Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Greta

Journalistiek Posted on za, mei 04, 2019 12:48:30

Weer eens iets over wat er fout loopt in de
journalistiek?

Ja, wéér eens iets over wat er fout loopt in
de journalistiek!

Omdat het moet. Steeds opnieuw. En helaas.

Tweede helft van de week: een site brengt het
nieuws dat de moeder van Greta Thunberg zou gezegd hebben dat haar Greta CO2
kan zien. Een andere site neemt dat klakkeloos over. Niet van de minste, want het
gaat om de twee meest gelezen nieuwssites van Vlaanderen. Een informatieprogramma
op de radio laat, heel ernstig, een toxicoloog aan het woord op de vraag ‘Kan
je CO2 zien?’ (Het antwoord, dat verder onbelangrijk is, luidt: neen. Maar dat
wist de moeder van Greta heus wel. En Greta zelf ook.)

Greta Thunberg, dat schattige meisje met de
vlechtjes dat de halve wereld rondtrekt met haar plakkaat ‘Skolstrejk för
klimatet’, heeft het syndroom van Asperger. Dat weten we onderhand. De meeste
media vinden dat haast belangrijker dan haar initiële boodschap. De meeste
media zijn klimaatmoe. De meeste media vinden afwisseling belangrijker dan
diepgang en herhaling. De meeste media denken dat het publiek er ook zo over
denkt. Ik denk dat de meeste media daarin gelijk hebben, maar dat zou hen er
niet van mogen weerhouden om relevante informatie te blijven brengen, ook al is
dat al eens eerder gezegd of geschreven.

Normaal is autisme iets waar je niet mee
lacht. En je lacht autisten zeker niet uit.
In het geval van Thunberg, nog altijd maar zestien, geldt die stilzwijgende
afspraak blijkbaar niet. Ze wordt volop uitgelachen, weggehoond, als freak
weggezet door de zogeheten klimaatrealisten. Dat is makkelijker dan met
argumenten schermen, ook al omdat die er niet zijn. Klimaatopwarming is een
wetenschappelijk feit en is niet ontsproten uit het jonge brein van een Zweedse
scholier. Maar wat doen feiten er nog toe? Wat doet de wetenschap er nog toe?
Als de populisten op tafel springen, zijn wetenschappelijke bevindingen als de muggen
die zoemend rond hun hoofd zweven. Hinderlijk. Wegslaan maar!

Neen, Greta Thunberg kan geen CO2 zien. Dat
heeft haar moeder ook nooit beweerd. Zij had het over herkennen, waarnemen, ‘zien’
in een metaforische context, maar niet letterlijk. Het kwaad was geschied. Fake
news werd als waarheid rondgestrooid. ‘Nobelprijs voor de Vrede. Minstens’,
tweette een voormalige staatssecretaris die geen andere meningen dan de zijne
tolereert. Verlichting, ongetwijfeld. Of identiteit, wie zal het zeggen?

Een gewezen rector had het over ‘de
Mariaverschijningen van onze tijd’. De man lijdt al een poos aan intellectuele
constipatie: het zit er mogelijk wel in, maar het komt er al een tijdje niet
meer uit. Dus braakt ie maar wat leeghoofdige aforismen. Intellectuele neergang
is erg, héél erg, vooral als de patiënt het zelf niet doorheeft. Hij die door zijn
volgelingen als een meester van de ironie wordt bestempeld, is in feite niet
meer dan een ordinaire en onverbeterlijke cynicus. Een has-been die nooit meer
zal zijn.

Na de foute interpretaties volgden de
halfslachtige rechtzettingen. Te weinig, te laat. Het ergst van al was dat het
fake news ontmaskerd werd door een anonieme Twitteraccount, @ArbiterOfTweets, die
al eerder foute uitspraken van de ex-rector, door een barones verspreide hoaxes
of leugenachtige uitlatingen van de ex-staatssecretaris rechtzette.

Ik ben blij dat zo iemand de moeite doet om
berichtgeving te corrigeren.

Ik zou nog veel blijer zijn mocht die foute berichtgeving
er nooit geweest zijn.

Check-double
check-triple check-factcheck. Kortom, journalistiek.



‘Alles draait om geduld. Véél geduld’

Sport Posted on do, mei 02, 2019 09:14:02

(Deze bijdrage verscheen dinsdag 30 april in De
Standaard.)

Blijft Ajax de voetbalwereld verbazen? De
Amsterdammers overbluften Real en Juventus, en spelen vanavond uit bij
Tottenham Hotspur hun heenwedstrijd in de halve finales van de Champions
League. Basisingrediënten van dat succes: performante jeugdopleiding, gerichte
aankopen, aangevuld met routiniers.

Vierentwintig jaar geleden won Ajax voor het
laatst de Champions League, de vierde keer in de clubgeschiedenis dat de ‘beker
met de grote oren’ naar Amsterdam verhuisde. Tiener Patrick Kluivert, net geen
19, maakte het enige doelpunt tegen Milan, in een elftal vol prille twintigers.
Een jaar later werd opnieuw de finale bereikt: tegen Juventus werd verloren na
strafschoppen. Daarna zwermden de talenten in de nasleep van het Bosman-arrest
uit naar de topclubs van Europa.

Ajax moest weer vanaf nul beginnen te bouwen.
Dat ging met horten en stoten. Niet elk jaar stootten er beloften door naar het
eerste elftal. Het transferbeleid was niet altijd even geslaagd. De filosofie
van de club werd af en toe verloochend, tot Johan Cruijff er zich mee ging
bemoeien. Vandaag ligt de nadruk opnieuw op een performante jeugdopleiding, die
voor een regelmatige doorstroming van jong talent zorgt, gerichte aankopen van
jonge spelers, aangevuld met routiniers mét honger.

TIPS
voor De Toekomst

Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en
Snelheid, daarrond draait het allemaal in Sportpark De Toekomst, waar de
jeugdopleiding van Ajax haar thuisbasis heeft. Het acroniem TIPS wordt door
alle geledingen van de club gedragen. Het 4-3-3-systeem is heilig: aanvallend,
mét vleugelspelers, gebaseerd op zuivere baltoetsen, teamwerk waarin individuen
kunnen uitblinken.

Elk jaar wordt de beste speler van De Toekomst
verkozen. Daartussen staan namen als Rafaël Van der Vaart, Wesley Sneijder,
Daley Blind en Christian Eriksen (nu bij Tottenham), maar ook de huidige
sterkhouders Donny van de Beek (beste jeugdspeler 2015) en Matthijs de Ligt
(2016). De jonkies worden opgeleid door sterkhouders uit het verleden. Edwin
van der Sar en Marc Overmars, die op het veld stonden in 1995, zijn
respectievelijk algemeen directeur en directeur Voetbalzaken. Onder de trainers
vinden we namen als Michael Reiziger, Winston Bogarde en John Heitinga.

Urbain Haesaert werkte begin deze eeuw als
directeur opleidingen bij fusieclub Germinal Beerschot een constructie uit om
samen te werken met Ajax. Hij zag er Jan Vertonghen, Toby Alderweireld (beiden
straks actief tégen Ajax), Thomas Vermaelen, Tom De Mul, Radja Nainggolan en
Mousa Dembélé ontluiken. Sinds vorige zomer is hij hoofdscout België voor de
Amsterdamse club. Hij gaat in ons land op zoek naar jong talent vanaf de U13.
‘Ajax staat model voor haar jeugdopleiding. Een talentenfabriek, met een eigen
cultuur en een heldere visie. Iedereen wil dat kopiëren, maar weinig clubs
hebben zoveel geduld.’

‘Dit is het resultaat van een
opleidingstraditie die gestart is bij Johan Cruijff en in de loop van de jaren
doorontwikkeld is door onder anderen Louis van Gaal en nu ook Erik ten Hag’,
stelt Henk Mariman, de kersverse academy manager van OH Leuven, die tussen 2000
en 2010 jeugdtrainer en hoofd Opleidingen was bij Germinal Beerschot. ‘De
opleiding is geen geïsoleerd onderdeel — wat je vaak ziet met jeugdacademies —,
maar is helemaal verankerd in de clubvisie. Ook het achterland is heel erg
bepalend. Ajax ligt in een van de meest dichtbevolkte gebieden van Nederland,
ze kunnen er spelers rekruteren met verschillende achtergronden. Dat zorgt voor
een creatieve mengelmoes van talenten. En dan is er nog de Amsterdamse
mentaliteit die helemaal geconnecteerd is met de club en de manier van spelen.
Een heel directe en dominante omgeving. Je moet als jeugdvoetballer echt sterk
op je benen staan om in die cultuur overeind te blijven.’

Niet-afgewerkte
producten

‘Als Ajax op zoek gaat naar een speler voor
positie 2, maar niemand vindt die een meerwaarde biedt, zal het altijd voor een
eigen jeugdproduct kiezen’, weet Urbain Haesaert. ‘Bij Ajax laat men talenten
groeien. Jonge spelers krijgen kansen en mogen fouten maken. Daar leren ze uit.
Je hebt dan wel psychologisch sterke trainers nodig, die hen kunnen bijsturen. Kijk
rond in Europa: er lopen wel vijftig spelers rond die in Amsterdam zijn
opgeleid. Alles draait om geduld. Véél geduld. Men vergeet vaak dat het om
niet-afgewerkte producten gaat. In België worden ouders door makelaars goud in
de oren geblazen, terwijl zo’n jongen nog een grote weg moet afleggen. Als Yari
Verschaeren één slechte pas geeft, is het de schuld van de jeugd.’

Henk Mariman beaamt. ‘Geloof in een
jeugdopleiding moet ook verderlopen als het even wat minder gaat. De connectie
naar het eerste elftal moet duurzaam zijn. Ajax heeft altijd verder
geïnvesteerd in de opleidingen, ook op momenten dat er tonnen kritiek waren.
Wil je in de Lage landen succesvol zijn met je club, dan is een gedegen
jeugdopleiding een van de fundamenten. Dat ziet men hier nog steeds te weinig.
De korte termijn heerst.’

‘De Ajax-cultuur wordt van boven naar beneden
uitgedragen’, stelt Haesaert vast. ‘Bestuurders gaan in het weekend spontaan kijken
naar jeugdwedstrijden, ze kennen al die spelertjes bij naam. Ik heb het
meegemaakt dat de financieel directeur op zaterdag vol lof was over een jongen
uit de U14. Dat is uniek in het voetbal.’

Mirakel
mogelijk?

Is een herhaling van de stunt van 1995
haalbaar met een kern waarin de spelers gemiddeld 23,4 jaar jong zijn? Ter
vergelijking: Tottenham zit aan 26,3 jaar. Haesaert: ‘Alles is mogelijk nu. Tegen
Bayern, Real en Juventus liet trainer Ten Hag de tegenstander hoog opsluiten.
Dat zijn die topclubs niet gewend.’

‘Het lef en de dominantie vind je in alle
geledingen van de club terug in hun manier van spelen’, benadrukt Mariman. ‘Ze
willen de bal en ze willen de bal ook zo snel mogelijk terug. Ze willen bepalen
wat er in een wedstrijd gebeurt. Ze durven risico’s te nemen en willen
creativiteit én initiatief in elke linie. Elke speler wordt gestimuleerd om
actie te ondernemen en moet in staat zijn z’n directe tegenstander uit te
schakelen, ongeacht zijn positie. Er zijn maar weinig clubs in Europa waar de
stijl zo duidelijk is en de connectie met de cultuur zo diepgeworteld zit.’

Komend weekend wordt Urbain Haesaert 78. Aan
stoppen denkt hij niet. ‘Dit is mijn job, mijn hobby, ik voel me daar zó goed
bij, ook al omdat ik in Amsterdam veel respect en waardering voel voor wat ik
doe. En ik doe het ook omdat je de jongens waarmee je gewerkt hebt, ziet
uitgroeien tot toppers. Als ik Jan en Toby bezig zie, krijg ik kippenvel.’

Urbain Haesaert

• 77 jaar

• Voormalig trainer (o.m. Lokeren, Waregem,
Germinal)

• Trainer van het jaar 1986

• Directeur Opleidingen Germinal Beerschot
(1998-2004)

• Hoofdscout België Ajax A/U21 t/m U13
(2004-2010)

• Hoofdscout Anderlecht U21 t/m U8 (2010-2018)

• Hoofdscout België Ajax (2018-)

Henk Mariman

• 48 jaar

• Jeugdtrainer Lokeren

• Jeugdtrainer Germinal Beerschot (2000-2004)

• Hoofd opleidingen Germinal Beerschot (2004-2007)

• Hoofd jeugdopleiding Club Brugge (2007-2011)

• Sportmanager Club (2011-2012)

• Auteur voetbalhandboeken

• Academy manager OH
Leuven (sinds 17 april)

AFC Ajax

• Amsterdamsche
Football Club Ajax

• Genoemd naar twee gelijknamige figuren uit
de Griekse mythologie

• Opgericht in 1900

• 33x landskampioen

• 18x bekerwinnaar

• 4x
Europacup I/Champions League

• 1x
Europacup II

• 1x UEFA Cup

• 2x Wereldbeker voor
clubs

• Stadion: Johan Cruijff ArenA (54.990
plaatsen)

• Budget: 90 miljoen euro (Tottenham: 340
miljoen)

ajax.nl



Genk domineert, Club ploetert

Sport Posted on wo, mei 01, 2019 19:32:38

(Onderstaande tekst verscheen maandag 29 april als ‘De
bankzitter’ in
De Standaard.)

De titelpretendenten wonnen beide met 1-0, maar het
gevoel zal bij een zakelijk dominerend KRC Genk veel beter zijn dan bij een
ploeterend Club Brugge. De videoref eiste in hun wedstrijden een hoofdrol op. Antwerp
is de lachende derde. En Anderlecht, ach, dat klungelt verder.

Leko = dief. We do
what we want. Ultras RSCA. Fraai was het niet, de graffiti die Anderlechtfans
in de nacht van zaterdag op zondag hadden gespoten op de betonnen palen die het
Jan Breydelstadion onderstutten. Verfrissend was wel dat het bestuur van de
paars-witte club zich niet in bochten wrong, maar zich onmiddellijk
distantieerde van de onfrisse daden.

Na de vuurpijlschande
op Sclessin was die reactie jammer genoeg minder kordaat. Om een wedstrijd
achter gesloten deuren te vermijden, voert de advocaat van de club zelfs aan
dat ‘je niet kan bewijzen dat de relschoppers ónze supporters waren’. Vreemde
redenering, aangezien er voor Standard-Anderlecht een combiregeling gold,
waardoor de identiteit van alle aanwezigen in de bezoekende vakken bekend was
bij de supportersclubs. Controle over wie er wel of niet aanwezig was in Luik,
was dus perfect mogelijk.

Club – VAR 0-3

‘We do what we want’
is niet de leuze van de Anderlechtspelers dit seizoen. Tegen Club had
interimtrainer Belhocine gekozen voor een zeer voorzichtige veldbezetting met
slechts één aanvaller, Yannick Bolasie. De Congolees begon prima aan zijn
uitleenbeurt, maar deelt in Play-off 1 in de algemene malaise die zich meester heeft
gemaakt van de hele club. De keuze voor defensieve zekerheid wees erop dat
Anderlecht niet meer gelooft in Europees voetbal. Als het in de praktijk
Antonio Milic is die de bal voorin moet krijgen, dan weet je dat die zelden bij
een mannetje in zalmroze zal belanden.

Je kon er vooraf al
donder op zeggen dat de videoreferee een cruciale rol zou spelen. In een
felbevochten wedstrijd met veel duels op een beperkte ruimte moet dat haast
wel. Handspel van Clinton Mata werd niet bestraft. Onvrijwillig, zo zou het
ongewild toucheren van de bal nog niet zo lang geleden genoemd zijn. Maar met
die nieuwe regels weet je maar nooit. Zeker niet als de powerpoint-presentatie
van de Talent & Referee Manager niet volledig is.

Net wanneer een matige
eerste helft op nul-nul leek te stranden, sloeg Club toe. Vormer stuurde Wesley
weg en die rondde kalm af. In het busje bekeek videoref Lawrence Visser de
beelden, trok een lijn en oordeelde dat Wesley buitenspel stond. Op ons scherm
was niets te merken. Halve teen? De punt van de knie? Een oorlel?
Millimeterwerk dat deed denken aan de afgekeurde goal van Diaby vorig jaar in
het Astridpark.

Erger nog, Club Brugge
had al een gecrispeerde relatie met het alziende oog van de VAR, na de penalty
tegen Mechele in Genk (onvrijwillige hands, maar die uitzondering was de
officials toen nog niet medegedeeld), de ongestrafte charge van Van Damme tegen
Openda op Antwerp (zelfs scheidsrechtersbaas Verbist gaf die vergetelheid toe)
en nu dus die vermeende buitenspelsituatie. In Brugge denken ze dan al snel
Club-VAR 0-3, en vergeten ze dat geval met Mata. Maar ze hebben wel een punt.
Zo hoort een titelstrijd niet beslecht te worden.

Slechte rapporten

Wat Ivan Leko vandaag
in zijn analyse zeker niet mag vergeten te melden, is dat het bijzonder stroef
loopt bij Club. Uitstekende start in Play-off 1, drie overtuigende zeges, tien
goals. En dan drie keer heel gewoontjes. Onderliggend in Genk, hooguit
evenwaardig op de Bosuil en ploeterend tegen Anderlecht. Vier op negen, 44,4
procent: dat zijn geen tussentijdse rapportcijfers van een kampioen.

Het enige doelpunt
viel gisteren uit de lucht. Letterlijk. Rits knalde met links, Didillon redde knap
maar half, want de bal viel loodrecht naar beneden op de knikker van Wesley. De
ontlading was groot, de thuiszege mager maar verdiend.

En wat dan te zeggen
over het rapport van Anderlecht: 1 op 18? Voor de paars-witte fans is het hopen
dat er geen tweede zit komt voor ruim de helft van dit elftal. Van het ABC van
het Voetbal beheersen de meesten enkel de A: de Auto parkeren. Weg grandeur.

Clear error

AA Gent hinkte tegen KRC Genk op twee
gedachten. Een thuiswedstrijd geef je niet zomaar uit handen, maar anderzijds
is er woensdag de finale van de Beker van België, de enige mogelijkheid die de
Gentenaars nog hebben om een matig seizoen alsnog te beëindigen met een
Europees ticket op zak. De eerste helft speelden ze fluks mee, met de uit
schorsing teruggekeerde Vadis Odjidja als smaakmaker. Hij werd de afgelopen
speeldagen node gemist.

Kort voor de rust scoorde Genk op de
tegenaanval. Junya Ito veroverde de bal op eigen veld en legde dan drie
tegenstanders in de luren. Knap gedaan. De vreugdekreten werden gesmoord door
het signaal dat de videoscheidsrechter iets verdachts had opgemerkt. Volkomen terecht,
want Ito had Dejaegere een beuk gegeven. Scheidsrechter Lardot, die er op
enkele meter vandaan stond, liet begaan. De definitie van ‘clear and obvious
error’ werd weer eens op de proef gesteld. Want wat telt er: de scheidsrechter
die er een duidelijk zicht op had en de fase aanvankelijk beoordeelde als correct,
of de videoref die juist inschatte wat er werkelijk was gebeurd? De grijze zone
blijft. Zaterdag zegevierde gelukkig gerechtigheid, zondag betwijfelden we dat.

Modelaanvoerder

De grote kwaliteit van dit Genk is dat het
rustig blijft onder de toch wel grote druk en dat het nu ook in staat is
wedstrijden zakelijk te beslissen. Zonder Pozuelo — wie mist de Spaanse
spelmaker nog? — spelen de Limburgers directer en een tikkeltje sneller dan in
het ‘Pozo’-tijdperk. Balbezit hoeft niet meer zo nodig. Leandro Trossard is daarbij
een modelaanvoerder. Hardwerkend en op belangrijke momenten present. Zaterdag bekroonde
die zijn sterke wedstrijd met een mooi doelpunt: drie subtiele baltoetsen en de
bal die met een fraaie curve via de paal tegen het net ging. Trossard wordt
eind dit jaar 25. Als hij zijn carrière in het buitenland wil verderzetten, mag
hij niet lang meer wachten. Maar los van het financiële aspect heeft deze
Trossard alles in zich om nog jaren het boegbeeld van Genk te zijn. Dat is ook
iets waard. Helaas voor de Genkse fans lijkt de flankspeler zijn keuze al
gemaakt te hebben.

Dat er nog enkele opgelegde kansen werden
verkwanseld, kon de rust in het team niet verstoren. Zuinige zeges horen nu
eenmaal bij een kampioenenjaar. Meegenomen was ook dat de thuisploeg geen vuist
kon maken. Of wílde, want naarmate de wedstrijd vorderde leek de bekerfinale
zich duidelijk in de hoofden te nestelen. Tenzij dit elftal echt niet beter kan?

Gent blijft, net als Anderlecht, in Play-off 1
steken op een op achttien. Die pijnlijke realiteit zal overmorgen niets meer
voorstellen als de beker in de hoogte wordt gestoken. Gebeurt dat niet, dan is
het seizoen 2018/2019 zonder meer een flop voor de Buffalo’s.

Worstelaars

‘Worstel nooit met een varken. Je zult vuil
worden en bovendien zal het varken het prettig vinden’, zei de Ierse
toneelschrijver George Bernard Shaw ooit. Bij Standard hebben ze wellicht nog
nooit van Shaw gehoord. Michel Preud’homme had de pseudovedetten Paul-José
Mpoku en Mehdi Carcela voor hun matige prestaties beloond met het statuut van
bankzitter. En hij had gekozen voor ‘warriors’. Worstelaars, zeg maar. Die vervolgens
ten onder gingen tegen de krijgers van László Bölöni, net iets meer gewend aan dit
soort lijf-aan-lijfgevechten.

Zou Bölöni de uit zijn context gerukte slagzin
van de Nederlandse voetbaltrainer Rinus Michels — ‘Voetbal is oorlog’ — in
gedachten houden? Het lijkt erop. Die zeven gele en één rode kaart zullen
Antwerp nauwelijks deren. Dat de wedstrijd moest onderbroken worden omdat
onverlaten het nodig vonden om bekertjes en flesjes naar het hoofd van
Preud’homme te smijten, zullen ze op de Bosuil ook wel ‘collateral damage’
noemen. O ironie, Sinan Bolat, zelf voortdurend provocerend, probeerde de
gemoederen te bedaren. Dat Didier Lamkel Zé weer eens een domme rode kaart
pakte na een onnodige reactie, is een bekommernis: het ongeleide Kameroense projectiel
sloeg op training ook al eens ploegmaat Jelle Van Damme. Maar wat uiteindelijk telt
zijn de droge cijfers die na ruim negentig minuten op het scorebord stonden:
2-1. En de stand na deze speeldag: plaats drie, mét afstand.



Propere handen

Sport Posted on za, april 27, 2019 12:51:19

Slimme mensen zijn in staat om domme dingen te
zeggen. Of te schrijven. Daaraan moest ik denken toen ik gisteren de column van
mijn hooggeachte collega Peter Vandenbempt las in Het Nieuwsblad. ‘Moet een hele club die zware prijs van degradatie
betalen?’ luidde de titel ervan. En de teneur was: is het wel rechtvaardig dat
KV Mechelen en Waasland-Beveren een seizoen later moeten degraderen of niet
mogen promoveren voor wat enkele bestuurders in een vorige jaargang zouden mispeuterd
hebben.

Ik begrijp dat niet, en al zeker niet van een
slimme, hooggeachte collega. (Waarvoor ik overigens het diepste respect heb: als
er ergens in het voetbalwereldje iets scheefloopt, en dat gebeurt nogal eens,
duikt de radiomens in tv-studio’s op om te duiden wat er is gebeurd. De
tv-collega’s verstoppen zich dan onder hun bureau. Sportjournalisten durven al eens
te vergeten dat ze in de eerste plaats ‘journalist’ zijn. Dat kan je de slimme,
hooggeachte radioman niet verwijten, geschoold als hij is door Jan Wauters.)

Als bewezen wordt geacht dat invloedrijke
bestuurders — mensen die het écht voor het zeggen hebben — gepoogd hebben het correcte
verloop van de competitie te vervalsen, moet de hele club daarvoor boeten. Zo
eenvoudig is dat concept. En dan gaat het er niet om dat dat vorig jaar of het
jaar daarvoor of nog wat vroeger is gebeurd, dat niet alle bestuurders op de
hoogte waren of actief betrokken, en dat de supporterende Jan met de pet de
ultieme dupe is. Als hier ooit ­— stel je dat eens voor! — een fraudeur al zijn
zwarte, grijze en niet-zo-witte geld moet teruggeven aan de staat, zal dat allicht
ook betekenen dat er een bedrijf over de kop zal gaan. Jammer voor de
werknemers, maar zo gaat dat. Collateral
damage
valt nooit uit te sluiten.

***

Terloops: Waasland-Beveren wordt vooral
verweten dat het verzaakt heeft aan de meldingsplicht. Degradatie zou voor die
club een veel zwaardere straf inhouden dan de sanctie die KV Mechelen zou
krijgen, terwijl alles wel start met de poging tot omkoping. Weegt valsspelen
even zwaar als verzwijgen dat je iemand hebt zien valsspelen?

***

De slimme, hooggeachte collega verwijst in
zijn column ook naar het de voorbije dagen veelbesproken artikel B1711 uit het
bondsreglement, waarin staat dat daden van competitievervalsing alleen maar tot
degradatie of puntenaftrek kunnen leiden als die worden aanhangig gemaakt ‘vóór
15 juni van het betrokken seizoen of, indien het kampioenschap op die datum nog
niet beëindigd is, binnen de zeven dagen na het einde van deze competitie’. Als
dat reglement consequent zou worden toegepast, kan er in dit land nooit nog een
club bestraft worden voor poging tot matchfixing, tenzij de betrokken personen
op heterdaad worden betrapt of binnen de kortste keren hun mond voorbijpraten.
In een ander artikel van het bondsreglement is dan weer sprake van een
verjaringstermijn van acht jaar. Voer voor juristen. Gaat het over het seizoen
waarin de feiten plaatsvonden of waarin ze aan het licht kwamen?

***

Of KV Mechelen en Waasland-Beveren schuldig
zijn? Ik weet het niet. Ik lees en hoor wel eens wat, en daaruit kan je dan —
voorzichtig — concluderen dat er wel degelijk iets aan de hand was met die
laatste wedstrijd van het seizoen 2017/2018. Mijn punt is: als dat zo was of
bewezen wordt geacht door de Geschillencommissie Hoger Beroep Betaald Voetbal —
jawel, hoor, bij de voetbalbond heet ‘eerste aanleg’ ‘hoger beroep’, begrijpe
wie kan —, dan moeten er passende sancties volgen. Degradatie voor KV Mechelen,
dat is logisch. Maar omdat we intussen een jaar verder zijn en de Mechelaars
hoe dan ook al een reeks lager speelden — de vermeende poging tot
competitievervalsing is dan ook nog eens mislukt —, bovendien ook nog kampioen
werden, is het begrip ‘degradatie’ een moeilijke. Moeten ze dan naar Eerste
Amateurklasse, wat vanuit het standpunt van vorig seizoen neerkomt op twee
reeksen zakken? Of mogen ze dan niet naar 1A, waar ze sportief recht op hebben.
Het bondsparket gaat voor het laatste en daar valt iets voor te zeggen.

Maar in geen geval kan je als slimme,
hooggeachte mediamens verwijzen naar hoe erg dat is voor supporters en spelers.
Natuurlijk is dat erg. Ik loop weleens in een werkomgeving rond waar een aantal
KV Mechelen-fans vertoeven. Ik vind dat sneu voor hen, zit mij niet te
verkneukelen om wat hen overkomt (toevallig heb ik dan ook nog eens sympathie
voor een club die zou profiteren van een veroordeling van KV), maar dat mag
niet wegen in de rechtspraak.

Mijn slimme, hooggeachte collega verwees ook
nog eens naar de affaire Standard-Waterschei van 1982, die twee jaar na datum en stoemelings aan het licht kwam door
een onderzoek naar zwart geld in het Belgisch voetbal. ‘Ik ben (…) zeer
benieuwd naar de verklaring van de voetbalbond waarom Standard 35 jaar geleden
op basis van het bondsreglement niet moest degraderen en de twee betrokken
clubs nu op basis van hetzelfde, nochtans ongewijzigde reglement wel.’

Het is nochtans heel eenvoudig: toen ging het
om een initiatief van een panikerende trainer (Raymond Goethals) die zijn
aanvoerder (Erik Gerets) ervan overtuigde dat de Standard-spelers hun
winstpremies moesten afstaan aan die van Waterschei, zodat die waar nodig een
voetje zouden terugtrekken in die laatste wedstrijd van de competitie. Het ging
dus niet om clubbestuurders, ook al noteerde de financieel directeur die
420.000 frank (10.500 euro) keurig in de boekhouding als een onderling feestje van
de spelers van beide clubs en zal de voorzitter (de almachtige Roger Petit) ook
wel iets geweten hebben. Maar het ging niet om een initiatief van het bestuur.
Vraag trouwens maar aan de betrokken spelers, Gerets op kop, wat ze van hun
straf vonden. Op Goethals en Arie Haan na, die de dans handig ontsprongen,
moesten ze een tijdje geschorst toekijken, carrière brutaal onderbroken. (Ik
had ook iets korter kunnen repliceren met: een reglement durft al wel eens te
veranderen in vijfendertig jaar.)

Neen, zo’n column tikken levert niet dadelijk
journalistiek propere handen op. ‘Vindt u het antwoord op mijn initiële vraag (of een hele club die zware prijs van degradatie
moet betalen)
nog altijd een no-brainer?’ vraagt de slimme, hooggeachte
voetbalcommentator zich op het eind af. Het antwoord is: ja. En laat nu het
recht maar zegevieren.



De terugkeer van het saaie gelijkspel

Sport Posted on do, april 25, 2019 10:15:05

(Deze bijdrage verscheen eergisteren als ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)
Antwerp en Club
Brugge maakten er op de Bosuil allesbehalve een spektakel van. 0-0 was een
logisch resultaat. Vrijdagavond al had Genk de moeilijke klip naar Sclessin
omzeild. Genk telt zo weer 6 punten voorsprong op Club. Op Paaszondag bleef de
verrijzenis van Anderlecht of AA Gent uit.

De Bosuil kolkt als nooit tevoren. Dat mag u
letterlijk nemen. Tegen Club Brugge was het stadion van Antwerp – vier
losstaande tribunes die architecturaal niets met elkaar te maken hebben – nagenoeg
volgepakt. Gemiddeld volgen er bijna 13.000 mensen de thuiswedstrijden in
Deurne-Noord. Dat zijn er maar net iets minder dan in de jaren waarin de club vicekampioen
werd (1974 en 1975) of in het seizoen 1987/1988, waarin Antwerp heel lang leek
af te stevenen op een vijfde landstitel. Toen had de Bosuil wel nog een
capaciteit van zestigduizend.

Tribune 2, die unieke combinatie van een
archeologische site en een onbewoonbare ruïne, met die oncomfortabele lange
houten banken, zit voller dan ooit. Antwerp profiteerde volop van de terugkeer
naar de Jupiler Pro League, nu bijna twee jaar geleden, in combinatie met het
voorlopig (?) uitblijven van een comeback van de stadsrivaal, Beerschot
Wilrijk. Tel daarbovenop de meer dan degelijke prestaties en je weet: de Great
Old is na 139 jaar hot en springlevend.

Ploeg
van ‘t stad

Al die willen te kaap’ren varen, moeten mannen
met baarden zijn. Jelle Van Damme heeft een imposante baard. De 35-jarige
centrale verdediger heeft aan snelheid ingeboet, maar maakt dat goed met métier
en présence. En met de occasionele fysieke intimidatie. Altijd voorop in de
strijd. Dat ondervond Openda – in de basis ten koste van Siebe Schrijvers – al
heel snel aan den lijve. Hij kreeg een onnodige beuk van Van Damme. Met een
strenge videoscheidsrechter had dat een strafschop kunnen opleveren. Openda
versus Van Damme, dat was een hele eerste helft een strijd tussen een jongetje
en een man. De jonge Luikenaar werd dan ook bij de rust vervangen.

Antwerp koos voor de bekende aanpak: veel
duelkracht, meestal op het randje, soms erover. Mbokani nam een bal in
dropkick, Horvath plukte hem uit de bovenhoek. Fotografenbal, in vakjargon. Aan
de overzijde schoot Openda voorlangs. Yatabaré werd in het straatje gestuurd,
maar hij besloot knullig. Vanaken knalde naast. Meer bood die eerste helft
niet.

De eerste twintig minuten na de pauze brachten
meer voetbal en betere kansen. Bolat hield de vrijgespeelde Vormer van een
goal, Horvath deed hetzelfde op een harde kopbal van dichtbij van Mbokani.
Invaller Amrabat schoot hard naast. Maar toen viel het weer stil. Helemaal op
het eind probeerde Leko het opnieuw met twee spitsen, zoals bij de aftrap.
Jelle Vossen botste echter al snel op tegen die andere Jelle, Van Damme. Waar
is het swingende Club Brugge van de eerste drie speeldagen?

‘Rechtstaan en zingen’ beval een spandoek op
de tribune. Minutenlang bleven de Antwerpsupporters, blij met het punt, ‘Wij
zijn de ploeg van ’t stad’ scanderen. Historisch gezien kan je over die status
redetwisten, maar tot spijt van wie ’t benijdt is het anno 2019 een correcte
observatie. De derde plaats blijft haalbaar.

Club heeft nog vijf wedstrijden om een kloof
van zes punten te overbruggen.

Tiki-taka

Vrijdagavond al had KRC Genk puntjes op de i’s
van het onuitgesproken woord ’titelambitie’ gezet. Welgeteld drie, dus.
Standard leverde verdienstelijk weerwerk, maar wekte nooit de indruk de
Limburgers te kunnen verslaan. Het had ook nog eens de pech dat het tijdens
zijn sterkste periodes in de wedstrijd tegendoelpunten om de oren kreeg. In de
41ste minuut rondde Bryan Heynen een aanval over zeven stationnetjes van
dichtbij af. Wat zelden wordt vermeld, is dat spits Samatta weer heel slim het
gat had gelaten. Goed uitgevoerd zijn die snelle combinaties van Genk dodelijk.

Acht minuten na de rust zette Malinovski met
een haast achteloze pass tussen vier Standardspelers Aly Samatta op weg naar
zijn tweeëntwintigste doelpunt van het seizoen en de 0-2. Uit een Genks
supportersvak werd provocerend één vuurpijl geworpen. Dom en misplaatst. Aan de
overzijde stond Danny Vukovic een paar keer pal op Luikse pogingen. De
Australische international straalt veel meer autoriteit uit dan vorig seizoen.

Ito miste enkele wenkende kansen (in geval van
een doelpunt zou de videoscheidsrechter ongetwijfeld de buitenspelposities van
de Japanner hebben opgemerkt), Trossard knalde nog op de lat, nooit leek de
Genkse zege in gevaar. Het was wachten op het orgelpunt. In de 79ste minuut
rondde Trossard een lang uitgesponnen aanval van de bezoekers af. Die was
begonnen met een onderschepping met het hoofd door Lucumi. Op de klok stond
toen 77:55. Vijftig seconden en 23 baltoetsen door tien spelers later lag de
bal in het net. Alleen Samatta had het leer niet beroerd in dat imposante tiki-takamoment.

Dat Razvan Marin, de beste speler van de
Rouches, nog milderde tot 1-3 had alleen een statistische waarde. Standard kon
geen spannend slot forceren. Daarvoor waren de mooiweervoetballers te veel met
zichzelf en te weinig met het elftal bezig. Carcela, Djenepo en Mpoku staken
schril af bij het trio Malinovski-Ito-Trossard. Getalenteerde voetballers die
ook kunnen bikkelen. Alleen de Roemeen Marin staat er elke match: hij vertoont
zijn kunstjes volgend seizoen in de Johan Cruijff ArenA. Het gemis zal groot
zijn.

Koele
kikker

De beste bezoeker in Luik was Bryan Heynen.
Mét Pozuelo zou de 22-jarige middenvelder misschien wel op de bank zitten, als
back-up. Zónder de Spanjaard is Heynen een volwaardig lid van het would-be
kampioenenelftal. Oorspronkelijk louter controlerend ingezet wordt het Genkse
jeugdproduct nu als infiltrerende middenvelder uitgespeeld.

Naast de lijn gaf Philippe Clement voortdurend
instructies. Na elk doelpunt riep hij Dewaest bij zich om tactisch bij te
sturen. Een coach die zijn hoofd niet op hol laat brengen en voor wie elk
detail telt. Belangrijk in de titelstrijd, zo’n koele kikker. ‘Het is toch niet
aan mij om hier als een gorilla op de borst beginnen te kloppen, terwijl ik
roep dat we de beste ploeg van het land zijn en niemand ons iets kan maken?’,
haalde hij achteraf uit naar Clubtrainer Leko, die zijn opponent verbale
lafheid had verweten.

Ivan Leko had natuurlijk een beetje gelijk:
het zou gek zijn mocht Genk halfweg Play-off 1 niet openlijk het allerhoogste
ambiëren.

Duel
der kneusjes

Het voortijdige vertrek van Fred Rutten — ontslag
heet tegenwoordig ‘in onderling overleg’ — was goed nieuws voor de jonkies van
Anderlecht. Interimtrainer Belhocine liet Amuzu, Bornauw en Saelemaekers meteen
weer in de basis beginnen, waar Verschaeren al een tijdje incontournable is. ‘Jeunesse
Anderlechtoise, l’avenir est à vous’, stond er op een spandoek achter de
spionkop te lezen. Toch iets om tevreden over te zijn als thuisfan. Bij AA Gent
mocht Giorgi Tsjakvetadze nog eens starten: de jonge Georgiër bedankte met een
bleke prestatie en werd nog voor het uur naar de kant gehaald.

Voormalige paars-witte coryfeeën Alex
Czerniatynski en Michel De Wolf mochten de aftrap geven. Symbolisch was dat,
twee ex-spelers die meer knokker dan rasvoetballer waren, maar die toch mooie
jaren beleefden in het Astridpark. Was het een signaaltje naar de huidige
spelerskern: ook als je niet helemaal het Anderlecht-DNA bezit, kan je hier uitblinken?
Als het zo was, hadden de spelers het in elk geval niet echt begrepen. Veel
goede wil, dat wel, maar weinig voetbaltechnische vrolijkheid. Op de eerste
doelpoging tussen de palen was het 56 minuten wachten. Een
eindeseizoenswedstrijd halfweg de play-offs, veel dichter bij Play-off 2 kom je
niet in deze fase van de competitie. Op de eretribune zaten de notabelen meer
op hun smartphone te tokkelen dan dat ze opkeken naar het duel der kneusjes.

De tweede helft had net iets meer om het lijf
— of was net iets minder slecht —, maar een verrijzenis bleef uit. David knalde
net naast, Verschaeren schoot van dichtbij op de lat, Bezus trof de paal,
Kaminski zweefde op het eind een draaibal van Verschaeren uit de hoek. Meer
viel er niet te noteren. Behalve dan dat er voor het eerst werd gelijkgespeeld
in Play-off 1. En dat er voor het eerst ook niet gescoord werd. Zo hebben
Anderlecht en AA Gent toch iets speciaals gedaan op deze gezapige Paaszondag.
En ze hebben nu tenminste toch een puntje behaald.



Journalisten moeten hun vak weer opeisen

Journalistiek Posted on wo, april 24, 2019 10:12:02

(Ik schreef voor het vakblad De Journalist in het
themanummer over ’30 jaar internet’ een column over de gang van zaken in de
journalistiek. Trouwe lezers van deze blog zullen elementen uit eerdere
blogposts herkennen.)

Er liepen nog nooit zo veel mensen rond die zich
journalist noemen als vandaag; nog nooit gedroegen er zich zo weinig als echte
journalisten. Het is een boutade, en bovendien kort door de bocht, maar er is
wel degelijk iets loos in ons vak. De kwaliteit slabakt, basisprincipes worden
verloochend, de vierde macht heeft die macht uit handen gegeven. Hoofdredacteuren,
eindredacteuren en journalisten zouden wat strenger moeten zijn voor zichzelf en
tegelijk meer respect voor hun beroep eisen.

Of je nu voor of tegen nieuwssites,
burgerjournalistiek of nieuwsverspreiding via sociale media bent: ze zijn er,
en ze zijn niet van plan snel te verdwijnen. Dus heeft het ook geen zin om te
doen alsof ze er niet zijn, te hopen dat de bui zal overwaaien of — veel erger
nog — te mijmeren over hoe het vroeger was. Vroeger was het heus niet beter.
Vijftig jaar geleden werden editorialen neergepend door partijvoorzitters of
hun vazallen. Op de openbare omroep had je een partijkaart nodig om op de
nieuwsdienst te mogen starten. De verzuiling woog door op het functioneren van
de media. Ja, journalisten hielden het basisprincipe — check, doublecheck,
triplecheck — beter in het oog dan nu, ze hadden ook meer tijd om hun stukken
in te leveren en een primeur op de voorpagina van een krant was nog denkbaar: vandaag
wordt die snel op het internet gepleurd.

Traditionele en nieuwe media staan onder druk.
Bij het minste wordt er ‘fake news’ geroepen. Sommige sites specialiseren zich zelfs
in het verspreiden van halve waarheden of hele leugens, en dat straalt ook af
op de koosjere medewerkers in de sector. Als een journalist van het
gereputeerde Der Spiegel betrapt
wordt op het uit zijn duim zuigen van artikels, dan lijdt niet alleen Der Spiegel daaronder, maar de hele
kwaliteitspers. Ergens roept er wel iemand: zie je wel! En: het zal elders niet
beter zijn!

Als een onderbetaalde copy/paste-redacteur
onder druk van een in zijn nek hijgende eindredacteur een artikel bijeen jat en
het halsoverkop de wijde wereld instuurt om toch maar de eerste te zijn met een
niet gecontroleerd bericht, dan komt dat de reputatie van de hele
journalistieke wereld allesbehalve ten goede. Waarna collega’s van de
copy/paste-jongen (m/v) vervolgens diens informatie recycleren voor een ‘eigen’
slordige bijdrage. Ad infinitum.

Dat is de hapsnapwereld waarin we beland zijn:
de eerste zijn is belangrijker geworden dan correcte en de meest volledige
informatie brengen, en als je niet de eerste bent, moet je de mediagebruiker
wijsmaken dat dat wél zo is. Stilstaan bij wat we doen en hoe we dat doen zit
er nauwelijks nog in. Nadenken evenmin. Dat gaat ten koste van de geloofwaardigheid
van het beroep.

Dokters
Frankenstein

Een voorbeeld uit het dagelijkse persleven. Student
richt een Vlaams-nationalistisch, extreemrechts actiegroepje op. Dat geniet
alleen in beperkte kring enige bekendheid. De jongen spreekt zich via de
sociale media uit over de geslachtsverandering van een journaliste bij de
commerciële omroep; dat we dit allemaal niet zomaar normaal moeten vinden.
Wordt plots opgevoerd in een duidingsmagazine als iemand met een uitgesproken
mening over de transgenderproblematiek. Wakkere journalist op een andere
redactie denkt: hé, wie is dat en wie is dat clubje dat hij vertegenwoordigt?
Hij gaat op onderzoek. Andere journalist gaat de jongeman interviewen. Geeft
hem verschillende pagina’s in een prestigieus weekendmagazine. Een forum, zeg
maar. Een half jaar later heeft de wakkere journalist zijn reportage klaar.
Spraakmakend, onthullend, verbijsterend. Journalistiek op topniveau. Relevant.
Maar de student weet zijn aanhang nog uit te breiden. En krijgt nog meer persaandacht.
En wordt dan aangekondigd als lijsttrekker van een extreemrechtse partij.
Krijgt vervolgens weer uitgebreide persaandacht en gebruikt die om in te hakken
op de media die hem die aandacht geven.

Als we over Dries Van Langenhove praten — want
over hem gaat het in de vorige paragraaf — moeten we vaststellen dat sommige
media zich gedroegen als Dokters Frankenstein en een eigen monstertje hebben gecreëerd.
Goed dat het fascistoïde clubje ontmaskerd is — niet dat het helpt, de
populariteit stijgt alleen maar, maar dat kan je de wakkere journalist niet
euvel duiden: hij heeft zijn job gedaan (hij wel!). Maar waarom moest dat jonge
heerschap worden opgevoerd omdat hij een mening had over transgenders? Wat is
zijn expertise? Wat is zijn maatschappelijke visie hierop? Hij heeft er geen,
hij uit gewoon een populistische mening, zoals honderden, misschien wel
duizenden Vlamingen hebben gedaan nadat die journalist aankondigde dat hij een
zij zou worden.

Zijn wij, de pers, de media, nu enkel nog
dragers van de meest onzinnige boodschappen? Zijn we masochisten geworden? Zijn
we onze eigen overbodigheid aan het ensceneren?

Klimaat
vs. Marrakesh

Neem nu de twee betogingen in december: de
Klimaatmars (65.000 deelnemers) en de Mars tegen Marrakesh (5.500). Ik heb zelf
even de moeite gedaan om de media-aandacht van die twee manifestaties te
vergelijken. Over de Klimaatmars werden op zondag 2 december 25 stukken
gepubliceerd en op maandag 3 december 18, samen goed voor 15.838 woorden. Niet
overal stond de Klimaatmars prominent op de voorpagina. Over de Mars tegen
Marrakesh werden op zondag 16 december 44 stukken gepubliceerd en op maandag 17
december 20, samen goed voor 26.919 woorden. Overal stond de mars prominent op
de voorpagina.

Een paar conclusies hieruit.

1. De pers focust te veel op het negatieve.
Mars ’tegen’. Gewelddadigheid. Hooligans.

2. De pers focust te veel op controverse. Die
saaie pieten en mieten van #ClaimTheClimate, met hun eeuwige bakfietsen en hun
aandacht voor de toekomst! Neen, dan liever die frisse jongens van Schild &
Vrienden, die altijd weer iets zeggen dat lekkere koppen en luidruchtige
toogdiscussies oplevert.

3. De pers focust te veel op makkelijk
populisme en pompt dat vervolgens nog eens op. Die Mars tegen Marrakesh had
perfect op pagina 7 gekund, 30 lijnen met daarnaast een foto van het geweld
achteraf. Meer zijn 5.500 mensen niet waard. Dat is ongeveer 0,05 procent van
de Belgische bevolking, terwijl de organisatoren beweren dat ze het hele volk
vertegenwoordigen. Quod non.

4. De pers is dringend toe aan
gewetensonderzoek. Ik wil hier niet pleiten voor constructieve journalistiek,
vanwege de oubolligheid van die term, die bovendien lijkt te veronderstellen
dat je alléén nog maar het positieve moet zien. Nogal naïef. Maar we stevenen
af op destructieve journalistiek, berichtgeving die uitsluitend de waan van de
dag volgt, herrie veroorzaakt of versterkt, bruggen helpt op te blazen,
populisten populairder maakt, de samenleving in al zijn gewrichten doet kraken.
Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Waar is onze kritische zin naartoe?

Journalisten moeten weer meer onderzoeken en
blootleggen, media moeten geen megafoons aanreiken aan de luidste roepers en de
strafste tafelspringers, maar aan de interessantste stemmen in de samenleving,
hoe zoetgevooisd en bedeesd die soms ook klinken.

Meningenfabriek

Noem me ouderwets, maar ik vind dat
journalisten, eindredacteuren, hoofdredacteuren en uitgevers wat meer ballen
moeten tonen. Wij zijn de professionals, wij moeten beoordelen of iets of
iemand nieuwswaardig is, iets toevoegt aan een maatschappelijk debat, relevant
is. Wij moeten naar eer en geweten, zo onpartijdig en onafhankelijk mogelijk,
met de nodige afstand knopen doorhakken: waar besteden we onze nog altijd
beperkte ruimte aan? Dat is onze verdomde job, daarvoor worden we betaald.

Aan een loodgieter wordt toch ook niet
gevraagd om de klussende buurman inspraak te geven als hij een lek komt dichten.
De bakker laat toch niet toe dat de handige buur mee taartjes komt bakken,
omdat die dat zo goed doet als er een familiefeestje is. Staat de notaris toe
dat lieden die weleens een juridische tekst in de verte hebben bekeken, zelf
een akte komen opstellen?

Blijkbaar zijn politici en journalisten
tegenwoordig de enigen die hun taak uit handen hebben gegeven: ze laten zich
voeden door populisme. De schreeuwende vox populi zijn meer de norm geworden
dan de bedaarde stem van experten. Omdat we zo graag hebben dat het botst, dat
er controverse van komt, dat we de dagen nadien nog iets hebben om over te schrijven
en te praten. Het is zó makkelijk, in de meningenfabriek wordt elk uur van de
dag wel iets geroepen. Uitzonderlijk is dat geniaal en bruikbaar voor de
samenleving, soms nuttig, meestal overbodig en irrelevant.

Politici en journalisten moeten weer ergens
voor staan: een visie, een voldragen mening, beroepsethiek, een zekere vorm van
verhevenheid in het domein waarin ze gespecialiseerd zijn. Wij zijn
volksvertegenwoordigers: de ene legitiem, want verkozen, de andere eveneens
legitiem, want professioneel geschoold of door ervaring stielman geworden, en
daardoor in staat geacht om het belangrijke te onderscheiden van het
belangwekkende (en het futiele). Zijn we perfect? Verre van. Lopen er
charlatans rond in de stiel? Wees gerust, knoeiers lopen overal rond, ook onder
de loodgieters, bakkers en notarissen. Daarom moet je de stiel nog niet laten
bederven of jezelf niet meer ernstig nemen.

We moeten, kortom, ons vak weer opeisen, en
dat geldt zowel voor de ‘ouderwetse’ krant als voor de hipste nieuwe site.



De wilde weldoeners

Samenleving Posted on za, april 20, 2019 13:03:12

Lambik die in een Dalai Lama-achtig gewaad met
een soort handhelikopter door de lucht klieft en gouden muntstukken uit de
hemel laat vallen voor het gepeupel. Suske en Wiske kijken verschrikt toe, een
juichende massa loopt op het gratis geld af, een auto botst tegen een
lantaarnpaal. Dat is het coverbeeld van De
wilde weldoener
dat Willy Vandersteen ons in 1961 opdrong. De strip verscheen
van 19 juni tot en met 25 oktober 1961 in dagelijkse afleveringen in De Standaard en Het Nieuwsblad — dank u, Wikipedia, ik zal straks toch maar eens
een paar euro doneren —, het album lag in 1962 in de winkel als nummer
vijfenvijftig uit de reeks Suske en Wiske.

Ik weet niet of de heren François-Henri
Pinault en Bernard Arnault zichzelf bijna achtenvijftig na datum als moderne
Lambikken zagen, maar zo gedroegen ze zich wel een beetje na de brand in de
Notre-Dame van afgelopen maandag. Beelden die niemand wil zien: een historisch monument
dat in vlammen opgaat. Ik werd er niet emotioneel van, maar keek er wel met
afgrijzen naar. Dit wens je geen stad, geen land, geen inwoner toe.
Cultuurpatrimonium dient gekoesterd te worden, gevrijwaard van barbarij en rampen.
Het was geen tijd voor vrolijke relativering bij het begin van de week.

Nog minder vrolijk werd ik van de
aankondiging, ’s anderendaags al, dat de giften voor de wederopbouw van de amper
gebluste kathedraal binnenstroomden. Geen symbolische euro, om de
informatiekathedraal Wikipedia voor instorting te behoeden, maar vele miljoenen,
nom de dieu. Ik geef honderd miljoen,
dacht François-Henri Pinault, miljardair en rechtstreeks of onrechtstreeks eigenaar
van Gucci, Yves Saint Laurent, Alexander McQueen, Balenciaga en Fnac, vrijgevig
te zijn. Hij liet de interne Lambik in zich los, maar verslikte zich algauw in
zijn espresso, toen Bernard Arnault, miljardair en eigenaar van Louis Vuitton,
Dior, Fendi en Moët Hennessy, twééhonderd miljoen gaf. Dat moet de heer Pinault
ervaren hebben als een draai om de oren met een luxesacoche. De familie
Bettencourt, erfgenamen van L’Oréal, kondigde ook aan dat ze tweehonderd miljoen
in de pot zouden steken. En zo ging dat maar door de voorbije dagen: Total, JC
Decaux, Bouygues, Michelin, Apple, Eurodisney. Samen goed voor ongeveer een
miljard euro en toen waren we nog maar woensdagmiddag, minder dan achtenveertig
uur na de brand. En dat allemaal om de wens van president Macron in te willigen
om de Notre-Dame in vijf jaar tijd ‘mooier dan ooit tevoren’ uit zijn — excusez le mot! — as te laten herrijzen.

Unaniem gejuich, daarop hadden de rijke heren
en bij uitzondering ook enkele dames gerekend. Maar naast de obligate en ook
wel terechte blijdschap en vreugdekreetjes — al dan niet gevolgd door een
plechtstatig ‘Ave Maria’-moment —, was er ook kritiek. Felle kritiek. Kort
samengevat: belastingen betalen ze niet of nauwelijks, maar grote sier maken
kunnen ze wel. Het zal u niet verbazen: ik behoor tot de tweede club. Van mij
mogen mensen stinkend rijk worden, op voorwaarde dat ze hun normale bijdrage
tot de samenleving leveren: keurig hun belastingen betalen, zoals (nagenoeg)
iedereen. Ik ervoer deze gulle bijdragen als een cynische geste: zie eens wat
ik de staat heb achtergehouden!

(O ja, na de kritische bedenking dat ze tot
negentig procent van hun gulheid belastingtechnisch konden recupereren, lieten
de rijke heren weten dat het hen daar niet om te doen was. Dat zou al te
cynisch geweest zijn, n’est-ce pas?)

Grote, multinationale bedrijven nemen een
loopje met de normale fiscale geplogenheden. Ze ontwijken niet, ze ontduiken.
Ze doen niet aan optimalisering, ze houden geld achter. Ze worden steeds
rijker, terwijl ze de staat verwijten dat die boven haar stand leeft. En ze
doen leuke dingen met hun geld dat voor een deel in de staatskas had moeten
zitten. Ik genoot twee jaar geleden ook van een bezoekje aan de Fondation
Pinault aan de Punta della Dogana in Venetië. Mooi gebouw, fraaie collectie,
prachtig uitzicht over een unieke stad. Maar ook: is dit eigenlijk wel het geld
van monsieur Pinault, of kwam het
Frankrijk toe? En waarom investeert hij niet in minder opzichtige maar voor de
samenleving nuttigere projecten?

Het is deze week al vaker opgemerkt: waar
waren de miljardairs na de brand in de Londense Grenfell Tower, op 14 juni 2017?
Daarbij vielen tientallen doden, vooral sukkels die in onveilige, armoedige
omstandigheden moesten zien te overleven. De Grenfelltoren ontving vóór de ramp
geen miljoenen toeristen per jaar en na de brand iets meer: ramptoeristen. Je
hoeft geen cynicus te zijn om vast te stellen dat investeren in veilige
woonplekken voor mensen die het niet breed hebben minder sexy klinkt voor
miljardairs.

We stevenen steeds meer af op een neoliberaal
systeem zoals dat in de Verenigde Staten al vele decennia bestaat, waarbij
miljardairs hun zakgeld pompen in kunstcollecties in museumvleugels die hun
naam dragen. Geïnstitutionaliseerde bedelarij. Kunst is van de gemeenschap (ook
al is slechts een fractie van de bevolking kunstminded): daarvoor moeten wij met z’n allen geld vrijmaken en we
doen dat door onze volksvertegenwoordigers een mandaat te geven. Opdracht: maak
overheidsgeld vrij voor ons kunst- en cultuurpatrimonium. Daar word je als
samenleving beter van. Niet van een gesponsorde kathedraal met het Louis
Vuitton-altaar, een L’Oréal-glasraam en de Gucci-sacristie.

Misschien moeten we onze miljardairs ervan
proberen te overtuigen dat ze correct moeten bijdragen om onze kathedraal van
een staat overeind te houden.



Genk deelt stevige tik uit

Sport Posted on wo, april 17, 2019 10:58:36

(Deze bijdrage verscheen maandag 15 april als ‘De
Bankzitter’ in
De Standaard.)

KRC Genk behaalde een belangrijke zege in de
titelstrijd, Club lag op alle vlakken onder in de topper: 3-1. Met Anderlecht
gaat het van kwaad naar erger: het vuurwerk komt daar niet van de spelers. De
wedstrijd op Sclessin diende zelfs te worden stopgezet. En Antwerp blijft
positief verbazen.

Voetbal blijft een vreemd spelletje. Club
Brugge was 34 minuten nergens in de Luminus Arena. Net wanneer je je begon af
te vragen of er sprake was van een collectieve offday, dan wel van een tactisch
en technisch superieur KRC Genk, klonk er een kordaat fluitsignaal.
Scheidsrechter Boucaut wees naar de stip, nadat Heynen en Uronen met vereende
krachten Vormer ten val hadden gebracht. Hans Vanaken trapte de strafschop hard
over de grond binnen.

Tot dan waren de bezoekers — negen op negen,
al tien doelpunten gemaakt — een schim van de dominante kandidaat-kampioen van
de voorbije weken. Denswil speelde in de 13de minuut knullig in op Vormer,
Trossard zat er goed tussen en knalde netjes naast de paal: 1-0. Tien minuten
later vergat Samatta af te leggen op Trossard, Horvath redde met de hak. Minder
dan zestig tellen daarna gebeurde het omgekeerde: Trossard schoot zelf in
plaats van een voorzet te geven op Samatta, Horvath redde alweer met de voet.
Genk zat boordevol vertrouwen. De fratsen van de bondsprocureur hadden de
spelers blijkbaar eerder gestimuleerd dan afgeremd: Kris Wagner, beste
motivational coach uit de clubgeschiedenis. Philippe Clement liet doelman
Vukovic voortdurend lange ballen trappen richting Malinovski, iets waar Club
tactisch geen antwoord op had. Trossard was een voorbeeldige aanvoerder, ging
voorop in de strijd.

In de toegevoegde tijd van de eerste helft
kopte Dewaest een vrije trap van Malinovski voorbij Horvath, maar videoscheidsrechter
Tim Pots was wakker, in tegenstelling tot zijn collega van vorige week in Genk.
Met de 1-1 bij de rust werd Club rijkelijk bedeeld.

Flinke
tik

Voetbal blijft een vreemd spelletje, bis.
Recent werden de regels voor handspel aangepast. Onvrijwillig bestaat niet
langer. Is de arm tegen het lichaam, dan is het geen hands. Arm weg van het
lichaam, altijd hands. En dus kon Boucaut niet anders dan in de 54ste minuut op
vraag van de videoref te gaan kijken naar de beelden van een bal die
onschuldig, want ongevaarlijk, tegen de elleboog van Mechele was gebotst zonder
dat die het zelf besefte. Domme regel, domme penalty. Die uitgerekend Roeslan
Malinovski vlekkeloos binnen knalde. Natúúrlijk Malinovski. We blijven zijn
uitsluiting tegen Gent ook nu nog begrijpelijk vinden, maar de Oekraïner
verdiende het niet om vier dagen lang als een voetbalmoordenaar behandeld te
worden.

De wedstrijd bleef intens. Knokken voor elke
morzel grond, boeiend om volgen, maar weinig doelgevaar. Tot Junya Ito zijn
duivels ontbond. Eerst schoot de kwieke Japanner nog naast, tien minuten voor
tijd zette hij gemeten voor tot op het hoofd van Samatta, die eindelijk zijn
eerste van Play-off 1 scoorde, 3-1.

KRC Genk deelde een flinke tik uit. De
thuisploeg was beter dan Club, Philippe Clement toonde zich tactisch superieur
ten opzichte van Ivan Leko. Het verschil bedraagt weer vier punten. Volgend
weekend volgen met Standard-Genk en Antwerp-Club Brugge nieuwe
sleutelwedstrijden. Vier teams die al negen punten op twaalf hebben behaald.

Schanderlecht

31:05. Die cijfers bleven vrijdagavond
minutenlang op het scorebord van Sclessin blinken. Alsof het om een klok ging die
na een harde klap was stilgevallen. Vanuit het perspectief van de succesvolste
club uit de Belgische voetbalgeschiedenis was het dan ook een bijzonder harde
klap. In werkelijkheid had er trouwens ’30:52′ moeten staan. Scheidsrechter
Lambrechts had namelijk dertien seconden eerder een tweede en nu definitief
einde gemaakt aan Standard-Anderlecht, bij een tussenstand van 2-0.

Wordt dat straks 5-0 forfait? Het is
ondenkbaar dat Anderlecht niet zwaar gestraft zal worden voor het gooien van
vuurpijlen en rookbommen door de eigen fans. Te beginnen met de standaard
vastgelegde 50.000 euro boete omdat de wedstrijd moest worden stopgezet. Er bestaat
ook geen enkele twijfel over de schuldigen: de daders bevonden zich allemaal in
die twee bezoekende vakken.

Als de rook om de hoofden is verdwenen, blijft
alleen de vaststelling dat de sowieso al pijnlijke jaargang 2018/2019 nog
dramatischer is geworden voor Royal Sporting Club Anderlecht. Dit was geen pech
of toeval. Dit was een eremoord met voorbedachten rade binnen de paars-witte familie.
Dit waren fans die bewust amok wilden maken, tenzij hun club het tegen alle
verwachtingen in goed zou hebben gedaan. Quod non. Anderlecht speelde
belabberd, zoals het dat al een heel seizoen doet, wat in Play-off 1 — met
alleen maar sterke tegenstanders — nog meer opvalt dan tijdens de reguliere
competitie. In het halfuur dat de wedstrijd duurde, viel er welgeteld één
doelpoging te noteren: Bolasie die met een ouderwets puntertje Ochoa probeerde
te verschalken in een strafschopgebied dat opvallend veel mini-kraters telde.
Daar zette Standard een afgekeurde goal van Halilovic en doelpunten op
stilliggende ballen — een vrije trap van Marin en een strafschop van Mpoku —
tegenover. Standard was goed, zéér goed. De ereronde van de thuisspelers was
verdiend, maar deed vreemd aan, na amper een derde van de normale speelduur.

De ontevredenheid van vorige week na de
thuisnederlaag tegen Antwerp bleek dus slechts een voorbode voor Anderlecht. Of
een aanzet. Wie niets meer te verliezen heeft, wordt gevaarlijk, dat weten we
al sinds het ontstaan van dat spreekwoord over die kat die in het nauw wordt
gedreven. Buitenshuis vallen wel vaker remmingen weg en liggen fans die
nauwelijks die naam verdienen minder wakker van vernielingen. Het deed sterk
denken aan het hooliganisme van de jaren 70 en 80, met dat verschil dat het
niet tegen de tegenstander gericht was, maar tegen het eigen team. Wie de
beelden na het affluiten van de partij bleef bekijken, zag een stel kerels die
zich kostelijk amuseerden. Kan je langdurige stadionverboden uitvaardigen tegen
een volledig supportersvak?

Waar blijft
de voorzitter?

Dat Marc Coucke net in deze play-offperiode
vakantie plande, was al onbegrijpelijk. Het is nú dat de competitie in een
beslissende plooi wordt gelegd. Nog onbegrijpelijker is dat de
Anderlechtvoorzitter na de opstootjes en de verbale opstand van vorige week
niet inzag dat hij zijn vakantie dringend moest onderbreken. Hij liet het aan
Michael Verschueren over om zich aan de volkswoede bloot te stellen. De
polonaise dansen en ‘Het is weer Couckenbak!’ zingen in vrolijke tijden is net
iets makkelijker dan brandjes blussen als het moeilijk gaat. Het instituut Anderlecht
is een kaartenhuisje geworden. Miserie troef.

Twee tweets slechts, met dezelfde inhoud dan
nog, stuurde de serietwitteraar van weleer de afgelopen week, een in het
Nederlands en een in het Frans. Coucke deed dat vrijdagavond om 21u38 vanuit
zijn vakantieoord in Ninh Thuan, Vietnam. ‘Hoezeer ik onvrede om slecht spel
& resultaten begrijp, hoezeer ik dit gedrag extreem veroordeel.’ En hij
bood zijn verontschuldigingen aan ‘alle voetbalsupporters en aan de vredevolle
Rsca-fans in het bijzonder’ aan.

Te weinig, te laat, te gemakkelijk.

Great
Old

We zouden haast vergeten te melden dat Antwerp
de revelatie is van deze play-offs. Negen op negen, na zeges tegen Genk,
Anderlecht en zaterdag in Gent (1-2), dat is zonder meer knap. Antwerp begon
als het lelijke eendje aan Play-off 1. Zo speelde het vorig seizoen ook. Dit
jaar wordt er beter gevoetbald, al gebruikt het elftal nog altijd alle truken
van de voetbalfoor: kleine, vervelende foutjes wanneer er gevaar dreigt,
treiterend tijdrekken, spelers die levensgevaarlijke blessures veinzen na een
simpel contact. En dan dodelijk toeslaan, zoals Baby en Refaelov
demonstreerden. De Israëliër introduceerde iets nieuws in ons voetbal:
uitgesteld juichen. Even wachten op het oordeel van de videoscheidsrechter en
dan pas een vreugdedansje plegen. ‘Het neemt het plezier van een doelpunt
vieren weg’, zei hij daar achteraf over.

Onderschat het voetballend vermogen van
Refaelov, Mbokani, Lamkel Zé en Baby niet, stuk voor stuk goeie voetballers in
een elftal dat vakkundig gekneed werd door László Bölöni. De 66-jarige Roemeen
staat niet voor voetbalromantiek, maar is wel een vakman.



« VorigeVolgende »