(Derde bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’, eerder
verschenen in De Standaard van maandag 13 augustus 2018.)

Negentien medailles, waaronder zes gouden, dat klinkt
als een ongezien succes. Laten we dat vooral uitgebreid toejuichen en de
atleten gepast fêteren. Het waren mooie Europese kampioenschappen, een
uitstekend nieuw initiatief. En toch: euforie mag, relativeren moet.

Eerst iets over het Belgische voetbal. Na drie
speeldagen is het nog veel te vroeg om conclusies te trekken en je aan
voorspellingen te wagen: over een paar weken zien de meeste spelerskernen er weer
helemaal anders uit. Toch al een paar voorzichtige opmerkingen. Club Brugge is
flink gestart (9 op 9), maar speelde tegen het voetbalequivalent van Janneke en
Mieke: Eupen, Moeskroen en Kortrijk. Een ruime meerderheid van de spelers die
vrijdagavond aan de wedstrijd tegen KV Kortrijk begonnen, waren vorig seizoen
al actief in het Jan Breydelstadion. Anderlecht (ook 9 op 9) deed het met een
totaal vertimmerd elftal en met een nieuw koningskoppel: Santini-Dimata, samen
goed voor alle elf doelpunten. Antwerp haalde een knappe 7 op 9, kreeg nog geen
doelpunt tegen, maar scoorde ook nog maar twee keer. Dat heet (bijna-)maximale
efficiëntie. Vier van de G5-leden deden het behoorlijk tot uitstekend, dat is
ooit anders geweest bij het seizoensbegin. Of AA Gent – dat financieel
uitstekende zaken deed deze zomer – sportief kan bijbenen is afwachten.

19
medailles

De betere sportactualiteit kwam de voorbije
elf dagen uit Glasgow en Berlijn, waar voor het eerst zeven sporten gebundeld
werden onder de noemer ‘Europese kampioenschappen’. Schitterend initiatief,
want samen kregen atletiek, golf, gymnastiek, roeien, triatlon, wielrennen en
zwemmen een pak meer aandacht dan ze apart zouden hebben gekregen. Laten we
zeggen: maal tien. Goed voor atleten, sponsors, sportbonden en tv-zenders.

Gymnaste Nina Derwael, baanwielrenners Kenny
De Ketele en Robbe Ghys, en tijdrijder Victor Campenaerts maakten ons in de
loop van de week al warm voor een heet atletiekweekend, met zowaar een gouden
medaille per dag: Nafi Thiam in de zevenkamp en de Belgian Tornados op de 4×400
meter, dat kwam niet onverwacht. Thiam rondde zo haar ‘Grand Slam’ af, met
achtereenvolgens goud op Olympische Spelen, WK en EK. De familie Borlée had het
al gelapt op de EK’s van 2012 en 2016. Kevin, Jonathan en Dylan kregen dit keer
het gezelschap van Jonathan Sacoor, die recent als eerste Belg ooit
atletiekgoud had behaald op de wereldkampioenschappen voor -20-jarigen. De
jongeman wordt over tweeënhalve week 19. Toptalent, dat met Jacques Borlée als
trainer de best denkbare begeleiding kent. Verrassender was de marathonzege van
Koen Naert, op z’n 28ste gestart als outsider.

Zes keer goud, vijf keer zilver, acht keer
brons. Negentien medailles: een vreugdedansje mag, sportliefhebbers mogen licht
euforisch reageren. Heel eventjes toch. (Hoera, we zijn min of meer een
sportnatie.)

Afwezige
wereldtop

Relativeren dan. Met die fraai ogende
medailleoogst staat ons land niet eens in de Top 10. Nederland, iets meer dan
anderhalve keer het aantal inwoners van België, was goed voor veertien keer
goud, dat is bijna tweeënhalve keer de Belgische verzameling. Negenendertig
medailles in totaal, dat is meer dan het dubbele van het Belgische aantal. Oranje
valt net buiten de medaille-top 3. Vlak boven België prijken ook Zwitserland
(8,2 miljoen inwoners) en Hongarije (9,9 miljoen). Het kan dus nóg beter in de
categorie ‘relatief kleine landen’.

En hoe goed de prestaties ook waren, het
blijven in heel wat disciplines máár Europese kampioenschappen. De wereldtop
was, zoals die term het al aangeeft, niet altijd aanwezig. Zeker in de atletiek
scheelt dat. Niet dat we wat Naert en de Tornados voor elkaar kregen nu moeten
geringschatten, maar hun prestatie in het juiste perspectief plaatsen is
noodzakelijk. Op de Spelen in Rio waren de Amerikanen en de Jamaicanen een
flink eind sneller dan de Belgische estafettemannen. In de marathon eindigde Naert
twee jaar geleden op een 22ste plaats. Van de atleten die toen vóór hem
eindigden, mochten er gisteren vijftien niet meelopen, waaronder de Top 6. Omdat
het geen Europeanen zijn.

Alleen Nafissatou Thiam mag zich zonder enige
twijfel de beste van de wereld (blijven) noemen. Op haar 23ste kan ze die
status nog wel een tijdje aanhouden, als de honger groot blijft tenminste. Gouden
Thiam, Senegalese vader, gouden Sacoor, Portugees-Indiase vader, en zilveren
Bashir Abdi, Somalische vluchteling, gaven tevens een welgekomen duwtje in de
rug van de multiculturele gedachte.

Où était
Didier?

Waar zat Didier Reynders, trouwens, in Glasgow
en Berlijn? De minister van Buitenlandse Zaken ontpopte zich tijdens de
ceremonie voor de derde plaats op het WK Voetbal in Rusland nog als een
volleerde partycrasher door breed lachend mee op de foto te gaan met de
vierende Rode Duivels. Verkiezingsjaar, dan is een voetbalstadion waar ook camera’s
op de eretribune gericht staan interessanter dan minder bekeken sporten als atletiek,
turnen of zwemmen. Politiek opportunisme is van alle tijden. Zo tweette de
Vlaamse minister van Sport, Philippe Muyters, zich de voorbije dagen suf. Hij
was wel consequent: hij stuurde ook triomfantelijke boodschappen rond als een
Brusselse of Waalse sporter het goed deed. Of hij was enthousiast over Vlaamse
atleten die zich recentelijk bij gebrek aan Vlaamse steun hadden aangesloten
bij het Waalse Adeps, de tegenhanger van Sport Vlaanderen. En terwijl de
medailles werden behaald onder de roepnaam (Team) Belgium is de vaststelling
dat we wel drie gemeenschapsministers van Sport hebben en nog iemand die zich
in het Brussels Gewest met sportinfrastructuur bezighoudt, maar geen federale
verantwoordelijke.

Neen, een sportnatie zijn we nog lang niet. We
hebben wel uitstekende sporters. Dat is meer te danken aan talent, karakter,
koppigheid, uitstekende individuele begeleiding en heel af en toe een verlichte
sportfederatie, dan aan een structurele aanpak door overkoepelende bonden of
overheden. Ook dat dient gezegd.