Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Eurovisiesongfestival

Muziek, Radio en Televisie Posted on za, mei 11, 2024 12:29:10

Oudere jongeren (*) hebben zelden gelijk, maar als u hen hoort aanvoeren dat het Eurovisiesongfestival vroeger kwalitatief beter was, moet u gewoon ja-knikken. Dat klopt namelijk helemaal. Tot een eind in de jaren 90 werd er nog écht gezongen op dat liedjesgebeuren. Er was zelfs een levend orkest met een heuse dirigent. Livemuziek op een avond die als propaganda voor de Europese muziek zou moeten dienen, stel u dat even voor! L’histoire ne se répète pas.

Oudere jongeren hebben zelden gelijk, maar als zij weer eens zeuren dat het Eurovisiesongfestival een bijna uitsluitend gay festival is geworden, kunt u daar weinig tegen inbrengen. Het is juist. (Niet dat daar op zich iets op tegen is, want slechte smaak is slechte smaak, of dat nu om hetero-, homo- of iets-daar-tussenin-deelnemers gaat. Maar het is deze eeuw een wel zéér eenzijdige bedoening geworden. Wat ooit divers moet geleken hebben, is nu bijna een feestje voor leden van een privéclub geworden.)

Oudere jongeren hebben zelden gelijk, maar als zij riposteren dat Australië en Israël niet thuishoren op een Europees zangfeest, is dat honderd procent correct. Australië ligt aan de andere kant van de wereld en Israël behoort tot het Aziatische continent. Australië doet sinds 2015 mee, dit jaar al voor de tiende keer, ook al was het de bedoeling dat het bij één keer zou blijven, ter gelegenheid van de feestelijke zestigste editie. Sindsdien is ook het muziekniveau down under ‘down under’ gegaan.

Israël doet al mee sinds 1973, vanavond komt de teller op zesenveertig deelnames te staan. Destijds had dat te maken met de (toen al) precaire toestand in het Midden-Oosten, toen Israël nog tegenover een handvol agressieve vijandige buren stond. Later datzelfde jaar werd het trouwens bestookt tijdens het Jom Kippoerfeest. Israël speelt ook mee in de Europese voorrondes van internationale voetbaltoernooien en Israëlische clubs zijn erbij in de verschillende Europabekers. Een anomalie uit geopolitieke overwegingen.

Vier keer al schoot Israël de hoofdvogel af: 1978 (A-ba-ni-bi van Izhar Cohen & The Alphabeta), 1979 (Hallelujah van Gali Atari & Milk and Honey), 1998 (Diva van Dana International) en 2018 (Toy van Netta Barzilai). Toonbeelden van goede smaak waren dat nooit, zegt deze oudere jongere, die in zijn vrije tijd in goede smaak handelt. Best mogelijk dat de onderdanen van Netanyahu straks de ‘sympathy vote’ krijgen.

Natuurlijk had een boycot van de oorlogszuchtige natie gepast geweest, zoals de uitsluiting van Rusland de voorbije drie edities toe te juichen valt. Waar de inval van de Russen in Oekraïne nog door de meeste leden van de organiserende European Broadcasting Union (EBU) veroordeeld werd en wordt, ligt dat gevoeliger wat Israël betreft. Een bondgenoot in de Arabische wereld, heet dat dan. Dat de Palestijnen niet als Europeanen worden beschouwd maakt zo’n (niet-)beslissing nog net iets makkelijker. Voegen we er nog even aan toe dat een hoofdsponsor van het songfestival, Moroccanoil, een… Israëlisch bedrijf is. Follow the money!

Lafheid en commercieel opportunisme zijn onmisbare eigenschappen in de bestuurskamers van internationale organisaties.

(Ik kijk overigens niet naar dat drukke gedoe. Een paar jaar na elkaar heb ik dat wel gedaan en dan dacht ik mezelf interessant te maken met ironische, sarcastische of cynische opmerkingen op Twitter over de parade van exuberante gedrochten in een schier eindeloze freakshow, maar ik ben daarmee gestopt omdat er mensen zijn die dat veel spitanter en grappiger deden dan ik: Nico Dijkshoorn en Katrijn Van Bauwel, om maar die twee te noemen. Ik leg vanavond wel iets van Van Morrison op, ter compensatie van de wansmaak.)

***

Het begon nochtans allemaal vredig en goedbedoeld in 1956. De Tweede Wereldoorlog lag nog vers in het geheugen, televisie was een nieuw (en luxueus) verschijnsel, mensen gingen gezellig bij de buren kijken (die wél zo’n peperduur zwart-wittoestel hadden) en er werd op het podium gepoogd om te zingen. Zwitserland organiseerde én won die eerste editie, met Refrain van zangeres Lys Assia, van wie we in maart de honderdste geboortedag herdachten (enfin, sommige oudere Zwitsers deden dat). Verder namen die eerste keer de Benelux en Frankrijk deel, en zowaar onze oorlogsvijanden Italië en (Bondsrepubliek) Duitsland. U hebt goed geteld: zeven deelnemende landen. Behapbaar, op een uurtje was het voorbij, de jury koos de winnaar, op het eind wisten we niet eens hoeveel punten Lys Assia had geoogst. Het geheim van de stemming, nietwaar.

De daaropvolgende jaren waren er al twaalf deelnemers: daarbij onder meer Monaco, nog zo’n anomalie, want geen land (het prinsdom behoort tot Frankrijk). Groot-Brittannië was ook nieuw in 1957. In de jaren 60 kwamen de toenmalige dictaturen Spanje en Portugal erbij, plus Joegoslavië, en enkele Scandinavische landen. In 1969 waren er vier winnaars die — geloof het of niet — elk 18 punten telden. Zelfs de memorabele editie van 1974, met als winnaar Waterloo van ABBA, telde amper zeventien deelnemende landen en de winnende song kreeg nauwelijks 24 punten, zes meer dan de tweede. Het was de eerste Zweedse zege, maar niet de laatste, want vijftig jaar na Waterloo hebben Zweden en Ierland de meeste zeges behaald, elk zeven stuks in totaal, twee meer dan Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, zes meer dan België.

Zeven deelnemende landen in 1956, zeventien in 1974, zevenendertig in 2024. Eenendertig daarvan moeten halve finales overleven, Zweden is als winnaar van de vorige editie rechtstreeks geplaatst voor de finale en de vijf grootste EBU-landen (Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Verenigd Koninkrijk) hebben bedongen dat ze altijd mogen deelnemen aan die finale. Het lijkt wel de Champions League voetbal, met bevoordeelde landen, toppers die eisen dat ze erbij móéten zijn en dus de voorronde mogen overschakelen (want stel je maar eens voor dat ze die niet overleven!). Alleen slagen die Grote Vijf er nog zelden in om te winnen omdat het Eurovisiesongfestival een geopolitiek spelletje is geworden, waarbij buurlanden gretig op elkaar stemmen. Dat heeft ervoor gezorgd dat na de implosie van de Sovjet-Unie en Joegoslavië al die vroegere deelstaten op elkaar blijven stemmen. Nog niet zo lang geleden kreeg Rusland vrolijk ‘twelve points’ van Oekraïne en omgekeerd.

Italië won nog wel in 2021 (Måneskin), Duitsland in 2010 (Lena), het Verenigd Koninkrijk in 1997 (Katrina & the Waves), voor Frankrijk is eindwinst al geleden van 1977 (Marie Myriam) en voor een laatste Spaanse zege moeten we terug naar 1969 (Salomé, die keer dat er dus vier landen op het hoogste podium stonden).

En België? Een zinloze deelnemer, quantité négligeable, met nul komma nul kans op winst, omdat net in de West-Europese landen dat geopolitieke stemmen veel minder speelt. Voor ons land is het Eurovisiesongfestival enkel een dure uitstap, afwisselend te betalen door de Vlaamse en de Waalse publieke omroep. Ook in deze editie is de Belgische vlag al opgeborgen nog voor het om de knikkers gaat, Mustii sneuvelde in de halve finales. Eén winnaar telt ons land in de Eurosonggeschiedenis: Sandra Kim in 1986.

Eigenlijk zou het veel eervoller zijn om níet meer deel te nemen. Met dat vrijgekomen geld kunnen dan interessantere tv-programma’s gemaakt worden, documentaires over genocidaire regimes in het Midden-Oosten en zo.

(*) ‘Oudere jongere’ is een benaming die bedacht werd door Kees van Kooten en Wim de Bie voor het eind 1984 geïntroduceere typetje ‘Koos Koets’ (gespeeld door Van Kooten): iemand die niet meer jong is maar zich wel zo voelt (of zich althans zo wil voordoen). In mijn voorbeeld is een ‘oudere jongere’ nog net iets ouder dan in de versie van Koot & Bie, maar ik ben het beu om de verschrikkelijke term ‘boomer’ te hanteren, en ‘jongere oudere’ klinkt dan weer zo meelijwekkend, alsof je geen vrede hebt met oud(er) worden. Tot daar deze voetnoot.



Mei ’24

Politiek, Samenleving Posted on za, mei 04, 2024 12:32:42

‘Een universiteit die geen standpunt inneemt over genocide, pleegt maatschappelijk verzuim.’

Een kop uit De Standaard van vrijdag. Mijn kop bewoog driftig op en neer, zo eens was ik het met die stelling die, bij nadere lezing, uit een (Vlaamse) studentenmond kwam. Na de pro-Palestijnse tentenkampen en bezettingen in de States waait het protest tegen de Israëlische oorlogsvoering in Gaza nu ook over tot bij ons. We zijn in alles altijd meer volgeling dan leider geweest, maar goed: nog liever volgeling dan passieve toeschouwer. Maandag worden er lokalen bezet aan de UGent. Goed zo.

‘De universiteit is geen politiek instituut,’ zei de rector in Leuven vorig jaar, dezelfde man die zich eerder al tegen woke had gekeerd. Hij vergist zich: de unief is net wél een politiek instituut. Tenminste, als je politiek breed definieert: ‘de wijze waarop in een samenleving de belangentegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen’. Is er een beter thema te vinden om het over ‘belangentegenstellingen’ te hebben, dan wat er nu in het Midden-Oosten aan de gang is? Neen, de rector zou alleen gelijk hebben gehad mocht hij hebben gesteld dat de universiteit ‘geen partijpolitiek instituut’ mag zijn. Politiek is veel meer dan dat zootje partijen die binnenkort naar de gunst van de kiezer dingen. Een universiteit is een politieke instelling, zoals het ook een maatschappelijke en sociale instelling is. Een universiteit moet met twee voeten in de hedendaagse realiteit staan. Dat lukt niet door weg te kijken van die realiteit.

In de Verenigde Staten heeft de democratische president Joe Biden zich aan de kant van orde en gezag geschaard. De macht. De macht om stakingen en bezettingen te breken. De macht om je haast onvoorwaardelijk vast te klinken aan een zogeheten bondgenoot, wat die ook uitricht. De macht om maatschappelijk protest in de kiem te smoren als het je niet goed uitkomt. Vrijheid van verenigen en vrijheid van meningsuiting worden dan eventjes voetnoten. Als president schaart Biden zich achter law and order, als kandidaat verliest Joe straks linkse stemmen, waarna het oranje gedrocht weer op de Amerikanen (en op ons) zal worden losgelaten.

Laten we de dingen maar even benoemen. Dat een democratische president republikeinse daden stelt — denk aan de dodelijke machtsontplooiingen onder Richard Nixon ten tijde van de Vietnamoorlog —, heeft een reden en die reden heet: geld. Financiering. Sponsoring. Amerikaanse universiteiten floreren dankzij joods geld. Dat is geen antisemitische opmerking, wel een nuchtere vaststelling. De hele Amerikaanse samenleving is nog altijd voor een deel gebaseerd op joods kapitaal. Op zich geen probleem, maar wat ik niet begrijp is waarom ‘joods’ altijd onmiddellijk wordt gekoppeld aan ‘Israëlisch’, zoals in: alles wat de Israëlische regering beslist, geniet joodse steun. Dat is mij te simplistisch. Zouden net joodse mensen, wiens voorouders een Holocaust beleefd hebben, niet extra gevoelig moeten zijn voor genocidaire daden en, bijgevolg, sympathiek moeten staan tegenover jongelui die hun maatschappelijke gevoeligheid laten blijken?

Eén cruciale voorwaarde, uiteraard: het moet vreedzaam gebeuren. Voor sommige opiniemakers staan bezettingen van campussen haaks op dat vreedzame aspect, maar daar ben ik het niet mee eens. Betogen en opkomen voor ‘de goede zaak’ mag echt nog wat meer inhouden dan slogans roepen en achter een vlag aanlopen. Zolang je wie daar anders over denkt, niet belet om zijn/haar/hun mening te uiten. Als een rector van een universiteit de ordetroepen opvordert om tentenkampen te ontruimen, heeft dat niets meer met een gerechtvaardigd optreden te maken. Dat is machtsmisbruik.

Ook bij ons zijn er (reactionaire) lieden die van oordeel zijn dat studenten niet moeten (re)ageren tegen wat op een ander continent gebeurt. Studeren en zwijgen is, zo meen ik uit hun betoog op te maken, hun leidmotief. Diezelfde lieden spreken meer dan vijftig jaar na datum nog altijd kwaad over Mei ’68. En eigenlijk over elk protest tegen elke misdaad tegen de menselijkheid. Deze heren (weinig dames in dat gezelschap, op barones Mia na) zijn de eersten om te waarschuwen dat woke de vrijheid van meningsuiting inperkt of zal inperken, en tegelijk vinden ze dat je niet op straat mag komen voor het klimaat of tegen een oorlog. Het gaat hen dus niet om de vrijheid van meningsuiting maar om hun vrijheid van meningsuiting. Wij weten het beter, zwijg dus maar. Paternalisme van de ergste soort. Anti-woke is veel gevaarlijker dan woke, omdat het uitgaat van bestaande macht, niet van (eventuele) toekomstige macht.

Onze jongeren zijn niet meer geëngageerd, hoor je vaak roepen, niet zelden door diezelfde heren uit de vorige paragraaf. Ze bedoelen: ze moeten openstaan voor een vorm van burgerdienst, ze moeten tegen vreemde invloeden zijn en ze moeten conservatief zijn (lees: ‘ons’ gelijk geven). Ze bedoelen niet: ze moeten opstaan tegen onrecht in de wereld. Doe wel en zie niet om (of kijk niet rond).

We zouden ons pas echt zorgen moeten maken als er vandaag géén studenten op straat zouden komen, tentenkampen bouwen of universiteitsgebouwen bezetten. Die apathie zou onze samenleving niet aankunnen. Laat de geest van Mei ’68 gerust nog een poos doorheen de universitaire campussen waaien. En laten we vervolgens hopen dat die geest meer verwezenlijkt dan destijds het geval was.

Als het wereldwijd studentenprotest nog maar resulteert in een korte aarzeling binnen het Israëlische oorlogsbeleid, heeft het al zin gehad. Hetzelfde geldt voor klimaatbetogingen en demonstraties tegen allerlei vormen van maatschappelijk onrecht. De wereld zou een Mei ’24 best kunnen gebruiken.



Onmensen deugen niet

Politiek, Samenleving Posted on za, april 27, 2024 12:41:56

Volgend jaar worden de Tory’s van de macht gestoten in Groot-Brittannië. Dat is geen wensdroom van mij, maar de analyse van Britse politicologen na verschillende zware nederlagen in tussentijdse verkiezingen en opeenvolgende desastreuze polls voor premier Rishi Sunak en de zijnen. In 2025 zullen de Britse conservatieven verpletterend verliezen van Labour.

Deze week duwde Sunak nog wel een ‘Rwanda-deal’ door, mogelijk in een wanhopige poging om potentiële conservatieve kiezers alsnog aan zijn kant te krijgen. Groot-Brittannië wil asielzoekers op het vliegtuig zetten naar Kigali, de hoofdstad van Rwanda. Neen, geen Rwandezen, wat nog enigszins logisch zou klinken, maar asielzoekers van allerlei pluimage, die nu via gammele bootjes en andere onveilige smokkelroutes naar West-Europa vluchten, het Verenigd Koninkrijk op kop, op zoek naar een toekomst, hoe eenvoudig ook, en die dus binnenkort zullen worden ‘afgeleid’ naar Rwanda, een land waar ze niets mee te maken hebben. Stel je voor: je vlucht weg uit de miserie om in bijna even erge (of ergere) miserie te belanden.

De deal zal Rwanda 428 miljoen euro opleveren (voor de poen is ’t te doen).

De deal zal Groot-Brittannië per asielzoeker 72.000 euro méér kosten dan wanneer ze die in eigen land zouden opvangen (voor de poen is ’t niet altijd te doen).

De perverse deal samengevat: Rwanda wordt rijker in centen en Groot-Brittannië armer aan asielzoekers. Tel uit je winst (of je verliesbeperking).

Zodra prins Charles zijn handtekening heeft gezet onder de reeds onder voormalig premier Johnson bekokstoofde overeenkomst, zal het nog twaalf dagen duren alvorens de eerste vluchten worden georganiseerd. In Rwanda komen de asielzoekers terecht in Hotel Hope, een misleidende naam voor een plek waar plaats is voor honderd (tijdelijke) gasten. Hoe men dat praktisch gaat doen, wetende dat er dit jaar gemiddeld 55 migranten en vluchtelingen per dag Groot-Brittannië inreizen, is nog maar de vraag. Om de twee dagen Hotel Hope leegmaken en terug vullen? En waar gaan de vertrekkende vluchtelingen dan naartoe? Naar Niemandsland?

De deal is om een aantal redenen ‘vuil’. Om te beginnen doet Groot-Brittannië nu, en deed de Europese Unie in het nabije verleden, zaakjes met autocratische regimes: Libië, het Turkije van Erdogan, vandaag Rwanda, dat wordt geleid door de meedogenloze Kagame. Dat heeft minder te maken met een voorliefde voor wel of niet verkozen dictators, dan met een onweerstaanbare drang om snel van asielzoekers af te geraken. Wat er vervolgens met hen gebeurt, is bijzaak. Dat ze redenen hadden om op de vlucht te slaan en een veilige nieuwe thuishaven te zoeken, is eveneens bijkomstig. Weg ermee, uit ons straatbeeld!

Het asielrecht en, meer in het algemeen, de internationale mensenrechten worden weer eens verkracht, opgeofferd op het altaar van electoraal opportunisme, uit angst voor de uitkomst van volgende verkiezingen. Van extreemrechtse of extreem-nationalistische politici mag je dit verwachten, van christen- en sociaaldemocraten en liberalen veel minder, maar hun ideologie telt niet meer wanneer stembusvrees in de rangen opdoemt. Migratie is een topic in alle landen en bij zowel nationale als internationale verkiezingen. Migratie is een topic kunnen worden omdat weifelende, bange, opportunistische of ronduit laffe partijen en politici dit hebben toegestaan en gefaciliteerd. Migratie is een topic omdat er elders in de wereld brandhaarden zijn, waar we liefst zouden naast kijken, ware het niet dat die sloebers het lef hebben om zich te willen redden, stel je dat even voor! Hoe durven ze!?

Ik schrijf migratie, omdat dit de algemene term is die gehanteerd wordt. Een soort vuilnisbak waar al wie van elders komt in gedropt wordt. Xenofoben en racisten willen geen mensen helpen die er anders uitzien, een andere godsdienst belijden, onze taal niet spreken. Jaag ze dus vooral weg. Ze willen geen mensen in nood helpen, want zijn we zelf ook niet een beetje in permanente nood? Eigen volk eerst, nietwaar.

Stel nu even dat het volk dit inderdaad denkt, ‘weg met de vreemdelingen’, en dat het niet omgekeerd is, met name een waanidee dat permanent gevoed wordt door leugenaars en racisten: moet je dan als politicus opeens alle bestaande rechtspraak en alle mensenrechtenverdragen negeren? Mag je jezelf nog wel een volksvertegenwoordiger noemen als je alleen de onderbuik van dat volk vertegenwoordigt? En ook: mag je jezelf nog wel een volksvertegenwoordiger noemen als je zelf die onderbuik voedt met leugens, verzinsels en halve waarheden? Ben je dan nog wel een democraat, die gelooft in de rechtsstaat? Of ben je gewoon een charlatan, iemand die het niet waard is het hele volk (en niet alleen zijn eigen achterban) te mogen vertegenwoordigen?

Ik word ziek van deze patjepeeërs zonder ruggengraat. Ze gooien alles op een hoopje voor een paar stemmen meer, stemmen die ze niet eens zullen krijgen, want er is er altijd eentje die nóg grover is, nóg hardere middelen voorstelt, nóg luidere haatboodschappen verkondigt. Als je extreemrechts achternaloopt — of dat nu Sunak in Groot-Brittannië is, of zowat alle centrumpartijen en al wat daar rechts van zit binnen de Europese Unie —, zal extreemrechts nóg beter scoren. En de mensenrechtenverdragen worden vodjes papier, dingen uit een steeds verder wegglijdend verleden, toen er nog ideologische standvastigheid, medemenselijkheid en mededogen bestonden.

Er zijn racisten die er niets mee inzitten om racist genoemd te worden en dan heb je ook nog de racisten die het vervelend vinden om geassocieerd te worden met andere racisten maar het finaal wel zijn. Enter: Theo Francken, de man van ‘samen een meerderheid’, altijd present op een verjaardagsfeestje van een voormalige nazi, iemand die alles beter weet (denkt hij). Die tweette eergisteren: ‘We gaan na de verkiezingen een gevangenis bouwen/huren in Kosovo om al dat illegaal crapuul in te steken. Het kost een cent maar het maakt ons land veiliger. Goed idee? 👍’

De tweet werd in de loop van de dag wel verwijderd, maar leverde de voormalige straatsecretaris en professionele roeptoeter bijna als vanzelfsprekend een plekje op aan de tafel van De afspraak, alsof het om een een-tweetje ging: zeg jij iets controversieels, dan nodigen we je vanavond uit. Win-win. Ik ben stilaan voorstander van een cordon sanitaire rond brulboeien die eender wat roepen of schrijven om aandacht te krijgen. Nog beter zou zijn: redacties die voldoende inzicht hebben om niet altijd voor gemakkelijkheidsoplossingen te gaan door de usual suspects die steeds weer onzinnige meningen mogen verkondigen om beurt uit te nodigen. Iemand die alle ‘vreemdelingen’ op een hoopje gooit en ze ‘illegaal crapuul’ noemt een waardige studiogast achten? Komaan, zeg, VRT! (En dan heb ik het nog niet over de onmenselijkheid én de onhaalbaarheid van zijn voorstel, want Denemarken, waarnaar Francken verwijst, heeft die deal met Kosovo nog altijd niet in daden omgezet. Tussen racistische droom en menselijke werkelijkheid zitten gelukkig wetten in de weg en praktische bezwaren.) ((Nuance: Francken bedoelt in eerste instantie mensen die illegaal in het land verblijven, maar voor zijn hardhorige achterban en zijn potentiële kiezers leest dit uiteraard als ‘álle vreemdelingen’ en voor hen klinkt dit als muziek — pakweg het Horst Wessellied — in de oren.))

Het asiel- en migratiebeleid wordt bij ons al dertig jaar indirect gestuurd door Vlaams Blok/Belang. Filip Dewinter heeft meer in de pap te brokken gehad dan Maggie, Theo en Nicole samengeteld. Puppets on a string zijn dat, onze staatssecretarissen voor Asiel en Migratie, die ‘Streng-strenger-strengst’ riepen en roepen, zonder goed te weten waarom, maar wel in de veronderstelling dat de kiezer hen daarvoor zou/zal belonen, om dan op verkiezingsavond onherroepelijk en steeds opnieuw vast te stellen dat hun ‘inspanningen’ voor niets zijn geweest, dat ze nog net niet onmenselijk genoeg geweest zijn.

Die Rwanda-deal, dat is het toppunt van ontmenselijken. Gazanen, Afghanen, Syriërs, steek ze allemaal in dezelfde zak en lever die af in Hotel Hope, waar bij het ontbijt alleen wanhoop te eten valt. Dat Kosovo-idee is meer van hetzelfde. Het is nu al uitkijken naar het volgende dieptepunt.

Misschien moet Rutger Bregman maar eens een veel dikker boek samenstellen dan zijn wereldwijde bestseller De meeste mensen deugen, aardig geschreven maar in mijn ogen vertrekkend van een foute premisse. Ik geloof niet in het riedeltje dat de meeste mensen deugen. Wie passief toekijkt als er wantoestanden zijn, deugt niet. Punt. Bregman zou een kluif hebben aan Onmensen deugen niet, een vuistdik werk waarin Theo Francken inmiddels een apart hoofdstuk mag opeisen, aansluitend op een tekst over de onmenselijkheid van Vlaams Belang-functionarissen. Samen een meerderheid van onzinnige ideetjes en onmenselijke haatspraak.



Doe de stemtest (niet)

Politiek Posted on za, april 20, 2024 12:30:59

Elke zichzelf respecterende mediagroep pakt dezer dagen uit met de slogan ‘Doe de stemtest!’ Dat kan maar twee dingen betekenen: 1) er zijn over afzienbare tijd verkiezingen, 2) de mediaconsument is verknocht aan spelletjes en polletjes. We hebben een mening en we willen die kwijt. In dit geval: we hebben een mening en we willen weleens zien of die overeenstemt met ons toekomstig stemgedrag.

Ik ben, beken ik bij aanvang van deze blogpost, anders dan de meeste anderen en toch ook weer niet, want, jawel, ook ik ben verknocht aan spelletjes en (sommige) polletjes. Ik doe al meer dan twintig jaar de stemtest, al sinds die werd ingevoerd eigenlijk. De voorbije dagen heb ik dus de stemtest gedaan op de sites van De Morgen, hln.be (samen met VTM) en VRT NWS (die laatste is identiek aan die van De Standaard). Dat heeft me hooguit een halfuur van mijn voortschrijdende leven gekost. Valt nog mee.

Ik noem mezelf een gemotiveerde kiezer, het verbaasde me niet echt dat ik drie keer uitkwam bij de partij waarop ik, zonder grote politieke miskleunen van die partij en haar vertegenwoordigers de komende twee maanden, op 9 juni ook zal stemmen. U mag dat zelfs weten: Groen. Jarenlang heb ik gependeld tussen groen en lichtrood, maar dankzij Conner Rousseau, Tom Meeuws en de centrumrechtse tot ronduit rechtse standpunten van Vooruit-kopstukken op het vlak van asiel en migratie, wordt mijn keuze thans vergemakkelijkt. Ik zal nog eerder donkerrood stemmen dan op een partij die racisme minimaliseert. Een linkse jongen moet zijn heil op links zoeken, niet bij flauwe afkooksels of fletse kopieën.

De Morgen formuleerde 26 stellingen op basis van het reële beleid van de zeven partijen die in de stemtest aan bod komen (overigens terecht, die strenge selectie, want Voor U en aanverwanten hebben geen echt partijprogramma, hooguit wat stellingnamen in specifieke dossiers, áls ze die al hebben). ‘Deze stemtest kijkt als enige naar wat partijen doen, niet naar wat ze beloven,’ belooft De Morgen. In 18 van de 26 voorgelegde thema’s kwam ik uit bij Groen. Klinkt logisch, in mijn geval. Wat minder logisch is, is dat ik op N-VA (13 overeenkomstige stellingen) en Vlaams Belang (10) na bij eender welke andere partij had kunnen uitkomen, want bij Open Vld, CD&V en Vooruit was er maar één stellingname verschil, bij PVDA twee. Eén afwijkend antwoord en ik was elders beland. Dat maakt deze stemtest niet geloofwaardig voor mij. Het is nastrevenswaardig om niet uit te gaan van het programma maar van het reële gedrag van de verkozenen, maar blijkbaar geeft dat nauwelijks verschil. Vreemd.

Op hln.be deden ze iets Tinder-achtigs. Op basis van je standpunten, die varieerden van helemaal akkoord tot helemaal niet akkoord met de partijstandpunten, werd je gematcht met een partijkopstuk. In mijn geval was dat Jeremie Vaneeckhout, covoorzitter van Groen. Heel eerlijk, mocht ik op Tinder zitten (quod non), zou ik bij het zien van deze sympathieke meneer toch naar links swipen. Over politiek wil ik het nochtans graag met hem hebben, gezien we voor 85 procent hetzelfde denken. Die vijftien procent zit ‘m in de details, want HLN en VTM maken het de deelnemer te moeilijk. Tussen een beetje akkoord en helemaal akkoord (of helemaal niet) zit een flinke gradatie. Je zou kunnen zeggen: hoera, nuance, maar voor dit soort tests is een simpele ‘ja’ of ‘neen’ (of ‘eens’/’oneens’) veel helderder. Je kunt niet een beetje zwanger zijn. Je kunt het wel een beetje eens met iets zijn, maar dat werkt niet in een stemtest, die per definitie zwart/wit is.

Bij de Stemtest van VRT NWS/De Standaard, de moeder aller stemtests zou je kunnen stellen, kwam mijn eindresultaat neer op 78 procent Groen, 73% PVDA, 72% Vooruit, 55% Open Vld, 35% CD&V, 32% N-VA en 26% Vlaams Belang. Kijk, dat is een helder overzicht en zegt wellicht veel meer over mij dan de twee andere polls. Dat mijn standpunten toch nog voor een kwart overeenstemmen met een partij die ik verfoei, komt ongetwijfeld omdat die partij zogezegd economisch links heet te zijn. Zij liegt, ik niet.

Al 1,2 miljoen Vlamingen ontdekten hun ‘match’, orakelt hln.be. Dat kan beter, roepen ze bij VRT NWS: 1,75 miljoen keer (zelfs 2 miljoen als je er de versie voor Wallonië bijneemt). Dat kan niet, zeg ik. Je maakt mij niet wijs dat er respectievelijk 1,2 en 1,75 miljoen unieke Vlamingen deze tests hebben ingevuld. Dat zou neerkomen op 1 op 5 tot 1 op 3,5 Vlamingen. Zo geïnteresseerd is de Vlaming niet en ik wil ook niet geloven dat er veel Franstalige surfers eens wilden bekijken bij welke Vlaamse partij ze zouden uitkomen mochten ze hier moeten gaan stemmen. Heel veel mensen hebben de test dus twee keer of nog vaker ingevuld. Om na het wijzigen van een aantal antwoorden dan toch uit te komen bij hun preferentiële partij? Om de resultaten te ontregelen? Voor de lol? Het maakt eventuele totaalresultaten al dadelijk ongeloofwaardig. Ik wil niet weten hoeveel keer de test werd uitgevoerd, maar hoeveel individuele mensen een of meerdere invulrondes hebben gedaan. Kans is groot dat je op enkele honderdduizenden uitkomt, dat zou veel realistischer zijn. Of is de Vlaming geïnteresseerder in een stemtest, in feite een spelletje, dan in politiek zelf?

Nogmaals: ik heb de tests zelf gedaan en ik ben op zich wel blij dat ik niet bij een partij word geklasseerd waar ik weinig of geen affiniteit mee heb. Toch moet je dit zwaar relativeren. Als u écht wil weten wat uw partij (of alle partijen) denkt (denken) over bepaalde onderwerpen, moet u surfen naar hun site(s). Dat kost meer tijd, maar het zal een correcter beeld geven. Als u, daarentegen, écht wil weten welke partij(en) dezelfde visie heeft (hebben) als uzelf, kost dat nog net iets meer tijd. Maar het uiteindelijke resultaat van uw electorale zoektocht zal veel realistischer en geloofwaardiger zijn dan de match die de stemtesten u zullen voorhouden.

Doe de stemtest dus enkel als indicatie.

Doe de stemtest niet als u een volledig realistisch beeld wilt hebben van uzelf en de partij van uw voorkeur.

Doe de stemtest niet als u op zoek bent naar de partij die het beste bij u past. Dat vergt een grotere inspanning.

Ik mag hopen — zo naïef ben ik soms nog wel — dat toekomstige kiezers iets meer tijd zullen steken in hun belangrijke bijdrage tot de verkiezingsuitslag dan alleen maar wat stemtests invullen, al dan niet meerdere keren. De enige echte stemtest is op 9 juni. Al de rest is tijdverdrijf.



Vervreemding

Politiek, Samenleving Posted on za, april 13, 2024 12:56:00

Elke avond kort na vijf uur belt mijn moeder me op (‘Want dan is ’t veurniet hé’), in het weekend gebeurt dat op het middaguur (‘Want dan is ’t oejk veurniet hé’): dan praten we even bij en kan ik vooral detecteren of haar tweeënnegentigjarige knoken en hersenen nog goed meewillen. Meestal begint ze haar gesprek alsof er nooit een etmaal heeft tussen gezeten (‘Seg, waddak wou zegge…’). Heel vaak maakt ze in dat korte gesprek een duik in een ver verleden. Zo gaat dat nu eenmaal als je meer achter dan voor je hebt liggen, iets wat ik zelf ook al een tijdje besef (tenzij ik de honderddertig zou passeren), al probeer ik me te hoeden voor overdreven veel zin voor nostalgie en is het ‘Vroeger was het beter’-riedeltje mij vreemd.

Eind vorige week was mijn moeder boos. Ze was met haar rollator — waarop ze een paraplu heeft laten monteren die op zonnige dagen ook als parasol kan dienstdoen, handig! — naar de bank gestapt om geld op te halen, iets wat sinds het weghalen van de geldautomaten in de meeste bankkantoren geen sinecure is. Vrijdagochtend, zo wist ze, is het kantoor open. Neen, dus. Ze stond voor een gesloten deur. Haar boosheid werd ingegeven door haar vergeefse inspanning, maar goed, zo kon ze vlakbij nog iets nuttigs doen bij de plaatselijke Albert Heijn-vestiging (‘Den ‘ollander’).

Ik begreep haar boze opmerking zeer goed. Een jaar of twee geleden verdween de geldautomaat en moest ze opeens een afspraak maken om geld op te mogen halen. Háár geld! Ongeveer een jaar geleden waren maandag- en donderdagochtend de momenten dat het bankkantoor open was. Tot ze weer eens voor een gesloten deur stond, omdat de openingsmomenten zonder boe of ba gewijzigd waren naar dinsdag- en vrijdagochtend. En nu dus dit. Als mijn moeder voortaan geld wil ophalen (ik herhaal: háár geld), moet ze naar de bank bellen en een afspraak maken. ‘Mag ik alstublieft aan mijn centen komen?’ De omgekeerde wereld.

Dienstverlening onder het nulpunt, maar je betaalt er wel steeds meer voor. Hoe minder service, hoe meer je moet afdokken, dat klinkt in geen enkele wereld logisch en aanvaardbaar. Voor mensen die een respectabele leeftijd bereikt hebben (en die in heel wat gevallen niet al hun verrichtingen op computer kunnen of willen doen, mijn moeder heeft er zelfs geen), is dit onbegrijpelijk. Voor mij, een generatie verder, ook. En dan maar klagen over het gebrek aan sociaal contact onder de mensen. Als burger word je hoe langer hoe meer in een keurslijf gewrongen: zowat alles wordt geautomatiseerd, vaak ten goede (denk aan routineuze arbeidsprocessen), maar er wordt niet meer stilgestaan bij de kwalijke gevolgen voor een groeiende groep ouderen die heus niet allemaal computergeletterd zijn.

Ik geef nog een voorbeeld uit eigen keuken. Drieëndertig jaar geleden lokte de liefde me weg uit Antwerpen en ging ik in het Pajottenland wonen. Toen nog ongerepter dan nu, de lintbebouwing staat niet stil. Eerst dertien jaar in Gooik, sinds kort twintig jaar in Tollembeek. Tollembeek was tot eind 1976 een aparte gemeente, met een eigen gemeentehuis, eigen bankkantoren, eigen winkeltjes, een handvol cafés, een succesvolle en populaire kaatsclub, een kerk die vol zat op zondag, enzovoort. Tijdens de grote fusieoperatie van 1 januari 1977 werd Tollembeek samengevoegd met Vollezele en Galmaarden, onder de hoofdnaam Galmaarden. Een logische beslissing, want dit was een schaalvergroting die geld bespaarde (en, integendeel, zelfs geld opleverde). Wat er toen niet werd bij verteld, is dat alle gemeentelijke voorzieningen nu dubbelop waren. Tripelop, zelfs, want drie gemeenten werden één. En dus verdwenen eerst twee overbodige gemeentehuizen en nadien ook nog de loketten die aanvankelijk openbleven voor lokale dienstverlening. Ook de bankkantoren verdwenen een voor een: ze zijn nu verspreid over de drie deelgemeenten, maar als ‘jouw’ bank elders te vinden is, moet je dus een grotere verplaatsing maken. Sinds de brand in de kerk van Galmaarden in 2008 moeten de overtuigde katholieken van de fusiegemeente naar Tollembeek komen. Er wordt niet meer gekaatst in Tollembeek, wel nog in Galmaarden. Om je te verplaatsen van dorp naar dorp heb je een auto nodig, want er zijn nauwelijks trottoirs en al helemaal geen fietspaden, wat het behoorlijk riskant maakt op de redelijk drukke wegen.

Op 1 januari 2025 worden de gemeenten Galmaarden, Gooik en Herne samengevoegd tot — zie mij dat woord uitspuwen — Pajottegem. Schaalvergroting die ongetwijfeld zal leiden tot servicevermindering. Weer twee gemeentehuizen die uiteindelijk zullen sluiten. Iemand zal wel de term ‘synergie’ lanceren, wat in de bedrijfswereld onveranderlijk neerkomt op ontslagrondes in naam van een rationeel beleid. Zo zal het ook zijn bij deze fusieoperatie: er komt meer geld van de Vlaamse overheid binnen en in ruil krijgen de inwoners, nou ja, steeds minder. En mensen zoals mijn moeder, een weduwe, zullen verder vereenzamen, zowel waar zij woont, in Merksem, als haar generatiegenoten hier in de buurt.

Luc Van Gorp, de grote baas van de Christelijke Mutualiteiten, gooide begin deze week een stevige kassei in de kikkerpoel: de 650.000 tachtigplussers van vandaag zullen er tegen 2050 1,3 miljoen zijn. (’t Is te zeggen: het zullen er anderen zijn, maar u begrijpt wat er bedoeld wordt.) En dat wordt een gigantisch probleem, ‘een regelrechte zorgcrash’ in de woorden van Van Gorp, die verder in een interview met Het Nieuwsblad de ietwat ongelukkig gekozen woorden ‘dat is een berg vlees’ gebruikte. De CM-voorzitter pleitte ervoor om begrippen als ‘voltooid leven’ en ‘levensmoeheid’ ernstig te nemen. ‘Zachte euthanasie’ (wat dat ook moge betekenen) moet mogelijk zijn, konden we afleiden uit zijn woorden.

Ik ken Luc Van Gorp een beetje: een zeer aimabele man, maatschappelijk betrokken, solidair, iemand die niet vanuit een ivoren toren praat, want hij gaat in de zomermaanden elk jaar een stage doen op een moeilijke plek met grote maatschappelijke uitdagingen, vorig jaar in een abortuscentrum (wat zijn katholieke achterban niet zo prettig vond!), voordien ook nog in een woonzorgcentrum waar dementenzorg centraal stond. Ik ontving enkele maanden geleden een persoonlijke uitnodiging van hem om een film over omgaan met dementie, van de jonge Nederlander Teun Toebes, bij te wonen, een stevig pleidooi voor goede ouderenzorg en zeker geen pro-euthanasie-documentaire. Ik mocht Van Gorp ook al als praatgast ontvangen op het culturele evenement MoMeNT in Tongeren, waar hij op andere dagen de meest geëngageerde toeschouwer was: zijn dagelijks verslag van de editie 2019 koester ik. Niet zomaar iemand die eender wat zou verklaren, dus.

Ben ik het eens met Luc Van Gorp? Gedeeltelijk wel. Hij opent een zeer relevant maatschappelijk debat dat steeds uit de weg wordt gegaan, maar dat als een molensteen rond de spreekwoordelijke nek van de samenleving hangt. Er komen steeds meer ouderen bij: hoe gaan wij met die problematiek omgaan, wetende dat er heel wat chronisch zieken zijn en dat in deze harde, neoliberale samenleving vijftigplussers al uit de boot vallen op de arbeidsmarkt, laat staan nog iets mogen betekenen ná hun pensioen? Anders gezegd: we worden gedwongen om meer jaren passief te leven en de kans dat we een ernstige ziekte opdoen onderweg en daar langer dan onze voorouders mee moeten leven, is bijzonder reëel. Er zijn ook te weinig zorgverleners en ze worden onderbetaald. Vicieuze cirkel, iemand?

Toch vind ik Van Gorps conclusie te simpel. Of simplistisch. In plaats van te wijzen op een situatie die reeds ernstig is en die nog verder zal uitgroeien tot een onoplosbaar lijkend probleem, tenzij we de exit drastisch vergemakkelijken, zouden we met z’n allen moeten nadenken hoe we naarmate we ouder worden, een zinvol leven kunnen behouden. Dat zal inspanningen vereisen, ook financiële. Er moet méér geld naar de zorg, zorgverleners moeten flink méér betaald worden, mensen moeten — indien ze dat fysiek en mentaal aankunnen — langer aan de slag blijven, bedrijven moeten méér inzetten op het doorgeven van rijke ervaring. Meer, meer, meer. En dat moeten we doen uit respect voor de oudere generaties en uiteindelijk ook met onszelf, want ooit zijn wij die oudere generatie.

Als u het mij vraagt: ik wil niet afgeschreven worden, omdat ik officieel gepensioneerd ben, net zomin als dat ik afgeschreven wilde worden toen ik op mijn drieënvijftigste werkloos werd. Het gebeurde wel en het zal, vrees ik, opnieuw gebeuren in de toekomst, met mij en met anderen. Ik zal ertegen vechten, maar misschien word ik ooit zodanig hulpbehoevend, dat ik wel permanente hulp moet zoeken, of een verblijf op een plek waar ik dagelijks verzorgd kan worden. Misschien ben ik tegen dan levensmoe (en dan moet ik vooral mijn zelfbeschikkingsrecht kunnen uitoefenen), misschien ook niet (en dan moet men mij in mijn waarde laten en voor vol aanzien).

Ik ben al sinds mijn vierendertigste lid van de vzw Recht op Waardig Sterven, lang vóór de euthanasiewet er kwam. Ik stond te juichen toen de paarsgroene federale regering-Verhofstadt I begin deze eeuw én de euthanasiewet én de wet op de palliatieve zorg én de wet op de patiëntenrechten én het homohuwelijk heeft doorgedrukt, waardoor dit land ethisch op een verhoogje is komen te staan ten opzichte van de buurlanden, op Nederland na, en de rest van de wereld. Ik koester die status. Dat zouden we allemaal mogen doen. Ik vind ook dat de imperfecte euthanasiewet zo snel mogelijk moet uitgebreid worden voor wie ooit een wilsverklaring heeft opgesteld en op een gegeven ogenblik ‘verworven wilsonbekwaam’ wordt, zodat wie bijvoorbeeld dement wordt, alsnog euthanasie kan krijgen en niet — zoals Hugo Claus of Jan Ceuleers — te vroeg moet ‘vertrekken’ omdat het niet meer kan zodra je zelf niet meer kúnt beslissen. Ik respecteer ook mensen die die keuze niet willen of kunnen maken, vanwege hun geloof, bijvoorbeeld, alleen is dat respect helaas niet wederkerig, want net in die kringen werd eerst abortus, later euthanasie en nu ook een aanpassing van die twee bestaande wetten onmogelijk gemaakt. Dat de democratie daarbij verkracht werd en wordt, vinden die lieden blijkbaar aanvaardbaar. De euthanasiediscussie wordt door reactionaire heerschappen misbruikt en herleid tot een of/of-kwestie, terwijl het en/en zou moeten zijn. Én volwaardige ouderenzorg, én volwaardige palliatieve zorg, én euthanasie voor wie daarvoor kiest (en volgens de wet in aanmerking komt).

Om maar te zeggen: we moeten niet alleen nadenken over de problematiek van de ouderenzorg, we moeten er ook effectief iets aan doen en liefst nog voor we zelf in een situatie belanden dat anderen over ons moeten beslissen. Hoe neoliberaler en asocialer de maatschappij wordt, hoe kleiner de kans dat wie niet meer in het plaatje past zich nog welkom voelt.

Ik kom terug op de situatie van mijn moeder, die op een weliswaar iets gezapiger tempo dan weleer door het leven banjert. Mensen zoals zij klagen steen en been (en terecht!) over het wegvallen van sociaal contact. Het gemeentehuis (of districtshuis) is nog maar beperkt open, bankkantoren hebben strikte openingsuren of gaan dicht, openbare dienstverlening valt grotendeels weg, we worden allemaal geacht een smartphone te hebben en daarop tig apps te installeren, om nog enigszins in contact te blijven met de buitenwereld. Hoe absurd dat ook moge klinken, want dat contact is uiteraard letterlijk afstandelijk.

Vervreemding, daar draait dit om.

De Mensen raken vervreemd van Het Systeem, Het Systeem raakt vervreemd van De Mensen, de volgorde mag u zelf bepalen.

Vervreemding leidt tot fundamentele angst en zoals de geniale Duitse filmmaker Rainer-Werner Fassbinder precies vijftig jaar geleden al wist: Angst essen Seele auf. Angst vreet de ziel op. In die film ging dat over de onmogelijke relatie van een Turkse gastarbeider met een (West-)Duitse poetsvrouw, die door hun familieleden, buren en collega’s werd afgekeurd. Ze vochten tegen vooroordelen die oordelen waren geworden. Dat doen oudere mensen vandaag ook. Dat doen mensen met een andere achtergrond of huidskleur vandaag ook. Dat doet iedereen die het gevoel heeft er niet meer bij te horen vandaag ook. Angst voor het vreemde (xenofobie) doet mensen al wie er vreemd uitziet of van elders komt wantrouwen of haten. Vooral omdat ze die mensen niet (willen leren) kennen. Angst vreet nog altijd zielen op.

Vervreemding leidt tot vreemde capriolen bij de mensen. Ze willen iemand de schuld geven voor wat er gebeurt. Van ‘vervreemding’ naar ‘de vreemdeling’ is dan slechts een kleine stap, een woordspelletje haast, aangevuurd door een extreemrechtse partij en hun onbedoelde handlangers in de zogeheten ‘democratische’ partijen. Het is tegelijk des mensen én kortzichtig dat we een zondebok zoeken voor wat ons overkomt: de polletiekers, de vreemdelingen, de wokebrigade, etcetera. Klinkt goed, slaat meestal nergens op.

Vervreemding heeft als vervelend neveneffect dat we steeds meer geïsoleerd raken, wat des te meer geldt voor wie alleen is komen te staan in het leven.

In plaats van echt contact te zoeken, ‘ontmoeten’ we elkaar online. Vervreemdend.

Anonieme haatzaaiers hebben grote praatjes, ze zetten mensen tegen elkaar op. Vervreemding.

Machtige naties en populisten verspreiden gretig fakenews, wat vervreemding (van de realiteit én van de medemens) in de hand werkt.

De overheid wil zo weinig mogelijk geld steken in de zorg voor de burger en de burgers hebben steeds meer (en steeds langer) zorg nodig. Boeken zijn er volgeschreven over de zogeheten kloof tussen burger en politiek, maar volgens mij is er meer aan de hand. De fameuze kloof tussen burger en politiek is veel meer nog een kloof tussen (winst)efficiëntie en effectiviteit (van dienstverlening), tussen zo weinig mogelijk willen besteden aan het volk en zo weinig mogelijk willen toegeven aan de overheid, tussen ontmenselijkende digitalisering en reële nood aan sociaal contact, tussen een beleid dat steunt op dure rapporten van nog veel duurdere consultants en de rauwe werkelijkheid in de straten en op de pleinen, tussen een visie met de mens als volgeling en de mens die niet meer kan of wil volgen.

De gevolgen van die vervreemding zullen op 9 juni voor de zoveelste keer zichtbaar worden, waarna allerlei -ologen slimme analyses zullen schrijven waarin de woorden ‘kloof’, ‘burger’ en ‘politiek’ opnieuw van de pagina’s zullen springen. Ad infinitum, tot er — wie weet, ooit? — fundamentele beslissingen worden genomen om álle burgers als volwaardig te beschouwen en de vervreemding een halt toe te roepen. Of het tegenovergestelde, natuurlijk. Dat zou ik dan weer bevreemdend vinden.



Israhel

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, april 06, 2024 12:30:18

Morgen is het precies zes maanden — honderd drieëntachtig dagen — geleden dat Hamas een bloedbad aanrichtte op Israëlische bodem. Die dag werden dertienhonderd burgers gedood, tweehonderdvijftig gijzelaars naar Gaza meegenomen, vrouwen en meisjes verkracht, duizenden anderen getraumatiseerd voor het leven. Een dag nadien sloeg Israël terug, maar wat eerst op wettige zelfverdediging leek, was dat na een paar dagen allang niet meer. Een half jaar nu al. En het einde is nog lang niet in zicht. De teller staat op, naar schatting, drieëndertigduizend doden aan Palestijnse kant. Vrouwen, kinderen en hulpverleners eerst. Een veelvoud van wat Hamas had aangericht. And counting…

Het zou al te makkelijk zijn om de oorspronkelijke, afschuwelijke wandaden van Hamas uitsluitend toe te schrijven aan een gerechtvaardigde strijd tegen onderdrukking en een verklaarbare reactie tegen het gedwongen leven in een openluchtconcentratiekamp. Het zou nog veel makkelijker zijn om de oorzaken van die moorddadige raids van 7 oktober, vijftig jaar en één dag na de start van de Jom Kipoer-oorlog van 1973, níet te linken aan de onmenselijke situatie in Gaza — waar tot voor kort meer dan een miljoen mensen moesten overleven binnen de omheinde contouren van een veel te klein gebied —, aan de kolonisatiepolitiek elders in Israël en aan de extreemrechtse koers die de Israëlische regering tegenwoordig vaart.

Onderdrukking kweekt verzet.

Verzet kweekt terroristisch geweld.

De kans is groot dat een Gazaanse tiener die deze horror overleeft, binnenkort zelf de wapens zal opnemen tegen de vijand. Zo werkt oorlogslogica nu eenmaal. Dat moet Israël ook weten. Erger nog: dat wéét Israël maar al te best. Die gruwelijke zevende oktober 2023 kwam dit Israëlische regime van haviken cynisch genoeg goed uit. Hadden ze meteen een excuus om genadeloos terug te slaan onder het mom van zelfverdediging. Hamas en de Israëlische regering waren in deze objectieve bondgenoten.

Deze week nog werden zeven hulpverleners van de organisatie World Central Kitchen gedood bij een Israëlische luchtaanval. Foutje, gaf Benjamin Netanyahu aan. (Geen vergissing, maar een bewuste aanval op deze en andere hulporganisaties, om volgende konvooien af te schrikken en de vluchtelingen in Gaza nog wat meer te laten lijden, voeg ik er snel aan toe.) Triest en woedend, noemde de Amerikaanse president Biden zich, terwijl hij net nog wapens had geleverd aan de bondgenoot in het Midden-Oosten. Wat de rechterhand neemt, geeft de linkerhand terug, en vice versa.

Ook nog deze week bombardeerde Israël de Iraanse ambassade in de Syrische hoofdstad Damascus. Omdat het kan. Omdat Israël de best bewapende natie uit de regio is. Omdat het land dat in 1948 begon als een kunstmatige constructie zich ondanks alles gesteund weet vanuit het Westen. Dat er een uitgebreid regionaal conflict geriskeerd wordt, ach, we zien wel…

Dat hebben we allemaal te danken aan een historische vergissing. Eeuwenlang werden Joden gehaat, gepest, vervolgd, gedood. Een verschrikkelijke geschiedenis. Op 2 november 1917, in volle Groote Oorlog, schreef de Britse minister van Buitenlandse Zaken Balfour een brief waarin hij de vestiging van een joodse staat propageerde. Na de verschrikking van de Holocaust tijdens de Tweede Wereldoorlog was een groot deel van de wereld bereid om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van Joden over de hele wereld om een thuishaven te krijgen. Helaas kun je de wereldbol niet uitbreiden. De aarde bestaat niet uit landbouwgrond waarvan je met één pennentrek bouwgrond kunt maken, zo gaat dat niet. Overal was grondgebied toegewezen aan of veroverd door een bepaalde natie. Er werd dan maar beslist om Palestijns grondgebied in 1948 uit te roepen tot de nieuwe staat Israël, mits wat toegevingen aan de Palestijnen die er woonden. Als er ooit sprake was van omvolking in de recente wereldgeschiedenis, dan was het wel daar en dan.

Sindsdien rommelt het in de regio. Israël genoot daarbij de westerse sympathie, nog altijd een gevolg van een collectief schuldgevoel na de Holocaust én het feit dat Israël aanvankelijk alleen stond tegen de omringende landen. De underdogpositie wekt sympathie op. Dat de machtige Verenigde Staten de hele tijd achter Israël stonden en ook nu nog staan, heeft daarbij het verschil gemaakt. Zodanig dat opeenvolgende Israëlische regeringen zich heel veel konden permitteren. De regering-Netanyahu VI, die eind 2022 aantrad, wordt gedomineerd door extreemrechtse en religieus-zionistische hardliners, aangevoerd door een opportunistische premier die zonder scrupules alles doet om aan de macht te blijven.

Vrijdag vernamen we dat Israël gebruik maakt van Artificiële Intelligentie om gerichte aanvallen op doelwitten uit te voeren. Dat daarbij ook duizenden burgerslachtoffers vallen, zegt iets over de onvolmaaktheid van AI. Of over de Artificiële Menselijkheid die zich genesteld heeft in het Israëlische regime.

Wat in Gaza gebeurt, werd al heel snel door enkelingen ‘genocidair’ genoemd. Dat werd aanvankelijk nog tegengesproken door internationale juristen, die liever voorzichtig bleven. Zo zijn juristen nu eenmaal, zeker als het over mensenrechten gaat. Zo veel maanden later is genocide nog de enige term die van toepassing lijkt in Gaza. Alleen gewetenloze malloten zullen vandaag nog beweren dat Israël het gelijk aan zijn kant heeft. Pseudofilosoof Maarten Boudry schreef verschillende keren dat Israël moreel hoogstaander is dan Hamas, alsof je een land kan vergelijken met een organisatie. Hoe ver kan je afdwalen? Hoe kan je jezelf zo intellectueel buitenspel zetten?

Laten we een kat een kat noemen. Netanyahu is een oorlogsmisdadiger. Zijn regering bestaat uit niets en niemand ontziende, oorlogszuchtige criminelen. Het Israëlisch regime is genocidair. Laten we niet langer aarzelen om dat zo te benoemen en onze, door historische gebeurtenissen ingegeven, schroom opzijzetten voor het echt te laat is. We denken er nog niet aan om Netanyahu te vergelijken met, noem hem nog maar eens, ja, Hitler, 1) omdat reductio ad Hitlerum soms te simpel is om iemand tot de familie van historische monsters te kunnen rekenen, en 2) omdat er nu eenmaal die beladen historiek is van het volk waartoe Netanyahu en de zijnen behoren, maar het valt nog moeilijk te ontkennen dat de Israëlische premier en zijn medestanders in uitroeiingsmodus verkeren. Niet de Hamasstrijder is het doelwit, wel de Palestijn. Dat hebben voortvarende Israëlische kabinetsleden ook openlijk gezegd: de Palestijnen moeten weg. Definitief. Dat klinkt, nou ja, ik ga het na enige aarzeling toch schrijven, een beetje als een (soort van) Endlösung, niet?

Voor de Palestijnen is het land dat ooit van hen was een hel geworden. Israhel. Met dank aan de weifelachtige, laffe houding van westerse politici, de blijvende militaire en politieke steun vanuit de Verenigde Staten, en het wegkijken van een groot deel van de wereld. Wanneer confronteren wij, westerlingen, Israël eindelijk vanwege hun misdaden tegen de menselijkheid, zoals tot nog toe alleen de Zuid-Afrikanen en enkele uitzonderlijk dappere westerse politici, zoals onze Caroline Gennez, dat tot nog toe hebben aangedurfd? En, ja, die gijzelaars moeten worden vrijgelaten en de Hamasmoordenaars berecht, maar wat nu aan de gang is, heeft helemaal niets meer te maken met gerechtvaardigde strijd. Israël moet gestopt worden.



Pauw

Radio en Televisie, Samenleving Posted on za, maart 30, 2024 12:42:51

‘De pauw is waarschijnlijk de oudst bekende siervogel,’ lees ik op Wikipedia.

Bij de pauwen, een geslacht van grote hoendervogels, zijn het de mannetjes die kunnen uitpakken met een veelkleurige staart. Ze dragen met de nodige trots een gekleurd verenkleed met grote sierveren. Pauwen worden traditioneel gehouden in parken en tuinen. Ze stralen schoonheid en ook wel macht uit. ‘Zie ons hier staan pronken!’ In het keizerrijk China en in Mantsjoerije stond een pauwenveer op een hoed gelijk aan een hoge maatschappelijke onderscheiding.

Als de mannetjespauw een wijfje wil veroveren, draait hij zijn rug naar haar toe, zodat ze om hem heen moet lopen en niet anders kan dan zijn verenpracht bewonderen. Mannetjes verzamelen twee tot vijf wijfjes om zich heen en paren met hen.

Nomen est omen.

Al toonde Bart De Pauw zich minder zelfzeker dan de bijna gelijknamige vogelsoort. Hij liep zelf achter de vrouwen aan met de smeekbede om alstublieft-alstublieft naar zijn veren te willen komen kijken. Het was voor zijn eenzaamheid, zullen we maar zeggen, waardoor het typetje ‘Man van Melle’ wel zeer merkwaardige gelijkenissen vertoonde met de man die hem zo kundig en grappig opvoerde.

***

De Pauw — de man, niet de vogel — stond de voorbije weken na een periode van relatieve stilte weer midden in de belangstelling. Dat hebben we te danken aan het stuntelige optreden van de ceo van de VRT, Frederik Delaplace, en enkele leden van zijn directiecomité, met voorop Ricus Jansegers, een notoire kijkcijferjager met een verleden bij VT4 en VTM, waar stofzuigerverkopers meer thuishoren dan bij de openbare omroep. Jammer genoeg is de VRT al een jaar of twintig de speelbal van rücksichtslose marketeers, wereldvreemde cijferaars en schaamteloze commerçanten. De openbare omroep verdient beter. Wij verdienen beter.

Eerst werd de uitzending van de driedelige documentaire Het proces dat niemand wou tot twee keer toe zonder opgave van redenen uitgesteld, vorige week besliste de ceo dat eigenhandig voor de derde keer te bevelen. Zogezegd om de bemiddelingspoging van De Pauw richting door hem belaagde vrouwen, waarvoor hij nota bene ook veroordeeld werd, een kans op slagen te geven. De Pauw wilde de Woestijnvisdocumentaire aangepast zien, zonder de getuigenissen van de vrouwen die géén gelijk kregen voor de rechtbank. En hij wilde zelf aan het woord komen. Faut le faire, een afgewerkt en met de prestigieuze Ha van Humo bekroond werkstuk willen manipuleren. Hoeveel hoogmoed kan een mens bij zichzelf verdragen? De VRT-bonzen bogen gewillig als een knipmes voor hun voormalige kijkcijferkanon. De slachtoffers wisten van niets. Foutje…

Na een weekje intern en extern spitsroeden lopen, kwam Delaplace — ook al na een stevige ontmoeting met de leden van de raad van bestuur — op zijn oorspronkelijke beslissing terug en werd de eerste aflevering van de docu woensdag alsnog uitgezonden. Het waren opeenvolgende, zwaar contrasterende ingevingen van een ruggengraatloze baas, want als hij zijn eerste demarche oprecht meende had Delaplace zijn standpunt wel blijven verdedigen, in plaats van dat terug te draaien, desnoods tegen de wil van raad van bestuur, politici en publieke opinie in. Dan hadden we hem kunnen blijven bekritiseren, maar was hij tenminste consequent geweest.

Hoe kan je nog geloofwaardig blijven functioneren op deze manier?

Zit Delaplace wel op zijn plaats?

Heeft die ooit op zijn plaats gezeten in een niet-commerciële omgeving?

***

De zogezegde poging van De Pauw om te bemiddelen, getuigt van een nogal vreemde en ronduit opportunistische timing. Hij had dat zeven jaar geleden al kunnen doen, vlak vóór de samenwerking met de VRT abrupt werd stopgezet, door de vorige ceo, die blijkbaar wél principes én een ruggengraat had, en het verschil kende tussen dader en slachtoffers. Hij had dat kunnen doen toen het parket van Mechelen op eigen initiatief een onderzoek opstartte — want al te vaak wordt de betrokken vrouwen verweten dat zíj naar het gerecht zijn gestapt, wat niet klopt. Hij had dat opnieuw kunnen doen vlak voor de start van het proces. Hij deed dat ietwat halfslachtig en laattijdig op het einde van het proces zelf: niemand van de slachtoffers geloofde hem. En hij had het onverkwikkelijke gebeuren enigszins waardig kunnen afronden door na het vonnis tot schuldinzicht te komen en alsnog welgemeende excuses aan te bieden onder het motto ‘Beter laat dan nooit’. Het tegendeel gebeurde: De Pauw en zijn productiehuis Koeken Troef beslisten om te chargeren en een aanzienlijke schadevergoeding te eisen van de openbare omroep, iets waar de rechter niet op inging. Rechters – De Pauw 2-0.

En nu, vorige week dus, wou De Pauw toch nog met de betrokken vrouwen gaan praten, héél toevallig vlak voor de uitzending van de docu, die op VRT Canvas wellicht tot een half miljoen kijkers zou leiden, een veelvoud van de mensen die op Streamz hebben gekeken de voorbije jaren. Geloofwaardigheid nul (De Pauw, niet de docu). Dit ging niet om oprechte excuses, maar om damage control. En niet voor de eerste keer veroorzaakte De Pauw daardoor net méér schade. De eerste aflevering haalde ruim een half miljoen nieuwsgierige kijkers, meer dan die zou hebben gelokt zonder de heisa.

Deze week ontwaakte ook de sociale mediagebruiker in Bart De Pauw: hij activeerde opnieuw zijn account op X en schreef een verontschuldigende brief op een ander sociaal medium, Instagram. ‘Ik heb zeven jaar lang gezwegen, alle interviews geweigerd,’ schreef hij. ‘Ik heb het proces in de rechtszaal willen voeren en niet in de media.’ Dat is deels gelogen (zijn vrouw mocht zonder veel tegenspraak een over twee pagina’s verspreide verdediging-zonder-wederwoord op laten nemen in de bestverkochte krant van Vlaanderen, Het Laatste Nieuws, er was dus wel degelijk een poging tot beïnvloeding via de media vóór het proces) en deels achterhaald (het vonnis dateert van meer dan twee jaar geleden). Hij had dit dus veel eerder kunnen doen, zoals hierboven al geponeerd. Hij heeft zeven kostbare jaren verloren. In de eerste plaats voor zichzelf.

‘Ik leef al jaren met de schaamte en de spijt van wat ik heb gedaan,’ lees ik nog. Dat eerste zal ongetwijfeld kloppen, ten opzichte van zijn echtgenote, kinderen en vrienden, en bij uitbreiding de mediawereld waarin hij actief was/is. Of die spijt oprecht is, is moeilijk te beoordelen. Zelfs nu slaagt De Pauw er enkel in om zichzelf te zien als ‘Arme ik’, in het beste geval verontschuldigt hij zich tegenover zichzelf. ‘Sorry, Bart.’ ‘Excuses aanvaard, Bart.’

***

Wat er nu moet gebeuren? Als de vijf betrokken vrouwen — tegen wie belaging bewezen werd geacht en waarvoor De Pauw veroordeeld werd tot zes maanden voorwaardelijk — zijn late excuses aanvaarden, kan de rehabilitatie beginnen. Doen ze dat niet, wat hun volste recht is, dan moet De Pauw nog wat langer op het strafbankje blijven zitten. Eigen schuld, dikke bult. Hopelijk wordt hij psychologisch goed begeleid, want vorig jaar was er al die zelfmoordpoging. Je wenst zo’n wanhoopsdaad niemand toe, geen dader, geen slachtoffer. Dat hij door diepe dalen gaat, daaraan hoeven we niet te twijfelen. Maar ook hier past vooral introspectie.

Volstaan de verontschuldigingen, dan is er niets wat Bart De Pauw belet om opnieuw op het voorplan te treden, als bedrijfsleider, programmamaker, scenarioschrijver en schermgezicht. Zeven jaar lang bleef het Vlaamse scherm verstoken van een begenadigde tv-figuur, die ons Buiten de zone, Schalkse ruiters, Het geslacht De Pauw en nog veel meer moois heeft opgedist. Dat hij werd verbannen is de logica zelve en meer dan terecht, dat zijn genie intussen niet meer schitterde is daarentegen jammer. Collateral damage.

De Vlaamse televisie kan Bart De Pauw best gebruiken.

De lieden die hem zijn blijven verdedigen, tot een snel aangroeiende fanpagina op Facebook toe, hameren enkel op dat mediagenieke aspect en de sympathieke doch ietwat stuntelige personages die hij vertolkte, en vergeten intussen welke schade hij heeft aangericht. Zij dwalen, zien enkel de schittering, niet dat wat het daglicht niet verdroeg: een man die als individu én als bedrijfsleider zijn boekje ver te buiten ging, die zijn macht gebruikte om medewerkers aan zijn programma’s tot seksuele gunsten te proberen dwingen, die dag en nacht op zijn prooien jaagde. De vrouwen die hem intern bij de VRT hadden aangeklaagd, werden voortdurend beledigd — dat ging van ‘aandachthoeren’ tot ‘gold diggers’, en nog wat vreselijke dingen tussenin. Nuance is zelden besteed aan wie onvoorwaardelijk idolaat is.

***

Neen, Bart De Pauw heeft niemand aangerand, verkracht, vermoord, maar wat hij wel heeft gedaan, is bijzonder laakbaar en verdiende een juridische tik op de vingers. Schuldinzicht en oprechte excuses hadden hem die publieke schandpaal kunnen besparen, maar hij koos zelf voor de confrontatie. Wat hij nu doet is little en late. Het is aan zijn slachtoffers om te bepalen of het too little en too late is. Het is aan hem om de ranzige meute in toom te helpen houden. Het is vervolgens aan de samenleving om verder te gaan.

Zoals iedere dader verdient ook deze een tweede kans, maar dan moet er eerst wat in het verleden gebeurd is, deftig afgerond worden.

De Pauw, een rare vogel.



Gewetensbezwaren

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, maart 23, 2024 12:34:24

Zes jaar geleden was het nog lachen geblazen, toen academicus Jonathan Holslag en toenmalig N-VA-woordvoerder Joachim Pohlmann een maand als reservist dienden in het Belgische leger. Zij wilden daarmee het signaal uitsturen dat een of andere vorm van dienstplicht goed is voor ons en voor het land. En voor brede media-aandacht, zo bleek ook. Ik vond hun actie eerder aandoenlijk dan relevant. Vandaar dat lachen.

Vandaag lachen we niet meer met wie het leger plots geweldig sexy en noodzakelijk vindt. Niet omdat het in se niet meer grappig zou zijn, maar omdat er steeds meer virtuele wapenbroeders opdoemen én omdat militaire specialisten tegenwoordig bijna even vlot de media halen als de virologen vier jaar geleden. Die laatsten vertelden toen nog een maatschappelijk nuttig verhaal. De legerlovers willen ons vooral overladen met doemberichten, zodat er weer meer wordt geïnvesteerd in het Belgische leger. Er komt oorlog, zeggen ze. Ze kunnen gelijk hebben — die Poetin is een machtswellusteling buiten categorie die zich niet zal laten afschrikken door westers spierballengerol om zijn ultieme natte droom, de herinstallatie van het Sovjetrijk van weleer, waar te kunnen maken —, maar hun agenda verraadt vooral een groteske wil om sowieso te investeren in militaire domeinen. Poetin is daarbij een ‘handige bondgenoot’, die hen de nodige munitie verschaft. Bien étonnés de se trouver ensemble. Zoekt u zelf maar de Russische vertaling op van die zin.

Ik ben gewetensbezwaarde. Ik ben tegen militarisering. Ik ben tegen gedwee gehoorzamen aan bevelen. Ik ben tegen de idee dat hoe meer je bewapent, hoe veiliger de wereld zal zijn. Ik ben wel voor gerechtigde zelfverdediging: als ikzelf of een van mijn dierbaren of — bij uitbreiding — de vrijheid van iedereen in mijn land bedreigd wordt, zal ik daartegen reageren, desnoods met geweld, als het echt niet anders kan.

Ik heb destijds twintig maanden burgerdienst gedaan, de dubbele lengte van de militaire dienstplicht in die tijd, om mijn overtuiging uit te dragen. Ik heb geen spijt van die overtuiging, wel van de verloren tijd, want op de twee plekken waar ik mijn socio-culturele burgerdienst deed, voelde ik me net zo goed uitgebuit. Opportunistischer ware het geweest om gewoon tien maanden mee te draaien in de audiovisuele dienst van het leger, wat mij was voorgesteld, dan was ik er sneller van af geweest en had ik ook sneller centen verdient. Maar ik had dus dat geweten, en ik ben blij dat ik dat nog altijd heb.

Hoewel ik — op die zelfverdediging na — principieel tegen elke vorm van geweld ben, en dus ook tegen oorlog, ben ik niet naïef. Ik vind niet dat we Poetin en andere despoten zomaar hun gang moeten laten gaan op een paar duizend kilometer van bij ons. Een verkozen dictator met territoriumdrift, dat hebben we negentig jaar geleden al eens beleefd en we weten hoe dát afgelopen is. Wat toen niet gebeurde — Hitler op tijd een halt toeroepen —, moet nu wel gebeuren. Wie pleit voor onderhandelingen met Poetin of zelfs om hem de tien jaar geleden geannexeerde Krim dan maar cadeau te doen, is ofwel onbetrouwbaar, ofwel naïef, ofwel dwalend. Niet alleen zal dit niet volstaan voor Poetin — zoals de Anschluss van Oostenrijk in 1938 niet volstond voor Hitler —, we geven daarmee eigenlijk aan dat we hem geen strobreed in de weg zullen liggen. En dat hij, bijgevolg, gelijk had met zijn militaire demarche. Neen, Poetin moet gestopt worden, ook al loop je dan het risico dat de oorlog tot hier zal doordringen. De Russische leider zal niet ‘Spassiba!’ zeggen als hij de Krim als speelterrein mag blijven gebruiken, hij wil meer. Steeds meer. En hoe meer hij krijgt, hoe minder levensruimte wíj zullen overhouden. Van die logica van nationalistische machtswellustelingen moeten we ons doordrongen zijn, of je nu wel of niet gewetensbezwaarde bent.

Wat ik echter compleet idioot vind, is de eis tot een plotse (over)investering in de militaire wereld en de Kamp Waes-isering van jonge Belgen. Too little, too late. Tegen dat we de nieuwe manschappen hebben ingewerkt — vernederende dooprituelen inbegrepen, zoals onlangs nog in Amay te beleven viel —, is Poetin allang over ons heen gewalst. Je moet jongeren niet warm maken voor een militair avontuur in een leger dat vermolmd en uitgeleefd is. Het materiaal hangt al jaren met spuug en plaktouw aan elkaar. De manschappen doen intussen wat ze al acht decennia doen, sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog: hun tijd verschmieren in de kantine, pils halve prijs! En als we dan toch willen militariseren, hebben we Europa nog, en de NAVO. Tot Trump er de stekker uittrekt, uiteraard. Laten we op dat niveau samenwerken en investeren. Laten we dat nu echt eens doen, want het Belgisch leger/l’armée belge wordt mogelijk nog door het nietige Luxemburg overrompeld, maar een Europees leger moet wel in staat zijn om dammen op te werpen tegen overijverige dictatortjes, kleine mannetjes met grote ambities. Het moet dan wel gebeuren, en wel nú. En liefst eendrachtig, wat moeilijk wordt met de huidige Orbánisatie van de EU.

Al die pleidooien voor meer burgerzin en voor een vrijwillige bijdrage tot de samenleving — apropos, hoe gaan we die vrijwilligheid, euh, opleggen of organiseren? — zijn afleidingsmanoeuvres. Tijdverlies. Want áls er dan burgerzin aan de dag wordt gelegd, zoals toen jongeren op straat kwamen voor het klimaat, wordt dat bekritiseerd door diezelfde lieden die nu een of andere vorm van dienstplicht zouden willen. Wat deze heren (!) werkelijk willen, heeft niets met burgerzin of engagement te maken. Ze willen hun conservatieve maatschappelijke agenda doordrukken met behulp van holle slogans, pessimistische kreten en regelrecht doemdenken. En dan speelt mijn geweten weer op.

De overtreffende trap van leger is leegst.



« VorigeVolgende »