Een persoonlijk weetje. Er zaten deze ochtend
slechts twee in plaats van de gebruikelijke drie weekendkranten in de bus. Geen
De Morgen-plus-bijlagen. Bovendien
een De Standaard-zonder-bijlagen. Ramp!
Dat maakt een leesmens ongelukkig, op een bevroren zaterdagochtend. Ik moest de
auto in (eerst sporen van de vriesnacht wegkrabben), naar de enige
krantenwinkel van het dorp. Die bevindt zich op wandelafstand, maar het was a)
te koud om een eindje te stappen, b) ik zit met een stevige verkoudheid en
zoals geweten is dat bij mannen het bijna-dood-stadium, en c) ik wilde die
krant zo snel mogelijk in handen hebben.

Onderweg passeerde ik een blaffende hond, van
het merk ‘wit’, want ik kan geen labrador van een teckel onderscheiden. Hij
hing vastgeketend aan een tractor. Wilde mij wegjagen, wat honden bij ons in de
buurt wel vaker doen: mij angst proberen aan te jagen, ik, indringer te voet,
zij, lafhartig achter een dikke haag of hoge muur. De blaffende bravoure —
compleet zinloos, want zo’n scharminkel kan niet op tegen een mannetje in een
blikken doos die drijft op paardenkracht — deed mij denken aan de publieke
opinie en hoe die vaak tekeergaat op sociale en andere media. Collectief
blaffen is een internationale sport geworden. Hoe luider we blaffen, hoe eerder
iets weggaat, zo denken de blaffers. Soms werkt het zelfs.

Maandag blafte, pardon: oordeelde, het Antwerpse
Hof van Beroep dat de onderzoeksrechter in Operatie Propere Handen gewraakt
moest worden, op verzoek van de bekende procedurepleiter Hans Rieder. Joris
Raskin werkte bij aanvang van zijn onderzoek naar allerlei gesjoemel in het
voze voetbalwereldje nog deeltijds voor de voetbalbond, als lid van de
licentiecommissie, die elk jaar moet beoordelen welke clubs professioneel
voetbal mogen bedrijven en welke niet. Doorgaans zijn die leden daar veel te
lankmoedig in, want niet zelden gaat zo’n club nog geen jaar nadat het een licence to kill football heeft gekregen,
financieel onderuit.

Ik begrijp de demarche van meester Rieder wel. Een advocaat
heeft niet als hoofdtaak om een sympathieke peer te zijn. Hij moet zijn cliënt
zo goed en zo kwaad als dat kan vertegenwoordigen. Een goede kennis van het
wetboek helpt daarbij. Dat Rieder Raskin wilde wreken, is volkomen logisch. Dat
het Hof van Beroep hem daarin volgde, ook nog. Dat dat Hof zich bediende van
het argument “Bij de publieke opinie is een schijn van partijdigheid ontstaan”,
vind ik daarentegen dikke stierendrek.

De publieke opinie zou niets in de pap te
brokken mogen hebben in juridische zaken. Als rechters de stem van het volk
zouden volgen, kunnen we binnenkort de brandstapel herintroduceren. Of gaan we
de nonsensikale redenering ‘Perceptie = realiteit’ (de moderne versie van ‘Geen
rook zonder vuur’) volgen? We betalen rechters en magistraten juist om
onafhankelijk en onpartijdig te oordelen, niet om de publieke opinie (wat dat
verder ook moge betekenen) ter wille te zijn. Dat soort bevlogen dingen schreef
ik maandag in de vooravond — achtendertig graden koorts, snotterend en niezend,
proestend en kuchend — op Twitter. Koortsdronken slimmigheidjes.

’s
Anderendaags — zevenendertig en een halve graad koorts, inmiddels — las ik een
reactie van een hele slimme mens, zó slim dat ie ooit nog de eenmansjury vormde
in de oerversie van De Slimste Mens ter
Wereld
, en, neen, het is geen kerkjurist. “Waar elders zou die schijn van
partijdigheid kunnen ontstaan dan bij ‘een’ publieke opinie?”, vroeg hij zich
af. En hij voegde eraan
toe: Justice must be seen to be done. Ik denk dan — halfslimme mens en eenmansjury
zijnde — dat die uitspraak er vooral op slaat dat wat de rechterlijke macht doet,
ook gecontroleerd kan worden door de andere machten en door, o help, de
publieke opinie. Maar het betekent voor mij niet dat rechters zich bij elke uitspraak moeten verantwoorden aan ons allemaal. Zij moeten wijze en afstandelijke vonnissen vellen, op basis van bewijsmateriaal en onderbouwde vermoedens. Rechtspraak
moet ten dienste staan van de samenleving (als abstract begrip), niet van de
mening van de luidste roepers in die samenleving. Dáár worden rechters en
magistraten voor betaald, niet om te zeggen wat het volk wil dat ze zeggen, zelfs
als het volk vindt dat wat ze uiteindelijk zeggen wereldvreemd is, een verwijt
dat tegenwoordig bon ton is in middens die vinden dat rechters naadloos de
overheersende politieke, economische en sociale teneur moeten volgen. Er wordt
wat afgeblaft richting rechterlijke macht, meestal door witte honden van wie je
heel duidelijk kunt zien welk ras ze hebben.

Wereldvreemd, dat zijn de mensen die bij
zonsondergang de rolluiken neerlaten en niets meer met de wereld te maken
willen hebben. Die dingen heten in de volksmond niet voor niets blaffeturen.