“Democratie is de slechtste vorm van
regeren, op alle andere na.”

***

Ik moest aan die legendarische, aan de Britse
staatsman Winston Churchill toegeschreven uitspraak denken, toen ik vorige
zaterdag rond middernacht zapte naar de puntentelling op het
Eurovisiesongfestival. Een jaarlijks moment van zelfkastijding waarop ergernis
en cynisch amusement elkaar kruisen. Ik weet niet of de goede Winston, bij het
roken van een stevige sigaar, de laatste negen jaar van zijn leven naar dat
liedjesfestival heeft gekeken, in de tijd dat deelnemers nog echt moesten
kunnen zingen en niet als kippen zonder kop rondliepen op het podium. Misschien
neuriede hij tien maanden voor z’n dood wel mee Non ho l’età.

Die democratie-uitspraak – die Churchill in
werkelijkheid leende van een voorganger – sprong me voor de geest toen de
punten van de volksjury’s die van de vakjury’s overruleden. Het zijn net verkiezingen, dacht ik. De stem van het
volk klinkt krachtiger dan de stem van opiniemakers en experten. Je kunt dat
‘democratie’ noemen, maar het wordt steeds beangstigender. En dan heb ik het niet
over die Israëlische nep-Björk die dankzij de stemmen van de massa triomfeerde.
Kan het mij wat schelen wie er wint op het festival van de wansmaak! Neen, ik
vind het beangstigend dat de stem van het volk steeds onvoorspelbaarder wordt
en dat ‘de mensen’ zich steeds meer laven aan grenzeloos populisme.

***

Als democraat mag je niet twijfelen aan de
democratie, zo gaat dat nu eenmaal. Ik ben een democraat, ik respecteer
verkiezingsuitslagen, maar ik respecteer ze intussen al een jaar of twintig tot
op het niveau dat ik er een beetje ziek van word. Ik ben oud genoeg om te weten
dat de verzuiling ons en andere landen in een wurggreep hield. Er waren pakweg
vijftig jaar geleden hooguit een handvol politieke partijen, meestal nog
unitair georganiseerd, en die waren gelinkt aan een vakbond, een ziekenfonds en
nog wat belangenorganisaties. Een systeem van ‘ons kent ons’ dat tot op zekere
hoogte functioneerde, maar dat ook verlammend en verstikkend was voor de
samenleving. De unitaire partijen hielden op te bestaan, de zuilen vielen weg,
het politieke landschap versplinterde, tot op het punt dat er nauwelijks nog
kan geregeerd worden. De kiezer was dat oude systeem terecht beu, maar een
belangrijke minderheid onder de kiezers heeft dan maar meteen de hele politiek
bij het groot huisvuil gezet. De foertstem dicteert. En de populistische
politicus speelt daar gretig op in. Bij ons en elders.

Een kwart Vlamingen stemde in 2004 op een
partij die kort voordien veroordeeld was vanwege aanzetten tot haat en
discriminatie. Brexit. Trump. Pseudo-groen en extreemrechts zullen samen Italië
besturen. Op een haar na kwam in Frankrijk en Oostenrijk een fascist aan de
macht. Wat staat er ons in oktober en in mei volgend jaar te wachten? Telkens
opnieuw moet je na een dag stemmen tellen concluderen: de kiezer heeft gekozen
en we moeten dat respecteren. Móeten we dat? Of wordt het tijd om de democratie
zelf in bescherming te nemen?

***

“Een pessimist ziet een probleem in elke
mogelijkheid. Een optimist een mogelijkheid in elk probleem.” (Churchill)

***

Ik schreef het hier eerder al: ik heb meer
respect voor een oprechte fascist die voor een fascistoïde, racistische partij
stemt, dan voor een foertstemmer die uit pure balorigheid tégen het systeem
stemt. Of denkt dat te doen, want hoe verklaar je dat een uitgesproken establishmentfiguur
als Donald Trump zich kan laten verkiezen door zich tégen het establishment op
te stellen? Ik mocht dat van sommigen in de aanloop naar de Amerikaanse
presidentsverkiezingen van november 2016 geen domheid noemen. Democratie, weet
u wel, de kiezer heeft altijd gelijk. Wel, de kiezer heeft weleens ongelijk.
Steeds vaker, trouwens. Vraag dat over een paar jaar aan de Britten die voor de
brexit hebben gestemd en die dan zullen merken hoezeer hun land erop
achteruitgegaan is. Ik weet het, het klinkt bijzonder hautain, maar soms moet
je de mensen tegen zichzelf in bescherming nemen.

Maanden gelezen las ik een interview met een
Amerikaanse politicoloog die mijn bezorgdheid deelde. Hij stelde voor om
deelname aan het democratisch proces te koppelen aan een soort toegangsexamen.
Ik dacht meteen: hé, dat is het. Of: dat zou het kúnnen zijn. Schaf, wat mij
betreft, onmiddellijk de opkomstplicht af, dat scheelt al een pak
ongemotiveerde kiezers (en foertstemmen). En peil bij diegenen die wel nog naar
het stemhokje trekken naar hun minimale kennis van onze politiek. Hoe heet onze
premier? Hoe heet de minister-president? Welke partijen zitten er in de
federale en de Vlaamse regering? Hoe heet de voorzitter van de Europese
Commissie?

De democratie is te belangrijk om ze over te
laten aan populisten, dilettanten en interne vijanden. Of, om Donald Tusk versus
Donald Trump te parafraseren: “Wie heeft er vijanden nodig, als je zulke
vrienden hebt?”

***

“Wanneer twee mensen altijd dezelfde
mening hebben is een van hen overbodig.” (Churchill)

***

Ik word een beetje bang van mijn eigen
woorden. Maar ik word nog banger van wat ons te wachten staat. Noem me elitair,
een hoogopgeleide lapzwans, een technocraat, een antidemocraat, al wat u wil, maar
naïef mag u mij niet noemen: als een op papier goed systeem van binnenuit
uitgehold wordt tot op het niveau dat het zelfdestructief werkt, kun je dat
systeem niet op de huidige manier laten bestaan. Want dan vernietig je
uiteindelijk jezelf: zo werkt dat met het klimaat, zo werkt het met de
mensenrechten, zo werkt het met de politieke democratie. Het werkt tot het niet
meer werkt en dan is het gedaan. Dan kunnen we ons naar een plek begeven die
overeenkomt met de initialen van Churchill en onszelf doorspoelen.

***

“Het beste argument tégen democratie is
een gesprek van vijf minuten met de doorsnee kiezer.” (Nog zo’n uitspraak
die ten onrechte aan Churchill gelinkt wordt. Maar ze sneed, alweer, hout.)