(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen
op maandag 10 september in
De
Standaard.)

Zelfs in een weekend dat er geen competitievoetbal is
in de Jupiler Pro League kregen de wedstrijden in de Proximus League nauwelijks
aandacht. Nog liever een zoveelste na- of voorbeschouwing over de Rode Duivels
dan een bijdrage over 1B, de vergeten afdeling.

Mocht het u ontgaan zijn, de voorbije dagen
stonden Lommel-OH Leuven, Westerlo-Tubize, Union-KV Mechelen en Roeselare-Beerschot
Wilrijk op het programma. Dat kan aan u liggen: u bent niet geïnteresseerd in
de lagere regionen van ons voetbal, bijvoorbeeld. Moet kunnen. Maar net zo goed
wil u wel geïnformeerd worden, maar is het hopeloos zoeken naar uitslagen, stand,
interviews en beschouwingen.

De tweede klasse van ons voetbal wordt al veel
langer een kerkhof genoemd. Dat heeft met die gebrekkige media-aandacht maken,
maar in de eerste plaats ook met de economische realiteit: in een kleine markt
als de Belgische gaat het grootste deel van de beperkte tv-gelden naar de
eersteklassers. De kruimels die dan nog van tafel vallen, zijn voor de
tweedeklassers. Eigenlijk moet ik Proximus League schrijven, naar de sponsor
die zijn naam heeft verbonden aan deze competitie, of 1B, een eufemistische
benaming om te benadrukken dat dit ook een soort eerste klasse is en tegelijk
ook weer niet.

Absurdistan

Het Belgisch profvoetbal telt 24 clubs, niet
zo netjes verdeeld over 1A (16) en 1B (8). Die ongelijkheid heeft met het
recente verleden te maken. In de zomer van 2009 werd het aantal clubs in de
hoogste klasse gereduceerd van achttien tot zestien. Zeven jaar later werd
grote schoonmaak gehouden onder de tweedeklassers, vanwege de economische
onleefbaarheid. Er bleven nog 24 profclubs over. Om toch een beetje sop en kool
te sparen, mochten ze in de Jupiler Pro League met zestien blijven voortboeren,
met als gevolg dat de Proximus League uit amper acht teams bestaat. Die spelen
vier keer tegen elkaar, 28 wedstrijden in totaal. In de praktijk wil dat zeggen
dat je om de acht weken tegen dezelfde tegenstander speelt. De winnaar van de
eerste periode (14 wedstrijden) speelt tegen de winnaar van de tweede periode
om de kampioenstitel én – veel belangrijker nog – promotie naar het sportief en
commercieel aantrekkelijkere 1A.

Om het helemaal ingewikkeld te maken, is de
kampioen dan uitgespeeld. Geen competitieve wedstrijden meer vanaf half maart,
geen inkomsten, wel de wortel van 1A die een paar maanden voor de neus van de financieel
directeur blijft hangen. De clubs die tweede, derde en vierde eindigen in de totaalstand,
mogen deelnemen aan Play-off 2, de nacompetitie met de ploegen op plaatsen
zeven tot en met vijftien uit 1B. De zestiende degradeert en is ook al half
maart uitgespeeld. En nu moet ik u even wegwijs maken in Absurdistan. Wie geen
kampioen wordt in 1B, maar wél op de ereplaatsen eindigt, maakt nog kans om het
seizoen daarop Europees voetbal te spelen, mits winst in Play-off 2 en daarna
in een onderling duel met de vierde uit Play-off 1. Omgekeerd kan ook: als de
periodewinnaar die de finale in 1B verliest na 28 wedstrijden bij de laatste
vier geklasseerd stond, moet die ook nog eens play-downs spelen, wat in theorie
tot degradatie naar de Eerste Amateurliga kan leiden.

Je kunt dit wiskunde voor gevorderden noemen.
Of gewoon, wat het in werkelijkheid is, een ongeloofwaardig, amateuristisch
idee dat op een of andere vreemde manier toch in de praktijk werd omgezet. Op
een onbewaakt moment door een meerderheid in de Pro League goedgekeurd. Dat
doen ze daar wel meer, denk aan de indicatieve tabel.

Buitenlandse
suikernonkels

Het voetbal in 1B is potiger dan in 1A. Nog
meer gericht op het vermijden van tegendoelpunten, nog meer fysieke duels, nog
minder artistieke hoogstandjes. En nog minder volk op de tribunes. Vorig
seizoen kwamen er gemiddeld 4.073 toeschouwers kijken. Tubize moest het met
1.284 eenheden stellen, Roeselare en Union deden niet zoveel beter. Daar kan je
geen profclub mee runnen. Al zal dat gemiddelde stijgen nu KV Mechelen de
plaats van Cercle Brugge heeft ingenomen.

Het aantal buitenlanders valt nog mee (91 op
209 contractspelers, 44 procent, tegenover meer dan 63% in 1A). Lommel en
Westerlo geven zelfs volop kansen aan Belgische spelers, met respectievelijk
slechts twee en zeven buitenlanders in de kern. De vreemde vogels vind je
vooral in de bestuurskamers, want vijf van de acht clubs zijn geheel of
gedeeltelijk in handen van een buitenlandse investeerder. KV Mechelen, Westerlo
en Lommel zijn voorlopig nog helemaal Belgisch (al is Westerlo al jaren op zoek
naar een overnemer), Beerschot Wilrijk is voor de helft eigendom van een Saudische
prins. De andere clubs zijn Thais (Oud-Heverlee Leuven), Chinees (Roeselare),
Brits (Union) of Zuid-Koreaans (Tubize). Ook in 1A rekenen vijf clubs op de
inbreng van een buitenlandse suikernonkel.

Gerochel
op het kerkhof

Het is best wel spannend dit seizoen. Na vijf
speeldagen – de heenronde van de eerste periode zit er bijna op (volgt u nog?) –
leidt Westerlo voor Lommel. O ironie, op de eerste vier plekken staan clubs die
nog hoofdzakelijk zwart-geel-rood kleuren in de bestuurskamer. Het kan toeval
zijn. Maar het kan ook wijzen op de weinig deskundige inbreng van de
buitenlandse geldschieters die geen voeling hebben met ons voetbal en die nu
ook niet bepaald even kapitaalkrachtig zijn als de sjeik Mansours of Abramovitsjen
van deze wereld. Avonturiers met een halfgevulde portemonnee, daar zijn ze hier
al content mee. Kijk naar wat Lierse is overkomen. Mismeesterd door
Egyptenaren.

Als u de voorbije dagen al iets vernomen heeft
uit 1B, noem het dan gerust gerochel op het kerkhof of gestommel in de
vergeetput. Met de huidige formule zijn de clubs gedoemd om in de
semi-anonimiteit te blijven. Bovendien: 24 profclubs, dat is niet leefbaar in
dit land. Veel beter zou men van 1B resoluut de Eerste Amateurliga maken, met
zestien clubs. Wie kampioen wordt na een reguliere competitie mag naar 1A, op
voorwaarde dat er aan strenge licentievoorwaarden wordt voldaan. ’t Is maar een
ideetje.