Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Club heeft bij de aftrap al half gewonnen

Sport Posted on vr, oktober 12, 2018 10:30:23

(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
eerder in De Standaard van maandag 24 september.)

Acht speeldagen ver krijg je een duidelijk beeld van
de situatie in de Jupiler Pro League. Club Brugge is top, KRC Genk doet het
prima, Anderlecht, Standard en Gent zijn zoekende. Wie houdt Club van de titel?

Super Sunday. De slag om Vlaanderen. Classico.
Voetballiefhebbers werden voor het weekend weer om de oren geslagen met luidruchtige
marketingtaal. Als er op zondag anderhalve topper op het programma staat in de
Jupiler Pro League, wordt er al volop promotie gevoerd onder de noemer ‘Superzondag’.
Alles is super tegenwoordig.

De confrontatie tussen Club Brugge en AA Gent
heet sinds deze eeuw ‘De slag om Vlaanderen’. Klinkt lekker agressief, moet de
boel tussen beide supportersclans een beetje opjutten, ook al is het ver van
een derby (een kilometer of vijftig) en kan je de erelijst van beide clubs
nauwelijks vergelijken. Naast Club (15 titels, 11 bekers, 2 Europacupfinales)
is Gent (1 titel, 3 bekers) niet meer dan een sympathiek provincieclubje.

Het ergerlijkst is nog die ‘Classico’, die de
krantenstukjes is binnengeslopen. Ook dat is een inhoudsloze kreet. Iedereen
weet dat er maar één Clásico is en die wordt op ruim 1.300 en 1.500 kilometer
hiervandaan gespeeld, tussen clubs die op andere continenten heel wat meer
belangstelling opwekken dan Standard en Anderlecht. Noem het Le Classique, wat
mij betreft, maar vergelijk dit treffen aub niet met de absolute top.

Opportunistische
wereld

Voetbal wordt met voeten, benen, hoofd en –
heel uitzonderlijk – handen gespeeld, maar ook met de hersenen. Het mentale
aspect wordt naarmate de financiële en commerciële belangen groter worden steeds
belangrijker. Het zit goed in het kopje, zoals dat dan heet. Of niet goed. Dat
bleek ten overvloede in AA Gent-Club Brugge. Bij Gent stappen ze tegenwoordig
het veld op met de gedachte dat het weleens zou kunnen mislopen. Bij de minste
tegenslag gaan de kopjes omlaag, mislukken de meest eenvoudige balcontroles,
worden kansen verprutst, heb je nooit de indruk dat een dribbel tot een doelkans
of goal zal leiden. Als de spelers van Club het terrein betreden is dat met de
idee dat ze kúnnen winnen. Of dat nu tegen Lokeren, Borussia Dortmund of AA
Gent is, thuis of uit. Je ziet de heldere blik van winnaars. Ze staan bij het
eerste fluitsignaal al een half doelpunt voor.

Onze zusterkrant Het Nieuwsblad schreef begin vorige week al over Gent-trainer Yves
Vanderhaeghe in de verleden tijd, al had het bestuur net haar vertrouwen in hem
uitgesproken. Nu weet je als ervaren journalist ook wel dat verbale steun van
voorzitters en managers met een korrel zout moeten worden genomen, maar netjes
was het niet om een zittende trainer af te serveren. Al is de kans groot dat op
het moment dat ik dit stuk inlever (deadline: zondag 21 uur), het lot van
Vanderhaeghe definitief bezegeld is. Zo gaat dat in een opportunistische
wereld, waarin hapsnapbeleid vooropstaat en trainers worden geslachtofferd voor
een mislukt transferbeleid. Niet de voorzitter, de CEO of de technisch
directeur moet dan opstappen, maar de sukkel in de dug-out. Trainers zijn
passanten.

Efficiëntie

Niet dat Gent tactisch geweldig in elkaar stak
gisteren, maar qua beleving viel het allemaal wel mee. Dit was geen zielloos
elftal dat niet snel genoeg afscheid kan nemen van zijn trainer. Maar evenmin
straalde de thuisploeg onverzettelijkheid uit: dat bewezen de mooie, maar ook
iets te makkelijke tegendoelpunten. Zevenentwintig spelers zette Vanderhaeghe
al in en de competitie is nog maar acht speeldagen ver, plus nog vier Europese
voorrondewedstrijden in augustus. Dat is geen teken van standvastigheid of
groot vertrouwen in de spelersgroep. Een excuus: hij moet het doen met het
spelersmateriaal dat hem wordt aangereikt. Middelmaat.

Daartegenover staat Ivan Leko. Het tactisch
concept durft al eens te wisselen, maar de spelers passen zich voorbeeldig aan,
ook de nieuwkomers. Wesley – goed voor een hattrick in de Ghelamco Arena – is
een internationale topper in wording. Danjuma scoorde en liet scoren, hij is
een aanwinst voor Club én competitie. Vijf dagen na de jammerlijke nederlaag in
de Champions League tegen Dortmund – de overtreffende trap van pech! – toonde
Club mentale weerbaarheid, tactische wendbaarheid en meedogenloos
killerinstinct in de zone van de waarheid. Gent verscheen daar vaker dan Club,
maar deed niets met halve en hele kansen. Voetbal is… efficiëntie.

Richtingloos

Met 5-1 verliezen van Sevilla is minder erg
dan met 1-0 onderuitgaan tegen Spartak Trnava, zei Hein Vanhaezebrouck na de
verloren Europa League-wedstrijden van Standard (5-1) en Anderlecht (1-0). Hij
bedoelde: zwaar verliezen van een Spaanse subtopper kan gebeuren, verliezen van
een Slowaaks clubje is onbegrijpelijk. Gelijk had ie, zoals ie ook wel zal
hebben aangevoeld dat Anderlecht een club-in-bijna-crisis was voor aanvang van de
thuismatch tegen Standard. Ook tegen de Luikse aartsrivaal liep het voor geen
meter: zielloos, moedeloos, stuurloos voetbal. Goede wil, geen ideeën. En dan
nog eens een goal van Djenepo tegen vlak voor de rust.

Anderlecht kwam terug in de match dankzij
dekkingsfouten en de lafheid van de Rouches, die inzakten en heel passief
speelden. En het won door een ultieme buffelstoot van aanwinst Sanneh, na een
hoekschop van Trebel, de meest (over)betaalde speler uit de Belgische
competitie. Deze zwakke topper – veel gebikkel, weinig kwaliteit – verdiende in
feite geen winnaar.

Beeld van de wedstrijd: een breed lachende
Vanhaezebrouck die na het beslissende doelpunt handjeklap en borstjedruk deed
met zijn stafleden, terwijl Preud’homme twee minuten vóór het einde van de
toegevoegde tijd al eenzaam naar de kleedkamer beende. Het lege zitje tussen
zijn assistenten Deflandre en Ferrera illustreerde daarna de richtingloosheid
van dit Standaard. Al moet Michel Preud’homme niet direct voor zijn job vrezen.
Wie zal hem ontslaan? De technisch directeur? Dat is hij zelf. De
ondervoorzitter? Dat is hij zelf. God in Luik? Dat is hij zelf.



De Gouden Roos van het Europese profvoetbal

Sport Posted on do, oktober 11, 2018 09:54:55

(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
op maandag 17 september in
De
Standaard.)

De kans dat een Belgische club de Champions League
wint, is nagenoeg onbestaande. Maar de beste van Europa zijn op het vlak van
community werking, dat lukte KAA Gent deze week wel. Helaas was de
media-aandacht minimaal (en regionaal). Hulde aan een belangrijk project.

Wanneer ik deze paragrafen via een reeds zwaar
geteisterd klavier in een Word-document giet, is de eerste helft van AA Gent-STVV
nog aan de gang. Verwacht dus geen wedstrijdverslag, dat staat de deadline mij
niet toe. Daarvoor moet ik u naar andere plekken in deze krant verwijzen. Het
belangrijkste moment speelde zich, wat mij betreft, tien minuten vóór de aftrap
af. Toen werd de KAA Gent Foundation, de community werking van de club, in het avondzonnetje
gezet. Daar was een goede reden voor: begin van de week ontving die Foundation
de ECA CSR Award 2018, de prijs voor de beste community werking in het Europese
profvoetbal, waarbij die ECA staat voor European Club Association en de CSR
voor Community & Social Responsibility.

Wereldvreemd

Wát?, zult u misschien reageren. Dat de Gouden
Roos naar de Eén-programma’s ‘Down the road’ en ‘Sorry voor alles’ ging, dat
wist u, want het stond op de voorpagina’s van bijna alle kranten. Dat de Ensor
voor Beste (Belgische) Film wordt gedeeld door ‘Le Fidèle’ en ‘Zagros’, is u
eveneens bekend. Het zat uitgebreid in de radio- en tv-journaals. Als
voetballiefhebber las u vele pagina’s voorbeschouwingen op het weekend en op
deze drukke week met Europees voetbal, waarin Club Brugge aan een nieuwe
Champions League-campagne begint met als voornaamste opzet beter te doen dan de
nul op achttien van twee jaar geleden.

Een Belgische club zal ook dit seizoen de
Champions League niet winnen. De kans dat u Euromillions wint, is haast groter
dan dat Club Brugge op zaterdag 1 juni een van de finalisten is in het Wanda Metropolitano-stadion
in Madrid. Toch heeft een Belgische club een soort Champions League gewonnen:
die van de community werking. Wie alleen geïnteresseerd is in een rollende bal,
stevige tackles, inventieve dribbels, gevaarlijke doelpogingen of gecontesteerde
tussenkomsten van de videoref, zal nu even wereldvreemd opkijken. U zei? ‘Community’:
bezig zijn met de lokale gemeenschap, de wijk, de buurt, de gemeente of de stad.
Klinkt minder sexy dan een winnende goal in de laatste minuut van een
zwaarbevochten topper. Die wereldvreemdheid ligt niet alleen aan u, overigens.
Belga verstuurde dinsdagochtend nog wel een, rijkelijk laat, persbericht, dat
kort werd opgepikt door sommige nieuwssites. Maar op de nationale sportpagina’s
bleef het in het beste geval bij tien lijnen, ergens in een hoekje; nog vaker
wachtte het Grote Niets. Als er al over geschreven werd, was het op de
regionale pagina’s. Zonde.

Verbinden

De KAA Gent Foundation werd bekroond voor haar
werk in de sociale woonwijk Nieuw Gent-Steenakker, op een steenworp van de
Ghelamco Arena. Er lopen projecten met een wijkhuis, een dansacademie,
meisjesvoetbal en wandelvoetbal voor senioren. Doel: vierhonderd mensen uit hun
sociaal isolement halen. Verbinden, om het met een modieus toverwoord te zeggen.
In een tijd dat velen de mond vol hebben van multiculturalisme, de noodzaak om
te integreren en de veelkleurige samenleving van morgen, kan buurtwerking het
verschil maken tussen voetbal ín en voetbal buíten de maatschappij. Het tweede
is helaas al te vaak de realiteit, voetbalbestuurders wanen zich onaantastbaar.
Om wijlen Steve Stevaert te parafraseren: het voetbal van de toekomst zal
sociaal zijn of het zal niet zijn.

Wat deze award voor de KAA Gent Foundation zo
speciaal maakt, is dat ze voor het winnen van de ECA Award moest opboksen tegen
gerenommeerde clubs met een veel rijkere traditie – de Foundation bestaat pas
in januari tien jaar – en met veel meer middelen. In Engeland wordt al vele
decennia aan wijkwerking gedaan en móeten clubs een flinke hap uit de rijkelijk
stromende tv-gelden besteden aan community werking, met als resultaat dat Premier
League-clubs zeventig tot honderd personeelsleden in dienst hebben die
uitsluitend met dit aspect van het voetbal bezig zijn. Daartegenover staan dan
de acht vaste medewerkers van de Gentse Foundation, waarvoor AA Gent jaarlijks
een half miljoen euro uittrekt. Vergeleken met buitenlandse topclubs is dat een
habbekrats, naar Belgische normen is het een gigantische som. Ook op dat vlak
vertoeven we hooguit in de Europese middenmoot. En hoewel community werking ook
bij ons wordt opgelegd en clubs er subsidies voor ontvangen, is er amper een
handvol clubs dat het ernstig neemt. Ach, als voorzitter kun je er niet mee
uitpakken, in tegenstelling tot de transfer van de zoveelste
wereldspits-in-wording.

Ivan De Witte van AA Gent ziet het gelukkig
iets ruimer, zijn Foundation werd in eigen land in de jongste vijf jaar al drie
keer uitgeroepen tot beste community werking en was ook al eerder genomineerd
voor een ECA Award. Op de erelijst van dit jaar prijkt AA Gent mooi naast Real
Madrid, Arsenal, Chelsea en Red Bull Salzburg. Voorgangers op het vlak van
Community & Social Responsibility waren Aberdeen, PSV Eindhoven, Arsenal,
Real Madrid en, in 2013, KRC Genk, nog zo’n Belgische club die verder denkt dan
de groene grasmat.

Niemand
gaat verloren

In de 52ste minuut van elke thuiswedstrijd
zingen de supporters van de Buffalo’s ‘Mia’ van Gorki. Het is hun eresaluut aan
Luc De Vos, gestorven op z’n 52ste. Misschien kan de tekst nu een beetje
geactualiseerd worden. ‘AA Gent heeft het licht gezien / Ze zeggen, niemand
gaat verloren’. Més que un club is de slagzin van FC Barcelona. Meer dan een
club. Bij Gent mogen ze dat nu ook als ondertitel gebruiken.

Af en toe moet je als vertegenwoordiger van de
media door het slijk kruipen. Bijvoorbeeld als je te weinig aandacht besteed
aan minder mediagenieke maar daarom niet minder belangrijke aspecten in de
sport, zoals de community werking in het voetbal. In hun domein is dat een
Gouden Roos waard. Sorry voor alles, KAA Gent Foundation!



Gestommel in de vergeetput

Sport Posted on wo, oktober 10, 2018 11:47:00

(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
op maandag 10 september in
De
Standaard.)

Zelfs in een weekend dat er geen competitievoetbal is
in de Jupiler Pro League kregen de wedstrijden in de Proximus League nauwelijks
aandacht. Nog liever een zoveelste na- of voorbeschouwing over de Rode Duivels
dan een bijdrage over 1B, de vergeten afdeling.

Mocht het u ontgaan zijn, de voorbije dagen
stonden Lommel-OH Leuven, Westerlo-Tubize, Union-KV Mechelen en Roeselare-Beerschot
Wilrijk op het programma. Dat kan aan u liggen: u bent niet geïnteresseerd in
de lagere regionen van ons voetbal, bijvoorbeeld. Moet kunnen. Maar net zo goed
wil u wel geïnformeerd worden, maar is het hopeloos zoeken naar uitslagen, stand,
interviews en beschouwingen.

De tweede klasse van ons voetbal wordt al veel
langer een kerkhof genoemd. Dat heeft met die gebrekkige media-aandacht maken,
maar in de eerste plaats ook met de economische realiteit: in een kleine markt
als de Belgische gaat het grootste deel van de beperkte tv-gelden naar de
eersteklassers. De kruimels die dan nog van tafel vallen, zijn voor de
tweedeklassers. Eigenlijk moet ik Proximus League schrijven, naar de sponsor
die zijn naam heeft verbonden aan deze competitie, of 1B, een eufemistische
benaming om te benadrukken dat dit ook een soort eerste klasse is en tegelijk
ook weer niet.

Absurdistan

Het Belgisch profvoetbal telt 24 clubs, niet
zo netjes verdeeld over 1A (16) en 1B (8). Die ongelijkheid heeft met het
recente verleden te maken. In de zomer van 2009 werd het aantal clubs in de
hoogste klasse gereduceerd van achttien tot zestien. Zeven jaar later werd
grote schoonmaak gehouden onder de tweedeklassers, vanwege de economische
onleefbaarheid. Er bleven nog 24 profclubs over. Om toch een beetje sop en kool
te sparen, mochten ze in de Jupiler Pro League met zestien blijven voortboeren,
met als gevolg dat de Proximus League uit amper acht teams bestaat. Die spelen
vier keer tegen elkaar, 28 wedstrijden in totaal. In de praktijk wil dat zeggen
dat je om de acht weken tegen dezelfde tegenstander speelt. De winnaar van de
eerste periode (14 wedstrijden) speelt tegen de winnaar van de tweede periode
om de kampioenstitel én – veel belangrijker nog – promotie naar het sportief en
commercieel aantrekkelijkere 1A.

Om het helemaal ingewikkeld te maken, is de
kampioen dan uitgespeeld. Geen competitieve wedstrijden meer vanaf half maart,
geen inkomsten, wel de wortel van 1A die een paar maanden voor de neus van de financieel
directeur blijft hangen. De clubs die tweede, derde en vierde eindigen in de totaalstand,
mogen deelnemen aan Play-off 2, de nacompetitie met de ploegen op plaatsen
zeven tot en met vijftien uit 1B. De zestiende degradeert en is ook al half
maart uitgespeeld. En nu moet ik u even wegwijs maken in Absurdistan. Wie geen
kampioen wordt in 1B, maar wél op de ereplaatsen eindigt, maakt nog kans om het
seizoen daarop Europees voetbal te spelen, mits winst in Play-off 2 en daarna
in een onderling duel met de vierde uit Play-off 1. Omgekeerd kan ook: als de
periodewinnaar die de finale in 1B verliest na 28 wedstrijden bij de laatste
vier geklasseerd stond, moet die ook nog eens play-downs spelen, wat in theorie
tot degradatie naar de Eerste Amateurliga kan leiden.

Je kunt dit wiskunde voor gevorderden noemen.
Of gewoon, wat het in werkelijkheid is, een ongeloofwaardig, amateuristisch
idee dat op een of andere vreemde manier toch in de praktijk werd omgezet. Op
een onbewaakt moment door een meerderheid in de Pro League goedgekeurd. Dat
doen ze daar wel meer, denk aan de indicatieve tabel.

Buitenlandse
suikernonkels

Het voetbal in 1B is potiger dan in 1A. Nog
meer gericht op het vermijden van tegendoelpunten, nog meer fysieke duels, nog
minder artistieke hoogstandjes. En nog minder volk op de tribunes. Vorig
seizoen kwamen er gemiddeld 4.073 toeschouwers kijken. Tubize moest het met
1.284 eenheden stellen, Roeselare en Union deden niet zoveel beter. Daar kan je
geen profclub mee runnen. Al zal dat gemiddelde stijgen nu KV Mechelen de
plaats van Cercle Brugge heeft ingenomen.

Het aantal buitenlanders valt nog mee (91 op
209 contractspelers, 44 procent, tegenover meer dan 63% in 1A). Lommel en
Westerlo geven zelfs volop kansen aan Belgische spelers, met respectievelijk
slechts twee en zeven buitenlanders in de kern. De vreemde vogels vind je
vooral in de bestuurskamers, want vijf van de acht clubs zijn geheel of
gedeeltelijk in handen van een buitenlandse investeerder. KV Mechelen, Westerlo
en Lommel zijn voorlopig nog helemaal Belgisch (al is Westerlo al jaren op zoek
naar een overnemer), Beerschot Wilrijk is voor de helft eigendom van een Saudische
prins. De andere clubs zijn Thais (Oud-Heverlee Leuven), Chinees (Roeselare),
Brits (Union) of Zuid-Koreaans (Tubize). Ook in 1A rekenen vijf clubs op de
inbreng van een buitenlandse suikernonkel.

Gerochel
op het kerkhof

Het is best wel spannend dit seizoen. Na vijf
speeldagen – de heenronde van de eerste periode zit er bijna op (volgt u nog?) –
leidt Westerlo voor Lommel. O ironie, op de eerste vier plekken staan clubs die
nog hoofdzakelijk zwart-geel-rood kleuren in de bestuurskamer. Het kan toeval
zijn. Maar het kan ook wijzen op de weinig deskundige inbreng van de
buitenlandse geldschieters die geen voeling hebben met ons voetbal en die nu
ook niet bepaald even kapitaalkrachtig zijn als de sjeik Mansours of Abramovitsjen
van deze wereld. Avonturiers met een halfgevulde portemonnee, daar zijn ze hier
al content mee. Kijk naar wat Lierse is overkomen. Mismeesterd door
Egyptenaren.

Als u de voorbije dagen al iets vernomen heeft
uit 1B, noem het dan gerust gerochel op het kerkhof of gestommel in de
vergeetput. Met de huidige formule zijn de clubs gedoemd om in de
semi-anonimiteit te blijven. Bovendien: 24 profclubs, dat is niet leefbaar in
dit land. Veel beter zou men van 1B resoluut de Eerste Amateurliga maken, met
zestien clubs. Wie kampioen wordt na een reguliere competitie mag naar 1A, op
voorwaarde dat er aan strenge licentievoorwaarden wordt voldaan. ’t Is maar een
ideetje.



Failliet van het scoutingbeleid

Sport Posted on di, oktober 09, 2018 14:07:21

(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
maandag 3 september in De Standaard.)

Eindelijk weten we hoe onze clubs er de volgende vier
maanden zullen bijlopen: na het sluiten van de transfermarkt weten trainers met
welk materiaal ze het moeten stellen. Opvallende ultieme transfer: Bubacarr
Sanneh. Anderlecht betaalde 8 miljoen euro voor de Gambiaan, die een half jaar
geleden nog veertig keer minder had gekost.

Zo rustig de zomer begonnen was voor Mogi
Bayat – naar Belgische normen een supermakelaar à la Jorge Mendes of Mino
Raiola, betrokken bij ontelbare deals – zo onstuimig eindigde die. Dankzij
Twitter kun je dat perfect reconstrueren: @BayatMogi, 6307 volgers, kent weinig
geheimen. Hij is naar het WK geweest, liet zich in Rusland portretteren in het
gezelschap van Didier Reynders (wie deed dat niet?), maar werd pas echt actief
in de maand augustus. Hij hielp Kaveh Rezaei eerst aan een nieuw vierjarig
contract bij Charleroi, club van zijn broer Mehdi, om hem vervolgens te
transfereren naar Club Brugge. Anderlecht, waar hij na het gedwongen vertrek
van Herman Van Holsbeeck op een zijspoor was gezet door de nieuwe sterke mannen
Marc Coucke en Luc Devroe, riep zijn hulp in om dure vogel Lukasz Teodorczyk te
verkassen: het werd Udinese, een club waar Bayat kind aan huis is.
Vriendendienst in beide richtingen.

Anthony Limbombe ondertekende in het
gezelschap van Bayat een contract bij Nantes, de contractloze Mbaye Leye vond
onderdak bij Moeskroen, Adrien Trébel versierde een verbeterd contract en werd zo
de duurste speler ooit bij Anderlecht, en Massimo Bruno ging op de valreep nog
naar Charleroi. Telkens weer post Bayat een trotse selfie. Tussendoor
schoffeerde hij een journalist van La Dernière Heure omdat die had geschreven
dat Kara Mbodji naar Nantes zou vertrekken (‘Romain VDP doit absolument arrêter
l’alcool ou la drogue ou les deux!!!! AMATEURISME!!!’), waarna Kara zes dagen
later verhuurd werd aan… Nantes.

Op 31 augustus tweette Bayat ’s ochtends: ‘Bon
aujourd’hui c’est le tour de mon frère’. Waarop Charleroi op de valreep nog
vier nieuwe spelers mocht verwelkomen. Om maar te zeggen: Mogi Bayat bleek na
een aarzelende start van de zomer toch weer alomtegenwoordig in het Belgische
voetbal.

Mbappé

Internationaal viel vooral de transfer van
Cristiano Ronaldo van Real Madrid naar Juventus op. Voor 117 miljoen euro en
een jaarsalaris van 30 miljoen, waarmee de Portugees de op vier na duurste
speler aller tijden wordt en alleszins de prijzigste 33-jarige. Een speler die
zich extreem goed verzorgt, maar wiens beste jaren ongetwijfeld in het verleden
liggen. Dan zijn dat exuberante sommen, die meer met prestige dan met sportieve
verbetering te maken hebben.

Opvallend: in de Top 10 van duurste transfers
staan drie doelmannen. Chelsea betaalde maar liefst 80 miljoen euro voor de
23-jarige Spanjaard Kepa Arrizabalaga, vier keer meer dan zijn marktwaarde. De
Braziliaan Alisson Becker vertrok voor 62,5 miljoen van AS Roma naar Liverpool.
En onze Thibaut Courtois mocht voor een prikje vertrekken naar Real, om dichter
bij zijn kinderen te kunnen vertoeven: 35 miljoen, dat is net iets meer dan de
helft van zijn transferwaarde. Wie echt weg wil, hou je niet tegen als club,
contract of niet.

We zouden haast vergeten dat de duurste
transfer werd gerealiseerd door PSG, alweer. Na Neymar in de zomer van 2017,
222 miljoen, werd nu Kylian Mbappé definitief binnengehaald. Vorig seizoen werd
die nog gehuurd, om de Financial Fair Playregels te kunnen omzeilen. De beste
jonge speler van het WK, amper negentien, kostte 135 miljoen, 45 miljoen minder
dan vorig jaar was afgesproken.

Geen nieuw individueel transferrecord de
voorbije drie maanden, wel weer collectief waanzinnige getallen. In de Premier
League gaven 19 van de 20 clubs (Tottenham Hotspur deed opmerkelijk genoeg geen
transfers) samen 1,4 miljard euro uit, minder dan de 2,1 miljard van vorig
jaar. De netto-transferuitgaven (uitgaven min inkomsten) tikken de voorbije
twee zomers af op 1,838 miljard. Crazy! De Serie A kwam voor het eerst boven
het miljard euro transferuitgaven uit.

Geld moet rollen, ook in de Jupiler Pro League,
die op de achtste plaats staat in de ‘Big Spender’-ranking: er werd voor 96,5
miljoen ingekocht en voor 118,4 miljoen verkocht. Die ‘winst’ werd vooral
opgestreken door AA Gent en Standard. Club Brugge gaf bijna 4 miljoen euro meer
uit dan het ontving, Anderlecht zelfs 10 miljoen.

Xenofobie

Op 31 augustus waren er om middernacht 301
buitenlanders geregistreerd bij de eersteklasseclubs. Dat zijn er verrassend
genoeg twee minder dan we op 24 juli op deze plek telden, maar op een totaal
van 472 contractspelers nog altijd goed voor 63,8 procent, bijna twee op drie
dus. Gemiddeld telt een club 29,5 spelers. Daar zit heel wat ballast tussen,
spelers die gedoemd zijn om maandenlang hun conditie te onderhouden bij de
B-kern in afwachting van een vertrek.

Xenofobie bestaat ook in het voetbal, in de
zin van: angst voor onbekende gezichten. Luciano D’Onofrio haalt bij Antwerp
opmerkelijk veel voormalig personeel van Standard binnen. En het duo
Coucke-Devroe zocht het bij enkele oude bekenden van bij KV Oostende
(Dimata-Milic-Musona). Voorspelbaarheid is veilig.

Duurste vogel was de Gambiaanse centrale
verdediger Bubacarr Sanneh, bijna 24. Volgens Deense media betaalde Anderlecht
acht miljoen euro aan FC Midtjylland, waarmee hij meteen de op een na duurste
aankoop ooit is in de Jupiler Pro League. Amper zes maanden geleden betaalde
Midtjylland zelf nog 200.000 euro aan een andere Deense club, AC Horsens. Daar
kun je drie conclusies aan verbinden. Eén, loyauteit bestaat nauwelijks nog in
het voetbal, als je al na een half jaar weer vertrekt. Twee, op een half
seizoen tijd veertig keer meer waard worden, dat is een mirakel. Drie, waarom vallen
dat soort spelers nooit op aan de clubscouts?

De transfer van Sanneh bewijst het definitieve
failliet van het scoutingbeleid van onze clubs. Komt ervan als topclubs liever
aan het handje van een bevriende makelaar lopen dan zelf op zoek te gaan naar talenten.



Ellebogenwerk tijdelijk door de vingers gezien

Sport Posted on zo, oktober 07, 2018 12:29:07

(Deze
bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen op maandag 27 augustus in
De Standaard.)

Club-Anderlecht
was een half geslaagde topper, verdiend gewonnen door de thuisploeg met 2-1. Maar
door een administratieve blunder binnen de Pro League en de voetbalbond ging
het dit weekend minder over de wedstrijd dan over de zogeheten ‘indicatieve
tabel’ en de spitsvondigheid van enkele clubadvocaten, waardoor geschorste
spelers alsnog aan de aftrap stonden.

Het was mijn oprechte bedoeling om het
uitsluitend over sportieve aspecten van de voetbaltopper van gisteren te
hebben. Helaas, de ondoorgrondelijke wegen van clubadvocaten en bondsinstanties
beslisten daar anders over. Wesley (Club Brugge), Carcela (Standard), Ocansey
(Eupen) en Brogno (Beerschot Wilrijk, 1B) mochten ondanks een recente
uitsluiting dit weekend gewoon meevoetballen.

De ‘indicatieve tabel’, daar draaide het de
voorbije dagen allemaal om. Dat is een onderdeel van het bondsreglement, meer
bepaald artikel B1905.1: een soort menukaart van sancties na een uitsluiting. Voorbeeld:
een elleboogstoot die geen blessure veroorzaakt levert drie speeldagen
schorsing op, een elleboogstoot die een blessure veroorzaakt twee speeldagen en
een elleboogstoot die een blessure in het aangezicht als gevolg heeft zes
speeldagen. Dat was het geval met Wesley tegen Excel Moeskroen. Hij moest zes
matchen brommen, de vorige twee zat hij al in de tribune. Tot een slimme jurist
van Standard vaststelde dat die indicatieve tabel – die er overigens gekomen
was op vraag van de trainers, om een rechtspraak met meerdere maten en
gewichten proberen te vermijden – nog niet was goedgekeurd door de leden van de
Pro League, de clubs dus. Wél waar, zei de bondsprocureur, die een e-mail van
de CEO van de Pro League als bewijs toonde. Niet waar, zei de juridisch
directeur van Standard, er bestaat geen proces-verbaal van die stemming binnen
de Pro League. En dus besliste de Geschillencommissie om de schorsingen van
Carcela, Ocansey en Brogno ongedaan te maken, en die van Wesley tot twee
wedstrijden te beperken. De beslissing over het aantal schorsingsdagen voor
Ognjen Vranjes, de Anderlecht-verdediger die vorige speeldag was uitgesloten na
een tweevoetige tackle, werd uitgesteld tot ná Club Brugge-Anderlecht. Belhamels
Wesley en Vranjes konden dus gewoon meespelen. Vrij dankzij een procedurefout.

Eeuwig
amateurisme

Een administratieve blunder die dateert van
januari, meer dan een half jaar geleden, is de oorzaak, zo benadrukte
Anderlecht-voorzitter Marc Coucke zaterdag in een reeks tweets. Hij betreurde
de impasse, toonde begrip voor procedure-argumenten en verwees naar de volgende
bijeenkomst van de Pro League om dit recht te trekken: ‘sorry a
voetballiefhebbers voor deze omstandigheden, die puur juridische oorzaken
hebben. We houden ook niet v dergelijke toestanden’.

Waarom gaven Coucke, tevens voorzitter van de
Pro League, en Bart Verhaeghe, voorzitter van Club én ondervoorzitter van de
voetbalbond, dan niet het goede voorbeeld en legden ze hun trainers dan niet op
dat ze Wesley en Vranjes niet mochten opstellen, zoals het sportief hoorde? Ach
ja, naïef van me, fair play is bijzaak in de economische sector genaamd
Profvoetbal. En wat meer is: ook voor de net voorbije en de volgende speeldag
zijn rode kaarten facultatief. Elke clubadvocaat zal verwijzen naar
precedenten, geen enkele speler zal geschorst worden. Onderliggende boodschap:
elleboogstoten en tweevoetige tackles leveren tot minstens na de interlandbreak
van begin september wél een rode kaart, maar geen schorsing op. Je kunt
gewiekste advocaten niet verwijten dat ze hun cliënt met alle mogelijke
rechtsmiddelen verdedigen. Wat kan hen het sportieve verloop van een competitie
schelen!

De Pro League komt hier heel slecht uit:
administratieve vergissingen ogen amateuristisch. Maar ook binnen het
bondsparket, een onderdeel van de bond, had men veel alerter moeten zijn voor
het ontbreken van een juridisch sluitend reglement. Naast de bestaande 43
overtredingen met passende sancties, mag aan de indicatieve tabel een
vierenveertigste worden toegevoegd voor flaterende bondslieden.

In 1995 schreef François Colin, gewezen chef Sport
van Het Nieuwsblad en senior writer van deze krant, het schotschrift ‘Eeuwige
amateurs’, naar aanleiding van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke
Belgische Voetbalbond. Komende zaterdag bestaat de bond precies 123 jaar en ondanks
een in grote lijnen professionelere aanpak gedragen sommige departementen zich nog
altijd bijzonder amateuristisch.

Jeugd
krijgt kansen

Voetbal dan. De eerste helft was Club-Anderlecht
een ouderwetse pot: positieve ingesteldheid, stevige duels, halve kansen en
hele doelpunten. De videoref keek werkloos toe. In de tweede helft werd er
verkrampt gebikkeld. Club teerde op de kleine voorsprong, Anderlecht kon
onvoldoende een vuist maken. En de VAR greep op een cruciaal moment, terecht,
in door een overtreding van Poulain op Amuzu te beoordelen als een vrije trap
buiten het strafschopgebied. Scheidsrechter Vertenten had net voordien naar de
stip gewezen.

‘De vier vleugelspelers zijn samen nog geen
tachtig jaar oud’, zei commentator Filip Joos haast triomfantelijk bij het
begin van de wedstrijd. Om precies te zijn: 79. Ook al presteerden ze niet
fantastisch – alleen de rushes van de Nigeriaan Emmanuel Dennis (20) zorgden
voor opwinding, hij scoorde ook de openingsgoal -, is het zonder meer een goede
zaak dat onze topclubs volop kansen geven aan jonge voetballers. In het geval
van Anderlecht zelfs spelers (Saelemaekers, Amuzu, Bornauw) die hun
jeugdopleiding bij de club genoten. Dit staat haaks op het hapsnapbeleid van de
meeste clubs in de Jupiler Pro League.

De sterkte van Club Brugge is dat het zijn
sterkhouders wist te behouden: aan de aftrap stonden zeven basisspelers van het
vorige (kampioenen)seizoen. De sterkte van Anderlecht is dat het een volledig
nieuwe kern wist samen te stellen: amper drie spelers die aan de wedstrijd
begonnen, waren er in mei al bij. Dat heet, in beide gevallen, een spelersgroep
managen.



Identiteit

Politiek Posted on za, oktober 06, 2018 12:39:33

Deze verkiezingen draaien rond identiteit, zei
de voorzitter van de populairste partij van Vlaanderen tijdens een gastcollege
eerder deze week. De Nederlandse taal en verlichtingswaarden als vrijheid en
gelijkheid zijn vitale componenten, zo preciseerde hij. Identiteit is de
schraag waarop onze democratie rust, het is “een natuurlijke behoefte van
de mens”. Uit zijn toespraak: “Wij zijn geen solitaire
dieren. Het unieke vermogen van de homo sapiens om abstract te denken maakt het
ons mogelijk om een collectieve identiteit te delen met mensen die we niet
persoonlijk kennen. Het vormen van grote groepen mensen die elkaar erkennen en
herkennen als medespeler van hetzelfde team maakte ons tot meesters van de
schepping. Het zorgt er ook voor dat we een democratisch bestel kunnen doen
functioneren en het creëert een ethische verbinding die de basis legt onder
solidariteit via herverdeling binnen de groep.”

Ik probeer dat te vatten en kan er me tegelijk
veel en weinig bij voorstellen. Ja en neen. Warm en koud. Zin en onzin. Open en
gesloten. Wat is mijn eigen identiteit? Ik denk:
Mens-Man-Wereldburger-Europeaan-Belg-Vlaming-Antwerpenaar-inwoner van een
kleine gemeente in het Pajottenland. Niet noodzakelijk altijd in die volgorde,
maar meestal wel. En Beerschot-supporter natuurlijk, dat ook. Daar identificeer
ik me mee. Dus ja, vrijheid en gelijkheid, dat zijn fundamentele waarden, maar
die Nederlandse taal is eerder toevallig, omdat ik nu eenmaal hier geboren ben.
Ik ben een Vlaming omdat ik uit de regio Vlaanderen afkomstig ben, maar
beschouw dat niet als een verdienste noch als een bewijs van deugdelijkheid. Ik
voel mij meer Europeaan dan Vlaming. Ik heb meer affiniteit met een inwoner van
New York dan met een doorsnee plattelander hier. Identiteit bestaat,
fluctueert, is niet zo statisch als nationalisten willen doen uitschijnen. Heel
eerlijk, dat zei die voorzitter van de week ook letterlijk: “Wie wij zijn
is niet wie wij waren en wie wij zullen zijn”. Maar net daarom vond ik de
rest van zijn discours zo teleurstellend voorspelbaar, want het is net wel op hic et nunc gericht. Een samenleving
evolueert, anders zou het niet ‘samenleving’ genoemd wordt, maar
‘samenstilstand’, of zoiets. En natuurlijk moet je basiswaarden verdedigen,
maar wat zijn die? De Tien Geboden? Niet doden, niet stelen, niet bedriegen,
niet liegen, niet jaloers zijn: akkoord. Maar bovenal één God beminnen en de dag
des Heren heiligen, zijn aan deze atheïstische jongen niet besteed. De Grondwet
en een dosis gezond verstand kunnen een leidraad bieden.

***

Zou een inwoner van een sociale woning in Gent
wakker liggen van zijn of haar identiteit? Of denkt die eerder aan die dakbalk,
die dreigt neer te storten op zijn hoofd? De schimmel op de muur. De penetrante
geur die in huis blijft hangen. De rekeningen die moeten betaald worden. De
modale mens heeft nood aan het vervullen van zijn basisbehoeften: eten, drinken,
een dak boven het hoofd, met een gerust gemoed kunnen slapen, een veilige
omgeving, graag zien en gezien worden. Die stelt zich niet de vraag: wat is nu
mijn identiteit ook alweer? Maar wel: zal er op het eind van de maand nog een
stukje loon overblijven? Of erger: zal er op het eind van mijn loon nog een stukje
maand overblijven?

Gemeenteraadsverkiezingen draaien nog veel
minder rond identiteit dan federale, Vlaamse of Europese. Het gaat om lokale
behoeften, micro machtsverhoudingen, wie het met wie wil doen en waarom en hoe
je daar zelf beter van wordt. Grote ideologieën zijn niet besteed aan een dorp.
Ik deed mee aan een paar stemtesten en kwam amper boven de vijftig procent uit
van standpunten die aanleunen bij de mijne. Ik kwam uit bij politici en
gelegenheidspartijtjes die ik van haar noch pluim ken (en wil kennen), een
samenraapsel van populistische ideetjes om toch maar de zittende (absolute)
meerderheid naar af te sturen. En met die partij aan de macht heb ik ook al
niets. Ik ken beter mijn weg in buitenlandse steden dan in mijn eigen dorp, en
dat vind ik best zo. Ik identificeer mij nadrukkelijk niet met dit kabbelende
leven, maar ik vertoef er wel graag, in alle rust. De lokale identiteit? Connais pas. De lokale taal? Ik weiger
ze te spreken. Ja, in mijn woonplaats hamer ik op het Nederlands.

Ik vind Vlaanderen wel een prettige regio om
in te wonen, maar vraag me niet om me ermee te identificeren. Al word ik inwendig
woest als een vertegenwoordiger van een telefoonmaatschappij me in het Frans
belt om te proberen me een abonnement aan te smeren. Dat vind ik onbeleefd, dus
ja, meneer de voorzitter, laten we zo goed en zo kwaad als dat kan een
gemeenschappelijke taal hanteren — en dat mag best het Nederlands zijn — en
vrijheid en gelijkheid respecteren, maar daar mag het wat mij betreft ophouden.

***

Er was vorig weekend veel te doen rond
Curieuzeneuzen, een onderzoek van De
Standaard
dat de luchtkwaliteit had gemeten in heel Vlaanderen. Dat bleek
in sommige gevallen flink tegen te vallen. Heel wat plekken scoorden rood (slecht),
sommige paars (slechter). Niet zo toevallig was de toestand in de grootstad A
belabberd, de stad waar de identiteitsvoorzitter van hierboven burgemeester is.
En dus, zo concludeerden zijn aanhangers, was dit een gekleurd onderzoek.
Daarmee bedoelden ze niet ‘rood’ en ‘paars’, maar links. Iemand die zichzelf
Een Heel Groot Licht waant, fanatieke flamingant en tevens hoofdredacteur van
een opiniewebsite die zeer eenzijdige opinies publiceert, ging zover het
onderzoek activistisch te noemen, een met voorbedachten rade opgesteld plan van
(s)linkse pennenridders om vlak voor de verkiezingen bestuurders in diskrediet
te brengen. Alsof dat het opzet was van dit onderzoek!

Schone lucht is een mensenrecht. Dat
garanderen is verdorie een plicht van politici. En als die dat niet doen, is
het de verdomde plicht van journalisten om dit naar buiten te brengen. Tenzij
je een verborgen agenda hebt, zoals die ene opiniewebsite. Je gaat me niet
horen zeggen dat er geen vooringenomenheid is in de journalistiek: vooroordelen
en voorkeuren zijn des mensen. Maar de activistische (pseudo)journalisten vind
je eerder buiten dan binnen de mainstream
media
.

***

Mijn stemadvies: ga stemmen!

***

Volgende week zondag presenteer ik vanaf 16
uur mee het verkiezingsprogramma op TV Oost. De dag voordien is er een uitgebreide
generale repetitie en moet ik studeren op de samenstelling van de coalities in
27 steden en gemeenten, geen tijd dus om een doorwrochte blogpost te schrijven.
Tot ‘in den draai’, na de verkiezingen.



Zomervoetbal betekent inkomstenverlies voor de clubs

Sport Posted on vr, oktober 05, 2018 17:13:14

(Mijn vierde ‘De Bankzitter’-bijdrage ging over
zomervoetbal, economisch onverantwoord volgens mij. Verscheen in
De Standaard van maandag 20 augustus.)

Speeldag vier in de Jupiler Pro League is achter de
rug. Nog veel te vroeg om conclusies te trekken, behalve deze: door al eind
juli te starten, lopen de clubs heel wat toeschouwers en dus ook inkomsten mis.
Op de eerste speeldag lag dat aantal zelfs 2.000, of 17%, onder het gemiddelde
van vorig seizoen.

Terwijl de grotere (ik schreef bijna:
beschaafde) voetballanden pas half of eind augustus aan hun competitie
beginnen, start de Jupiler Pro League sinds de invoering van het
play-offsysteem al eind juli. Dat is nodig om tegen het derde weekend van mei
veertig speeldagen plus een bekertoernooi af te kunnen werken. Het gevolg is
wel dat er die eerste wedstrijden van het seizoen gemiddeld een pak minder volk
komt kijken. Eind juli en begin augustus zijn er heel wat fans met vakantie.
Niet verwonderlijk: het bouwverlof, om maar iets te noemen, is dan nog volop
bezig. Niet dat er alleen bouwvakkers naar het voetbal komen kijken, ook andere
supporters onderbreken hun – vaak door hun bedrijf opgelegde – vakantieperiode
niet.

Vorig seizoen kwamen er gemiddeld 11.502
toeschouwers kijken naar een match in onze hoogste klasse. In het weekend van
27 tot en met 29 juli 2018 waren dat er amper 9.554, bijna tweeduizend minder. Ofwel:
min zeventien procent, een op zes supporters.

Hoger?
Lager!

Een jaar geleden lokte de eerste speeldag nog
minder volk dan drie weken geleden: 67.087 toeschouwers, gemiddeld 8.386. Vier
van de vijf topclubs speelden toen echter buitenshuis. Dit jaar begonnen Club
en Standard met een thuiswedstrijd, in totaal passeerden er de openingsdagen
76.435 mensen langs de draaihekkens. Op speeldag 2 waren dat er 84.107
(gemiddeld: 10.513), op de derde speeldag 89.423 (11.178). Dat was vorig
weekend, toen ze er ook in Engeland, Frankrijk en Nederland aan begonnen.

We baseren ons op de cijfers die via www.sport.be worden beschikbaar gesteld,
een site waarnaar je automatisch doorgelinkt wordt als je naar proleague.be surft. Met andere woorden,
de officiële gegevens zoals de clubs die doorgeven aan de Pro League. Voor speeldag
4 waren die nog niet beschikbaar.

Eerste opmerkelijke gegeven: Club Brugge lokte
vorig seizoen gemiddeld 26.183 toeschouwers naar het Jan Breydelstadion. Nu
waren dat er respectievelijk 19.408 en 21.732 tegen Eupen en Kortrijk –
toegegeven: zwakke tegenstanders. Wellicht zullen er nog heel wat abonnees niet
present geweest zijn: zeker van hun zitje, maar nog geen zin om de verplaatsing
naar Brugge te maken. Anderlecht kwam aan 19.207 tegen Oostende en (officieus)
20.000 tegen Moeskroen, tegenover 19.275 in 2017/2018. AA Gent zat met 17.067
(Zulte Waregem) en 16.047 (Waasland-Beveren) een eind onder het gemiddelde van
vorig seizoen (18.571). Idem voor Standard (21.985 toen, nu 21.169 tegen Gent
en 18.018 versus Cercle). Alleen bij RC Genk is er mogelijk een nieuw elan
merkbaar: vorig seizoen gezakt naar 15.623 gemiddeld, de eerste thuismatch van
deze jaargang goed voor 17.445, al was dat de zwaarbeladen derby tegen STVV.

Clubs
zonder fans

Ronduit armoedig is de toestand bij Eupen (amper
3.315 gemiddeld vorig seizoen, nu 2.444 tegen Charleroi – veruit het laagste
toeschouwersaantal tot nog toe!), Waasland-Beveren (3.833 tegen, nochtans,
Standard, nog minder dan het al lage gemiddelde van vorig jaar, 4.592) en Excel
Moeskroen (5.497 toen, nu 4.814 tegen Club en 2.954 tegen Antwerp, dat zelf
meer dan duizend supporters meebracht). Hebben clubs zonder fans wel een
toekomst op het hoogste niveau van ons voetbal? Een vraag die je zowel sportief
als qua financiële slagkracht mag stellen.

Toppers over de vloer krijgen brengt overigens
niet altijd soelaas. KV Kortrijk zat op de openingsspeeldag tegen Anderlecht
nauwelijks boven het gemiddelde van vorig seizoen, en dan brachten de bezoekers
nog een kleine negenhonderd fans mee. Lokeren speelde al tegen Genk én
Standard, maar bleef telkens ruim duizend eenheden onder het vorige gemiddelde.
Verder zat Zulte Waregem ruim beneden het gemiddelde van vorige jaargang
(-3.000 zelfs), zag STVV ook telkens duizend mensen minder langs de kassa
passeren en zit Cercle voorlopig onder het gemiddelde dat het in 1B bereikte.
Lichte stijgingen waren er voor Antwerp, Charleroi en KV Oostende, maar die
mochten al een topclub ontvangen.

Vicieuze
cercle

Sinds het seizoen 2012/2013 was het gemiddelde
toeschouwersaantal jaar na jaar lichtjes toegenomen, tot er een dipje volgde in
de jaargang 2016/2017, toen OH Leuven in de Jupiler Pro League vervangen werd
door Eupen. Vorig seizoen was er weer een stijging op te merken. Eén simpele
verklaring daarvoor: de terugkeer van Antwerp, ten koste van Westerlo. Door de
degradatie van KV Mechelen (gemiddeld 12.998 fans in 2017/2018) en de promotie
van Cercle Brugge (wellicht ‘goed’ voor zo’n 6.000 trouwe aanhangers) mogen we
dit seizoen weer een terugval verwachten. Laten we ’t een vicieuze cercle
noemen. Als Anderlecht, Club of Antwerp op bezoek komen, rinkelt de lokale
kassa en loopt de penningmeester met een brede glimlach rond. Dat heb je niet in
het geval van de éénenzestig Eupenaren die de verplaatsing naar Waregem
maakten: goed voor een volle bus en twee personenwagens. Profvoetbal in
amateuristische vorm. Een soort deurenkomedie, zij het dat er nauwelijks iemand
door het deurgat stapt.

Kleinere publieke belangstelling in de eerste
competitieweken vertaalt zich in minder inkomsten. Dit zijn dure speeldagen
voor de meeste clubs. En dat kan alleen maar verholpen worden door het seizoen
later aan te vatten, maar dan moet het aantal speeldagen worden
teruggeschroefd, wat dan weer neerkomt op… minder inkomsten. Ook dat is een vicieuze
cirkel. Alhoewel: als er niet gespeeld wordt, zijn er ook geen aan de wedstrijd
verbonden kosten. Winstpremies, bijvoorbeeld.

Hoe dan ook, voetbal zal nooit een zomersport
worden in onze contreien. De supporters zitten daar echt niet op te wachten.



België sportnatie (of toch bijna en heel eventjes)

Sport Posted on do, oktober 04, 2018 09:52:06

(Derde bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’, eerder
verschenen in De Standaard van maandag 13 augustus 2018.)

Negentien medailles, waaronder zes gouden, dat klinkt
als een ongezien succes. Laten we dat vooral uitgebreid toejuichen en de
atleten gepast fêteren. Het waren mooie Europese kampioenschappen, een
uitstekend nieuw initiatief. En toch: euforie mag, relativeren moet.

Eerst iets over het Belgische voetbal. Na drie
speeldagen is het nog veel te vroeg om conclusies te trekken en je aan
voorspellingen te wagen: over een paar weken zien de meeste spelerskernen er weer
helemaal anders uit. Toch al een paar voorzichtige opmerkingen. Club Brugge is
flink gestart (9 op 9), maar speelde tegen het voetbalequivalent van Janneke en
Mieke: Eupen, Moeskroen en Kortrijk. Een ruime meerderheid van de spelers die
vrijdagavond aan de wedstrijd tegen KV Kortrijk begonnen, waren vorig seizoen
al actief in het Jan Breydelstadion. Anderlecht (ook 9 op 9) deed het met een
totaal vertimmerd elftal en met een nieuw koningskoppel: Santini-Dimata, samen
goed voor alle elf doelpunten. Antwerp haalde een knappe 7 op 9, kreeg nog geen
doelpunt tegen, maar scoorde ook nog maar twee keer. Dat heet (bijna-)maximale
efficiëntie. Vier van de G5-leden deden het behoorlijk tot uitstekend, dat is
ooit anders geweest bij het seizoensbegin. Of AA Gent – dat financieel
uitstekende zaken deed deze zomer – sportief kan bijbenen is afwachten.

19
medailles

De betere sportactualiteit kwam de voorbije
elf dagen uit Glasgow en Berlijn, waar voor het eerst zeven sporten gebundeld
werden onder de noemer ‘Europese kampioenschappen’. Schitterend initiatief,
want samen kregen atletiek, golf, gymnastiek, roeien, triatlon, wielrennen en
zwemmen een pak meer aandacht dan ze apart zouden hebben gekregen. Laten we
zeggen: maal tien. Goed voor atleten, sponsors, sportbonden en tv-zenders.

Gymnaste Nina Derwael, baanwielrenners Kenny
De Ketele en Robbe Ghys, en tijdrijder Victor Campenaerts maakten ons in de
loop van de week al warm voor een heet atletiekweekend, met zowaar een gouden
medaille per dag: Nafi Thiam in de zevenkamp en de Belgian Tornados op de 4×400
meter, dat kwam niet onverwacht. Thiam rondde zo haar ‘Grand Slam’ af, met
achtereenvolgens goud op Olympische Spelen, WK en EK. De familie Borlée had het
al gelapt op de EK’s van 2012 en 2016. Kevin, Jonathan en Dylan kregen dit keer
het gezelschap van Jonathan Sacoor, die recent als eerste Belg ooit
atletiekgoud had behaald op de wereldkampioenschappen voor -20-jarigen. De
jongeman wordt over tweeënhalve week 19. Toptalent, dat met Jacques Borlée als
trainer de best denkbare begeleiding kent. Verrassender was de marathonzege van
Koen Naert, op z’n 28ste gestart als outsider.

Zes keer goud, vijf keer zilver, acht keer
brons. Negentien medailles: een vreugdedansje mag, sportliefhebbers mogen licht
euforisch reageren. Heel eventjes toch. (Hoera, we zijn min of meer een
sportnatie.)

Afwezige
wereldtop

Relativeren dan. Met die fraai ogende
medailleoogst staat ons land niet eens in de Top 10. Nederland, iets meer dan
anderhalve keer het aantal inwoners van België, was goed voor veertien keer
goud, dat is bijna tweeënhalve keer de Belgische verzameling. Negenendertig
medailles in totaal, dat is meer dan het dubbele van het Belgische aantal. Oranje
valt net buiten de medaille-top 3. Vlak boven België prijken ook Zwitserland
(8,2 miljoen inwoners) en Hongarije (9,9 miljoen). Het kan dus nóg beter in de
categorie ‘relatief kleine landen’.

En hoe goed de prestaties ook waren, het
blijven in heel wat disciplines máár Europese kampioenschappen. De wereldtop
was, zoals die term het al aangeeft, niet altijd aanwezig. Zeker in de atletiek
scheelt dat. Niet dat we wat Naert en de Tornados voor elkaar kregen nu moeten
geringschatten, maar hun prestatie in het juiste perspectief plaatsen is
noodzakelijk. Op de Spelen in Rio waren de Amerikanen en de Jamaicanen een
flink eind sneller dan de Belgische estafettemannen. In de marathon eindigde Naert
twee jaar geleden op een 22ste plaats. Van de atleten die toen vóór hem
eindigden, mochten er gisteren vijftien niet meelopen, waaronder de Top 6. Omdat
het geen Europeanen zijn.

Alleen Nafissatou Thiam mag zich zonder enige
twijfel de beste van de wereld (blijven) noemen. Op haar 23ste kan ze die
status nog wel een tijdje aanhouden, als de honger groot blijft tenminste. Gouden
Thiam, Senegalese vader, gouden Sacoor, Portugees-Indiase vader, en zilveren
Bashir Abdi, Somalische vluchteling, gaven tevens een welgekomen duwtje in de
rug van de multiculturele gedachte.

Où était
Didier?

Waar zat Didier Reynders, trouwens, in Glasgow
en Berlijn? De minister van Buitenlandse Zaken ontpopte zich tijdens de
ceremonie voor de derde plaats op het WK Voetbal in Rusland nog als een
volleerde partycrasher door breed lachend mee op de foto te gaan met de
vierende Rode Duivels. Verkiezingsjaar, dan is een voetbalstadion waar ook camera’s
op de eretribune gericht staan interessanter dan minder bekeken sporten als atletiek,
turnen of zwemmen. Politiek opportunisme is van alle tijden. Zo tweette de
Vlaamse minister van Sport, Philippe Muyters, zich de voorbije dagen suf. Hij
was wel consequent: hij stuurde ook triomfantelijke boodschappen rond als een
Brusselse of Waalse sporter het goed deed. Of hij was enthousiast over Vlaamse
atleten die zich recentelijk bij gebrek aan Vlaamse steun hadden aangesloten
bij het Waalse Adeps, de tegenhanger van Sport Vlaanderen. En terwijl de
medailles werden behaald onder de roepnaam (Team) Belgium is de vaststelling
dat we wel drie gemeenschapsministers van Sport hebben en nog iemand die zich
in het Brussels Gewest met sportinfrastructuur bezighoudt, maar geen federale
verantwoordelijke.

Neen, een sportnatie zijn we nog lang niet. We
hebben wel uitstekende sporters. Dat is meer te danken aan talent, karakter,
koppigheid, uitstekende individuele begeleiding en heel af en toe een verlichte
sportfederatie, dan aan een structurele aanpak door overkoepelende bonden of
overheden. Ook dat dient gezegd.



« VorigeVolgende »