‘Vrouwen willen wel de privileges van de mannelijke bescherming en geld. Maar ze willen wel niet meer in hun benen opendoen.’ Geen tegelwijsheid maar een oprisping die diep uit de onderbuik Jeff Hoeyberghs kwam, plastisch chirurg van beroep, provocateur van hobby. Het filmpje ging een weekje geleden viraal. Mocht zijn lezing voor het Katholiek Hoogstudenten Verbond (KVHV) in Gent niet gefilmd geweest zijn, we zouden er allicht nu niet over praten en schrijven. Want de aanwezigen vonden dat wel fijn, zo’n seksistisch zwijn die hun eigen zatte conversaties in duistere kroegen napraatte. Alleen waren de niet-aanwezigen daar niet mee opgezet. U kent het vervolg: tientallen klachten vanwege seksisme en het aanzetten tot haat. En een klacht terug van de rondbuikige meneer omdat hij en zijn medewerkers belaagd worden.

Heel kort iets over de vrijheid van meningsuiting. Die is voor een stukje begrensd: uw vrijheid houdt op waar de mijne begint, is een belangrijk uitgangspunt, en u mag niet aanzetten tot haat jegens uw medeburger. Vandaar dat er zoiets bestaat als een racismewet, die eigenlijk antiracismewet zou moeten heten, of een negationismewet. Alleen… waar trek je dat grens? Wat is racisme? Wat is negationisme? Soms is het klaar als een klontje, veel vaker bevind je je op een dunne scheidingslijn.

Wat is haat? Haat Jeff Hoeyberghs vrouwen? Of is hij zo’n ouderwetse macho die denkt dat hij én de mannen tot applaus en gelach kan bewegen én de vrouwen verleiden met zijn grofgebekte ontboezemingen, pardon: ontbuikingen? Zet le Hoeyberghs aan tot haat? Ik weet het zo nog niet. En of je dat nu prettig vindt of niet, een bijproduct van de huidige heisa is dat de sigaren rokende papzak alweer geniet van al die aandacht rond zijn uitdijend persoontje. ‘Haat’, zo definieert de dikke Van Dale, is een ‘gevoel van diepe afkeer: haat koesteren; blinde haat fel en onredelijk; haat en nijd grote onmin; haat zaaien aanzetten tot haat’. Is het dat wat de dikke Hoeyberghs bedoelde? Of dacht hij: hé, dit sfeertje is wel leuk, net een cafétoog, rechts crapuul onder elkaar, ik flap er maar wat uit. Plastische chirurg gebruikt plastische bewoordingen.

Eerlijk, ik vind die klachten niet zo slim, want de kans dat er een rechtszaak van komt is bijzonder klein en de kans dat je die verliest is dan weer bijzonder groot, omdat een rechter wordt geacht de vrijheid van meningsuiting heel breed te definiëren. Doet hij dat niet, dan kan je binnenkort ook niet meer zeggen dat de bende van Van Grieken fascistoïde is, of mag je ook niets kritisch meer zeggen over De Wever & consoorten. Klacht indienen tegen Hoeyberghs is, zoals de Engelsen dat zo krachtig verwoorden, je op a slippery slope begeven. Afglijden is dan een reëel risico.

Niet dat ik ook maar enige sympathie voor Monsieur Embonpoint heb. Als hij morgen letterlijk met zijn hoofd tegen een muur loopt, waarbij hij zijn sigaar inslikt, zal ik hem met plezier een plastische chirurg aanwijzen. Een bijziende zonder bril met twee linkerhanden. Als het KVHV overmorgen ophoudt te bestaan vanwege een gebrek aan leden, trakteer ik al mijn Facebook- en Twitter-vrienden vaten bier à volonté in het beruchte etablissement De Leeuw van Vlaanderen in Antwerpen. Het zou me in theorie veel geld kosten, maar het zal niet gebeuren: dat clubje is razend populair onder studenten, vroeger als hofleverancier van christendemocratische toppolitici, tegenwoordig als (extreem)rechtse visvijver.

***

Dat zo’n vetgemeste paljas voor een stel joelende would-be pseudo-intellectuelen — ze willen als dusdanig erkend worden, maar zullen het natuurlijk nooit echt worden, vanwege: te dom, te kortzichtig, te reactionair — zijn ding mag doen, ach, soort zoekt soort. Dat een misogyne, narcistische kwal domme dingen mag roepen, dat kan bijna niet anders. Veel erger vind ik dat ranzige figuren als Jeff Hoeyberghs gecreëerd werden door de media, die al veel langer dan vandaag de gewoonte hebben om monstertjes te maken, als waren zij dokters Frankenstein in hun slecht verlichte laboratoria. Media geven een forum aan roeptoeters en die maken daar gretig gebruik van. Is dat de schuld van die roeptoeters of van die media? Ik zeg: die laatsten, want zonder hen zou je die eersten niet horen.

Media maken helden en antihelden. Media besteden ruime aandacht aan tafelspringers en vergeten de mensen die iets interessants te vertellen hebben. Media zijn als politieke partijen: alleen de korte termijn telt. Scoren om te scoren, luidt het motto. Als een artikel veel clicks genereert, is het een goed artikel, wat er ook moge instaan. Kwantiteit is de norm, kwaliteit hooguit een meegenomen toevalstreffer.

De media hebben Jeff Hoeyberghs gemaakt, zoals ze ook andere luidruchtige pensenkermispersonages hun Speakers’ Corner hebben voorzien. Achteraf kan je niet meer terug. Als zo’n vettig gedrocht dan iets onoirbaars zegt, wordt dat meteen wereldnieuws op de planeet Vlaanderen. Wat ze vroeger hadden kunnen doen — zo’n sujet straal negeren —, lukt nu niet meer. Of die tot hoofdrolspeler gepimpte figurant nu Jeff, Dries, Jean-Marie of Filip (niet de koning, voor alle duidelijkheid) heet, maakt niet uit. Eens gelanceerd in een baan om de mediaplaneet, zijn ze niet meer te stuiten, aangemoedigd door lieden die stiekem jaloers zijn op zoveel branie en verbale lefgozerij.

Als de media hun maatschappelijke rol wat verantwoorder zouden willen opnemen, moeten ze wat strenger selecteren wie ze aan bod laten komen. Het mag allemaal wat saaier, maar inhoudelijk interessanter. Ontneem ik heertjes als Hoeyberghs dan hun vrijheid van meningsuiting? Natuurlijk niet. Niemand zegt dat vrijheid van meningsuiting per se in de media moet waargemaakt worden. Aan de toog van café De Leeuw van Vlaanderen kan zo’n jefftaurus nog altijd praatjes maken onder oerdieren. Maar dan zou hij niet meer gevraagd worden om een onelinershow te geven voor een studentenkring of zou men hem niet te pas en te onpas naar zijn mening vragen over de serieuze dingen des levens. Na Het Incident kreeg de praatjesmaker, o zo voorspelbaar, in zichzelf au sérieux nemende media een quasi kritiekloos forum aangereikt. Win-win voor de narcist.

Ik wil gerust met een beknopte PowerPoint-presentatie langsgaan op redacties om te vertellen hoe het die goeie Victor Frankenstein in het verhaal van Mary Shelley is vergaan. Spoiler alert: het liep niet goed af met hem.