Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Allegro non molto

Journalistiek, Politiek Posted on za, oktober 03, 2020 11:32:21

De grootste verdienste van de nieuwe federale regering is dat ze er ís. Dat zeggen vrienden en tegenstanders van deze bonte coalitie. De kans dat het Vivaldi-project mislukt is even groot als dat het lukt. Dat zeggen tegenstanders van de regering-De Croo I en geven vrienden ootmoedig toe. De eensgezindheid van de voorbije dagen kan snel plaatsmaken voor gekibbel over details in het regeerakkoord die anders geïnterpreteerd worden door de verschillende partijen. Dat zeggen tegenstanders en zullen vrienden alleen maar kunnen beamen. De tegenstrijdige interpretaties zijn trouwens al volop bezig.

Optimisme is een morele plicht, maar het moet wel realistisch haalbaar blijven, natuurlijk. En dat hebben een regeerakkoord, een verbindende persconferentie, een eendrachtige kamerzitting en tig interviews nog niet kunnen aantonen. Omdat ze dat simpelweg ook niet kúnnen. Het hangt allemaal af van het beleid, van de bekwaamheid van de bestuurders, van economische impulsen waar een Belgische regering nauwelijks vat op heeft, en van altruïsme en goede wil. Het is niet de oppositie die deze nooit geziene coalitie — bont allegaartje mag ook, als omschrijving — zal doen struikelen: het welslagen ligt bij de premier, zijn regeringsleden en de partijvoorzitters — en ook van een tikkeltje geluk. Een coronacrisis kan je moeilijk zien aankomen. Al is dat natuurlijk de ultieme test voor de kwaliteit van zij die ons besturen.

En toch… We hébben een federale regering. Voorzichtige juichkreten zijn gepast. Na net geen vijfhonderd dagen afwisselend onderhandelen en ruziemaken. Afwijzen en aantrekken. Politieke spelletjes spelen en ernstig proberen een evenwichtige ploeg samen te stellen. Eind vorig jaar lag paars-groen al op tafel. Toen deden de donkerblauwe Open VLD’ers hun uiterste best om er een flinke stok voor te steken, al was het maar om uittredend voorzitter en ambitieuze politica Gwendolyn Rutten tot enige bescheidenheid te nopen. Dat is bijna een jaar geleden, in de naherfst van 2019. Waarom moest de vorming van deze vierseizoenenregering zeven seizoenen duren, terwijl het ook in drie of vier had gekund? Het was te veel adagio en largo, te weinig allegro vivace tijdens die 493 dagen.

Maar hé, we hebben dus een regering. Ze telt voor het eerst evenveel mannen als vrouwen. Er zitten drie landgenoten met een migratieachtergrond in. Ervaren gezagsdragers zitten zij aan zij met neofieten. De politieke vernieuwing lijkt voor het eerst geen dode letter te blijven. Je kan het regeerakkoord lezen als een reeks vage intenties, maar ook als een catalogus van noodzakelijke bijsturingen. Dat geldt trouwens voor elke tekst die vooraf werd opgesteld: als die niet in de praktijk wordt omgezet, blijven het dode letters op papier. De verbindende woorden van de aanstaande premier op de persconferentie waarop het regeerakkoord werd aangekondigd, staken schril af tegen alle polariserende verklaringen van de voorbije jaren, onder meer in het kibbelkabinet-Michel. De Croo had veel van Obama en weinig van Trump, wat aanbevelenswaardig is. Vergelijk met de overwinningsspeech van Bart De Wever als nieuwe burgemeester van Antwerpen in 2012, die uitsluitend gericht was op de eigen achterban: verbinding was ver weg toen. Alexander De Croo overtroefde de ‘belangrijkste politicus van deze eeuw’ — volgens een zich voorheen progressief noemende krant zelfs de ‘grootste intellectueel van Vlaanderen’ — in zijn maidenspeech. Faut le faire, als u mij toestaat in de taal van de bevolkingsgroep die wél een regionale meerderheid in de federale coalitie heeft te praten.

Nog meer goed nieuws: Frank Vandenbroucke is terug, de slimste politieke mens in de Belgische wereld, de sociaaldemocraat die zich niet zal laten leiden door debatfiches, de academicus die boven de partijpolitiek staat. Kans is groot dat hij al zijn collega’s zal overtreffen, desnoods met priemend vingertje, maar dat zullen ze binnenkort wel ontdekken. Buitenlandse media merkten op dat er een transgender in de regering zit: het siert onze politiek (en ons!) dat weinigen die bedenking nog maken, net zoals er tien jaar geleden nauwelijks iets te doen was om de homoseksualiteit van de toenmalige premier. In het land waar abortus, euthanasie en homohuwelijk wettelijk geregeld zijn, moeten we soms onze zegeningen durven te tellen. Dit is er zo eentje.

Het meest positieve is nog dat de partijen hun mannetjes en vrouwtjes hebben kunnen posteren op departementen die ze van nature claimen. Open VLD levert de premier en de minister van Justitie, CD&V heeft Binnenlandse Zaken (inclusief Asiel en Migratie) en Financiën in handen, de MR buigt zich over Buitenlandse Zaken en de Middenstand, de PS beheert Economie en Werk, Groen Energie, Ecolo Klimaat en Duurzame Ontwikkeling en Mobiliteit, sp.a Volksgezondheid en Sociale Zaken, en Ontwikkelingssamenwerking. Dat biedt het voordeel dat de verantwoordelijkheid niet kan worden afgeschoven en het nadeel dat de verantwoordelijkheid niet kan worden afgeschoven: het is van móeten. Een betere motivatie is ondenkbaar. Vraag is wel hoe dit op een budgettair verantwoorde manier zal gebeuren, want de regel is doorgaans: hoe hoger de betrokkenheid bij het domein, hoe groter de kans dat men zal willen investeren. Voor minder gaat de zon zelden op. Dat was wat de regeringen-Verhofstadt, en dan vooral de eerste, mét de groenen, parten heeft gespeeld. Dat er toen, in tijden dat het economisch goed ging, geen reserves werden aangelegd, wreekt zich nu nog altijd. Dezelfde lankmoedige attitude tegenover de begroting zou in volle coronacrisis, met alle economische gevolgen van dien, meerdere toekomstige generaties parten kunnen spelen. Iemand moet dus op de centen letten, terwijl Begroting net in deze regering geen volwaardige regeringspost meer is: het zit bij een staatssecretaris (Eva De Bleeker) die ressorteert onder de minister van Justitie (Vincent Van Quickenborne). Twee paar blauwe ogen die waakzaam zullen moeten blijven. De realist Vandenbroucke zal een handje toesteken.

Deze regering heeft alles in zich om meer haters dan liefhebbers te tellen, maar ze heeft ook de kans om die haters op z’n minst tot voorzichtige sympathisanten om te toveren. Dat heet een geloofwaardig beleid uitbouwen. Ze heeft daar drie en een half jaar voor. Allegro non molto, opgewekt maar niet té veel, de opening van L’estate, de zomer, het tweede van de vier seizoenen van Vivaldi,mag daarbij het Leitmotiv zijn: het moet vooruitgaan, maar niet blind. Geduldig haasten luidt de boodschap.

De oppositie zal de regering dat geduld niet gunnen. Hopelijk doen de media dat wel, al lijkt dat niet de intentie. De nadruk lag in de eerste interviews op wat er zoal kan — en aan de harde vraagstelling af te leiden naar verwachting ‘zal’ — mislukken. Op wie met wie ruzie zal maken. De vraag ‘Wat bent u van plan op uw departement?’, die nochtans voor de hand ligt omdat het de eerste is die je zou moeten stellen, wordt niet meer gesteld. Het gaat dadelijk over de politique politicienne, de kleine kantjes van medestanders en tijdelijke bondgenoten. Alsof het conflict het normale is. Alsof harmonie onmogelijk is. Alsof de neuzen nooit in dezelfde richting kunnen staan. Alsof Het Volk daarvan wakker ligt. De media zijn verslaafd aan relletjes en voeden het pessimisme van de bevolking. Mislukken wordt dan bijna een selffulfilling prophecy. Niet dat ankers, interviewers en politieke journalisten terug moeten naar de onzalige tijden dat ze één, vooraf afgesproken vraag mochten stellen, waarna de minister minutenlang ononderbroken mocht praten, o neen. Maar de bedoeling was nu ook weer niet om de slinger helemaal de andere kant te laten op gaan. Het voordeel van de twijfel moet bijwijlen gegund worden.

Voor iemand als Frank Vandenbroucke moet dit toch enigszins verbijsterend zijn geweest, na jaren in de academische luwte. In Terzake kreeg hij voor de voeten geworpen dat hij wellicht niet meer mee is met de agressieve communicatie via sociale media. “Ik heb geen tien jaar in de diepvries gezeten”, luidde zijn passend antwoord. Ik denk niet dat Vandenbroucke zich zal laten opjagen door de rel van de dag. Eigenlijk moeten de media de zaak omdraaien: wie niet mee stapt in de meedogenloze mars van het moment, zou het nieuwe normaal moeten worden. Een beetje dimmen zou iedereen goed doen, het land in de eerste plaats. Het gaat al veel te lang over anekdotiek in onze kranten en op radio en televisie. Wie messen in wiens rug heeft gestoken, is interessant om te achterhalen in eenzijdig geschreven memoires, veel minder als het over dagelijks beleid gaat, wat nog altijd de essentie is van politiek. Dát en een langetermijnvisie hebben en uitwerken. In geen van beide hebben de media nog interesse. Te saai. Te vaag. Te weinig concreet.

Lang verhaal kort: ik ben voorzichtig optimistisch. Het tweede is mijn morele plicht, het eerste is mijn natuur. Geef De Croo I een kans en dan zien we wel.



Hoera, de journalistiek vervrouwelijkt!

Journalistiek Posted on za, september 26, 2020 12:39:11

Maandag heb ik mezelf proberen te ‘verkopen’ op de openingsdag van het academiejaar 2020-2021. Dat zit zo: in december 2018 mocht ik voor het eerst een gastcollege Interviewtechnieken geven op de campus Sint-Andries van de KU Leuven, waar studenten die al een diploma op zak hebben een master in de journalistiek pogen te bemachtigen. Voor u helemaal in de war bent: Sint-Andries is een volkswijk hartje Antwerpen, een eind van Leuven vandaan en toch maakt het deel uit van die universiteit. Aardrijkskunde is niet meer wat het ooit geweest is.

Ik heb mezelf altijd al gezien als iemand die graag zijn kennis doorgeeft, maar door omstandigheden was dat er nog nooit van gekomen, tenzij dan als schrijver van stukjes, hier en in de traditionele media. Een van mijn boodschappen in dat gastcollege, dat ik binnenkort voor de derde keer mag geven, is: het hoeft niet altijd Rik Torfs of Mia Doornaert te zijn, als je een praatgast nodig hebt, vraag ook eens een échte deskundige. In plaats van de gulle lach, het verbijsterde wegwerpgebaar of de om toelichting vragende, ietwat hulpeloze blik kreeg ik apathie cadeau. En toch ook wat vraagtekens die uit hersenpannen opstegen. Niet om te protesteren tegen mijn voortvarendheid of te vragen waarom ik dat precies zei, maar eerder: Rik Wie en Mia Wie? Oké, boomer, reality check, de ‘jeugd van tegenwoordig’ weet nauwelijks wie le Torfs en la Doornaert zijn en voor een keer is die onwetendheid een zegen voor de rest van hun toekomstige beroepsleven.

Zoals ik vooraf al had ingeschat, deed ik dat gaarne, voor een klas van twintigers staan: volwassen, gemotiveerd, niet tegen hun zin in de schoolbanken zittend. Ik deed dat blijkbaar ook voldoende goed, want het jaar nadien mocht ik opnieuw opdraven en — o halsstarrige ik — opende ik opnieuw met mijn opmerking over Torfs en Doornaert (zelfde reactie). En binnenkort mag ik weer — ik zal niet nalaten de jeugd van tegenwoordig op te solferen met dezelfde namen en hen in één adem laten weten dat ze hen vervolgens prompt mogen vergeten. Vorig academiejaar mocht ik zelfs een volwaardig college geven, Cultuurjournalistiek, dat halfweg geaborteerd werd door een virus waarover u misschien wel iets gelezen heeft. De rest van de lessen gebeurde dan maar in de vorm van e-mails: opdrachten versus ingestuurd huiswerk. Ik dacht: ik laat hen een recensie schrijven van een nog te verschijnen boek en bezorgde mijn veertien studenten — dertien jonge vrouwen en één jonge man — de pdf van 50 jaar Top 30, een boek van Geert De Vriese en mezelf dat op verschijnen stond bij uitgeverij Houtekiet. Om te vermijden dat ze stroop over mijn baardje zouden smeren, gaf ik als aanbeveling mee “Wees kritisch (mijn naam op de cover mag jullie niet beletten om onpartijdig te beoordelen!)”. Nou, dat was niet nodig, en al zeker niet dat uitroepteken op het eind. Een van de beste inzendingen was van een student (m/v) die het nakende boek waarop mijn naam zou prijken op een bijzonder gevatte, eloquent verwoorde, maar niet aan de verbeelding overlatende manier de grond inboorde. Schrikken! En vervolgens — na een lichte depressie en enkele sessies bij een psychiater — toch maar doen wat ik behoorde te doen: een hoge quotering geven, want het was verdomd goed geschreven.

Acht keuzevakken zijn er zo, waarvan de studenten er twee moesten uitpikken, en het is dan aan de professoren om op dat introductiemoment in een tijdsbestek van een zevental minuten studenten warm te maken voor hún vak, maar ook voor zichzelf. Vooraf vreesde ik dat Cultuurjournalistiek — toch een beetje een niche, laten we eerlijk wezen — iets zou zijn voor de (un)happy few. Groot was mijn verbazing, spontaan was mijn vreugdesprongetje: veertien studenten, ongeveer een op vier, kozen voor dat vak en, zo voelde ik dat in een licht narcistische bui aan, voor mij. Ik, de onervaren lesgever. Ik, de man die zichzelf nooit wist te verkopen. Ik, de introvert. Een persoonlijke zege. En een prettige ervaring.

Benieuwd hoeveel would-bejournalisten er nu acht halve dagen met mij in een klaslokaal zullen willen doorbrengen. Het zal hoe dan ook een eer en een genoegen zijn, hopelijk van beide kanten. Er zijn — ondanks of dankzij corona? — meer inschrijvingen dan ooit voor deze masteropleiding, wist men mij maandag te vertellen. En net als vorig jaar is het aandeel vrouwen in de totale studentenpopulatie ongeveer 80-20. Dat is dubbel goed nieuws. Eén, er is nog belangstelling voor dit nobele beroep dat helaas in de praktijk al te vaak uitgehold wordt en dat dus best wel wat kwalitatieve instroom kan gebruiken. Twéé, de vervrouwelijking van de journalistiek zet zich door. Daar kun je alleen maar blij om zijn. De tijd dat redacties werden bevolkt door seksistische, paternalistische, zichzelf boven de wereld verheven achtende wezens is voorbij. Goodbye, boomers! Op de vloer en in de bureaus waar de beslissingen genomen worden, zitten steeds meer vrouwen. Nog even en er is zowaar een evenwicht. Blij dat ik dat nog mag meemaken.

Deze kinderloze jongen weet meer dan ooit: niets mooiers dan een druppeltje ervaring en een wolkje knowhow te kunnen doorgeven, in een mooie combinatie van bescheidenheid en onbescheidenheid, waarbij je studenten een richting aanwijst, zonder hen te verplichten een bepaald pad te kiezen. Dat is opvoeding. Leren stappen en dan loslaten, in de hoop dat ze het interessante hebben opgepikt en het betweterige snel dumpen. Bijvoorbeeld, dat je niet altijd Rik Torfs of Mia Doornaert moet bellen als je een algemene praatgast zoekt. Wie waren dat ook alweer?



Coronamoe

Communicatie, Journalistiek, Politiek, Samenleving Posted on za, september 19, 2020 12:55:29

We zijn coronamoe, lees en hoor je steeds vaker. Je leest en hoort het zó vaak, dat je zelfs moe wordt van de term ‘coronamoe’. Maar ik begrijp het. Ik begrijp u, ons, mezelf. We zijn inderdaad coronamoe en worden met de dag coronamoeër. Ik ben het hartsgrondig beu om nog een tijdje als een kluizenaar te moeten leven, ook al ben ik — geef ik toe — toch wel een beetje asociaal van nature. Ik ben graag op mezelf, werk liefst op mijn eenzame bureautje thuis, ben niet geneigd om kennis te maken met weer nieuwe mensen. Maar nu komt het: als je verplicht bent asociaal te zijn, is dat niet meer leuk en wil je mensen zien, ook al interesseren de meesten je geen sikkepit. Zo zit een mens nu eenmaal in elkaar. Als iets niet mag, wordt het pas aanlokkelijk. De verboden vrucht van 2020: mensen ontmoeten.

Hoe begripvol ik ook ben — zeker ten aanzien van alleenstaanden, eenzamen, ouderen die zitten te verkommeren op een paar vierkante meter, mensen die niet meer zonder lijfelijk menselijk contact kunnen —, ik weiger te begrijpen waarom mensen bij het minste de teugels vieren, aangevuurd door een communicatief stuntelende overheid met haar bubbels van vijf, tien andere mensen per week, en wat was het ook allemaal weer? Aangevuurd door kortzichtige, populistische versoepelingen, uit angst dat een verderzetting van de lockdown zich zou vertalen in het kieshokje, dat nog altijd een realistische piste blijft als Vivaldi-Avanti-Forza niet tot een regering leidt. Aangevuurd door opstandige leden van de meningenfabriek die de media zijn geworden, luitjes die hun vijftien minuten lokale beroemdheid misbruiken om verwarring te zaaien of aan te sporen tot opstandigheid tegen al te veel regelneverij in hun libertaire ogen.

Ik zag deze week het non-debat tussen Lieven Annemans en Joël De Ceulaer in De afspraak. ‘Razend interessant’ tweette iemand die ik heel erg apprecieer; hij vroeg zich wel af waarover het weer ging. Kan het dan wel razend interessant zijn, repliceerde ik. Ik blijf bij die strenge observatie. Het is niet omdat er in primetime live degens worden gekruist, dat het gevecht ook iets oplevert, behalve tig oppervlakkige verwondingen. Je kunt je vragen stellen bij de defenestratie van gezondheidseconoom Annemans door hem te melden dat er de dag nadien in De Morgen een artikel zou staan waarin hij, anoniem, zou worden bedolven onder kritiek van zijn collega’s in Celeval, het orgaan dat ons naar betere tijden moet leiden en de opvolger van de GEES, waarvan we al heel snel zijn vergeten waarvoor die afkorting alweer stond. Zo snel gaat het in crisistijden. Ik vond dat gênante televisie, eerder voor het programma dan voor Annemans. Die was perfect in staat om zichzelf in de vernieling te praten, hij had daarvoor geen krantenartikel, een boze senior writer die net een stuk van tien pagina’s had afgescheiden voor de weekendkrant, of een kritische vragensteller nodig. Annemans ging af als een gieter, praatte zichzelf in een hoek, begon met een redenering die nergens heen leidde. Maar, gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen, dat deed het discours van De Ceulaer ook: waarover ging zijn punt ook weer? Waarom was hij nu precies boos? Paroles paroles

Wat De afspraak van donderdagavond mij wel influisterde, was een controversiële these die ik op deze plek wil verdedigen. Er worden te veel meningen te snel verspreid om er te makkelijk mee te kunnen scoren. De controverse wordt gevoed, maar door die kakofonie van stemmen weet de kijker, luisteraar, lezer niet meer waaraan hij zich moet houden. Een te makkelijk excuus, ik weet het, want de basisregels zijn eenvoudig: de hele dag door je handen wassen, overal waar je binnenstapt handgel gebruiken, anderhalve meter afstand houden, mondmasker dragen in gesloten ruimtes of op plekken waar veel volk is, niet knuffelen, niet zoenen. Ik geef mijn eigen moeder een zacht kneepje in de schouders bij wijze van begroeting en afscheid. Is dat hartelijk? Neen, maar het is het beste wat ik momenteel kan doen, het veiligste voor haar, een geste van liefde en erkenning bij gebrek aan andere mogelijkheden.

Maar goed, we zijn mensen en het is des mensen om regels te proberen omzeilen, zeker als er tegenstrijdige dingen worden verkondigd. “Er zijn meer besmettingen.” “Neen, er zijn niet méér besmettingen, we testen gewoon meer en daarom lijkt het alsof er meer besmettingen zijn.” “Jawel, er zijn méér besmettingen, de ziekenhuisopnamen stijgen weer en straks ook het aantal doden.” Statistische relevantie wordt betwist, puur om het eigen gelijk te benadrukken, maar wat bén je met dat eigen gelijk? En waarom krijgt dat eigen gelijk zoveel media-aandacht? Een mens krijgt er een punthoofd van en dan is het niet eenvoudig om een mondmasker te dragen dat niet in de hoogte maar in de breedte gaat.

Mijn controversiële these: ik pleit voor zelfcensuur in de media. Ik wil dat meningen die de mensen in de war kunnen brengen in deze bizarre, letterlijk levensgevaarlijke periode niet meer klakkeloos worden gepubliceerd, maar alleen nadat de inhoud van open brieven en dergelijke grondig getest en geëvalueerd werd. Geen bewijswaarde, niet publiceren. Sta me toe eerst een denkbeeldige analogie te maken.

***

Beeld u in: het is 2020, het is écht oorlog (dus geen oorlog tegen een onzichtbare vijand), we zijn een half jaar geleden binnengevallen door een vreemde mogendheid die niet het beste met ons voor heeft. Laten we dan, na een ongetwijfeld verwarrende periode vlak na de inval, toe dat eender wie eender wat mag verkondigen in de media? Laten de media zelf toe dat iemand — noem hem of haar gerust een collaborateur — er in een vrije tribune voor pleit om samen te werken met de vijand die zijn tanks heeft binnengerold wat al honderden mensenlevens heeft gekost? Laten radio en televisie toe dat zelfverklaarde experten vrijuit dingen mogen roepen die indruisen tegen wat we op dat ogenblik — zes maanden na de inval, we beginnen net te hergroeperen en een strategie uit te voeren die ons militair succes moet opleveren — erkennen als algemeen belang? Ik dacht het niet. Ik hoop het vooral niet. Misschien maar goed dat er in de Tweede Wereldoorlog nog geen internet en sociale media waren…

***

De vrijheid van meningsuiting is een bijzonder hoog recht, maar het is geen plicht. Op wettelijk verboden uitlatingen na kan iedereen overal alles zeggen, maar niets zegt dat die meningen ook moeten verkondigd en gepubliceerd worden via de reguliere media. Je kan op een zeepkist gaan staan op de hoek van de straat en dingen roepen. Dat mag. Daarom moet ’s anderendaags nog niet in de krant staan wat je geroepen hebt. We verwarren een vrije mening nog te vaak met een verplichte weergave ervan in een massamedium, liefst meerdere. Dat zijn twee gescheiden zaken. Het is aan de media om het onderscheid te maken tussen een mening die relevant is en generieke aandacht verdient, en een mening die weinig of niets toevoegt aan het maatschappelijke discours, of die zelfs grote risico’s inhoudt voor de volksgezondheid.

Terug naar het oorlogsbeeld, nu niet met een zichtbare vijand, maar met dat dekselse virus. Ik heb dat beeld van een land, en bij uitbreiding een continent en een planeet, in oorlog met iets als een virus altijd onzinnig gevonden, maar misschien moeten we het toch even aanhouden. Hadden al die open brieven dan wel moeten gepubliceerd worden? Moest Lieven Annemans dan wel in De afspraak hebben gezeten? Zou Joël De Ceulaer zich dan nog boos hebben moeten maken, en zou hij dan op die tien krantenpagina’s niet beter een interview met een interessante medemens hebben kunnen publiceren?

Ja, ik pleit voor (zelf)censuur en dat is not done. Het is controversieel, het is gevaarlijk, het is in normale omstandigheden contraproductief. De omstandigheden zijn echter verre van normaal en dat is virus ís ook gevaarlijk. Als de media, in een niet aflatende drang om clickbait te genereren, de kijk- en luistercijfers op te krikken of de dagverkoop tijdelijk op te vijzelen, in deze ‘oorlog’stijden de focus leggen op tegenstrijdige meningen, krijg je als tegenreactie een bevolking die daar haar eigen waarheid uit distilleert. Zeer gevaarlijk, ontdekken we nu, nogal aan de late kant.

We hebben nood aan meer terughoudendheid, zeker in de media. We moeten aandacht geven aan zij die die aandacht verdienen en die in volle coronacrisis in het algemeen belang praten. Daarom zitten we al een half jaar te wachten op de aanstelling van een coronacommissaris, die als enige rechtstreeks met de bevolking communiceert over het virus. Ik doe een suggestie: Pierre Van Damme. Rustige, vlotte, serene prater. Dit zou zijn voltijdse job moeten zijn, hij zou als enige radio- en tv-studio’s mogen afdweilen, en kranteninterviews geven, om over onze omgang met het virus te praten. De premier zou het volk niet moeten toespreken via knullig gemaakte huis-, tuin- en keukenfilmpjes, en ook niet op persconferenties na een veel te lange Veiligheidsraad, waarbij ze af en toe spichtig links en rechts kijkt naar de ministers-presidenten met een blik van ‘Zeg ik het zo goed, heren?’ De onzalige regeringsmededelingen zaliger zijn voor het eerst in de zes decennia van mijn leven op hun plaats: staatshoofd of federale regeringsleider spreekt het volk toe, zonder tegenspraak, zonder vragen. Dat is heel ver van een ideale situatie waarin eender wie eender wat mag vragen, maar ‘Desperate times call for desperate measures’, waarbij we die ‘desperate’ liefst niet vertalen als ‘wanhopig’ maar als ‘moeilijk’: het is niet de bedoeling er permanent depressief van worden, nietwaar.

Ik weet het: dit is geen populaire mening en ik pen ze zelf ook met lichte tegenzin neer. Maar het is, volgens mijn bescheiden mening, de enige manier waarop we nog enigszins de vijand tegemoet kunnen treden. Mocht Covid-19 de leider zijn van een échte vijandige natie, hij of zij zou nogal tevreden zijn over hoe die Belgen — “Waren die vroeger niet dapper, generaal?” — over de vloer rollen met elkaar, in plaats van met de oorlogszuchtige staat Corona. Een beschamend schouwspel. Laten we vooral concluderen dat dit niet de afspraak mag zijn.



Ongemakkelijke waarheid

Journalistiek Posted on za, mei 30, 2020 13:18:14

Ik heb nog nooit in mijn volwassen leven zo’n lange periode zo weinig omhanden gehad. Mijn agenda van de komende maanden oogt leger dan het witte blad voor de neus van een getormenteerde schrijver met een acute aanval van writer’s block. De wekker staat werkloos op het nachttafeltje, als een relikwie uit het pre-coronatijdperk. Alleen nog nodig om de tijd aan te geven als je ’s nachts moet opstaan om te plassen en je nieuwsgierigheid om te willen weten hoe laat het is het haalt op je gezond verstand dat zegt dat je ’s nachts beter niet herinnerd wordt aan het tijdsbesef dat je in wakkere momenten wél nodig hebt. Of wanneer je hersenen je onveranderlijk influisteren dat je nu wel lang genoeg geslapen hebt, jij luierik. Even een blik op dat onding werpen. 7u15. Is dat nu een uur om op te staan, vraag je jezelf af, want er is niets dat je daartoe dwingt. Is dat nu een uur om op te staan, vroeg je jezelf tot voor kort af, want je had allang een of andere als nuttig gebrandmerkte activiteit aangevat moeten hebben. Diezelfde wekker, hetzelfde tijdstip, een andere gemoedsgesteldheid.

Ik heb nog nooit zo vaak kunnen uitslapen als nu — versta: kunnen opstaan wanneer mijn lichaam daartoe beslist en niet een in opdracht van een baas aangegeven alarmsignaal — en toch ben ik moe. Lichamelijk, ook al steek ik, in normale omstandigheden stachanovist tot in het diepste van mijn vezels, naar mijn gevoel geen klop uit. Geestelijk, omdat mijn brein te weinig aan het werk gezet en uitgedaagd wordt.

Héél moe word ik van al die meningen in deze coronacrisis, jawel, óók de mijne. Al wie tot voor kort zijn of haar mening niet kon ventileren, omdat er geen tijd voor was in dat druk-druk-drukke leven, kan dat nu opeens wel en dat al maanden aan een stuk. De mening als tijdverdrijf, als middel om de dag door te komen en ’s avonds laat naar bed te kunnen gaan met het gevoel dat je je tenminste toch een beetje nuttig hebt gemaakt. Althans, dat maak je jezelf wijs. De mening als zoethoudertje. Pardon, meningen, meervoud, want op één mening kan je niet staan.

Katje Lee, daar horen we allemaal een mening over te hebben en die uiteenlopende meningen moeten beperkt blijven tot twee, duim omhoog of duim omlaag, da’s lekker overzichtelijk. Het dier moet dood of het dier moet leven. Zwart of wit. These-antithese-synthese kennen we niet meer. Dat schema hebben we, gooi ik er snel even tussen met een wikipediawijsheidje, niet te danken aan Georg Wilhelm Friedrich Hegel (1770-1831) of aan Karl Marx (1818-1883), maar aan een andere Duitse denker, de filosoof Johann Gottlieb Fichte (1762-1814), die op zijn beurt geïnspireerd werd door Kant. Stelling-tegenstelling-samenstelling, oftewel zwart-wit-vele tinten grijs, kennen we niet meer. Het is nu these óf antithese. Kies maar. Nuance, ach, u wordt oud, meneer. Dat is zo, ja, hoeveelste-eeuws is dat eigenlijk? Bij nader inzien: heeft nuance ooit wel bestaan?

Ik word zó moe van de meningen van mensen die in andere tijden misschien wel het predicaat ‘weldenkend’ zouden opgekleefd krijgen, maar die nu loos gaan in het poneren van hun eenzijdige visies. Mensen die worden gepercipieerd als slim en die zichzelf ongetwijfeld ook slim durven te noemen, die liefst ook worden gezien als sceptisch, blinken nu uit in een duim-omhoog-of-duim-omlaagdiscours. Dit hoeft geen ad hominemverhaal te worden, daarom noem ik hen maar half, maar ik denk dan aan leerstoelhouder-annex-filosoof-annex-überpositivist Maarten B., politicoloog Carl D., socioloog Mark E., econoom-die-geen-vermogensbeheerder-mag-genoemd-worden Geert N., editorialist Jan S. en senior writer Joël DC, en er zijn er nog een pak, inclusief een stel politieke verantwoordelijken. Zij bedienen zich steeds vaker, steeds luider en steeds irritanter van een absolutisme dat ze bij alle anderen zouden willen afzweren. Over mondmaskers, over kernenergie, over economische relance, over de wegen die de politiek moet inslaan. Zij gebruiken gretig termen als ‘voortschrijdend inzicht’ om aan te geven dat anderen — soms terecht, overigens — hun inzichten moeten aanpassen aan de nieuwe realiteit, terwijl ze zelf nauwelijks nog voortschrijden eens ze zich een definitief inzicht gevormd hebben dat ze vervolgens fanatiek en absolutistisch verdedigen, als waren ze religieuze fundamentalisten die zich gesteund weten door goddelijke waarheden. De coronacrisis heeft die tegenstrijdige gedragingen alleen maar zichtbaarder gemaakt. Absolutisme is de absolute vijand van intelligentie, het dwingt je om afstand te nemen van afstandelijkheid, nochtans een gezond principe als je maatschappelijk iets betekent en er af en toe mensen naar je luisteren. Hoe meer mensen er naar je luisteren, hoe groter die afstand tot absolutisme zou moeten zijn, terwijl het in de praktijk uiteraard net andersom is. Altijd en overal.

Wellicht komt het omdat ik zelf weleens iets doe in de branche, maar het stoort me nog het meest bij journalisten. Onlangs schreef Peter Vandermeersch, Nederlandse Belg of Belgische Nederlander, u kiest maar, tegenwoordig aan de slag in het Ierse krantenbedrijf Independent News & Media, dat verontwaardiging en verwondering de motoren zijn van journalistieke bedrijvigheid. Ik zou er alleszins ook nieuwsgierigheid, een zo onafhankelijk mogelijke opstelling en een open geest aan willen toevoegen. Maar vooral: elke journalist moet een wantrouwige twijfelaar blijven. Hij (m/v/x) moet alles en iedereen wantrouwen: geen makkelijke attitude, want iedereen wil vriendjes maken en niets menselijks is journalisten vreemd. En hij moet twijfelen. Is het wel zo? Benadert wat ik schrijf de waarheid voor zover we die nu, op dit moment, kennen? En is dat morgen nog altijd zo? In die zin verschilt een journalist in wezen niet zoveel van een wetenschapper, die op zijn minst verwondering, nieuwsgierigheid, een zo onafhankelijk mogelijke opstelling, een open geest en twijfel, eeuwige twijfel, op zijn of haar curriculum moet hebben staan. Zonder kan je niet functioneren in die wereld. Als je dat niet kan aanvaarden, moet je maar activist worden en zelf op de barricaden gaan staan. Alleen in situaties die heel erg zwart/wit zijn — een oorlog met een zichtbare vijand die een bedreiging vormt voor jou, je dierbaren en je land- en lotgenoten bijvoorbeeld —, mag je dat activistenkleed dragen, als journalist en als wetenschapper.

Het volk heeft nood aan klare taal. Wat ik eerder schreef: mag wel of mag niet. Niet: mag een beetje, want dan mag het wel. De mensen van wie ze die klare taal verwachten, kunnen die antwoorden niet altijd of zelfs uiterst zelden geven, omdat ze die niet of nog onvoldoende kennen. Helaas, in crisistijden zoals degene die we nu meemaken, wordt ‘Ik weet het niet’ of ‘Ik weet het niet helemaal zeker’ niet aanvaard, terwijl het vaak de enige juiste repliek zou zijn. En dus sloven wetenschappers, die doorgaans bijzonder terughoudend zijn en helemaal niet geneigd om op het voorplan te treden tot ze sluitende conclusies kunnen presenteren, zich uit om het volk een beetje naar de mond te praten, ook al druist dit in tegen hun normale modus operandi. De ene dag zeggen ze dit, de volgende dag klinkt het al lichtjes anders en de dag daarna zit er weer wat verschil op, waarop een wakkere verslaggever vraagt ‘Maar, euh, eergisteren zei u dat nog, hoe zit het nu eigenlijk?’ In de beslotenheid van het wetenschappelijk cocon valt het de buitenwereld niet op dat je weifelend en twijfelend tot een min of meer onwrikbaar besluit komt, dat algemeen aanvaard wordt tot er een nieuw min of meer onwrikbaar besluit is: als dat op het publieke forum gebeurt, lijken al die experts wel dommeriken die het zelf ook níet weten (wat dan nog gedeeltelijk zo is, trouwens). Twijfel is gezond. Als nu ook journalisten, die beroepstwijfelaars zouden moeten zijn, twijfel in twijfel trekken, krijg je een situatie zoals we die nu kennen. Een senior writer zal nu misschien opwerpen: we moeten kritisch blijven. Zeer zeker. De juiste vragen stellen. Natuurlijk. Onderzoeken wat er is fout gelopen. Vanzelfsprekend. Maar niet als je vooringenomen bent en uitgaat van absolutistische ‘waarheden’. Dan ben je een activist geworden.

De ongemakkelijke waarheid is dat er geen gemakkelijke waarheid bestaat. Dat is heel moeilijk om te aanvaarden, als je probeert te varen op het kompas van deskundigen, maar het is de enige juiste attitude, als ik mij deze absolutistische opmerking even mag permitteren.

(Was getekend: een wantrouwige twijfelaar.)



Dien avond en die Roose

Journalistiek Posted on ma, maart 30, 2020 12:57:03

Sicilië. Bekend om zijn lokale maffia. En voor De Morgen-lezers nu ook om zijn maffe inwijkeling. Roose is de naam, Philip Roose. ‘Zakenman en opiniemaker’ lees ik. Wijnbouwer in de schaduw van de Etna. En ondanks zijn motto — ‘Tutto andrà bene’, alles komt goed —stevig verontruste belgo-Italiaan. Wordt in de krant opgevoerd als de man die begin februari al aan de corona-alarmbel trok, in tempore non contaminato, terwijl een eenvoudige zoektocht doorheen zijn rijk gevulde Twittergeschiedenis leert dat de man op dat schier zorgeloze ogenblik openlijk lachte met mensen die een mondmasker droegen. “Ik was deze week in Oslo. Zes vluchten genomen, drie luchthavens en ik was verkouden en zware hoest. Elke keer ik hoestte, kregen die met het maskertje een hartaanval. Een beetje hilarisch, vond ik.” Iemand wees hem op de harteloosheid van zijn tweet en vroeg of hij al eens had gedacht aan mensen met een gecompromitteerd immuunsysteem. Prompte reactie: “Nee, zeker niet als het silly Italianen zijn met een mondmaskertje dat men in de Brico koopt tegen het stof bij doe-het-zelf-werken. Hilarisch.” Toen diezelfde persoon hem eind februari— Noord-Italië was al volop in de ban van de corona-crisis — vroeg of hij nog altijd hoestte in de richting van mensen met een mondmasker, hield hij het kort: “Ja.”

Deze Philip Roose, waarde lezer, is nu de heldhaftige waarnemer die ons begin februari waarschuwde voor wat komen ging. Hoestend en proestend, ongetwijfeld. Ik heb de man al een poos geleden geblockt, vanwege zijn ranzige opmerkingen over mensen in nood. Na de terroristische aanslagen van 22 maart 2016 wilden mensen die ik wel persoonlijk kan appreciëren graag op de foto met hem, tijdens het drinken van een espresso in een Belgisch café. Ik dacht: ik geef hem een nieuwe kans, misschien ben ik te abrupt geweest. Zwak momentje. Nou, dat duurde niet lang: bij een volgende vileine tweet koos ik opnieuw voor de Twittervariant van opsluiten in een diepe kerker en de sleutel wegsmijten. Ik hoef echt niet te weten wat elke aap met een hoed op denkt over van alles en nog wat.

Signore Roose noemt zichzelf opiniemaker. Coauteur van een naar het schijnt leesbaar boek over ‘zijn’ Italië, Bella figura. Schrijft “essay’s” op doorbraak.be, beweert hij zelf, maar heeft klaarblijkelijk moeite met het meervoud van ‘essay’. Iemand repliceerde: “Op Doorbraak schrijven ze het meestal als SS.” De koffie spoot uit mijn neusgaten. In zijn studententijd bezocht signore Roose al eens een bruin etablissement in het gezelschap van Theo F en Sander L. Kan je niemand kwalijk nemen, maar wat is de meerwaarde van iemand die op het licht getroffen Sicilië de coronacrisis overschouwt, terwijl er landgenoten wonen in het zwaar geteisterde noorden? Benjamin Royaards, die in Bergamo resideert, schreef vandaag nog een beklijvend opiniestuk in De Standaard. Een Siciliaanse wijnboer commentaar laten geven op de dramatische toestand in Lombardije én België, is alsof je een Limburgse varkenshouder zou vragen om commentaar te geven op een uitbraak van varkenspest in West-Vlaanderen. “Ja, het is wreed en wat het ergste is: ik heb daarvoor al gewaarschuwd, hé!”

Goed, ik maakte me een beetje boos op Twitter — soms is het sterker dan mezelf —, waarop Joël De Ceulaer, interviewer met dienst, schreef dat ik het artikel dan wel mocht overslaan. Toen hij het ding postte, tagde hij mij, het sociale media-equivalent van brandmerken. “Leestip voor iedereen, behalve @FrankVanLaeken”, met een ietwat dubbelzinnige knipoog erachter. Dat leverde bij benadering een triljoen reacties op: ik kan er 999 biljoen naast zitten, maar het waren er verdorie veel. Ach, die goede Joël: een van onze betere pennen, doorgaans goed voorbereide interviewer, best wel aimabel in de reële omgang, maar ook iemand voor wie het woord ‘collega’ klinkt als een luide vloek tijdens een sacraal moment in de zondagsmis. Einzelgänger tot in de kist, wat overigens geen verwijt is. Ik herken dat. Maar hij is ook een zalm die met de stroom mee begint te zwemmen, omdat de anderen nu eenmaal de andere richting uitgaan. Wie contrair wil doen om contrair te zijn, is eigenlijk meegaand.

En ja, ik heb het stuk dus wél gelezen. Mijn ogen! Roose mag zonder veel weerwoord brandhout maken van het Belgische beleid. Blijkt ie niet alleen vinoloog, italoloog en viroloog te zijn, maar ook politicoloog. Van alle mercati thuis! Getuige daarvan vragen als “Zou Bart De Wever een goede premier zijn geweest?”, “Zou N-VA vandaag de prijs niet betalen voor de val van de regering-Michel na de Marrakech-crisis?” en, godbetert, “Hebt u nog advies voor Vlaanderen?” Hij is dus ook nog eens psycholoog en socioloog. Te veel -ologen onder één hersenpan, dat is nooit gezond.

Iedereen deskundoloog.

In de bubbel die Twitter is, is dat een vaststelling die je dagelijks kan maken. Maar ook daarbuiten is het een pest. Wie ietwat renommée heeft opgebouwd, zeg maar: een halfbekende Vlaming, en iets lelijks uitkraamt, schuift ’s avonds aan op televisie. In pre-coronatijden gold: hoe meer virtuele decibels je produceerde, hoe groter de kans dat je dat in primetime mocht herhalen voor heel Vlaanderen. Ik maak me weinig illusies: dat zal in post-coronatijden terugkeren. Iedereen heeft recht op een mening, maar moeten media megafoons aanreiken? Is het niet de taak van een redactie om luidruchtig kaf van interessant koren te scheiden? Waar komt die hardnekkige obsessie voor tafelspringers vandaan?

Net wanneer het positiefste aspect van de hele coronacrisis, het feit dat er tegenwoordig vooral échte experten worden uitgenodigd in radio- en tv-studio’s, mij tot enige wulpse vrolijkheid noopte, krijg je dit. Zalm voor Don Corleone!



Media maken monsters

Journalistiek Posted on za, december 14, 2019 13:00:48

‘Vrouwen willen wel de privileges van de mannelijke bescherming en geld. Maar ze willen wel niet meer in hun benen opendoen.’ Geen tegelwijsheid maar een oprisping die diep uit de onderbuik Jeff Hoeyberghs kwam, plastisch chirurg van beroep, provocateur van hobby. Het filmpje ging een weekje geleden viraal. Mocht zijn lezing voor het Katholiek Hoogstudenten Verbond (KVHV) in Gent niet gefilmd geweest zijn, we zouden er allicht nu niet over praten en schrijven. Want de aanwezigen vonden dat wel fijn, zo’n seksistisch zwijn die hun eigen zatte conversaties in duistere kroegen napraatte. Alleen waren de niet-aanwezigen daar niet mee opgezet. U kent het vervolg: tientallen klachten vanwege seksisme en het aanzetten tot haat. En een klacht terug van de rondbuikige meneer omdat hij en zijn medewerkers belaagd worden.

Heel kort iets over de vrijheid van meningsuiting. Die is voor een stukje begrensd: uw vrijheid houdt op waar de mijne begint, is een belangrijk uitgangspunt, en u mag niet aanzetten tot haat jegens uw medeburger. Vandaar dat er zoiets bestaat als een racismewet, die eigenlijk antiracismewet zou moeten heten, of een negationismewet. Alleen… waar trek je dat grens? Wat is racisme? Wat is negationisme? Soms is het klaar als een klontje, veel vaker bevind je je op een dunne scheidingslijn.

Wat is haat? Haat Jeff Hoeyberghs vrouwen? Of is hij zo’n ouderwetse macho die denkt dat hij én de mannen tot applaus en gelach kan bewegen én de vrouwen verleiden met zijn grofgebekte ontboezemingen, pardon: ontbuikingen? Zet le Hoeyberghs aan tot haat? Ik weet het zo nog niet. En of je dat nu prettig vindt of niet, een bijproduct van de huidige heisa is dat de sigaren rokende papzak alweer geniet van al die aandacht rond zijn uitdijend persoontje. ‘Haat’, zo definieert de dikke Van Dale, is een ‘gevoel van diepe afkeer: haat koesteren; blinde haat fel en onredelijk; haat en nijd grote onmin; haat zaaien aanzetten tot haat’. Is het dat wat de dikke Hoeyberghs bedoelde? Of dacht hij: hé, dit sfeertje is wel leuk, net een cafétoog, rechts crapuul onder elkaar, ik flap er maar wat uit. Plastische chirurg gebruikt plastische bewoordingen.

Eerlijk, ik vind die klachten niet zo slim, want de kans dat er een rechtszaak van komt is bijzonder klein en de kans dat je die verliest is dan weer bijzonder groot, omdat een rechter wordt geacht de vrijheid van meningsuiting heel breed te definiëren. Doet hij dat niet, dan kan je binnenkort ook niet meer zeggen dat de bende van Van Grieken fascistoïde is, of mag je ook niets kritisch meer zeggen over De Wever & consoorten. Klacht indienen tegen Hoeyberghs is, zoals de Engelsen dat zo krachtig verwoorden, je op a slippery slope begeven. Afglijden is dan een reëel risico.

Niet dat ik ook maar enige sympathie voor Monsieur Embonpoint heb. Als hij morgen letterlijk met zijn hoofd tegen een muur loopt, waarbij hij zijn sigaar inslikt, zal ik hem met plezier een plastische chirurg aanwijzen. Een bijziende zonder bril met twee linkerhanden. Als het KVHV overmorgen ophoudt te bestaan vanwege een gebrek aan leden, trakteer ik al mijn Facebook- en Twitter-vrienden vaten bier à volonté in het beruchte etablissement De Leeuw van Vlaanderen in Antwerpen. Het zou me in theorie veel geld kosten, maar het zal niet gebeuren: dat clubje is razend populair onder studenten, vroeger als hofleverancier van christendemocratische toppolitici, tegenwoordig als (extreem)rechtse visvijver.

***

Dat zo’n vetgemeste paljas voor een stel joelende would-be pseudo-intellectuelen — ze willen als dusdanig erkend worden, maar zullen het natuurlijk nooit echt worden, vanwege: te dom, te kortzichtig, te reactionair — zijn ding mag doen, ach, soort zoekt soort. Dat een misogyne, narcistische kwal domme dingen mag roepen, dat kan bijna niet anders. Veel erger vind ik dat ranzige figuren als Jeff Hoeyberghs gecreëerd werden door de media, die al veel langer dan vandaag de gewoonte hebben om monstertjes te maken, als waren zij dokters Frankenstein in hun slecht verlichte laboratoria. Media geven een forum aan roeptoeters en die maken daar gretig gebruik van. Is dat de schuld van die roeptoeters of van die media? Ik zeg: die laatsten, want zonder hen zou je die eersten niet horen.

Media maken helden en antihelden. Media besteden ruime aandacht aan tafelspringers en vergeten de mensen die iets interessants te vertellen hebben. Media zijn als politieke partijen: alleen de korte termijn telt. Scoren om te scoren, luidt het motto. Als een artikel veel clicks genereert, is het een goed artikel, wat er ook moge instaan. Kwantiteit is de norm, kwaliteit hooguit een meegenomen toevalstreffer.

De media hebben Jeff Hoeyberghs gemaakt, zoals ze ook andere luidruchtige pensenkermispersonages hun Speakers’ Corner hebben voorzien. Achteraf kan je niet meer terug. Als zo’n vettig gedrocht dan iets onoirbaars zegt, wordt dat meteen wereldnieuws op de planeet Vlaanderen. Wat ze vroeger hadden kunnen doen — zo’n sujet straal negeren —, lukt nu niet meer. Of die tot hoofdrolspeler gepimpte figurant nu Jeff, Dries, Jean-Marie of Filip (niet de koning, voor alle duidelijkheid) heet, maakt niet uit. Eens gelanceerd in een baan om de mediaplaneet, zijn ze niet meer te stuiten, aangemoedigd door lieden die stiekem jaloers zijn op zoveel branie en verbale lefgozerij.

Als de media hun maatschappelijke rol wat verantwoorder zouden willen opnemen, moeten ze wat strenger selecteren wie ze aan bod laten komen. Het mag allemaal wat saaier, maar inhoudelijk interessanter. Ontneem ik heertjes als Hoeyberghs dan hun vrijheid van meningsuiting? Natuurlijk niet. Niemand zegt dat vrijheid van meningsuiting per se in de media moet waargemaakt worden. Aan de toog van café De Leeuw van Vlaanderen kan zo’n jefftaurus nog altijd praatjes maken onder oerdieren. Maar dan zou hij niet meer gevraagd worden om een onelinershow te geven voor een studentenkring of zou men hem niet te pas en te onpas naar zijn mening vragen over de serieuze dingen des levens. Na Het Incident kreeg de praatjesmaker, o zo voorspelbaar, in zichzelf au sérieux nemende media een quasi kritiekloos forum aangereikt. Win-win voor de narcist.

Ik wil gerust met een beknopte PowerPoint-presentatie langsgaan op redacties om te vertellen hoe het die goeie Victor Frankenstein in het verhaal van Mary Shelley is vergaan. Spoiler alert: het liep niet goed af met hem.



Een moment voor MoMeNT

Journalistiek Posted on za, juli 06, 2019 12:56:38

Geprivilegieerd ben ik. Ik mag beroepsmatig
vragen stellen aan mensen. Over wat hen beroert. Over wat ze gedaan hebben, of
net niet gedaan. Over wie ze van binnen en van buiten zijn. Leuke, vervelende,
sympathieke, empathische, strontvervelende, arrogante, opdringerige,
interessante, betweterige, persoonlijke, onpersoonlijke, veel té persoonlijke,
afstandelijke, onpartijdige, partijdige, indringende, pijnlijke, te veel op de
bomen en te weinig op het bos gerichte, schone, lelijke, ronduit irritante,
dweperige, niets en niemand ontziende, controverse uitlokkende, vriendelijke,
onvriendelijke, wijsneuzerige vragen. En het opmerkelijke is: meestal krijg je
daar nog een antwoord op ook.

Ik heb veel kritiek op hoe journalistiek vandaag
bedreven wordt, u heeft dat al eens zien passeren op deze plek als u hier wat
vaker komt, en ik had ook al veel kritiek in het verleden. Maar het blijft een
fijn beroep, met onwaarschijnlijke privileges. Zoals, dus, vragen stellen. En
dat mag ik deze zomer opnieuw doen in de hoedanigheid van ‘Tijdgeest’ op het zes
maanden durende evenement MoMeNT in Tongeren, waar u terecht kunt voor dans-,
theater- en filmvoorstellingen, tentoonstellingen, lezingen, debatten, fuiven, wandelingen
en een mannetje dat in een huisje vragen stelt (moment.tongeren.be).

Negen dagen lang, van 10 tot en met 18
augustus, ontvang ik elke middag van 12 tot 14 uur telkens drie gasten. Bekende
gezichten, minder bekende gezichten, onbekende gezichten. Maar stuk voor stuk
mensen met een verhaal, verdiensten voor de samenleving, een opvallende
levensloop, een boodschap voor de mensheid, mensen die iets te vertellen
hebben. Ik praat met hen over Leven & Werk, maar ook over het centrale
thema van MoMeNT, tijd. Hoe gaan ze daarmee om? Hebben ze er genoeg? Geldt
‘Time is on my side’ voor hen? Kennen ze tijdsdruk? Wat zijn de KantelMoMeNTeN
in hun leven geweest?

Ik mag dat dan ook nog eens doen op een
historische locatie: Huis Theelen in de Maastrichterstraat, hartje Tongeren.
Daar waar Nicolas Theelen in 1879 het Vlaamsgezinde katholieke weekblad Het Algemeen Belang der Provincie Limburg
schreef en drukte, de voorloper van Het
Belang van Limburg
. Het huis is volledig gerestaureerd en wordt vrijdag 12
juli plechtig geopend. En een kleine maand later mag ik daar, met zicht op de oorspronkelijke
drukpers, mijn gasten en een dertigtal toeschouwers ontvangen, in een
huiskamersfeer, lekker intimistisch. Gratis, maar nooit gratuit.

Zoals wijlen Emiel Goelen placht te zeggen:
‘Er is geen safe voorhanden’. Pardon, ik bedoel natuurlijk: ‘U komt toch ook?’

***

ZATERDAG
10 AUGUSTUS

TOM
HANNES
: Leven in het nu heet zijn
nieuwe boek, een filosofische zoektocht doorheen het ingewikkelde leven van de
moderne mens. Hij leefde zelf een hele poos als zenmonnik en woont vandaag in
Antwerpen, waar hij een therapeutische praktijk heeft. Hij is zowel
boeddhistisch meditatieleraar als theatermaker. Een gesprek over zen, zijn en
kantelmomenten, ver weg van de waan van de dag.

LIEVEN
VAN GILS
: vier jaar lang ontving hij z’n gasten in de gelijknamige talkshow.
Daarvóór presenteerde hij Reyers Laat,
werd hij door de sportredactie uitgestuurd naar de Tour en de Olympische
Spelen, bracht hij het sportnieuws in Het
Journaal
en was hij in het namiddagblok te horen op Studio Brussel.
Benieuwd wat hij in de nabije toekomst zal doen op radio en tv. Voor een keer
is hij zelf gast.

SASKIA
VAN NIEUWENHOVE
: als journaliste berichtte ze kritisch voor diverse media
over jeugdzorg en -beleid. Tot ze twee jaar geleden de stap zette en zelf
kwetsbare meisjes in huis begon te nemen, omdat het beleid in haar ogen veel te
weinig voor hen deed. Ze richtte een vzw op, Ne(s)t, vroeg en kreeg subsidies,
en heeft nu zeven meisjes met een bijzonder pijnlijke voorgeschiedenis in huis,
terwijl ze er een dertigtal ambulant hielp.

ZONDAG
11 AUGUSTUS

KHALID
EL JAFOUFI
: geboren en getogen Antwerpenaar, die mee aan de basis ligt en
voorzitter is van een nieuw politiek initiatief: Democratisch-Solidair Appèl,
D-SA, dat de nadruk legt op diversiteit en sociale thema’s. Als student rechten
aan de UAntwerpen richtte hij de islamitisch geïnspireerde studentenvereniging
Mahara op. ‘Ambitieus in bescheidenheid’, omschrijft hij zichzelf.

SIGRID
SPRUYT
: journaliste en voormalige nieuwsanker, die in 2007, na 16 jaar Het Journaal gepresenteerd te hebben, de
VRT plots verliet. Officieel vanwege een schminkallergie. In werkelijkheid was
ze ook allergisch aan de manier waarop het nieuws gebracht werd, konden we
lezen in haar eind vorig jaar verschenen Dagboek
van een anker
. ‘De toestand in medialand is er niet op verbeterd’,
constateert ze daarin.

LOUIS
DE VRIES
: onmogelijk om zijn leven samen te vatten in enkele zinnen.
Trefwoorden: manager in de muziekwereld (The Pebbles, Ferre Grignard), concert-
en festivalorganisator, sportief directeur in het voetbal (Antwerp, Germinal
Beerschot), spelersmakelaar (Marc Degryse…) bokspromotor (Sugar Jackson) en
sinds kort ook voorzitter-eigenaar van een voetbalclub, Sporting Lokeren. Dit
najaar ligt zijn autobiografie in de winkel, u krijgt een voorproefje.

MAANDAG
12 AUGUSTUS

STIJN
DE PAEPE
: een moderne rederijker wordt hij genoemd, de man die elke dag de
actualiteit op rijm becommentarieert op pagina 2 van De Morgen. Scherp, af en
toe vilein, maar altijd zeer alert. Van hem verschenen al de boekjes Vers gezocht en Belgische ballades. Is als docent Nederlands verbonden aan de
Arteveldehogeschool in Gent. Dat wordt een gesprekje fijn, met De Paepe Stijn.

WOUTER
TORFS
: grootvader Torfs richtte in 1948 vier schoenenwinkels op. In 1986
nam kleinzoon Wouter de zaak over. Sindsdien is Schoenen Torfs een begrip in
heel Vlaanderen, met intussen meer dan 70 vestigingen. Combineert
klantvriendelijkheid met een prettige omgeving voor het personeel om in te
werken. Torfs werd al meerdere keren uitgeroepen tot Beste Werkgever. Zijn
zelfkennis en meditatie zijn geheimen?

MATHIAS
VAN DE WINKEL
: was al MoMeNTmaker tijdens de eerste twee edities en zit
zodanig vol ideeën dat hij dat dit jaar nog eens overdoet met interactief werk.
Iedereen kent de nageltapijtjes waar je je hand of gezicht in drukt, die je een
afdruk aan de andere kant opleveren. Mathias laat ons ons hele lichaam pinnen.
Wie de man achter al die creatieve invallen wil leren kennen, moet in Huis
Theelen zijn.

DINSDAG
13 AUGUSTUS

IMKE
COURTOIS
: de eerste vrouw die werd uitgenodigd om voetbalanalyses te geven
in een tv-studio en die ondertussen niet meer weg te denken valt op grote
voetbalmomenten op Sporza en Play Sports. Speelde zelf voor Rapide Wezemaal,
Eva’s Tienen, Standard en de nationale vrouwenploeg. Werd begin dit jaar ook
aangesteld als experte in sport en gezondheid bij de VRT.

KYOKO
SCHOLIERS
: ze is tussen 9 en 18 augustus alomtegenwoordig in Tongeren. Voor
Misconnected (Vrijthof) heeft ze zelf
een telefoonhokje gebouwd. De toeschouwer luistert naar gesprekken die Kyoko
heeft gevoerd met allerhande ‘gedisconnecteerde’ mensen. In Tussen hond en wolf neemt ze een
veertigtal toeschouwers mee op een rijdende tribune. De actrice was ook al te
zien in een tiental tv-reeksen en films.

LUC
VAN GORP
: de grote baas van de Landsbond van Christelijke Mutualiteiten was
vorig jaar onze trouwste toeschouwer. Hij studeerde achtereenvolgens
verpleegkunde, filosofie en godgeleerdheid. In een tijd dat steeds meer mensen
met gezondheidsproblemen kampen, is hij de uitgelezen gast om te praten over
verleden, heden en toekomst van onze gezondheidszorg. En over tijd, uiteraard.

WOENSDAG
14 AUGUSTUS

STEVEN
DEGRYSE (LECTRR)
: al acht jaar huiscartoonist van De Standaard, waarin hij in één vakje, aan de hand van twee of drie
figuurtjes en met een paar welgemikte quotes de waan van de dag fileert.
Haarscherp. Elk jaar maakt hij een Jaaroverzicht
in cartoons
, waarin die pareltjes uit de krant en nog vele niet eerder
gepubliceerde worden gebundeld. Was twee jaar geleden scenarist van een remake
van De Rode Ridder, Red Rider.

STIJN
MEURIS
: rockjournalist wint in 1990 Humo’s Rock Rally en de rest is
geschiedenis, maar toch vertellen we ze u. Eerst was er Gruppenbild, dan het imposante
Noordkaap en daarna kwam Monza. Tussendoor waren er ook soloprojecten. Zijn
passie, naast muziek, is sterrenkunde, een domein waarop hij méér dan een
amateur is. Zijn Ik hou van u werd
opgenomen in het EU Songbook. We houden van u, Stijn. En volgend jaar komt
Noordkaap terug.

MOHAMED
OUAAMARI
: digital creative die als Antwerpenaar van Marokkaanse origine constant
in twee werelden vertoeft. Over zijn leven in Borgerhout schreef hij Groetjes uit Vlaanderen, brieven aan
zijn (overleden) grootouders. Afwisselend hilarisch en schrijnend. ‘Mijn
identiteit is een kakofonie’, schrijft hij. De
Morgen
noemde hem spontaan ‘de Marokkaanse David Van Reybrouck’.

DONDERDAG
15 AUGUSTUS

LIESBETH
KENNES
: sociaal-cultureel pedagoog en projectmedewerker bij het Centrum
Algemeen Welzijnswerk, die vooral werkt rond preventie en sensibilisering van
seksueel grensoverschrijdend gedrag. Was coauteur van #seksisme; Nee wij overdrijven niet!, een boek dat verscheen nog
vóór er sprake was van #metoo. Vorig jaar publiceerde ze Alleen ja telt, over hoe we ons moeten afzetten tegen mythen en
stereotypes inzake seksueel geweld.

ELENA
PEETERS
: ‘verbeeldenaar’, noemt ze zichzelf op haar website. Toen ze 22 was
stapte ze naar Rome, 2200 kilometer ver. In Elena
— Voetreis naar Rome
vertelt ze die belevenis in één uur tijd. Ook Johnnyboy, een monoloog over haar
ontmoetingen met Texaanse terdoodveroordeelden, is een heel persoonlijke voorstelling.
Beide te zien op MoMeNT. Maar eerst mag ze er honderduit over komen praten.

NOG
EEN DERDE GAST VAST TE LEGGEN

VRIJDAG
16 AUGUSTUS

MATTICE
BOETS
: de Hasseltse student design mocht eind juni in Italië twee medailles
ophalen in de gerenommeerde internationale designwedstrijd ‘A’. Hij behaalde
goud met zijn ‘Reverse Clock’, een klok waarop de kleine wijzer aan de
buitenkant werd bevestigd en die hij al op z’n zestiende had ontworpen. Volgend
jaar hoopt hij in Kortrijk af te studeren als designer, eerst mag hij bij ons
over, jawel, de tijd komen praten.

LUC
DAELEMANS
: vorig jaar stonden zijn manshoge foto’s in de hele stad, nu heeft
hij zijn lens gericht op twaalf enthousiastelingen die hun lichaam vol
tatoeages hebben laten zetten. Die worden van 1 augustus tot 31 oktober letterlijk
huizenhoog afgebeeld in ‘Old skin, new faces’. Verbeeldingskracht, lagen van
identiteit, tijd, daarover komt Luc praten.

ASTRID
STOCKMAN
: sopraan die de voorbije jaren op podia in binnen- en buitenland
furore maakte, zowel solo als in gezelschap. Ze was te zien in Bozar, De Munt,
DeSingel, Barcelona, Rotterdam, en zingt met evenveel gemak Bach als Mozart.
Met Liesbeth Devos vormt ze het duo Stokman & Vos. In Een zoen van toen brengen ze levensliederen. Hoe gaat iemand met
zo’n druk bestaan om met de zeer kostbare tijd?

ZATERDAG
17 AUGUSTUS

VEVA
DANIELS
: als u een roodharige vrouw in het journaal ziet verschijnen, weet
u dat het hommeles is op de weg. Als woordvoerder van het Agentschap Wegen
& Verkeer is Veva het eerste aanspreekpunt van de media als er weer eens
ergens iets fout loopt. Mobiliteit en verkeersveiligheid zijn ook de thema’s
die haar nauw aan het hart liggen bij haar politieke engagement voor Groen.

ZUHAL
DEMIR
: laat niemand onberoerd met haar uitgesproken meningen. Limburgse met
Turkse roots die tussendoor ook een tijdje in Antwerpen woonde. Werd in 2010
namens de N-VA verkozen in de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Een pikante fotoshoot
in P-Magazine zorgde voor ophef.
Begin 2017 werd ze staatssecretaris voor o.m. Armoedebestrijding, Gelijke
Kansen en Wetenschapsbeleid in de regering-Michel I.

WAAS
GRAMSER/KRIS VAN TRIER
: compagnie Marius voert 16, 17 en 18 augustus Les enfants du paradis op, een
theatervoorstelling die is gebaseerd op het scenario dat Jacques Prévert
schreef voor het filmmeesterwerk van Marcel Carné uit 1945. Humor en tragiek
lopen door elkaar in het verhaal. Waas of Kris (of allebei!) schuift aan om het
te hebben over Marius, een theatergezelschap met een reputatie die de
landsgrenzen ver overschrijdt.

ZONDAG
18 AUGUSTUS

WILLY
CLAES
: een minister van Staat om af te ronden, mooier kan niet. Een
sociaaldemocraat van 80 die partijvoorzitter was, zes keer minister,
vicepremier, 36 jaar volksvertegenwoordiger en secretaris-generaal van de NAVO.
De voorbije jaren heeft hij meer tijd om zich met zijn passie voor muziek bezig
te houden. Terug- en vooruitblikken met een grote meneer uit onze politiek.

HEDWIG
SNOECKX
: met een stinkende potvis schrok Zephyr, het Tongers
kunstenaarsbedrijf van Dirk Claesen en Hedwig Snoeckx, twee jaar geleden Parijs
op. Een jaar later deden ze dat nog eens over in Madrid. Geen potvis in
Tongeren, maar een huiselijk tafereel in de vitrine van Huis Theelen. Daar mag
hij in geuren en kleuren over komen vertellen op diezelfde locatie.

JORIS
VANVINCKENROYE
: mensen met een zeldzame of moeilijk te behandelen
aandoening, of wie nood heeft aan een second opinion in contact brengen met de
juiste arts, waar ook ter wereld: dat is de missie van Royal Doctors. Oprichter
Joris Vanvinckenroye begon er 20 jaar geleden mee vanuit een persoonlijke
bekommernis. Vandaag telt de organisatie wereldwijd duizenden leden.



Greta

Journalistiek Posted on za, mei 04, 2019 12:48:30

Weer eens iets over wat er fout loopt in de
journalistiek?

Ja, wéér eens iets over wat er fout loopt in
de journalistiek!

Omdat het moet. Steeds opnieuw. En helaas.

Tweede helft van de week: een site brengt het
nieuws dat de moeder van Greta Thunberg zou gezegd hebben dat haar Greta CO2
kan zien. Een andere site neemt dat klakkeloos over. Niet van de minste, want het
gaat om de twee meest gelezen nieuwssites van Vlaanderen. Een informatieprogramma
op de radio laat, heel ernstig, een toxicoloog aan het woord op de vraag ‘Kan
je CO2 zien?’ (Het antwoord, dat verder onbelangrijk is, luidt: neen. Maar dat
wist de moeder van Greta heus wel. En Greta zelf ook.)

Greta Thunberg, dat schattige meisje met de
vlechtjes dat de halve wereld rondtrekt met haar plakkaat ‘Skolstrejk för
klimatet’, heeft het syndroom van Asperger. Dat weten we onderhand. De meeste
media vinden dat haast belangrijker dan haar initiële boodschap. De meeste
media zijn klimaatmoe. De meeste media vinden afwisseling belangrijker dan
diepgang en herhaling. De meeste media denken dat het publiek er ook zo over
denkt. Ik denk dat de meeste media daarin gelijk hebben, maar dat zou hen er
niet van mogen weerhouden om relevante informatie te blijven brengen, ook al is
dat al eens eerder gezegd of geschreven.

Normaal is autisme iets waar je niet mee
lacht. En je lacht autisten zeker niet uit.
In het geval van Thunberg, nog altijd maar zestien, geldt die stilzwijgende
afspraak blijkbaar niet. Ze wordt volop uitgelachen, weggehoond, als freak
weggezet door de zogeheten klimaatrealisten. Dat is makkelijker dan met
argumenten schermen, ook al omdat die er niet zijn. Klimaatopwarming is een
wetenschappelijk feit en is niet ontsproten uit het jonge brein van een Zweedse
scholier. Maar wat doen feiten er nog toe? Wat doet de wetenschap er nog toe?
Als de populisten op tafel springen, zijn wetenschappelijke bevindingen als de muggen
die zoemend rond hun hoofd zweven. Hinderlijk. Wegslaan maar!

Neen, Greta Thunberg kan geen CO2 zien. Dat
heeft haar moeder ook nooit beweerd. Zij had het over herkennen, waarnemen, ‘zien’
in een metaforische context, maar niet letterlijk. Het kwaad was geschied. Fake
news werd als waarheid rondgestrooid. ‘Nobelprijs voor de Vrede. Minstens’,
tweette een voormalige staatssecretaris die geen andere meningen dan de zijne
tolereert. Verlichting, ongetwijfeld. Of identiteit, wie zal het zeggen?

Een gewezen rector had het over ‘de
Mariaverschijningen van onze tijd’. De man lijdt al een poos aan intellectuele
constipatie: het zit er mogelijk wel in, maar het komt er al een tijdje niet
meer uit. Dus braakt ie maar wat leeghoofdige aforismen. Intellectuele neergang
is erg, héél erg, vooral als de patiënt het zelf niet doorheeft. Hij die door zijn
volgelingen als een meester van de ironie wordt bestempeld, is in feite niet
meer dan een ordinaire en onverbeterlijke cynicus. Een has-been die nooit meer
zal zijn.

Na de foute interpretaties volgden de
halfslachtige rechtzettingen. Te weinig, te laat. Het ergst van al was dat het
fake news ontmaskerd werd door een anonieme Twitteraccount, @ArbiterOfTweets, die
al eerder foute uitspraken van de ex-rector, door een barones verspreide hoaxes
of leugenachtige uitlatingen van de ex-staatssecretaris rechtzette.

Ik ben blij dat zo iemand de moeite doet om
berichtgeving te corrigeren.

Ik zou nog veel blijer zijn mocht die foute berichtgeving
er nooit geweest zijn.

Check-double
check-triple check-factcheck. Kortom, journalistiek.



« VorigeVolgende »