Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Onze Seleçao

Sport Posted on do, juli 05, 2018 15:56:52

Om de twee jaar kun je er begin juli je klok
op gelijk zetten en ook nu is het weer zover: de Rode Duivels hebben hun
achtste finale op een groot toernooi gewonnen en – naast de oprechte blijdschap
van zowat iedereen die iets met voetbal heeft – valt het gezeur aan beide
kanten van het spectrum op. Van ‘Hoera, nu kan niemand ons nog fstoppen’ tot
‘Het was maar tegen…’. Ik behoor beroepshalve eerder tot de laatste
categorie, die zegt dat net als de naïeve Amerikanen en de slappe Hongaren de
overmoedige Japanners geen goede waardemeter zijn. Wel van de mentale en
tactische weerbaarheid van de nationale elf, niet van wat ze nu werkelijk
vermogen op zo’n groot toernooi. Eruit liggen na een kwartfinale tegen Brazilië
is een realistische mogelijkheid, en dan weten we dat deze Gouden Generatie
nooit wereldkampioen zal worden. Zich kwalificeren betekent: het kan. Het is in
elk geval nu of nooit, want over vier jaar is zowat de helft van dit elftal met
voetbalpensioen of uitbollend.

***

De successupporters denken dat we nu iedereen
aankunnen. (Ze hebben gelijk, maar om de verkeerde redenen: we kunnen technisch
alle potentiële tegenstanders aan, maar niet omdat we een half mirakel hebben
verwezenlijkt tegen Japan, het nummer 61 op de wereldranglijst.) De zeurpieten
waarschuwen voor tactische tekortkomingen. (Ze hebben gelijk, maar ze vergeten
dat tactiek samenhangt met beschikbare spelers en ingeoefende patronen: de
tactiek helemaal overboord gooien zal eerder voor onrust dan voor zekerheid
zorgen.)

Een bekend voetbalcommentator en -presentator
tweette dadelijk na de wedstrijd “Bon @BelRedDevils Genoeg naïef
verdedigd. Opstelling tegen Brazilië. Courtois; Meunier, Alderweireld, Kompany,
Vermaelen, Vertonghen; Witsel, De Bruyne, Fellaini; Hazard, Lukaku. Anders
krijgen we er 7 binnen. ZEVEN.” Ik word daar eerlijk gezegd een beetje
nerveus en bijna moedeloos van, van die typisch Belgische underdoghouding.
Want, bekijk even die 5-3-2, met – doelman inbegrepen – acht spelers die een
verdedigende opdracht zouden meekrijgen. Dat is hetzelfde als zeggen: Brazilië,
kom maar af, om dan na negentig minuten vast te stellen dat we het weer net
niet gehaald hebben. 1-0, een floddergoal. Ach ja, ze hebben toch hun best
gedaan… Dat komt erop neer dat we teruggrijpen naar de tactiek van wijlen
Raymond Goethals: met z’n allen voor de eigen pot gaan liggen en hopen dat we
er op de counter eentje kunnen binnen tikken. En stoemelings. Dat is zo hemeltergend laf, dat ik vrijdagavond niet
eens zou willen kijken.

Als de voorbije wedstrijden iets hebben
aangetoond, is het wel dat de 3-4-3 van Roberto Martínez ons veel doelkansen
bezorgt (de meeste van alle landen op het WK!), veel doelpunten oplevert (de
meeste van alle landen op het WK!), veel verschillende doelpuntenmakers laat
optekenen (de meeste van enzovoort!). Willen we dat surplus opofferen uit
schrik voor Brazilië?

Als de voorbije wedstrijden nóg iets hebben
aangetoond, is dat de 3-4-3 defensief voor problemen zorgt als de
vleugelspelers van de tegenstander heel hoog spelen, zoals de Japanners een uur
lang demonstreerden, en zoals zelfs Panamezen en Tunesiërs bij momenten
blootlegden. Thomas Meunier blijft een tot rechtsback omgeturnde aanvaller,
geen verdediger van nature. En Yannick Carrasco is een offensief ingestelde
vleugelaanvaller, die af en toe vergeet dat hij ook nog die andere opdracht
heeft meegekregen: verdedigen. Tegen Neymar en Willian is dat dodelijk. Dat
klopt.

Bijsturen is dus noodzakelijk, verdedigende
stabiliteit inbouwen een must, maar we moeten nog wel uitgaan van onze eigen
kracht. Nu kiezen voor acht verdedigend ingestelde spelers is hetzelfde als
tegen De Bruyne, Hazard en Lukaku zeggen dat ze maar hun plan moeten trekken. De
heren zijn nu eventjes (Lukaku) of al een tijdje (De Bruyne, Hazard) verlost
van José Mourinho, laten we dat koesteren. Het druist in tegen dit nieuwe
België, dat dichter bij het totaalvoetbal van Oranje staat dan bij het aloude
betonvoetbal van de vroegere, veel minder getalenteerde generaties van de Rode
Duivels.

***

Wees maar zeker dat die hautaine, vaak
irritante Brazilianen respect hebben voor deze Belgen. Zij hebben ook eindeloos
beelden van de dribbels van Hazard, de passing van De Bruyne, de looplijnen van
Lukaku en de offensieve impulsen van onze vleugelspelers bestudeerd, en ze
zullen heus niet het veld opstappen met de gedachte: sukkels, we maken er
vandaag 7. ZEVEN. Neymar en Willian zullen ook van hun bondscoach opdrachten
meekrijgen: laat die vleugelspelers niet lopen. En hun eigen vleugelbacks
zullen ook niet zomaar vrijuit mee ten aanval kunnen trekken, als je weet dat
er een Eden Hazard op de loer ligt.

Maar dat schijnen de beroepspessimisten te
vergeten: die zien alleen de eigen tekortkomingen en ze overdrijven dan graag
wat zo’n Neymar – buiten matennaaien en flink doorrollen – allemaal kan. Uitstekende
voetballer, daar niet van, maar geen superman. De
beroepsoptimisten/successupporters zien het compleet omgekeerd.

***

Dus, meneer Martínez, beste Roberto, vergeet
de mening van de zogeheten kenners, maar pas toch je tactiek een beetje aan.
Vervang de tegenvallende Carrasco door Nacer Chadli – meer kracht, meer
stabiliteit, minder zinloze frivoliteiten – en de tegen Japan onzichtbare
Mertens door een centrale middenvelder die de bal kan bijhouden: Dembélé. Speel
met echte flankverdedigers, Meunier en Vertonghen (die kan dat, heeft zelfs een
prima voorzet in huis). Laat hen bij balbezit elke keer over Neymar en Willian
heen gaan, zo kunnen die mannen ook hun kilometers maken. Of niet, en dan
hebben we ruimte zat op de flank. Zet Chadli en Hazard rechts en links tegen de
lijn en laat hen Fagner en Marcelo of Filipe Luís aan de praat houden, ook via
regelmatige positiewissels. Zeker die Marcelo heeft dat niet graag. Geef De
Bruyne een vrijere rol voor twee controlerende middenvelders, die ervoor zorgen
dat je bij balverlies altijd een centrale as van vier spelers overhoudt: Alderweireld,
Kompany, Witsel, Dembélé. Die houden het centrum én de flanken in de gaten. En
houd Fellaini achter de hand voor noodgevallen. Dan ziet onze Seleçao er als volgt uit:

Courtois; Meunier, Alderweireld, Kompany,
Vertonghen; Witsel, Dembélé; De Bruyne; Chadli, Hazard; Lukaku.

Met een beetje geluk maken we er 7. ZEVEN.



Middelvinger

Sport Posted on ma, juli 02, 2018 11:41:06

De vorige wereldkampioen. Naar huis.

De vorige twee wereldkampioenen. Naar huis.

De vorige drie wereldkampioenen. Naar huis
(Duitsland, Spanje) of niet mogen deelnemen (Italië).

De voetballers die het jongste decennium
hebben gedomineerd en de Gouden Ballen onder hun tweetjes verdeelden. Naar
huis.

De twee landen die het wereldvoetbal al een
decennium domineren. Naar huis.

De winnaars van de recentste continentale
kampioenschappen. Naar huis (Portugal, Australië) of niet mogen deelnemen
(Chili, Kameroen, Verenigde Staten).

Zeven spelers uit de Top 10 volgens het panel
van het spelletje soccermanager.com. Naar huis. (Alleen Luis Suárez en Luka
Modric zijn er nog bij na de achtste finales, Neymar kan dat deze namiddag eveneens
verwezenlijken.)

Vijf Afrikaanse deelnemers. Naar huis. (Voor
het eerst sinds 1982 is er geen enkel Afrikaans land dat de tweede ronde heeft
bereikt, vanaf 1986 lukte dat elke keer.)

De Russische fans na de strafschoppenreeks
tegen Spanje. En we gaan nog niet naar huis, bijlange niet, bijlange niet.

***

Messi die in de nek van doelpuntenmaker Rojo
springt, het had het beeld van het WK kunnen opleveren, maar we zijn het al
vergeten. Wat bijblijft uit die wedstrijd tussen Argentinië en Nigeria: de
dubbele middelvinger van Diego Maradona, vier jaar lang (1986-1990) de beste
speler van de wereld, sindsdien een zielenpoot, maar wel tegen betaling prominent
aanwezig in de eretribune. Won zogezegd op z’n eentje de wereldbeker van 1986,
Hand van God inbegrepen. Toen al aan de coke, maar er nog niet onder bedolven.
Begenadigd voetballer, zeer zeker, maar hij had veel te danken aan het stille
labeur van de rest van het elftal. Iedereen is de centrale verdedigers Brown,
Cuciuffo en Ruggeri vergeten. Onder meer dankzij hen, de centrale buffer Sergio
Batista en de vleugelbacks Giusti en Olarticoechea, kon Maradona zich uitleven
op dat WK. Onder meer door de schuld van de middelmatige stampers Mercado,
Otamendi, Rojo, Tagliafico en de hoogbejaarde Mascherano kon Messi dat niet.
Een team is meer dan een individu, al kan een individu wel het verschil maken.
Maradona was niet alleen in 1986, Messi (helaas) ook niet.

Ik wil deze Maradona liever niet meer zien op
mijn grootbeeld. Zeer slecht voorbeeld voor de jeugd, een mooie herinnering die
wordt weggeveegd voor wie die Mundial in Mexico intens heeft gevolgd,
stervoetballer die karikatuur is geworden. Niet mooi. I won’t cry for you Argentina.
The truth is, I never loved you
(deze wereldbeker).

***

De Video Assistant Referee is een zegen voor
het voetbal. Veel minder foute beslissingen, en ook: veel minder overtredingen die
passeren. De statistieken bewijzen het. En toch: als én Gerard Piqué én Sergio Ramos
gelijktijdig tegen de grond worden gesmakt, de scheidsrechter daar geen graten
inziet en de VAR het ook niet heeft gezien, kun je je vragen stellen. Rusland
in de rol van Zuid-Korea in 2002, dankzij flaters van de scheidsrechters naar
de halve finales? Het zou zomaar kunnen, het zou zomaar niet mogen. De Russen
speelden tegen Spanje catenaccio van de zuiverste (versta: ergste) soort.
Daartegenover een variant van tikitaka die erop gericht was om de bal nóóit in
het strafschopgebied te krijgen. Spanje terecht uitgeschakeld, Rusland
onterecht door. Zo is voetbal, veel te vaak. Zaterdag dacht je: wow, eindelijk,
wedstrijden met rechtstreekse uitschakeling, beide teams gaan er vol voor.
Zondag was dat weer afgezwakt tot: bwah…

***

Ik dank de Rode Duivels dat ze vanavond tegen
Japan spelen, dan kan ik morgenavond voluit van Elvis Costello genieten. Accidents will happen, maar het zou zeer
jammer geweest zijn te moeten kiezen (for
the record:
ik zou voor Costello gekozen hebben, want: I Want You en zo). In het Openluchttheater Rivierenhof in Deurne
hebben ze daar voor vanavond het volgende op gevonden: eerst België-Japan op
groot scherm, daarna Costello. Op het eerste gezicht: goed bekeken van de
organisatoren, maar wat doe je met de concertgangers die niet of nauwelijks in
voetbal geïnteresseerd zijn? En hoe zit dat met burengerucht na halfelf in de
weinig tolerante stad A? Kan Costello zo wel een volwaardig concert spelen?
Mocht België toch dinsdag hebben moeten spelen, had ik toch graag Costello
zoals gepland om kwart voor negen zien beginnen, om al vroeg in de set (ja, ik
heb gespiekt in zijn recente setlists) het ultieme voetballied (I Don’t Want To Go To) Chelsea mee te brullen.

Pump it up, Rode Duivels!

***

De immer spitante Gary Lineker tweette
gisteren na de uitschakeling van Spanje dat Adnan Januzaj de grote favoriet is
voor BBC Sports Personality of the Year.
Een steekje, want uiteraard kan alleen een Brit(se) die jaarlijkse trofee
winnen. Wat de presentator bedoelde: goed dat Januzaj gescoord had tegen
Engeland, zodat de Engelsen, als tweede in de groep, in een op papier zwakkere
tabelhelft zijn terechtgekomen. En er dan morgen gewoon uit liggen tegen
Colombia? Als dit WK al één ding geleerd heeft, is het dat iedere wedstrijd op
zich staat, en dat geldt zeker vanaf de achtste finales. Zouden de Spanjaarden vandaag
blij zijn omdat ze in de zwakkere tabelhelft waren beland?

Al dat gespeculeer over spelen om te winnen,
of liever niet, vóór Engeland-België, vond ik ergerlijk. Dat een
bondsvoorzitter, een coach of spelers nadenken over de gevolgen van een
resultaat, kan ik nog enigszins begrijpen, al is moedwillig niet willen winnen
een aanfluiting van de essentie van het spelletje voetbal. Dat voetbaljournalisten
dat cynische spelletje meespeelden en het idee om bewust niet te winnen niet
alleen verdedigden maar zelfs aanmoedigden, is een regelrechte schande. Het
druist in tegen een fundamenteel maar helaas vaak vergeten onderdeel van hun
job: bekommerd zijn om ethiek en fair play, die twee voor de sport essentiële
begrippen die ze met hand, tand en klavier zouden moeten verdedigen. Dit
openlijke pleidooi tot een vorm van matchfixing is alsof economiejournalisten
het ontduiken van belastingen of het witwassen van zwart geld zouden
aanmoedigen, of politieke journalisten aan politici zouden suggereren om een
leugentje om bestwil te vertellen aan de bevolking. (Ik ben niet naïef,
misschien gebeurt dat zelfs, maar wie dát doet verdient het predicaat
‘journalist’ niet. Bewaar ons van Mitspielers!)

Dat Maradona zijn middelvingers zou opsteken
naar sommige Vlaamse voetbaljournalisten, zou ik nog begrijpen.



Leger

Memories & mijmeringen Posted on za, juni 30, 2018 13:04:59

“Een psychologisch verzamelbegrip voor de
psychologische ontwikkelingsfase van mensen tussen de 35 en 50 jaar. Vaak wordt
men op deze leeftijd geconfronteerd met zingevingsvraagstukken en wordt men
daardoor uit balans gebracht.” Zo definieert Wikipedia ‘midlifecrisis’. Wie
in 1981 geboren is, kan zich dus een lidkaart van die club veroorloven.

Een professor en een woordvoerder pakten daar
de voorbije weken met veel aplomb mee uit. Jonathan Holslag, politicoloog en Chinakenner,
en Joachim Pohlmann, woordvoerder en Bart De Wevermenner, gooien deze zomer
één maand lang hun burgerkleren af, zetten de anders zo onmisbare smartphone dertig
dagen lang op vliegtuigstand, trekken een volstrekt a-modieus kakikleurig
uniform aan en volgen een opleiding tot ‘reservist’. Dat klinkt nogal
denigrerend (alsof iemand intensief de finesses van het voetbal leert kennen om
vervolgens op de invallersbank te belanden), maar beide heren zijn er
behoorlijk trots op dat ze óóit het land zullen kunnen, pardon: mógen, dienen.
Geen Harley Davidson, vurige maîtresse of sm-meesteres voor hen, al komt de
kadaverdiscipline in het leger toch ook wel een beetje neer op dat laatste.

Het gevaar komt uit het oosten, zeggen ze
allebei. Ze bedoelen Poetin, niet Merkel, al weet je maar nooit met Pohlmann.
En uit het zuiden, voegt de communicatieverantwoordelijke van de N-VA daar snel
aan toe. Migranten die het slecht met ons voor hebben, moet u weten. Kwestie
van de harde communicatie van de partijkopstukken aan te houden, ook al lezen
we de voorbije dagen en weken in betrouwbare rapporten en grafieken dat het allemaal wel meevalt met vluchtelingen,
asielzoekers en migranten. Het zijn er veel minder dan pakweg tien of twintig
jaar geleden. Maar het wordt wel aan de burger verkocht als een regelrechte
ramp, een Armageddon in spe, het naderende einde van het Avondland. Help, we
worden overspoeld en straks zit er godbetert een neger op het Schoon Verdiep. De laatste pessimist doet het licht
uit.

***

Om u maar meteen gerust te stellen: ik ga niet
in het leger. Nu niet. Nooit. Niet dat ik tot de doelgroep behoor, volgens de
definitie ligt mijn midlifecrisis al bijna een vol decennium achter me. Nooit
een Harley bereden, of een maîtresse, of vrijwillig van het zweepje gehad. Best
saai wel, die periode. Hard werken, carrière maken, een langdurige relatie uitbouwen. Om de
titel van een Supertramp-LP te parafraseren: Midlifecrisis? What Midlifecrisis?

Ik heb een geweten en ik heb bezwaren. Voeg
die twee samen en je komt uit op: gewetensbezwaarde. In de duistere jaren 80
van de vorige eeuw was dat mijn kleine daad van verzet: ik weigerde als
pacifist domweg bevelen van officieren uit te voeren. Daar werd je in die tijd,
toen de legerdienst nog bestond, flink voor gestraft. In de hoek gezet, zeg
maar. Twintig maanden burgerdienst in plaats van tien maanden leger. Dan moest
je al écht overtuigd zijn. Achteraf bekeken had ik uit puur opportunisme net zo
goed in het leger kunnen gaan, bij de audiovisuele dienst, zoals me werd
aangeboden, want op de twee plekken waar ik van juni 1984 tot februari 1986
mijn gewetensbezwaren mocht uiten werd je óók uitgebuit. Ik verwachtte veel
respect voor mijn beslissing, ik kreeg klusjes die anderen niet wilden doen.
Bij de openbare omroep botste ik op tegen een toenmalige tv-coryfee – hard
tegen onzacht -, waarna ik muteerde, zoals dat ook in kringen van mensen met
een geweten heette, naar een jeugdclub, waar ik mijn dagen voornamelijk achter
de toog sleet. U leest dat goed: áchter. Om de dorstigen te laven. Dat was in
het laatste punkkot van de wereldstad A, waar zo’n drie keer per jaar een
punkfestivalletje werd georganiseerd, met wouldbe-cultgroepjes die zich
bekwaamden in het heel luid en volstrekt atonaal door elkaar brullen van ‘One-two-three-four’
om vervolgens dik twee minuten hooguit twee akkoorden op de pogoënde aanwezigen los te
laten. En dat een keer of twintig tijdens één optreden. Die festivalletjes verliepen
volgens een vast stramien: een overvol café, drie of vier groepen die van jetje
gaven, tegen negen uur overstromende toiletpotten, tegen tien uur skinheads die
voor de deur verzamelen bliezen, daar kwam dan herrie van, en een halfuur later
kon ik vroeger dan verwacht fluitend naar huis omdat de politie de boel was komen
sluiten. Tijden!

***

Mensen met bovengemiddelde verstandelijke
vermogens die in het leger gaan, ik begrijp dat niet. Zeker niet nu het al meer
dan twintig jaar niet meer hoeft. Is het nostalgie naar vervlogen tijden die de
heren zelf nauwelijks bewust hebben meegemaakt? Jongensdromen van heldendaden
ergens in een Limburgse greppel? Dat je tijdens een midlifecrisis meedoet aan
plofkraken ligt nog iets minder voor de hand, maar het leger… Och, ik zal de
beeltenis van de heren Holslag en Pohlmann aanbrengen op een paar verkenners in
mijn Stratego-spel dat nog ergens op zolder moet liggen.

***

Ja, ik weet het, een gewetensbezwaarde die
militaristische spelletjes speelt, da’s ook niet al te koosjer.



Hé, er is een bal op de tv

Sport Posted on ma, juni 25, 2018 11:59:02

Referentiematch. Zo omschreef ik België-Tunesië
zaterdag iets voor vieren op Twitter. Het leverde tachtig likes op, we zijn nu
eenmaal een land van successupporters. Sommigen waren, terecht, kritisch en
vroegen: ‘referentie’ tot wat? Een goede vraag. Ik bedoelde zeer nadrukkelijk níet
dat dit de beste prestatie ooit was – daarvoor was Tunesië een te naïeve
tegenstander. Ik bedoelde evenmin dat we nu favoriet zijn voor de wereldtitel –
dat valt af te wachten en op een groot toernooi spelen blessure- en schorsingslast,
toeval en geluk een belangrijke rol. Ik bedoelde ook niet dat dit de maatstaf
is voor de toekomst – aanvallend waren we geweldig, maar verdedigend toch weer
kwetsbaar. Maar als je de Belgische prestatie vergelijkt met de favorieten en
de (andere) schaduwfavorieten was het wel een referentie. Tegenover de
tegenvallende Argentijnen, Brazilianen, Duitsers, Fransen en (toch ook wel een
beetje) Spanjaarden – die ook al tegen op papier veel zwakkere landen hadden
gespeeld én gestunteld – hebben we een signaaltje uitgestuurd. Hé, wij zijn
hier ook en we kunnen iets. Meer moest u achter die ‘referentiematch’ niet
zoeken, want dat is hoe dan ook een momentopname, weten we van twee jaar
geleden na eerst Hongarije en daarna Wales. We kúnnen wereldkampioen worden,
maar de kans dat we het niet worden is nog altijd een pak groter.

***

Het speculeren is begonnen. Worden we best
eerste of tweede in de groep? En tegen wie spelen we dan in de kwartfinales
(alsof er geen achtste finale-wedstrijd meer moet gespeeld worden!)? Moeten we
Engeland op volle kracht tegemoet treden of toch een beetje terughoudend? Ik
hou niet van rekenen en speculeren op een voetbaltoernooi. Het leidt de
aandacht af van de essentie van het spelletje: winnen, minstens één doelpunt meer maken
dan de tegenpartij. Dat kunnen we, laten we dat ook doen. Al zijn die Engelsen
stevig bezig. We zitten in de op één na zwakste groep (na die van Rusland),
maar de twee best spelende elftallen tot nog toe maken er wel deel van uit.

De Rode Duivels zullen een zestal invallers
opstellen, lees ik. De lichtgeblesseerden Lukaku, Hazard en Mertens mogen extra
rust nemen. En Meunier, Vertonghen en De Bruyne zullen gespaard worden om een
tweede gele kaart te ontlopen. Wat ik niet begrijp in deze context: waarom pakte dat
drietal dan geen domme gele kaart in de slotfase tegen Tunesië? Dat zou een
gegarandeerde schorsing hebben opgeleverd tegen Engeland – als we dan toch niet
wakker liggen van groepswinst, who cares?
– én zonder het risico op een toekomstige schorsing starten in de achtste
finales. Nu riskeer je een of meerdere van die spelers te missen in de
kwartfinales. Misrekeningetje?

***

Voor wie graag rekent, één datum: 1 juli 2016. De
weg naar de finale lag open. Dachten we.

***

Wat me opvalt na 32 wedstrijden, twee speeldagen
in elke groep, is het aantal keren dat de videoref is moeten tussenkomen.
Angstaanjagend veel, eigenlijk. En dan bleven sommige duidelijke overtredingen
(Aleksandar Mitrovic die door twee Zwitsers op de grond wordt getrokken!
Boateng die het steunbeen van Berg betokkelt!) alsnog onbestraft. Foeteren op
de ‘video assistant referee’ – ‘VAR’ in de volksmond – is dan toch niet typisch
Belgisch. En het is af en toe ook zeer terecht. Maar dan nog blijft de videoref
een meerwaarde, omdat de meeste scheidsrechterlijke fouten toch nog worden
rechtgetrokken.

Vergisten internationale topscheidsrechters
zich in het verleden ook al zo vaak, of zijn ze nu minder gedecideerd omdat Big
Brother in Moskou bij twijfelgevallen toch de knoop doorhakt? Op welke vraag je
ook met ‘Ja’ antwoordt, in beide gevallen blijkt de videoref een onmisbare
noodzaak in het hedendaagse voetbal. En in elk geval te prefereren boven een
extra assistent-scheidsrechter achter de doellijn, want die staat daar meestal
toch maar wat toe te kijken en durft zelden in te grijpen, omdat hij dan zijn verantwoordelijkheid
moet nemen en tegen de hiërarchie van de hoofdreferee ingaan. Daar heeft de
onzichtbare man (?) in Moskou minder last van. Nu nog eenvormigheid in het
nemen van beslissingen en voetbal wordt weer iets rechtvaardiger. Alleen voor
de tooggesprekken achteraf is dat jammer.

***

Ronaldo of Messi? Hazard! Lionel Messi is een
schim van zichzelf (en de Argentijnse bondscoach een soort pooier die per
ongeluk langs de zijlijn staat en dan maar wat in het wilde weg gesticuleert). Cristiano
Ronaldo scoort tegen honderd procent, maar laten we dat niet overroepen: twee
strafschoppen, één flater van de Spaanse keeper en één vrije trap (wel mooi
binnen geborsteld, overigens). Eden Hazard is dan veel bepalender voor het spel
van zijn elftal en scoorde tegen Tunesië vlotjes (ook één penalty, toegegeven).
Wat Ronaldo veel beter aanvoelt dan Messi, is de urgentie van dit toernooi. Op
zijn drieëndertigste is dit allicht zijn laatste kans om te schitteren voor de
ogen van de wereld. Messi lijkt dat, op zijn éénendertigste, veel minder te
beseffen, sloft wat moedeloos rond tussen al die mindere goden. Van de twee
belastingontduikers is Ronaldo momenteel het meest gefocust.

***

In 2026 krijgen we een WK met 48 landen.
Fifa-voorzitter Gianni Infantino maakt zijn verkiezingsbelofte waar – helaas,
presidenten die hun beloften waarmaken zijn doorgaans een gevaar voor de rest
van de wereld… Concreet zal dat betekenen dat Europa drie extra plaatsen
krijgt (13 wordt 16, vandaag zijn er veertien deelnemende landen maar dat komt
omdat Rusland organisator is), Zuid-Amerika één (4 of 5 wordt 6, maar de
CONMEBOL heeft slechts tien aangesloten leden), Afrika vier (5 wordt 9), Azië,
inclusief Australië, drie (5 wordt 8), Noord- en Centraal-Amerika drie (3 wordt
6), en Oceanië, zonder Australië, mag voor het eerst zeker deelnemen (nu moet
de winnaar van de Oceanische voorronde nog barragewedstrijden spelen tegen de
vijfde uit de Zuid-Amerikaanse voorronde). Nuance: de CONCACAF, de
overkoepelende voetbalbond van Noord- en Centraal-Amerika, moet over acht jaar al drie
plaatsen afstaan aan de organiserende landen, Verenigde Staten, Mexico en
Canada.

Zestien extra landen, dat wordt: nóg meer
berekening in het spel van de favorieten de eerste ronde, nóg meer middelmatige
en zwakke landen op het toernooi, nóg meer geeuwen tot aan de kwartfinales. Het
klinkt democratischer, maar het devalueert de waarde van het spel. Of wordt het
pas een echte wéreldbeker als pakweg San Marino, Somalië en Tonga mogen
meedoen?

In de praktijk blijkt ook, jammerlijk, dat de
nieuwe deelnemers niet voor een meerwaarde zorgen. Na twee groepswedstrijden
hebben de Europese landen op deze wereldbeker 56 op 84 punten behaald, maar als
je de onderlinge duels tussen Europese landen meerekent – waarin hooguit drie
punten te verdelen vallen -, konden er maximum 75 punten gehaald worden. Dat is
goed voor 74,7 procent. Zuid-Amerika haalde 14 op 30 (46,7%), Noord- en
Centraal-Amerika 6 op 18 (33,3%, een redelijk resultaat dat wordt vertekend
door de twee zeges van Mexico), Azië 8 op 30 (26,7%) en Afrika een bijzonder
magere 7 op 30 (23,3%). Vooral de drie Noord-Afrikaanse landen stellen teleur:
0 op 18 en reeds uitgeschakeld.

Vergeleken met vier jaar geleden, in Brazilië,
doet Europa het opmerkelijk beter (toen 34 op 78, maar vier onderliggende duels
dus eigenlijk op 66, 51,5%), Azië ook een pak beter (in 2014 3 op 24, 12,5%) Zuid-Amerika
en Noord- en Centraal-Amerika véél slechter (respectievelijk 28 op 30!, 93,3%,
en 14 op 24, 58,3%) en Afrika eveneens minder goed (11 op 30, 36,7%). Te vroeg om
conclusies te trekken – dat kan pas na de volgende groepswedstrijd en liefst
zelfs na de kwartfinales – maar voorzichtigjes kun je toch al zeggen dat Zuid-Amerika
het alweer niet goed doet op Europese bodem (het is al zestig jaar geleden dat Brazilië als enige Zuid-Amerikaanse team ooit de wereldbeker won in Europa) en Azië in het beste geval stagneren,
terwijl je eigenlijk zou mogen verwachten dat meer wereldbekerervaring zou moeten
leiden tot betere resultaten.

Ik weet het, het hangt soms samen met
uitzonderlijke individuele voetballers of goede generaties, toch lijkt het er
heel sterk op dat die uitbreiding naar achtenveertig landen allerminst is
ingegeven door kwalitatieve uitgangspunten en dat die electorale ingeving van
Infantino het product ‘Wereldbeker’ misschien wel mondialer zal maken, maar zeker
niet interessanter.



De ‘Ik ben geen puntje puntje puntje, maar…’-samenleving

Samenleving Posted on za, juni 23, 2018 11:57:28

Dinsdag, heel vroeg, op weg naar het
stationnetje, pardon: treinhalte, van het lieflijke dorp T. (Zijn
lintbebouwing! Zijn zoemende grasmachines! Zijn weelderig cultuurleven!). Honderd meter van mij vandaan parkeert een auto
zich pardoes op het trottoir, zoals wel meer auto’s dat in T. doen. Werkman
stapt met gereedschapskist uit en steekt zonder blikken of blozen de straat op.
Voetganger (ik) is verplicht de rijweg op te gaan. De kans dat ik mijn leven
riskeer is heel klein, er passeert hier één auto per kwartier, maar het principe
is toch weer: ga maar de straat op, naïeve wandelaar, hier regeert Koning Auto.
Ik onderga en stap verder. Misschien dacht die man wel “Ik heb niets tegen
voetgangers, maar het is veiliger voor mijn auto om op het trottoir te
staan”. Ik weet het niet, ik ben geen psycholoog, ik kan niet in iemands
hoofd kijken.

Dinsdag, twee uur later, aan een kruispunt in
de wereldstad A. Een auto denkt nog net mee te kunnen glippen door het oranje
en rechts af te slaan, maar wordt dan opgehouden door het verkeer voor hem.
Fietsers komen op hem afgereden. Zij hebben groen en het recht om door te
rijden. Iemand foetert op de automobilist. Gebalde vuist en al. Even later opnieuw,
wanneer die vijftig meter verderop alweer wordt opgehouden door stilstaande
auto’s voor hem. Ik beeld me in dat de chauffeur denkt: “Ik ben geen
verkeershooligan, maar ik dacht nog snel even mee te glippen.” En de
fietser: “Ik ben geen klootzak, maar ik heb ook mijn rechten.” In A.
wordt weleens een fietser doodgereden. De bevoegde schepen van Mobiliteit, in
A. is dat eerder: Stilstand, riep dat dit dramatisch stijgend cijfer óók aan de
fietsers zelf ligt. (Of zei hij dat ook de ouders verantwoordelijkheid dragen
voor de fietsdoden, je weet het op de duur niet meer met al die uitroepen.)
“Ik ben niet tegen fietsers, maar ze moeten niet in de weg rijden als er
auto’s in de buurt zijn.”

“Ik ben geen racist, maar…”: die
kenden we natuurlijk al langer. Het gepaste/ongepaste (schrappen wat niet past)
excuus als je iets stouts zegt over een anders gekleurde medemens. “Ik heb
niets tegen die mensen, maar hier is geen plaats”, is een dooddoener die
in meerdere varianten wordt gebruikt tegen de komst van (nog meer)
vluchtelingen. Altijd weer die bijzin, die begint met het dodelijke ‘maar’.

***

Ik krijg weleens het verwijt dat ik een
‘gutmensch’ ben, ‘politiek correct’, dat ik mij beroep op morele superioriteit
(dat ik denk dat ik mij op ‘moral high ground’ bevind, heet dat dan in ietwat
chiquere termen). Dat is niet zo, vind ik zelf, maar elke keer dat iemand dit
schrijft of roept, denk ik: oké, het zij zo. Liever een goedbedoelende,
struikelende mens dan een bullebak. Liever een twijfelaar die een zo
rechtvaardig mogelijke samenleving wil dan een egoïst. Liever iemand die ethische
principes hanteert dan een opportunist. Ik ben geen politiek correcte, uiterst
naïeve gutmensch die zich op moreel hogere grond waant, maar als u dat vindt,
noem me dan gerust zo. Ik zal het als een geuzennaam omarmen. Als een
compliment, zelfs.

***

We zijn een “Ik ben geen puntje puntje
puntje, maar…”-samenleving geworden. Dat hangt samen met de tijdsgeest:
groepsegoïsme, identitair nationalisme, populisme. Eigen volk eerst, net wat u
zegt. Al wat we goed doen, blazen we buiten elke proportie op. Al wat we slecht
doen, relativeren we tot het niets meer voorstelt. ‘Maar…’ Of we leiden de
aandacht af (“Kijk daar, een boerkini!”) Wij zijn het superieure volk
en al wie het daar niet mee eens is, verwijten we dat hij of zij zich superieur
voordoet. Poepsimpel concept, eigenlijk. Als iemand het niet met ‘ons’, de
sprekende en zwijgende veronderstelde meerderheid, eens is, zeggen we dat hij
denkt dat hij gelijk heeft. Dat is tegenwoordig de ultieme belediging. (Want
een beetje slimme burger weet natuurlijk dat het erop aankomt gelijk te
‘halen’, niet te ‘hebben’.)

***

Ik ben geen zeurpiet, maar dit moest ik even
kwijt.



Moeder, waarom schrijven wij?

Literatuur Posted on vr, juni 01, 2018 09:43:05

Waarschuwing: deze blogpost bevat sporen van
rancune, boosheid en grote ontevredenheid.

***

Het is juni. Dat wil zeggen dat de
herdenkingen van vijftig jaar Mei ’68 achter de rug zijn, terug naar het
archief voor negen jaar en elf maanden, waarna de hele zooi opnieuw wordt
opgerakeld. Helaas zal het dan zonder heel wat van de hoofdrolspelers zijn,
zeventigers en tachtigers die nu nog in staat zijn om het na te vertellen. Dat
is een jammerlijke en pijnlijke, maar ook realistische vaststelling. Mei 2018
was het ideale moment om het nog één keer uitgebreid over Mei ’68 te hebben,
mét de oud-strijders.

Ik heb samen met Geert De Vriese een boek
geschreven over die iconische periode, Mei
’68. 31 dagen die ons leven veranderden?
, het zal de trouwe lezer niet
ontgaan zijn. Dat vraagteken staat er niet voor niets. Het antwoord is ja én
neen, maar daarvoor moet u het boek lezen. Een goed boek. Wat zeg ik – alle
bescheidenheid overboord: het beste Nederlandstalige boek over die ene maand
uit de hedendaagse geschiedenis die consequent met hoofdletter wordt
geschreven. Minstens vier sterren waard. Met getuigenissen van nagenoeg alle
hoofdrolspelers van toen, alleen Daniel Cohn-Bendit reageerde nooit op ons
verzoek om hem te mogen spreken. Hoofdrolspeler Paul Goossens noemt ons boek
‘indrukwekkend’, Kris Merckx raadt het aan jongeren aan die zich over die
periode willen informeren (‘historisch goed onderbouwd’), Luc De Vos,
ex-Militaire School, omschrijft het als ‘bijzonder geslaagd’, en zo kan ik nog
wel even doorgaan met lofzangen.

Geert is een van de beste verhalenvertellers
van de Lage Landen, ik ben geen onverdienstelijk interviewer. En vooral: ik kan
een goed gesprek in leesbaar proza omzetten, met respect voor wat de geïnterviewde
heeft gezegd en voor wat de lezer aan informatie zou mogen verwachten. Ik ben
niet de enige die goed is in zijn domein, Geert evenmin, maar de combinatie van
de twee is – ja, wéér die onbescheidenheid – ongezien, zeker in Vlaanderen.

Ons boek verscheen half februari. De idee
daarachter was – net als bij INferNO,
ons boek over de brand in de Innovation van een jaar eerder – om een paar
maanden vóór de herdenkingsdatum (in dit geval: herdenkingsmaand) te verschijnen. We moeten daar niet flauw over doen: wij
waren het daarmee eens, al was het achteraf gezien misschien een foute
inschatting van de uitgeverij. (En van ons, dus.) Een brand van vijftig jaar
geleden in een warenhuis is in de hoofden van de mensen minder aan een precieze
datum gebonden dan een revolutionaire maand in West-Europa. In het ene geval
was de brand het evenement, in het tweede de maand zelf: Mei ’68, de naam zegt
het al. Dan is februari wellicht een vreemde keuze. Kwam daar nog bij dat de
necrofiele literaire pers zich in die periode verschool in de reet van een dode
schrijver (en dat schrijf ik met alle respect voor de Grote Schrijver die Hugo
Claus was, en met haast nog meer respect voor de belangrijke beslissing die hij
op het einde van zijn leven heeft genomen, maar: wekenlang opnieuw dat œuvre
oprakelen, hoefde dat nou écht?).

Mei ’68 werd uitvoerig besproken op apache.be
(waarvoor dank), kreeg ook een korte recensie in de weekendkaternen van Het Laatste Nieuws en in Plus Magazine (dankuwel), werd op langzullenwelezen.be aangeprezen door
welgeteld één persoon (merci), werd eervol vermeld in Primo (zeer erkentelijk), ik werd zelf geïnterviewd op een
studentenradio (toffe ervaring), op doorbraak.be
kwam ons boek heel kort ter sprake (fijn) en… dat was het zo ongeveer. Hier
en daar zal de korte inhoud wel in een klein hoekje gepropt zijn, mijn excuses
aan de auteur(s) mocht dat mij ontgaan zijn. Maar dus niets, geen letter in de
kwaliteitskranten, die nochtans behoorlijk veel hebben teruggeblikt op die ene maand.
Eentje presteerde het om een ander boek, over het hele jaar 1968, ‘fraai
gedocumenteerd’ te noemen, terwijl dat de ene na de andere fout bevat. Check,
dubbelcheck. En de openbare omroep, een huis met vele kamers waar ik weleens
vertoef, vond het evenmin de moeite, ook al werd er op verschillende radio- en
tv-zenders uitgebreide aandacht besteed aan die historische maand. Het straffe
is: ik heb de meeste verantwoordelijken persoonlijk aangeschreven. Nooit
antwoord gekregen, niet eens een ‘Welgemeende fuck you!’ of ‘Hoepel op, schrijverke!’ Niet antwoorden, kan ik u
verzekeren, is veel onbeleefder dan een korte afwijzing sturen. Het is een
afwijzing in het kwadraat. Het zij zo, zelfgenoegzaamheid is geen onbekend
gegeven in de Vlaamse pers. Kortzichtigheid evenmin, om het nog niet over ‘Ons
kent ons’ te hebben.

***

Zo, het is eruit: ik heb gezegd. Benieuwd of
het, behalve door u, wordt gelezen. En of het repercussies zal hebben (nóg
minder recensies van toekomstige boeken, bijvoorbeeld). Moeder, waarom
schrijven wij eigenlijk? Waarom steken twee mensen alles bij elkaar opgeteld meer
dan een jaar van hun leven in het schrijven van een boek dat vergeten wordt,
straal genegeerd, opzijgeschoven, dat ongelezen blijft liggen? Het
frustratiezweet druppelt van mijn voorhoofd.

***

(Ach, ik ben aan vakantie toe.)



Mawda

Samenleving Posted on za, mei 26, 2018 13:25:22

“Mag er nog op de ouderlijke
verantwoordelijkheid worden gewezen?”

Tenzij hij op z’n 47ste lijdt aan jongdementie
kan de voorzitter van de N-VA niet beweren dat zijn woorden uit de context
werden gerukt of dat hij verkeerd geciteerd werd, want hij stelde die vraag
donderdag om 21u08 op zijn eigen Twitteraccount, waar hij doorgaans spaarzaam
berichten laat neerdwarrelen over zijn meer dan 124.000 volgers. Eerder had hij
in het VTM Nieuws heel precies het
traject van de ouders van een tijdens een vlucht met een bestelwagen doodgeschoten meisje uiteengezet, alsof hij net voordien had mogen meelezen
in het gerechtelijk dossier. Asiel aangevraagd in Duitsland, niet gekregen,
naar Engeland vertrokken, uitgewezen, terug naar Duitsland en weer asiel
aangevraagd, verzoek afgewezen, en dan tot drie keer toe opgepakt in ons land,
onder meer in een koelwagen, opnieuw op weg naar Engeland. De heer De Wever is zowaar alwetend, een
eigenschap die tot voor kort alleen aan het denkbeeldige opperwezen werd
toegeschreven. “Dan moet je – hoe tragisch de dood van een kind ook is en
een kind is per definitie onschuldig – de verantwoordelijkheid van die ouders
in beeld durven brengen,” zei hij nog. “Spreken over die mensen als
loutere slachtoffers, dat vind ik niet correct.”

***

Foto. Een meisje met een vissershoedje kijkt
mij (en u) met grote, donkere ogen aan, hand voor de mond, alsof ze net betrapt
is op deugnieterij en ze zich daarvoor wil verontschuldigen, en toch weer niet,
want straks steekt ze krek hetzelfde kattenkwaad uit. Een meisje van twee zoals
er overal ter wereld heel veel rondlopen, op zoek naar geborgenheid en
genegenheid, de wereld om hen heen verkennend, hun plekje zoekend in dit aardse
bestaan. Alleen: dit meisje is voor altijd twee jaar. Neergeschoten tijdens een
wilde achtervolging, waarbij de bestelwagen waar ze inzat, afgeladen vol met
vluchtelingen, de politie achter zich heen kreeg. Een verdwaalde kogel, lees je
dan, alsof kogels kunnen verdwalen. Kogels gaan recht vooruit, tenzij het om
een magic bullet gaat, die op en neer
en heen en weer vliegt door menselijke lichamen en een autozetel, en je daarmee
wilt bewijzen dat een Amerikaanse president niet door een complot om het leven
is gekomen. Deze kogel was niet verdwaald. Nooit. Hooguit kun je zeggen dat hij
niet voor dat meisje bestemd was. Dat ze collateral
damage
was, in de jacht op mensensmokkelaars en vluchtelingen, al dan niet
in die volgorde.

***

Mawda. Laten we haar vooral een naam geven. Haar
een mens noemen. Want dat is net wat de Aylans en de Mawda’s van deze wereld
overkomt: voor heel wat beleidsmakers zijn het nummers. In het beste geval (ja,
dit is cynisch!) worden ze ‘gelukzoekers’ genoemd, wat hen toch heel even het
statuut geeft van ‘mens op zoek naar een betere wereld’, al is de ondertoon
onverbiddelijk: neen, je bent niet welkom! Maar even vaak blijft hun status
beperkt tot statistisch gegeven, worden ze ontmenselijkt. Ze zijn met zovelen,
de vluchtelingen. Té veel, moet je eigenlijk verstaan. Alleen wiskundigen gaan
empathisch om met getallen.

In De
Morgen
en Het Laatste Nieuws
wordt vandaag het traject dat Mawda en haar ouders hebben afgelegd in detail geschetst.
Gevlucht voor de naderende IS-troepen in Noord-Irak, hoe zou u zelf zijn? Ja,
inderdaad, hoe zou ú zélf zijn? Blijft u met uw gezin in oorlogsgebied of probeert
u naar veiliger oorden te vluchten? Neemt u daarbij risico’s of gaat u ervan
uit dat het gevaar wel zal overwaaien? Als ouders er niet alles aan doen om hun kinderen de best mogelijke toekomst te gunnen, dán mag je hen op hun verantwoordelijkheid wijzen. Weet u wat het in werkelijkheid is: wíj kunnen ons dat
hier, in ons iets te regenachtige, iets te kille en iets te zeurderige
Vlaanderen, niet voorstellen wat dat is, op de vlucht moeten slaan voor
dreigend onheil. Ondergelopen kelders, dat is iets wat we kennen, maar
opgejaagd worden door een moordzuchtig leger en veiliger oorden moeten opzoeken? Je
moet al minstens tachtig zijn om dat beeld voor ogen te kunnen krijgen.

***

Ja, hoewel qua timing volstrekt ongepast, mag
die vraag gesteld worden, meneer De Wever. Net zoals de vraag naar de politieke
en juridische verantwoordelijkheid gesteld mag worden, liefst zelfs nog een pak
luider, maar ook pas nadat het onderzoek helemaal is afgerond. Wie schoot op
wiens bevel? Niet dat we de schutter moeten viseren – Befehl ist voor
ordehandhavers meestal gewoon Befehl
-, vermoedelijk heeft die nu zelf vooral psychologische bijstand nodig, maar
wie maakte het mogelijk dat er werd geschoten op een busje waarin de
meerderheid van de aanwezigen géén mensensmokkelaar was, kortom: geen
misdadiger, kortom: geen direct gevaar voor de Belgische samenleving?

***

Soms denk ik: goed dat er in de zomer van 1996
nog geen sociale media waren. Zouden er toen vragen gesteld zijn bij kinderen
die zonder ouderlijke begeleiding mochten spelen in een bos of jongvolwassenen
die tot ’s nachts naar een fuif mochten, en die de pech hadden een
seriemoordenaar tegen te komen? (Een gechargeerde vergelijking, ik besef het
zeer goed, maar mag het even, ja?)

***

Bij elke nieuwe stroom vluchtelingen: wij
kunnen niet iedereen opvangen. Klopt, maar beweren dat we nu genoeg doen,
getuigt van gemakzucht en gebrek aan empathie. Verwijzen naar Europa kan, mág,
maar mag geen excuus zijn om zelf even weinig te doen als, pakweg, de Hongaren.
Een mens in nood verdient aandacht en bijstand.

Bij elke terreurdaad: die vluchtelingen behoren
tot dezelfde godsdienst als de daders, het zijn potentiële terroristen. Je
maakt mij niet wijs dat er ooit al een terrorist in een gammel bootje is
gestapt voor een levensbedreigende tocht over een woelige, onmetelijke zee.

***

Ik geef toe: soms ben ik jaloers op de mentale
wendbaarheid van het trollenleger op sociale media. De ene dag zijn ze
gespecialiseerd in oorlogsvliegtuigen, dan weer in begrotingstechnieken, en op dag
3 weten ze alles van de vluchtelingenproblematiek. Om desnoods een week later
al hun mening 180 graden bij te stellen, omdat hun Grote Voorbeeld dat ook
gedaan heeft.

***

Het duurde lang voor Mawda het nieuws
domineerde, héél lang in deze tijden van massahysterie, opportunisme en
groepsegoïsme, maar ook van sociale betrokkenheid en hulpvaardigheid. Begin
deze week nog ging het eerder over Radja Nainggolan (586.000 Twitterfans, eat your heart out, BDW!) of de kankerverwekkende
hespenworst van kettingrookster Maya de Bij. Maar nu heeft één man Mawda toch
in het middelpunt van de belangstelling gemaneuvreerd. Dezelfde man die twee
weken geleden liet optekenen dat de dash
uit de federale regering is en die een week later op z’n eentje het energiepact
opblies. De Sinksenfoor is begonnen en bovendien is een periode van twaalf
maanden verkiezingskoorts aangebroken: als je in het rond begint te schieten,
tref je altijd raak. Dat weten idioten op Amerikaanse scholen ook.

Wat De Wever doet is het equivalent van
belletjetrek. Je belt aan vijf verschillende huizen aan, roept iets door de
parlofoon en als de bewoners naar buiten komen, loop je hard weg. Vanop een
afstand geniet je van hun hoogoplopende discussie. Een week later sta je er
weer, met een nieuwe boodschap.

***

Sorry, Mawda, ik kan het even niet meer
aanzien. Ik kan je even niet meer
aanzien. Die donkere ogen snijden dwars door mijn hart. Ogen, dat rijmt op
mededogen. Een menselijke eigenschap die in populistische tijden in de
verdrukking is geraakt.



Weg met de democratie?

Politiek Posted on za, mei 19, 2018 13:08:32

“Democratie is de slechtste vorm van
regeren, op alle andere na.”

***

Ik moest aan die legendarische, aan de Britse
staatsman Winston Churchill toegeschreven uitspraak denken, toen ik vorige
zaterdag rond middernacht zapte naar de puntentelling op het
Eurovisiesongfestival. Een jaarlijks moment van zelfkastijding waarop ergernis
en cynisch amusement elkaar kruisen. Ik weet niet of de goede Winston, bij het
roken van een stevige sigaar, de laatste negen jaar van zijn leven naar dat
liedjesfestival heeft gekeken, in de tijd dat deelnemers nog echt moesten
kunnen zingen en niet als kippen zonder kop rondliepen op het podium. Misschien
neuriede hij tien maanden voor z’n dood wel mee Non ho l’età.

Die democratie-uitspraak – die Churchill in
werkelijkheid leende van een voorganger – sprong me voor de geest toen de
punten van de volksjury’s die van de vakjury’s overruleden. Het zijn net verkiezingen, dacht ik. De stem van het
volk klinkt krachtiger dan de stem van opiniemakers en experten. Je kunt dat
‘democratie’ noemen, maar het wordt steeds beangstigender. En dan heb ik het niet
over die Israëlische nep-Björk die dankzij de stemmen van de massa triomfeerde.
Kan het mij wat schelen wie er wint op het festival van de wansmaak! Neen, ik
vind het beangstigend dat de stem van het volk steeds onvoorspelbaarder wordt
en dat ‘de mensen’ zich steeds meer laven aan grenzeloos populisme.

***

Als democraat mag je niet twijfelen aan de
democratie, zo gaat dat nu eenmaal. Ik ben een democraat, ik respecteer
verkiezingsuitslagen, maar ik respecteer ze intussen al een jaar of twintig tot
op het niveau dat ik er een beetje ziek van word. Ik ben oud genoeg om te weten
dat de verzuiling ons en andere landen in een wurggreep hield. Er waren pakweg
vijftig jaar geleden hooguit een handvol politieke partijen, meestal nog
unitair georganiseerd, en die waren gelinkt aan een vakbond, een ziekenfonds en
nog wat belangenorganisaties. Een systeem van ‘ons kent ons’ dat tot op zekere
hoogte functioneerde, maar dat ook verlammend en verstikkend was voor de
samenleving. De unitaire partijen hielden op te bestaan, de zuilen vielen weg,
het politieke landschap versplinterde, tot op het punt dat er nauwelijks nog
kan geregeerd worden. De kiezer was dat oude systeem terecht beu, maar een
belangrijke minderheid onder de kiezers heeft dan maar meteen de hele politiek
bij het groot huisvuil gezet. De foertstem dicteert. En de populistische
politicus speelt daar gretig op in. Bij ons en elders.

Een kwart Vlamingen stemde in 2004 op een
partij die kort voordien veroordeeld was vanwege aanzetten tot haat en
discriminatie. Brexit. Trump. Pseudo-groen en extreemrechts zullen samen Italië
besturen. Op een haar na kwam in Frankrijk en Oostenrijk een fascist aan de
macht. Wat staat er ons in oktober en in mei volgend jaar te wachten? Telkens
opnieuw moet je na een dag stemmen tellen concluderen: de kiezer heeft gekozen
en we moeten dat respecteren. Móeten we dat? Of wordt het tijd om de democratie
zelf in bescherming te nemen?

***

“Een pessimist ziet een probleem in elke
mogelijkheid. Een optimist een mogelijkheid in elk probleem.” (Churchill)

***

Ik schreef het hier eerder al: ik heb meer
respect voor een oprechte fascist die voor een fascistoïde, racistische partij
stemt, dan voor een foertstemmer die uit pure balorigheid tégen het systeem
stemt. Of denkt dat te doen, want hoe verklaar je dat een uitgesproken establishmentfiguur
als Donald Trump zich kan laten verkiezen door zich tégen het establishment op
te stellen? Ik mocht dat van sommigen in de aanloop naar de Amerikaanse
presidentsverkiezingen van november 2016 geen domheid noemen. Democratie, weet
u wel, de kiezer heeft altijd gelijk. Wel, de kiezer heeft weleens ongelijk.
Steeds vaker, trouwens. Vraag dat over een paar jaar aan de Britten die voor de
brexit hebben gestemd en die dan zullen merken hoezeer hun land erop
achteruitgegaan is. Ik weet het, het klinkt bijzonder hautain, maar soms moet
je de mensen tegen zichzelf in bescherming nemen.

Maanden gelezen las ik een interview met een
Amerikaanse politicoloog die mijn bezorgdheid deelde. Hij stelde voor om
deelname aan het democratisch proces te koppelen aan een soort toegangsexamen.
Ik dacht meteen: hé, dat is het. Of: dat zou het kúnnen zijn. Schaf, wat mij
betreft, onmiddellijk de opkomstplicht af, dat scheelt al een pak
ongemotiveerde kiezers (en foertstemmen). En peil bij diegenen die wel nog naar
het stemhokje trekken naar hun minimale kennis van onze politiek. Hoe heet onze
premier? Hoe heet de minister-president? Welke partijen zitten er in de
federale en de Vlaamse regering? Hoe heet de voorzitter van de Europese
Commissie?

De democratie is te belangrijk om ze over te
laten aan populisten, dilettanten en interne vijanden. Of, om Donald Tusk versus
Donald Trump te parafraseren: “Wie heeft er vijanden nodig, als je zulke
vrienden hebt?”

***

“Wanneer twee mensen altijd dezelfde
mening hebben is een van hen overbodig.” (Churchill)

***

Ik word een beetje bang van mijn eigen
woorden. Maar ik word nog banger van wat ons te wachten staat. Noem me elitair,
een hoogopgeleide lapzwans, een technocraat, een antidemocraat, al wat u wil, maar
naïef mag u mij niet noemen: als een op papier goed systeem van binnenuit
uitgehold wordt tot op het niveau dat het zelfdestructief werkt, kun je dat
systeem niet op de huidige manier laten bestaan. Want dan vernietig je
uiteindelijk jezelf: zo werkt dat met het klimaat, zo werkt het met de
mensenrechten, zo werkt het met de politieke democratie. Het werkt tot het niet
meer werkt en dan is het gedaan. Dan kunnen we ons naar een plek begeven die
overeenkomt met de initialen van Churchill en onszelf doorspoelen.

***

“Het beste argument tégen democratie is
een gesprek van vijf minuten met de doorsnee kiezer.” (Nog zo’n uitspraak
die ten onrechte aan Churchill gelinkt wordt. Maar ze sneed, alweer, hout.)



« VorigeVolgende »