloren, zelf wil bepalen dat het óp is. Vandaag misschien nog niet, maar mogelijk wel morgen of overmorgen of volgend jaar of als ze net 95 is geworden. Kunnen we haar dat ontzeggen? Erger nog: willen we als samenleving dat zo iemand naar het kanaal strompelt of naar de dichtstbijzijnde spoorweg? Of dat ze met haar autootje rechtdoor rijdt in een bocht? Want daarover gaat het natuurlijk óók. Als iemand écht levensmoe is, rest hem of haar momenteel maar één optie: zelfmoord. Klinkt cru, is het ook, maar het is de maatschappelijke realiteit. Willen we dát?

Ja, we moeten de samenleving veranderen, zodat iedereen er zich blijft in thuis voelen, maar dat hoor ik nu al sinds ik piepjong was. En er gebeurt maar niets. We laten de oudjes aan hun lot over. Soms kan dat ook niet anders, want we moeten zelf werken, willen afspreken met vrienden, met vakantie gaan, gewoon een avondje voor tv hangen, kortom: we moeten zelf ook volop kunnen leven. Toen ik dat voor het eerst hoorde werden mensen gemiddeld 70 jaar, tegenwoordig zijn we de 80 een eindje voorbij. Over twintig jaar zullen we wellicht richting 90 strompelen. Zonder massaal veel geld — dat er niet is! — in de zorg te pompen, zodat onze senioren een hele dag interessante dingen omhanden hebben en de beste medische bijstand genieten, zal dat betekenen dat het aantal vereenzaamde, levensmoeë 80-plussers alleen maar zal toenemen. Kom niet klagen, beste tegenstanders van euthanasie, dat het vermaledijde suïcidecijfer in de toekomst niet daalt.

Een correct debat opstarten is het minste wat we voor de ouderen van de toekomst kunnen doen. Voor onszelf, dus.



Symbooldiscussies: handig als de argumenten op zijn

Samenleving Posted on za, augustus 31, 2019 13:13:06

Ha, daar is de hoofddoek weer. De kopvod, om in het schoon forumvlaams te zeggen. GO!, de koepel van het gemeenschapsonderwijs, heeft dat vermaledijde kledingstuk verboden. Geen levensbeschouwelijke kentekens in de klas, zo werd verordend. Een zeventienjarig meisje trok daarop naar de rechter, die haar gelijk gaf, zodat ze maandag mét hoofddoek in de schoolbanken mag plaatsnemen. Volgens de rechter zijn er geen specifieke omstandigheden die een verbod op het dragen van een hoofddoek door dat ene meisje rechtvaardigen. Wat meteen ook voor alle andere meisjes geldt, neem ik aan, al wil GO! vooralsnog niet toegeven. GO! begeeft zich in een no-gozone, altijd riskant.

Eerst over de inhoud. Nog niet zo lang geleden vond ik het terecht dat de voorganger van Bart De Wever als Antwerps burgemeester — hoe heette die ook alweer? — de hoofddoek verbood achter het loket. Ik zag de hoofddoek als een symbool van de onderdrukking van moslimvrouwen en -meisjes. De man die zegt: verberg u, of gij zult besprongen worden! Daar is natuurlijk iets van aan in reactionaire islamitische kringen, maar ik heb de voorbije jaren kennisgemaakt met jonge, geëmancipeerde, vrijgevochten vrouwen-met-hoofddoek. Wat mij vooraf een paradox leek, bleek dat in realiteit niet te zijn. Die vrouwen waren en zijn grappig, spitant, ad rem, hebben een uitgesproken mening en laten zich niet zomaar dicteren. Een openbaring (voor mij). Een zoveelste bewijs dat er meer interactie moet zijn tussen mensen met verschillende achtergronden, zodat je elkaar beter leert kennen (weet ik nu).

Ja, de hoofddoek blijft een religieus symbool. Los van de vrouwen die werkelijk onderdrukt worden — laten we die vooral niet vergeten! — dragen de moderne moslima’s hun hoofddoek wel degelijk ter ondersteuning van hun achtergrond, cultuur en religieuze overtuiging. Terwijl hun moeders dat meestal niet deden, hun oma’s dan weer wel. Vaak is het dragen van een hoofddoek een reactie tegen het westerse superioriteitsdenken over ‘die achterlijke islam’. Kort door de bocht, maar niet ver van de waarheid: als er steeds meer jonge vrouwen een hoofddoek dragen, komt dat omdat autochtone, witte mensen (mannen, doorgaans) hen en hun moeders nooit au sérieux hebben genomen en nog altijd niet nemen. Die jonge vrouwen pikken het niet langer dat wij hen een beetje achterlijk noemen. Kan je hen dat kwalijk nemen?

Het verbod op het uitdragen van wie je bent en waar je (religieus of maatschappelijk) voor staat, heb ik ooit eens in een blogpost begrijpelijk maar onhaalbaar genoemd. ‘Begrijpelijk’, omdat je als open samenleving wil vermijden dat mensen in openbare functies (of zoals in het geval van GO! in scholen) hun mening willen opdringen aan anderen. ‘Onhaalbaar’, omdat je dan ongeveer alles moet verbieden. Geen hoofddoek, geen hoodie, geen sjaaltje, geen kruisteken, geen regenboog-T-shirt, geen foto’s van het koninklijk paar aan de muur, enzovoort, enzoverder. Je krijgt een absurd lange lijst en dan nog blijft de vraag: wanneer gaat het uitkomen voor je persoonlijke levensvisie over in beïnvloeding en manipulatie van iemand anders? Dus verbied je het maar beter niet.

Maar goed, we houden van symbooldiscussies. Als de begroting tien miljard in het rood gaat, roept er wel iemand ‘Kijk daar, een boerka, wat een schande!’ Als pestende jonkies de tenten van activistische meisjes bekogelen met flessen urine, roept er wel iemand ‘Maar neen, dat is geen collaboratievlag die ze droegen!’ Als een of andere malloot in naam van een of andere god een aanslag pleegt, roept er wel iemand ‘Hier zie, gij hoofddoekdrager, dat is mee uw schuld, hé!’

Symbooldiscussies zijn handig om je achter te verschuilen als de echte argumenten op zijn. De hoofddoek is slecht, de vlag met de leeuw met zwarte tong goed, of andersom (alhoewel: toch veel minder andersom). Het vermakelijke is dat de hoofddoek voor de ene en de vlag voor de andere allebei symbolen zijn om je identiteit te benadrukken. Maar de identiteit van de andere aanvaarden, ho maar! Ik vermoed niet dat één hoofddoek in de klas ertoe zal leiden dat de tweede week van september álle meisjes een hoofddoek zullen dragen, zelfs niet alle moslimmeisjes. Laten we hen vooral niet afschilderen als volgzame, religieus gebrainwashte wichtjes zonder eigen mening en wil. Dat zou nog een grotere belediging zijn dan ‘Kopvod!’ roepen.

***

Een andere symbooldiscussie is die rond de salariswagen, wat dan weer past in het brede klimaatdebat. Afschaffen, die handel, want het kost ons (belastingbetalers) behoorlijk veel centen en hoe meer wagens, hoe meer luchtvervuiling. Vanuit ecologisch perspectief een logisch standpunt. Tot het erop neerkwam om die stellingname aan het grote publiek uit te leggen. Groen verslikte zich en maakte meer bochten dan het circuit van Spa-Francorchamps rijk is, het zijn er nochtans twintig. Stoot geen potentiële kiezers tegen het hoofd, had iemand op een vergadering geroepen, want dan zullen ze chicaneren — om in Formule 1-modus te blijven — en dus kon het bochtenwerk beginnen. Terwijl de initiële boodschap logisch en correct was, bleef er uiteindelijk niets van hangen, behalve dan het beeld van politici die het zelf ook niet meer wisten (uit te leggen).

De salariswagen wordt, kort door de bocht, voortgestuwd door een pervers mechanisme. Omdat bedrijven de salarissen van hun werknemers niet willen blijven verhogen, geven ze ter compensatie — en met financiële medewerking van de overheid — een auto-met-tankkaart, dat scheelt op maandbasis toch al snel 500 tot 750 euro (of meer), die je niet op je bankrekening terugvindt, maar die je ook niet hoeft uit te geven aan vervoer. Werkgevers content, werknemers ook: je kunt er geen boterham meer mee kopen, maar je rijdt nu wel gratis naar de bakker om de hoek. De salariswagen dwingt werknemers in de wagen.

(Ik heb ooit, als leidinggevende, mijn salariswagen voor de huisdeur laten staan, om met het openbaar vervoer naar het werk te kunnen rijden: veiliger, sneller, comfortabeler — ondanks alles! Daar werd ik behoorlijk vies op aangekeken door de leiding van het bedrijf, in de trant van: je krijgt een cadeau van ons en dan weiger je die te gebruiken.)

Groen zou eerlijker moeten zijn en duidelijk maken dat de noodzakelijke klimaattransitie wel degelijk geld zal kosten aan de individuele burger. Of de partij zou een duidelijk afbouwplan moeten opstellen. Bijvoorbeeld: uitdoven systeem salariswagens tegen 2030. Als je de bezitters van een salariswagen daarentegen blijft wijsmaken dat de afschaffing van het systeem hen niets zal kosten en dat ze hun fiscale voordeel gewoon zullen behouden, maak je de mensen blaasjes wijs. Zoals Abraham Lincoln al wist: ‘Je kan een deel van de mensen met een salariswagen een tijdje bedotten, en sommigen zelfs de hele tijd, maar je kunt niet alle mensen met een salariswagen de hele tijd bedotten.’



Links-rechts

Politiek, Samenleving Posted on za, augustus 24, 2019 12:39:29

Wie op z’n twintigste niet links is, heeft geen hart.

Wie op z’n veertigste nog altijd links is, heeft geen verstand.

Kent u dat gezegde, dat al in mijn jonge jaren te pas en te onpas werd gehanteerd? Vrij vertaald: onbezonnenheid hoort bij de jeugd, eens dat je in de echte wereld belandt (werken-brood verdienen-trouwen-kindjes op de wereld zetten) moet je dat jeugdig engagement afzweren en voor economisch realisme gaan. Vooral gebezigd door rechtse luitjes, die linksig gedrag pardonneerden tot je tot de zogeheten jaren van verstand kwam, daarna moest je genadeloos worden verketterd als je links bleef.

Linkse ratten, rolt uw matten!

Bij mijn weten is er geen vervolg op dat gezegde — waar ik het overigens nooit mee eens ben geweest —, maar mocht dat er zijn, zou ik vanuit mijn eigen leefwereld stellen: wie op z’n zestigste niet terug links is, heeft geen levenswijsheid. Ik ben begin dit jaar zestig geworden en ik word linkser met de dag. Lichtjes overdreven, maar ik bedoel: ik herken sommige (extreem)rechtse symptomen uit vervlogen geschiedenislessen. Lessen die ik meestal heb geleerd uit boeken en documentaires, niet op school, maar dit even terzijde. Links zijn is voor mij de normaalste zaak van de wereld. Mededogen hebben met wie het minder goed heeft, solidair zijn, rechtvaardig, bekommerd om de toekomst van planeet en mensheid, verontwaardigd om een te grote inkomensongelijkheid, internationaal denken, je meer wereldburger voelen dan Vlaming, evenveel Europeaan als Belg. En ja, ook boos zijn vanwege de knoeiboel die zogeheten linksen (communisten, marxisten, andere tisten) ervan gemaakt hebben. Noch het kapitalisme, noch het communisme hebben een betere wereld gecreëerd. In beide gevallen eerder het tegendeel. Ik zal dat blijven roepen tot ik geen stem meer heb, omringd door zand, onder een brandende zon.

Natuurlijk, ook wie zichzelf rechts noemt, zal beweren dat hij of zij solidair en rechtvaardig is. Maar houd den vreemde wel buiten, hé! We zullen hem wat aalmoezen toewerpen, hier zie, sukkelaars. Blijf in uw land of ga hooguit bij de buren aankloppen, wij hebben onze eigen zorgen. Die derde auto en dat buitenverblijf betalen zichzelf niet.

Wie rechts is, heeft evenveel reden van bestaan als wie links is. Uiteindelijk moeten we er samen iets van bakken, in de politiek, in de economie, in alle sectoren die ertoe doen. De links-rechts-tegenstelling is een realiteit, maar ze wordt stelselmatig overdreven. Boude bewering: dat is vooral de schuld van rechts. Meer nog: dat is de levenslijn van rechts. ‘Rechts is goed, omdat links slecht is’. Een losgeslagen terminologie bestaande uit ondingen als ‘linkse kerk’, ‘gutmenschen’ en ‘kansenparels’ zie ik bij links niet. Er wordt weleens iets onheus geroepen, daar niet van. Een Franstalige groene post al eens een karikatuur van Theo Francken in nazi-uniform. Zeer misplaatst, laakbaar en wat mij betreft mogelijk zelfs strafbaar, maar eerder uitzonderlijk.

Hoe dat komt? Rechts is georganiseerd, links niet. Andere partijen zullen ook wel debatfiches hebben, maar alleen bij N-VA en Vlaams Belang worden ze letterlijk en unisono voorgelezen in het openbaar. In groene en rode kringen telt, vreemd genoeg, het eigenbelang eerst. Vreemd, omdat je van partijen die opkomen voor solidariteit meer onderlinge eensgezindheid zou mogen verwachten. Over oranje en blauwe kringen zwijg ik dan nog zedig. Daar rolt men vechtend over de vloer. Het moedige midden van het canvas, gewoon doen!

Dat acties van met name extreemrechts veel beter gecoördineerd worden, bewijzen de Vlaamse vlaggen en de pestacties op Pukkelpop, flessen urine à volont(h)é. Achteraf ging het meer over het verwijderen van die vlaggen dan over waarmee het begon: het pesten van een klimaatmeisje. Toon mij één bewijs van een dergelijke linkse actie en ik geef u gelijk. Begin alvast te zoeken. Uw tijd gaat nu in. (Ik zal even een handje helpen: Theo Francken beletten om een lezing te geven komt dicht in de buurt.)

Ik tweette de dag na het Pukkelpop-incident: ‘Bange blanke mannen die vanuit hun eigen betekenisloosheid klimaatmeisjes het ergste wat je maar denken kunt, toewensen. Hoe zielig kun je zijn? Hoe misplaatst kan je je gedragen op het publieke forum? Hoe achterlijk moet je wel niet zijn om het licht van de zon te ontkennen?’ Iemand reageerde dat mijn stelling klinkklare onzin was, noemde het zelfs ‘zeer verontrustwekkend’ (sic) dat het alleen maar ‘blanke mannen’ zouden zijn die het klimaatprobleem ontkennen, negeren of minimaliseren. O ja? Graag de naam van een vrouw of een niet-blanke man die tot de categorie ‘klimaatnegationisten’ behoort. Uw tijd gaat opnieuw in.

Nog een voorbeeld: gisteren werd viroloog Marc Van Ranst van Twitter gesmeten omdat extreemrechtse luitjes hem en masse hadden gerapporteerd. U mag van Van Ranst zeggen wat u wilt — dat hij vaak onbezonnen en ongenuanceerd reageert, bijvoorbeeld —, maar hij heeft geen tenten opengeritst of met urine gegooid. Dergelijke gecoördineerde verklikactie gebeurde niet zo lang geleden nog met ‘Schuld & Vrienden’, een tot dan toe anonieme account die het fascistoïde clubje van Schild & Vrienden aan de kaak stelde. Begin deze week nagelde Vlaams Belang-voorzitter Van Grieken een meisje dat een Vlaamse vlag had verbrand — o, doodzonde! — nog aan de figuurlijke schandpaal, met naam en toenaam, een signaal voor de trollen om de jongedame on- en offline te beginnen pesten. Doxing heet dat. Mag ook met dubbele xx geschreven worden. Weer iets bijgeleerd.

Toeval is dat niet, net zomin als dat het toeval is wanneer de heren Francken Theo, De Wever Bart en Torfs Rik bijna gelijktijdig uithalen naar linkse journalisten, een gebrek aan kwaliteitskranten of de klimaat’hype’. De woordkeuze van de drie N-VA’ers — Torfs is het al, maar komt er nog niet openlijk voor uit — is bewust: maak andersdenkenden verdacht. Maak gebruik van de vrijheid van meningsuiting om te klagen dat je geen vrijheid hebt om je mening te uiten — gekker wordt het niet! (Het doet wat denken aan de zielenpoten die zich in de nasleep van #metoo afvroegen wat er dan nog wel mocht, man zijnde.) Maak de (mainstream) media verdacht, de ‘MSM’ zoals dat bij grofgebekte lieden klinkt. Roep ‘fake news’ als journalisten te dicht bij de waarheid komen. Doe zoals Trump: wijs met priemende vinger naar de slechte karakters achterin de zaal. Ooit neemt er een idioot een geweer en knalt hij de geaccrediteerde journalisten ter plekke neer. Het zal dan wel collateral damage heten.

Wellicht is het not done om dit te schrijven, maar deze acties doen heel sterk denken aan — komt-ie! — de jaren 30 van de vorige eeuw. Verdachtmakingen, verklikken, pesterijen, arrestaties. Pure Goebbels-stijl. U weet hoe dat geëindigd is. Dat mogen we niet tolereren. (Voor de rechtse man of vrouw die nog altijd meeleest: ja, je kunt gerust ook de vergelijking met de Sovjet-Unie sinds Stalin, het China van de Culturele Revolutie en de Oostbloklanden na de Tweede Wereldoorlog maken. Daar werd ook verklikt om er zelf beter van te worden. Of om zelf gerust gelaten te worden, want de verklikker was uiteraard een eerbare burger, die het algemeen belang boven het eigenbelang stelde.)

***

Ik denk dat ik weet hoe dat gezegde van in het begin verder gaat.

***

Wie op z’n twintigste niet links is, heeft geen hart.

Wie op z’n veertigste nog altijd links is, heeft geen verstand.

Wie op z’n zestigste niet terug links is, heeft geen levenswijsheid.

Wie op z’n tachtigste nog niet rechts is, is nog niet dement.

Ollekebolleke, riebezolleke!



Boerka

Samenleving Posted on za, augustus 03, 2019 13:48:45

Het dragen van een boerka in de openbare ruimte is nu ook in Nederland verboden. In België was dat eerder al het geval. Een Nederlandse courant gaf uitvoerig aan hoe Jan Modaal zou kunnen overgaan tot een ‘burgerarrest’ mocht hij of zij een medemens in boerka tegen het lijf lopen. Een verklikkersmentaliteit die critici van de maatregel deed denken aan het verlinken van Joden in de jaren 30 of Amerikaanse communisten in de jaren 50. Je buurman een hak willen zetten is van alle tijden.

Zoals gebruikelijk kon je de microkosmos Vlaanderen de voorbije dagen opdelen in voor- en tegenstanders van het boerkaverbod en zoals al even gebruikelijk hadden de meesten een punt en toch weer niet. De essentie werd verzopen in non-argumenten. Daarom, een poging om dit in een bredere context te plaatsen.

1. Een boerka is een kledingstuk dat alles behalve de ogen verbergt. Het is een ontmenselijkende manier om je aan de buitenwereld te tonen. Dat is niet de schuld van de draagster, want die wordt ertoe verplicht om dat alle vormen van het lichaam verhullend gewaad te dragen. De boerka is een vorm van doorgedreven anonimisering. Een boerka zegt: ‘Deze vrouw is er wel en ze is er tegelijk ook niet. Zij mag zich niet tonen en u mag haar niet zien. Negeer haar, zij bestaat niet voor u.’

De boerka is het perverse resultaat van een zeer bekrompen interpretatie van antieke religieuze teksten, opgesteld door een of andere profeet die zogezegd in opdracht van een of ander denkbeeldig opperwezen verboden en verplichtingen in een of andere heilige wettekst heeft gegoten, iets waar alle godsdiensten nogal sterk in zijn. Kracht van de onderdrukking. Gij zult dít doen en dát laten, wilt gij later in het walhalla belanden.

De boerka gaat verder dan de objectivering van de vrouw, die zo typisch is voor onze westerse samenleving. De boerka heft de vrouw gewoon op. Wat je ziet is een zwarte, spookachtige verschijning. Geen idee of er onder die stof een wezen in jeans rondloopt, of in een sexy kleed met diepe décolleté, of wie weet wel helemaal naakt. Je ziet een levend wezen dat niet volwaardig mag leven. De boerka is een symbool van onvrijheid, een verwerpelijke manier van omgaan met de seksen. Klaar.

2. Moet de boerka dan verboden worden in een ‘liberale’ democratie? En wat dan met het recht op zelfbeschikking, ook al weet je dat de onzichtbare vrouw daar niet zelf voor gekozen heeft? Het zijn terechte maar ook zeer moeilijke vragen. Klinkt een boerkaverbod op het eerste gezicht ontzettend logisch — de onderdrukking van de vrouw past niet/nooit in een moderne maatschappij —, dan wordt dat al een pak moeilijker als je er ernstig over nadenkt. Het argument dat iedereen in de openbare ruimte herkenbaar moet zijn, is zeer zeker zinnig. Maar wat dan met andere gedeeltelijk lichaamsbedekkende kleding: de hoofddoek, dat is een binnenkopper voor moslimbashers, maar mogen ook nonnetjes dan niet meer keuvelend op straat rondlopen? Mag een hoodie nog? Een hoed of een pet?

Wanneer één welbepaalde regeringspartij de voorbije jaren voor de zoveelste keer de aandacht van een heikele kwestie wilde afleiden, werd niet zelden de boerkini opgevoerd als discussiepunt, een soort boerka-by-the-pool. Sindsdien duikt de boerkini vaker op Twitter op dan in realiteit. Tegenstanders die zich bedienden van een Verlichtingslogica, of die misbruik maakten van de uitgangspunten van die Verlichting, vergaten daarbij dat de weigering om boerkini’s toe te laten erop neerkwam dat die vrouwen, die sowieso al slachtoffer zijn van onderdrukking, opnieuw slachtoffer werden, deze keer van westerse bemoeizucht. De ene onvrijheid (het moeten dragen van een ontmenselijkend gewaad) werd bestreden met de andere onvrijheid (niet mogen zwemmen in een publiek zwembad). Alsof die vrouwen ‘daders’ waren, schuldig aan het dragen van een voor onze samenleving ongepast geachte outfit. Van slachtoffers daders maken, daar zijn we doorgaans goed in.

3. Ik heb nog nooit een vrouw in boerka of boerkini gezien, behalve op foto. Misschien kom ik wel op de verkeerde plekken, of let ik niet goed op. Hoeveel zijn het er in de Nederlanden? Duizend? Honderd? Enkele tientallen? Geen idee, maar in elk geval is het niet zo dat ze het straatbeeld domineren. Het lijkt me dat de boerka opnieuw zo’n typische symbooldiscussie is, die eerder voortspruit uit angst voor en haatgevoelens tegen ‘de moslim’ (de ‘vreemdeling’, in de simplistische, samenvattende bewoordingen van een significant aantal medemensen), dan uit een oprechte bekommernis met die boerkadraagsters, die inderdaad slachtoffers zijn. Het Kwaad zit dan niet in het gewaad, maar in het hoofd van de draagster. Guilt by association.

Als het medeleven met en de betrokkenheid bij die onderdrukte vrouwen wél oprecht is, toch één bedenking: deze samenleving heeft andere, acutere problemen. Armoede. Kansarmoede. Discriminatie. Racisme. Genderongelijkheid. Dat ‘de vrouw’ anno 2019 nog altijd moet vechten voor gelijkberechtiging is veel erger dan dat deelaspect ‘vrouw in boerka’. Een maatschappelijk gevecht organiseren tegen de fysieke boerka is in mijn ogen minder prioritair dan de strijd aangaan tegen de mentale boerka, die heel wat vrouwen nog altijd moeten dragen. Laten we er misschien eerst voor zorgen dat ‘onze’ vrouwen hun onzichtbare boerka mogen afgooien.

4. Dat neemt niet weg dat we de boerka op morele, emancipatorische, filosofische en — voor wie dat per se wil — zelfs religieuze gronden consequent moeten afwijzen. Niemand zou zich moeten verbergen voor wie hij of zij is. In plaats van dit juridisch te verankeren, zouden we in ons onderwijs de nadruk moeten blijven leggen op die ongelijkheid, die onrechtvaardigheid en die religieuze dwingelandij. De school is de plek bij uitstek om segregatie af te wijzen en dat te blijven doen. En opnieuw. En opnieuw. Tot ver voorbij het punt dat we het beu worden.



Nultolerantie

Samenleving Posted on za, juli 13, 2019 12:47:37

Nultolerantie. Daar ging het deze week weer
eens over. Dat hebben we te danken aan de heer Kris Van Dijck, tijdelijk Vlaams
Parlementsvoorzitter, die vorige week iets te diep in meerdere glazen had gekeken.
Dat lekte uit en dat is niet prettig en dat zou eigenlijk niet mogen, maar de
pers smulde ervan. En het is wel gebeurd,
natuurlijk. 1,4 promille, oftewel zeven à acht pilsjes, zo werd berekend. Tot
uitkwam dat Van Dijck pas na twee en een half uur had moeten blazen. In
realiteit zal hij rond 1,8 promille (negen à tien glazen bier) gezeten hebben. Dat
scheelt een slok op een borrel.

Van Dijck was tegen een aanhangwagen
aangebotst. In slaap gevallen achter het stuur, las ik ergens. Beetje dronken,
beetje moe. Hij moest nochtans maar een kilometertje rijden, van café Plexat
tot thuis. (Hij besefte blijkbaar dat hij, wilde hij het nationale nieuws halen
met een uitspatting, maar beter op een toepasselijke plek zat.) Ik weet niet
wat ú doet als u beschonken achter het stuur kruipt, maar eigenlijk is de
regel: 1) doe het niet, doe het nooit, 2) hou je ogen open, 3) hou je stuur
recht, behalve in de bochten, 4) hou gas- en rempedaal uit elkaar. Maar dus
vooral, overal en altijd: regel 1.

Twee randvragen intrigeren mij mateloos:

• Hoe slaag je erin om over een afstand van
één (1) kilometer in te dommelen? (Dat is echt een kunst, want tenzij je in de
verkeerde richting vertrekt doe je daar naar schatting drie minuten over, in-
en uitstappen op wankele benen inbegrepen)

• Waarom wandel je dan niet veilig naar huis
en ga je ’s anderendaags, in nuchtere toestand, je wagen ophalen aan de Plexat? (Eén kilometer stappen, dat
kost zelfs waggelend hooguit een kwartiertje, tenzij je ook hier weer de andere
kant op begint te stappen.)

Het verhaal rammelt aan alle kanten, net als
dat escortgirl-soapje van een paar dagen later, met dezelfde hoofdrolspeler, waarna
Van Dijck net na zijn 11 juli-toespraak naar buiten werd — komt-ie! —
geëscorteerd door een ervaringsdeskundige inzake ongewenste vrouwenaffaires.
Láchen. Ze zullen hem niet, hik, temmen!

***

Moeten we voor nultolerantie gaan in het
verkeer, was de vraag die vervolgens opdook. Van 0,5 naar 0,0 promille. Ja,
vond een inderhaast opgetrommeld groepje geënquêteerden, zoals gebruikelijk
sprekend in naam van een denkbeeldige meerderheid van de bevolking. Neen, zei
een politieke meerderheid abrupt. De tegenstanders van de nultolerantie
bedienden zich van nagenoeg hetzelfde discours als diegenen die zich na #metoo
afvroegen wat er dan wel nog mocht tussen mannen en vrouwen: misschien gaat het
in grote lijnen wel over dezelfde mensen. Lieden die zichzelf en hun eigen vast
gewrikte meningen nooit in vraag stellen. Lieden die nog nooit een naaste
hebben verloren door een ongeval met een alcoholluchtje aan. Lieden die vinden
dat alcohol het leven rijker maakt (moet ook kunnen, want niemand riep om een
verbod op de drug ‘alcohol’, wel om een verbod om te rijden met drank in je
bloed).

Ik ben oud genoeg om de jaren 60 en 70 te
hebben meegemaakt, het ene decennium al bewuster dan het andere, en dat heeft
niets te maken met alcoholverbruik. Ik ging met mijn ouders naar de voetbalclub
van het werk van mijn vader en daar werd voor de wedstrijd, tijdens de rust en
achteraf flink gezopen: er bestaat geen deftiger woord voor. Achteraf reed
iedereen olijk en vrolijk naar huis, tegen veertig per uur. Af en toe reed er
zich eentje te pletter en dan mocht je naar een begrafenis, waar er na de
obligate traantjes uitvoerig werd geklonken op de aflijvige. De volgende!

Die tijden zijn gelukkig voorbij, al valt het
sommigen zwaar om afscheid te nemen van dat valse gevoel van vrijheid,
blijheid. Zelf drink ik zelden alcohol, maar ik beken: op een etentje open ik
wel eens met een gin-tonic. Daarna water, veel water, niets anders dan water.
Na twee en een half à drie uur is de alcohol verdampt, maak ik mezelf wijs. Ik
weet uit ervaring dat vermoeidheid doorgaans een groter risico is dan
dronkenschap. Maar laten we eindelijk afstappen van de waangedachte dat het jou
niet zal overkomen en dat jij ertegen kan, wat dat verder ook moge betekenen.

Nultolerantie voor de combinatie
alcohol-autorijden is in wezen een goede zaak. Zoals ook het bannen van rokers
uit publieke plekken in alle opzichten een, letterlijke, opluchting is gebleken.
Als we graag uitpakken met het gezegde dat onze individuele vrijheid eindigt
waar die van een ander begint, dan is de logica dat je gaat voor nul. Want die
aanhangwagen had een fietser kunnen zijn, of een escortgirl.

***

Op de politieke grafzerk van Kris Van Dijck
staat geschreven: He did it his way.

***

In het Belgisch voetbal bestaat nultolerantie
evenmin. Alles moet kunnen. Dat was ook het algemene gevoel na de gedeeltelijke
uitspraak van het Belgisch Arbitragehof voor de Sport, BAS, deze week, behalve
dan bij de luidruchtig juichende luitjes met een geelrode sjaal, die al maanden
‘Wij zijn onschuldig!’ roepen naar al wie wil luisteren. En ook naar al wie
níet wil luisteren, overigens. Voor wie het heeft gemist: KV Mechelen moet niet
degraderen naar 1B, waar het net vandaan kwam. Ondanks de uitspraak van de
Geschillencommissie Hoger Beroep van de Belgische voetbalbond in juni.

Het BAS is uitgegaan van de letter van het
bondsreglement, niet van de geest. In het reglement staan twee tegenstrijdige
artikels. B1711.41 bepaalt dat een uitspraak over daden van omkoping moet
gebeuren vóór 15 juni van het ‘betrokken seizoen’. B1706.31 heeft het over een
verjaringstermijn van acht jaar voor competitievervalsing. Die artikels spreken
elkaar tegen. In de argumentatie voor de Geschillencommissie pruttelde de
bondsprocureur dat ‘betrokken seizoen’ slaat op het seizoen waarin de (poging
tot) fraude aan het licht komt, niet van het seizoen waarin de vermeende feiten
zich hebben afgespeeld. Het BAS heeft dat zinnetje echter letterlijk genomen:
‘betrokken seizoen’. 2018/2019, dus, niet 2017/2018. Puur juridisch kan dat
zonder meer. Maar het signaal dat het hooggeachte arbitragehof daarmee geeft is
tweeledig:

1) Aan al de clubs die de vorige seizoenen
vergeten zijn om matchen te fixen, of niet durfden: idioten, het mócht!

2) Aan al de clubs die tot aan de volgende
reglementswijziging twijfelen of ze matchen zullen fixen: dóen!

Er blijkt nu wel een werkgroep onder leiding
van een Leuvense professor het bondsreglement onder handen te nemen, maar voor
je ’t goed en wel beseft gaat er weer een jaar overheen alvorens dat vehikel
wordt goedgekeurd. Kans is groot dat het komende seizoen aan de durvers is.
Lukt het, barbecue op 16 juni 2020!

Nogmaals, in wezen kan je het BAS niets
verwijten, maar de geleerde heren juristen hadden ook voor een tussenoplossing
kunnen kiezen: KV Mechelen veroordelen voor poging tot matchfixing (waarvan ze
blijkbaar overtuigd zijn, anders hadden ze het argument ‘onschuldig’ of
‘onvoldoende bewijzen’ wel gebruikt in hun gedeeltelijk vonnis) en tegelijk een
sneer geven naar dat gedrocht van een bondsreglement en de bond de opdracht
gegeven tegen begin volgend jaar een nieuwe tekst af te leveren, op straffe van
het annuleren van toekomstige vonnissen. We zijn nu eenmaal het land van
compromissen, het ene al eerbaarder dan het andere.

Het vervelende gevoel dat nu leeft, behalve
bij KV Mechelen-supporters, is dat er alweer een dader vrijuit gaat door een
procedurekwestie. En het is al zo’n moeilijk jaar voor het Belgisch voetbal.
Mogelijk hangen KV Mechelen nog bijkomende sancties boven het hoofd:
puntenaftrek, bijvoorbeeld, of het niet toekennen van een licentie voor het
seizoen 2020/2021, of een flinke boete. Maar wat met de tv-gelden (minstens een
miljoen of drie in 1A, hoogstens 750.000 euro in 1B) die andere clubs nu
derven?

Recht en rechtvaardigheid zijn weer eens
tegenstrijdige begrippen.

***

Als toemaatje stapte de zich benadeeld
voelende partij Beerschot naar een rechter met een eenzijdig verzoekschrift om
de start van de competitie tegen te houden zolang er geen definitieve (tweede) uitspraak
is van het BAS. De club kreeg gelijk. Ik weet niet of men bij de Antwerpse club
écht gelooft dat promotie naar 1A alsnog tot de mogelijkheden behoort — ik
vermoed van niet —, maar dit juridisch spelletje illustreert perfect waar het
sinds 10 oktober 2018, de start van operatie ‘Propere Handen’ werkelijk om
draait: juridische spitstechnologie. Opeens liepen dezelfde advocaten in beeld
die je anders zag paraderen bij mediagenieke rechtszaken met een grote
maatschappelijke impact. Voor topadvocaten is voetbal niet langer de
belangrijkste bijzaak van het leven: het is een belangrijke bron van inkomsten
geworden.

Ik weet niet of we daar blij om moeten zijn.

***

Op de sportieve grafzerk van de Belgische
voetbalbobo’s van de afgelopen 124 jaar staat geschreven: They did it their way.



Dat gekke land bij de Noordzee

Samenleving Posted on za, juni 22, 2019 13:11:57

Vlaanderen
boven.

Waar men
de heer nog kan loven.

Waar de
mensen belangrijk zijn.

En de
buiken omvangrijk zijn.

U herinnert zich die vlijmscherpe tekstflarden
vast nog wel. Raymond van het Groenewoud, 1978. Waar is de tijd. De heer die
geloofd wordt, heeft concurrentie gekregen. Buiken zijn nóg omvangrijker
geworden. Mensen vinden we nog altijd belangrijk, als ze tenminste de juiste
huidskleur hebben en niet van te ver komen.

We wisten al dat de Vlaming racistische gedragingen
niet zo erg vindt. Sta-ti-tis-tieken.
Of dat nu op straat is, op school, in het stadion of het station. We vinden dat
steeds normaler. Nergens wordt er in de beschaafde wereld meer gepest op school
(of leraren geïntimideerd) dan op deze kluit bij de Noordzee. Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck
schreef een tijdje geleden een kritische beschouwing over dat xenofobische
landsgedeelte en kreeg de rechtse wind van voren. De feiten geven hem steeds
meer gelijk. De verkiezingsuitslag ook. Tweede-, derde- of
vierdegeneratiekinderen, migranten, asielzoekers, vluchtelingen, we smijten ze
op één hoop en noemen ze vreemdelingen. Dat zegt alles: ze blijven ‘vreemd’. Ze
zien er anders uit, ze hebben een andere cultuur, ze belijden een andere
godsdienst, ze zijn hier dan wel, maar we doen alsof ze niet bestaan en hebben liever
dat ze zo snel mogelijk weer verdwijnen.

Waar de
Chiro paraat staat.

En de
vrouw aan de vaat staat.

Oké, Raymond, we zijn er op sommige vlakken
iets op vooruit gegaan. Íets. Er zaten nooit zoveel vrouwen in het Vlaams
Parlement als nu, zo blijkt. Hoeveel vrouwelijke fractieleiders we dan tellen?
Euh, nul. We hebben al een homoseksuele premier gehad, maar een vrouw aan het
hoofd van een regering: euh, neen. Stelt de Chiro nog iets voor, trouwens?

Waar het
volk goedlachs is.

En een
vuist zonder kracht is.

Het volk lacht niet meer, Raymond. Het volk is
chagrijnig, verontwaardigd, boos, verzuurd, onverdraagzaam. In het Vlaanderen
van Van het Groenewoud, eenenveertig jaar geleden, was het Vlaams Blok pas
opgericht. Dertien jaar later was er de vuist, die in een bokshandschoen stak,
en die de vastgeroeste politieke meute een flinke tik uitdeelde. Zwarte zondag.
Tegenwoordig ben je geneigd om te zeggen: lichtzwarte zondag. Wat is er fout
gelopen? We hebben niet geluisterd naar de zure Vlamingen van toen en die zijn
nu met veel meer. We hebben gedaan alsof er niets aan de hand was en nu zien we
gevolgen: ruimtelijke wanorde, (kans)armoede, de verloedering van het begrip
‘goede huisvader’ zodat de generaties na ons vooral schulden mogen afbetalen, na
ons de zondvloed — le déluge pour les francophones.

Waar men
faalt en aan de toog expliceert.

Dat is gebleven. Al blijven we minder lang
hangen en laten we veel vroeger op de avond de rolluiken naar beneden, zodat we
De Grote Boze Buitenwereld niet meer hoeven te zien. Binnenskamers zijn we
chagrijnig, verontwaardigd, boos, verzuurd en onverdraagzaam, en als we — eens
om de zoveel jaar — mogen laten merken wat we denken van de politieke klasse doen
we dat chagrijnig, verontwaardigd, boos, verzuurd en onverdraagzaam. Zo zijn we
geworden. ‘We’. Niet ik, maar u. Oké, misschien niet ú, maar die meneer of
mevrouw naast u.

Ik woon graag in Vlaanderen, maar ik hou er
steeds minder van. Te chagrijnig, verontwaardigd, boos, verzuurd en
onverdraagzaam. Te weinig menselijk. Te veel egoïsme. Te weinig mededogen. Te veel
navelstaarderij. Te weinig oplossingsgericht. Te veel té.

***

Voor u, trotse Vlaming, helfie, confederalist
en nationalist, me afschiet, voeg ik er snel aan toe dat de rest van dit land
het niet veel beter doet. Het schrijnendste, pijnlijkste interview dat u dit
weekend kunt lezen staat in De Standaard.
Aan het woord is Johan Leman, voorzitter van het integratiecentrum Foyer in
Molenbeek, voormalig directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en
Racismebestrijding, toen dat nog niet Unia heette. Critici noemden hem in die
tijd smalend ‘pater Leman’, vanwege zijn wat omzwachtelde, maar goed bedoelde
standpunten.

‘Ik heb liever dat bepaalde progressieve
Vlamingen niet naar Molenbeek komen’, klinkt het in de titel. Da’s een
binnenkomer. Je moet het normaal vinden dat Molenbeek wat vuiler is dan andere
plekken, zegt Leman.

Wacht even voor u chagrijnig en verontwaardigd
reageert, het wordt nog erger. Homo’s moeten zich aanpassen aan de heersende mentaliteit,
vindt Leman. ‘Die weten dat je hier als homokoppel misschien niet hand in hand
over straat kan lopen.’ En: ‘Er zijn plaatsen waar je dat kunt en plaatsen waar
het moeilijk is. (…) Tracht Molenbeek te begrijpen en aan te voelen wat
mogelijk is.’

Wacht nog heel even om uw boosheid te
etaleren, want Johan Leman zegt ook iets over vrouwen in korte rok. ‘Mijn
realiteitszin zegt dat als vrouwen dat doen in sommige buurten, ze schunnige
opmerkingen zullen krijgen. Je moet daar niet naïef in zijn. Ik zou het niet
uitlokken.’

Ik denk dat Leman de werkelijkheid beschrijft,
maar de werkelijkheid zoals die is, is daarom niet aanvaardbaar en als die niet
aanvaardbaar is, móet je die als samenleving bijsturen. Anders capituleer je
voor de onverdraagzaamheid. Leman zegt: loop niet hand in hand als homokoppel,
draag geen korte rok als jonge vrouw. Leman had moeten zeggen: het moet hier
maar eens gedaan zijn met homohaat en seksisme.

Hier
zoekt een vent een meid.

Hier
zoekt een bok een geit.

Hier
zoekt een bok een bok.

Hier
zoekt een geit een geit.

Weer Raymond, 1981, Brussels by night, drie jaar na Vlaanderen
boven
. Een deel van de stad wordt geterroriseerd door religieuze
fundamentalisten en onverbeterlijke seksisten, een ander door rodeorijders.
Schaarbeek, waar slachtoffer op slachtoffer wordt omver gemaaid door zo’n grofgebekt
kereltje in een patserbak.

Een doodrijder werd deze week veroordeeld tot
250 uur werkstraf en vier jaar rijverbod. Terwijl zo’n man in de cel hoort en
nooit meer achter het stuur zou mogen plaatsnemen. Schuld- en normbesef is de
hardrijders onbekend. Ze denken dat Racing
in the streets
van Springsteen een opdracht is, al is de kans dan weer
gering dat ze Springsteen kénnen.

De joyriders pochen met hun nieuwe aanwinst,
een moordmachine op vier wielen. Dat hebben ze van ons geleerd: dertig jaar
geleden wilden we ook allemaal een nieuwe auto wanneer er op de oprit bij de
buren opeens een Duitse klasbak verscheen. Alleen: bij mijn weten werd daar
niet mee geracet.

Deze
stad wil men helpen.

Maar dan
liefst om zeep.

***

RTL heeft een nieuwe nieuwslezeres: Salima
Belabbas. Een Belgische vrouw met Algerijnse roots. ‘Waarom het Belgisch nieuws
niet door een Belgische voorgelezen?’ was een van de nog voorzichtig
geformuleerde tegenkantingen die RTL te horen en te lezen kreeg. Vlaanderen
heeft geen monopolie op racisme. Daar mag iemand eens een opiniebijdrage over
plegen.

***

Goed dat we een paar jaar geleden de lichten
van onze snelwegen gedoofd hebben, anders zouden buitenaardse wezens nog beter
kunnen zien wat we hier allemaal uitrichten. Ze zouden met een lange vinger
wijzen naar dat gekke land bij de Noordzee (of bij de Ardennen, zo u wil). Nu
het licht uit is — binnenkort misschien meer dan ooit — blijft ons de schande
van de zichtbare domheid bespaard. De aliens ginds kunnen met het blote oog
niet meer zien hoe chagrijnig, verontwaardigd, boos, verzuurd en onverdraagzaam
de aliens hier zijn geworden. En met aliens bedoel ik niet ‘vreemdelingen’.
Vanaf morgen kunnen we chagrijnig worden over het weer. Hoe ging dat weer bij Raymond?

Warme
dagen, warme dagen.

Een voor
mij, een voor jou.

Warme
dagen.

Meer zou
ik de Heer niet vragen.



Julie

Samenleving Posted on za, mei 11, 2019 13:00:07

Rood aangelopen, schuim op de lippen, wijd opengesperde
mond, priemende ogen, een vuist die door de lucht klieft: zo moet volkswoede er
ongeveer uitzien mocht je die vertalen in het gedrag van één mens (m/v/x). O,
wat waren we kwaad toen maandag het onvermijdelijke nieuws doorsijpelde dat de
vermiste Julie Van Espen niet langer vermist was.

De onmacht, het verdriet, het medeleven, hoe
ver of kortbij we ook staan en stonden bij die ene jonge vrouw en al wie haar
dierbaar is, zijn begrijpelijk en goed. Het toont dat we empathisch zijn. (Of
kunnen zijn, want we zijn het niet altijd. Maar dat is weer een ander verhaal,
het gaat niet over ‘vreemde’ mensen in nood, deze keer.)

Het onbegrip en de vele vraagtekens die we
collectief stellen bij de beslissing om een recidive verkrachter op vrije
voeten te laten, zijn eveneens begrijpelijk. Voor één keer was ook ik geneigd
om een rechter wereldvreemd te noemen. Passionele moordenaars slaan doorgaans slechts
één keer in hun leven toe. Wie in paniek is, kan eenmalig voor een grote ravage
zorgen. Maar een seksueel roofdier is een gevaar voor altijd. Of kán dat zijn,
laten we de hoop op genezing niet helemaal negeren. Steve B. had nooit op die
plaats mogen zijn: híj was de verkeerde persoon op de verkeerde plek op het
verkeerde moment, niet Julie. Nooit het slachtoffer, altijd de dader. Een
rechter had dit moeten kunnen inschatten, denk ik dan. En al zeker als je de
achtergrond van B. bekijkt: zelf misbruikt door zijn stiefopa. Slachtoffer die
dader wordt, er zit een flinke graad van voorspelbaarheid in. Dat moet zo’n
rechter ook al weleens ergens gelezen hebben in een betrouwbaar rapport.

Het spelletje zwartepieten achteraf was
zielig. Adding insult to injury. Het is niet míjn schuld. Het is niet ónze schuld.
Vingerwijzen is zo makkelijk. Eén beweging volstaat. Mensen die je normaal als zeer
verstandig zou beschouwen, riepen zonder nadenken dat de minister moest opstappen.
Alsof die zelf Steve B. op de wereld had losgelaten. Stel je het omgekeerde
voor: dat de minister zich destijds zou bemoeid hebben met die vrijlating, het
juridisch kot zou te klein geweest zijn. Diezelfde mensen die nu vinden dat de
minister zijn ‘verantwoordelijkheid moet nemen’, zouden op dat ogenblik met de scheiding
der machten geschermd hebben. En terecht. Ook Koen Geens zal Justitie, die eigengereide
Titanic die hardnekkig tegen ijsbergen blijft aanbotsen, niet snel en drastisch
genoeg hervormd hebben, dát mag je hem aanwrijven, maar niet deze ene, achteraf
bekeken dramatische beslissing van een rechter. Soyons sérieux!

***

Zo begrijpelijk
onmacht, medeleven en onbegrip waren, zo onbegrijpelijk vind ik de manier waarop
de volkswoede zich via de open riolen van deze maatschappij, de sociale media
en de fora op de nieuwssites, verspreidde. Zelfs na zo’n diepmenselijke
tragedie en na foute inschattingen allerhande passen sereniteit en stilte. De
doodstraf is hier al een tijdje afgeschaft, zoals het een beschaafde, volwassen
samenleving betaamt. Lynchpartijen zijn out. En oud.

***

Julie Van Espen was
een vrouw die nog alles voor zich had liggen, zo dacht ze, zo dachten haar
dierbaren, zo had het moeten zijn. Haar naam en foto werden massaal gedeeld.
Dat is de bekommerde medeburger in ons. Dat is goed. Zij mag bij naam genoemd
worden. Bij Steve B. was dat beter niet gebeurd. Ik blijf voorstander van
anonimisering van daders, zeker als het om dit soort feiten gaat. Wie zich
onmenselijk gedraagt mag een stukje ontmenselijkt worden. B. is het niet waard
om een familienaam te krijgen, dat zou het signaal geweest zijn mochten we hem
met z’n allen ‘Steve B.’ zijn blijven noemen. Een dader van de ergst denkbare
feiten zou die familienaam alleen maar kunnen terugverdienen, door zich te
rehabiliteren. Dat moet het doel van gevangenisstraf of internering zijn. Voor
B. is het nu te laat: hij moet tot zijn laatste ademstoot Steve B. blijven.
Verkrachter. Moordenaar. Gevangene. Uitgestotene.

***

Morgen is er die
stille mars in Antwerpen. Vele tienduizenden hebben zich daarvoor al aangemeld.
Ik hoop dat ze er zullen zijn. Van mij mogen ook politici mee opstappen, maar
doe het dan een beetje discreet. Dit mag geen campagnemoment worden. Loop niet
op de eerste rij, maar schuif ergens middenin aan, als bezorgde ouder of bekommerde
burger. Speld geen partijslogan op. Probeer geen zieltjes te winnen.

Ik hoop dat de stilte
oorverdovend zal zijn. Maar ik hoop vooral dat het geluid achteraf dat ook zal
zijn.

Hoe justitie dit in de
toekomst moet vermijden, moeten veel slimmere mensen dan ik maar bedisselen,
maar ze moeten het wel dóen. Nú. Waar we als modale burgers wel voor kunnen
zorgen, is het creëren van een klimaat waarin figuren als Steve B. uitzonderingen
blijven. Las ik dat goed, honderd verkrachtingen per dág? Ouders, voed uw zonen
op (Ik mag dat zo pertinent neerpennen, want 97 procent van de aanrandingen
gebeurt door een man. Of door mannén, want in groep zijn we stoer). Leraars,
help hen daarin. ‘Hoe moet ik mij gedragen?’ als eindterm, zou dat geen idee
zijn? Opvoeding, preventie, bijsturing waar het kan, repressie waar het moet.
En vooral: laten we naar een samenleving gaan waarin het aantal aangiften van
aanrandingen en verkrachtingen de honderd procent benadert, waarin slachtoffers
geen angst of schaamte voelen om te rapporteren wat hen overkomen is, waarin
daders weten dat de pakkans bijzonder groot is, waarin we met een veilig gevoel
wandelen, fietsen of lopen. Het is een utopie, dat besef ik, maar we kunnen er
op z’n minst naar streven. Voor Julie.



De wilde weldoeners

Samenleving Posted on za, april 20, 2019 13:03:12

Lambik die in een Dalai Lama-achtig gewaad met
een soort handhelikopter door de lucht klieft en gouden muntstukken uit de
hemel laat vallen voor het gepeupel. Suske en Wiske kijken verschrikt toe, een
juichende massa loopt op het gratis geld af, een auto botst tegen een
lantaarnpaal. Dat is het coverbeeld van De
wilde weldoener
dat Willy Vandersteen ons in 1961 opdrong. De strip verscheen
van 19 juni tot en met 25 oktober 1961 in dagelijkse afleveringen in De Standaard en Het Nieuwsblad — dank u, Wikipedia, ik zal straks toch maar eens
een paar euro doneren —, het album lag in 1962 in de winkel als nummer
vijfenvijftig uit de reeks Suske en Wiske.

Ik weet niet of de heren François-Henri
Pinault en Bernard Arnault zichzelf bijna achtenvijftig na datum als moderne
Lambikken zagen, maar zo gedroegen ze zich wel een beetje na de brand in de
Notre-Dame van afgelopen maandag. Beelden die niemand wil zien: een historisch monument
dat in vlammen opgaat. Ik werd er niet emotioneel van, maar keek er wel met
afgrijzen naar. Dit wens je geen stad, geen land, geen inwoner toe.
Cultuurpatrimonium dient gekoesterd te worden, gevrijwaard van barbarij en rampen.
Het was geen tijd voor vrolijke relativering bij het begin van de week.

Nog minder vrolijk werd ik van de
aankondiging, ’s anderendaags al, dat de giften voor de wederopbouw van de amper
gebluste kathedraal binnenstroomden. Geen symbolische euro, om de
informatiekathedraal Wikipedia voor instorting te behoeden, maar vele miljoenen,
nom de dieu. Ik geef honderd miljoen,
dacht François-Henri Pinault, miljardair en rechtstreeks of onrechtstreeks eigenaar
van Gucci, Yves Saint Laurent, Alexander McQueen, Balenciaga en Fnac, vrijgevig
te zijn. Hij liet de interne Lambik in zich los, maar verslikte zich algauw in
zijn espresso, toen Bernard Arnault, miljardair en eigenaar van Louis Vuitton,
Dior, Fendi en Moët Hennessy, twééhonderd miljoen gaf. Dat moet de heer Pinault
ervaren hebben als een draai om de oren met een luxesacoche. De familie
Bettencourt, erfgenamen van L’Oréal, kondigde ook aan dat ze tweehonderd miljoen
in de pot zouden steken. En zo ging dat maar door de voorbije dagen: Total, JC
Decaux, Bouygues, Michelin, Apple, Eurodisney. Samen goed voor ongeveer een
miljard euro en toen waren we nog maar woensdagmiddag, minder dan achtenveertig
uur na de brand. En dat allemaal om de wens van president Macron in te willigen
om de Notre-Dame in vijf jaar tijd ‘mooier dan ooit tevoren’ uit zijn — excusez le mot! — as te laten herrijzen.

Unaniem gejuich, daarop hadden de rijke heren
en bij uitzondering ook enkele dames gerekend. Maar naast de obligate en ook
wel terechte blijdschap en vreugdekreetjes — al dan niet gevolgd door een
plechtstatig ‘Ave Maria’-moment —, was er ook kritiek. Felle kritiek. Kort
samengevat: belastingen betalen ze niet of nauwelijks, maar grote sier maken
kunnen ze wel. Het zal u niet verbazen: ik behoor tot de tweede club. Van mij
mogen mensen stinkend rijk worden, op voorwaarde dat ze hun normale bijdrage
tot de samenleving leveren: keurig hun belastingen betalen, zoals (nagenoeg)
iedereen. Ik ervoer deze gulle bijdragen als een cynische geste: zie eens wat
ik de staat heb achtergehouden!

(O ja, na de kritische bedenking dat ze tot
negentig procent van hun gulheid belastingtechnisch konden recupereren, lieten
de rijke heren weten dat het hen daar niet om te doen was. Dat zou al te
cynisch geweest zijn, n’est-ce pas?)

Grote, multinationale bedrijven nemen een
loopje met de normale fiscale geplogenheden. Ze ontwijken niet, ze ontduiken.
Ze doen niet aan optimalisering, ze houden geld achter. Ze worden steeds
rijker, terwijl ze de staat verwijten dat die boven haar stand leeft. En ze
doen leuke dingen met hun geld dat voor een deel in de staatskas had moeten
zitten. Ik genoot twee jaar geleden ook van een bezoekje aan de Fondation
Pinault aan de Punta della Dogana in Venetië. Mooi gebouw, fraaie collectie,
prachtig uitzicht over een unieke stad. Maar ook: is dit eigenlijk wel het geld
van monsieur Pinault, of kwam het
Frankrijk toe? En waarom investeert hij niet in minder opzichtige maar voor de
samenleving nuttigere projecten?

Het is deze week al vaker opgemerkt: waar
waren de miljardairs na de brand in de Londense Grenfell Tower, op 14 juni 2017?
Daarbij vielen tientallen doden, vooral sukkels die in onveilige, armoedige
omstandigheden moesten zien te overleven. De Grenfelltoren ontving vóór de ramp
geen miljoenen toeristen per jaar en na de brand iets meer: ramptoeristen. Je
hoeft geen cynicus te zijn om vast te stellen dat investeren in veilige
woonplekken voor mensen die het niet breed hebben minder sexy klinkt voor
miljardairs.

We stevenen steeds meer af op een neoliberaal
systeem zoals dat in de Verenigde Staten al vele decennia bestaat, waarbij
miljardairs hun zakgeld pompen in kunstcollecties in museumvleugels die hun
naam dragen. Geïnstitutionaliseerde bedelarij. Kunst is van de gemeenschap (ook
al is slechts een fractie van de bevolking kunstminded): daarvoor moeten wij met z’n allen geld vrijmaken en we
doen dat door onze volksvertegenwoordigers een mandaat te geven. Opdracht: maak
overheidsgeld vrij voor ons kunst- en cultuurpatrimonium. Daar word je als
samenleving beter van. Niet van een gesponsorde kathedraal met het Louis
Vuitton-altaar, een L’Oréal-glasraam en de Gucci-sacristie.

Misschien moeten we onze miljardairs ervan
proberen te overtuigen dat ze correct moeten bijdragen om onze kathedraal van
een staat overeind te houden.



« VorigeVolgende »