Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Valpartijen niet uitgesloten

Politiek Posted on di, juli 02, 2013 13:20:33

Het zijn harde tijden voor wie in Vlaanderen
christen-democratisch, liberaal, sociaal-democratisch, groen, communistisch of extreem-rechts denkt. Peiling na peiling wordt duidelijk dat
de N-VA, behoudens grote kemels van haar kopstukken of de ultieme vaststelling
dat de foutenmarge bij de polls geen vier maar twintig procent bedraagt,
volgend jaar zal triomferen tijdens de ‘moeder aller verkiezingen’. En reken
dan maar dat dat zowel in Vlaanderen als federaal en voor Europa zal gebeuren.

Dat is even slikken, maar het is nu eenmaal eigen aan een
democratie dat de kiezer het laatste woord krijgt en dat je in het geval van
stemplicht, zoals bij ons, rekening moet houden met een aantal foert-stemmen
die flink meetellen als de optelsom wordt gemaakt. Maar net omdat de N-VA
ontegensprekelijk een democratische partij is, die niet direct van plan lijkt
om de democratische grondbeginselen met voeten te treden (wat helemaal
anders was tijdens de gloriejaren van dat ander nationalistisch blok), zijn
de reacties tegen die partij dikwijls onredelijk, soms zelfs onzindelijk, vaak
ook behoorlijk dom. Frustratie doet iets met een mens, helaas zelden iets
positiefs.

***

Zo stuurde ene @jcoboa, een uitgeweken Brusselaar die,
afgaande op zijn Twitterbio’tje, ergens aan de grens met de provincie Limburg is
gaan wonen, gisteravond tijdens Terzake
een tweet met de tekst: ‘De nva zal de oudjes wel vergassen. Ze hebben kennis
van die techniek.’ Ach ja, een smakeloze opmerking van iemand die zich stoer
acht in al zijn laffe anonimiteit, maar die met zestig volgers nauwelijks
impact zou hebben gehad, ware het niet dat zijn perverse zinnetjes werden
geretweet door Rudi Kennes, stafmedewerker van de ABVV, bekend vakbondsgezicht
ten tijde van de sluiting van Opel-Antwerpen, gemeenteraadslid voor de sp.a in Willebroek.

Retweeten betekent dat je het ofwel helemaal eens bent met
een stelling, ofwel dat je vindt dat een interessante mening ruimer verspreid
moet worden. Zo geschiedde. Plots was een kreet van niks een Twitterrelletje
geworden. Kennes trok zijn tweet snel weer in, maar die was intussen een eigen
leven gaan leiden. Dat hij zich nu, een half etmaal later, uitgebreid
verontschuldigt en zegt dat hij zulke uitspraken nooit zelf zou doen, doet niet
eens meer ter zake. De N-VA heeft weer wat stemmen gewonnen. Als je mij zou
zeggen dat Kennes stiekem op de payroll
van de N-VA staat, ik zou het nog geloven ook!

Even onbegrijpelijk was de recente reactie van links en de culturele
wereld tegen de besparingsplannen van de N-VA in de stad Antwerpen. Versta me
niet verkeerd: zoals ik de ideale samenleving voor mezelf heb uitgetekend, vind ik dat de verkeerde keuzes worden gemaakt, maar het zijn
wel de keuzes waar de N-VA voor staat en die perfect passen in het
rechts-liberale, Vlaams-nationalistische discours van die partij. Je mag een
partij bekritiseren om haar programma, maar je mag ze niet verwijten dat ze,
eens aan de macht, dat programma probeert uit te voeren. Dat zou al te gek
zijn.

Neen, het probleem in Antwerpen is niet de N-VA – die
tenslotte dank zij de kiezer de grootste partij is geworden in de Scheldestad
-, maar de twee andere coalitiepartners, CD&V en OpenVLD, die geen enkel
weerwerk bieden in dit sociale- en culturele afbraakverhaal. De OpenVLD, de
kleinste partij in de Antwerpse gemeenteraad, hoopt in de coalitie toch nog
iets te kunnen verwezenlijken (in de oppositie zouden de liberalen verzuipen en
niet aan bod komen). De CD&V is, zoals bekend, een machtspartij. Dat je dan
op iets meer dan een half jaar tijd evolueert van progressieve Stadslijst naar
conservatief beleid, zal Marc Van Peel & co filet d’anvers wezen. Het moedige midden? Vergeet het!

***

De N-VA kan alleen met zinvolle argumenten bestreden worden
en, vooral, met een goed onderbouwd partijprogramma. Jarenlang hebben de
traditionele partijen nagelaten om duidelijke keuzes te maken. In hun ijver om
zo weinig mogelijk kiezers tegen de borst te stuiten, hebben ze een deel van
hun bestaand clientèle weggejaagd naar partijen met een duidelijker profiel en
kozen ze zelf voor het uitzichtloze status quo.

Het succes van de N-VA heeft hen nu
eindelijk wakker geschud. De sp.a wordt weer wat socialistischer, de OpenVLD
kleurt opnieuw wat donkerder blauw. Ook Groen, Vlaams Belang en PVDA meten zich
een stoerder profiel aan. De CD&V, daarentegen, wil vooral ‘moedig’ in het
midden van het bed blijven liggen, voortdurend naar links en rechts glurend, om
te zien wie ze best kan opvrijen. Ook dat past bij het traditionele beeld van
die partij: de macht is voor de CD&V een doel op zich, niet wat je
uiteindelijk met die macht allemaal kunt realiseren.

Die recente koerswijziging bij de meeste partijen, met het
oog op het zichzelf aanmeten van een herkenbare smoel, valt toe te juichen. Vraag is echter
of het niet hopeloos te laat is. De voorsprong van de N-VA is gigantisch. In
Tour-termen gesproken: de N-VA is al ter hoogte van de onder de aankomstboog vastgelopen
bus, terwijl de anderen nog in de chicane op drie kilometer van de streep
zitten. En om die beeldspraak nog even aan te houden: in het gewring met de
ellebogen om toch maar enigszins in de buurt van de N-VA te blijven, zijn
massale valpartijen niet uitgesloten.



Euthanasiewet verdient een serene en rationele benadering

Politiek Posted on di, juni 25, 2013 12:57:19

‘Euthanasie wordt “dood op bestelling” – al dan
niet onder impuls van dominerende maatschappelijke opvattingen en
financieel-economische factoren’. Dat schrijft advocaat Fernand Keuleneer
vandaag in een opiniestuk op deredactie.be. We zitten in de discussie over de
uitbreiding van de euthanasiewet van 2002 in de fase van het irrationele en de
overdrijving, twee geliefkoosde wapens van wie geen zinvolle argumenten meer
vindt en dan maar overschakelt naar de grove middelen. Klinkt het niet, dan
botst het maar.

Om de auteur van dat stuk even te situeren: Fernand Keuleneer
was de advocaat van kardinaal Danneels ten tijde van Operatie Kelk, was
plaatsvervangend lid van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie
van 2002 tot 2012, ijvert al jaren voor de inperking van de bestaande
euthanasiewet (in die hoedanigheid was hij o.m. een gewaardeerd spreker op een
studiedag van Opus Dei) en was mede-oprichter van het conservatieve maandblad Nucleus, dat werd uitgegeven van 1990
tot januari 2010. De lijst medewerkers van Nucleus
door de jaren heen leest – met uitzondering van Guy Verhofstadt en Paul De
Grauwe – als een Who’s who? van
ethisch-conservatief Vlaanderen.

***

Wat Keuleneer schrijft, is ook wat CD&V en Vlaams Belang
denken en zeggen. Het zijn de enige Vlaamse partijen die tégen het uitbreiden van de euthanasiewet
zijn. In het voorstel van sociaal-democraten en liberalen dat op tafel ligt,
wordt voorzien dat ook wilsbekwame minderjarigen fysiek en psychisch lijden
kunnen inroepen (nu ligt de leeftijdsgrens op 18 jaar), dat de wilsverklaring,
waarin mensen aangeven dat ze euthanasie willen wanneer ze in een onomkeerbare
coma belanden, onbeperkt geldig blijft, tenzij ze zelf een einddatum vastleggen
(nu moet die wilsverklaring om de vijf jaar hernieuwd worden), dat artsen
binnen de zeven dagen moeten beslissen of ze willen ingaan op het
euthanasieverzoek (nu heeft de arts enkel informatieplicht) en dat alleen
artsen nog gewetensbezwaren mogen inroepen (nu mogen ook zorginstellingen dat
doen, waardoor euthanasie in de meeste katholieke ziekenhuizen onbespreekbaar
blijft, ook al zou een patiënt dat wensen).

Als regeringspartij probeert de CD&V, samen met de
Franstalige CDH, obstructie te plegen en de partners in de federale regering op
het hart te drukken dat een wisselmeerderheid de regering-Di Rupo I geen goed zou doen.
Vanuit de oppositie is Vlaams Belang de enige partij die mee stapt in de
christelijke denkrichting: Groen en N-VA zijn bereid om stemmen te leveren voor
een wisselmeerderheid.

En dus worden alle registers open getrokken. Het
register-Keuleneer heeft het bijvoorbeeld over ‘zelfmoord’,
‘dood-op-verzoeklobby’, ‘levensplicht’ en ‘verplichting tot euthanasie’. Het
klinkt allemaal gewichtig, maar het slaat in wezen nergens op. Toch neemt een aantal christen-democratische politici dit discours klakkeloos over. Dit is niet de
taal van rationele vertegenwoordigers van de wetgevende macht, maar van
emotionele religieuze fanatici. Dit is het bewijs dat Kerk en Staat voor
sommigen de facto niet gescheiden
zijn. Dit toont aan dat Rome voor een aantal verkozenen des volks meer invloed
heeft dan Brussel. Op zich hoeft dat niet eens een probleem te zijn, maar zeg
het dan gewoon. En hou op met deze chantage-praktijken!

***

Euthanasie komt van eu
thanatos
, wat zoveel betekent als ‘goede dood’. Het is een recht, geen
plicht. Het gaat uit van een persoonlijke overtuiging, het wordt niet opgelegd.
Zelf ben ik al van 1994 lid van de vzw Recht op Waardig Sterven, lang vóór de
euthanasiewet, een principiële en persoonlijke keuze die ik maakte op mijn
vijfendertigste. Negentien jaar later ben ik nog altijd kerngezond, maar ik
koester mijn wilsverklaring, waarin ik voor mezelf de zekerheid heb ingebouwd
dat er een uitgang is, wanneer ik fysiek en/of psychisch niet meer in staat ben
een waardig leven te leiden.

Ik vind dat een comfortabele situatie. Maar ik heb ook
respect voor wie, vanuit een religieuze of filosofische overtuiging, vindt dat
de mens géén zelfbeschikkingsrecht heeft en dat ondraaglijk lijden bij het
leven hoort. Ik begrijp dat niet, maar wie ben ik om die mensen terecht te
wijzen? Het is hún leven: als ik geloof in zelfbeschikkingsrecht, dan moet ik
consequent zijn en andersdenkenden voor zichzelf laten uitmaken welke grote
levenskeuzes ze maken. Alleen: omgekeerd geldt dat respect niet, of toch
alleszins veel te weinig.

***

De hele discussie rond euthanasie – en bij uitbreiding
andere ethische kwesties – is uitzichtloos, omdat de twee uiterste standpunten
onmogelijk kunnen verzoend worden: het recht op zelfbeschikking en de plicht om
te leven zullen altijd diametraal tegenover elkaar blijven staan. Daarom zou
het goed én democratisch verantwoord zijn dat politici vanaf nu het principe
aanvaarden dat wetsvoorstellen over ethische kwesties sowieso behandeld en
gestemd worden, of dat nu meerderheid-versus-oppositie gebeurt, zoals
gebruikelijk, of met een wisselmeerderheid. Als ze dat niet doen, zal één
strekking altijd de democratische werking kunnen blokkeren.

Ik hoop dat de indieners van de huidige wetsvoorstellen om
de euthanasiewet uit te breiden zich voor één keer niet laten leiden door het
per se overeind willen houden van een meerderheid, valse argumenten en platte
chantage. Net zoals abortus, euthanasie en homohuwelijk voordien werden
gelegaliseerd (het eerste met een wisselmeerderheid tegen de wil van de CVP in, de twee andere tijdens de paars-groene regering-Verhofstadt I), verdient deze aangepaste euthanasiewet een serene en rationele behandeling,
waarbij onze volksvertegenwoordigers voor ogen moeten houden dat een
meerderheid van de bevolking nu eenmaal heeft gekozen voor partijen en politici die deze
ethische kwesties verdedigen, en niet voor een ’toevallige’
meerderheid waarin ook twee partijen zitten die hun minderheidsstandpunt willen
opdringen.

Misschien moeten CD&V en CDH zich maar Boudewijn-gewijs
voor één dag ’tijdelijk in de
onmogelijkheid om te regeren’ verklaren, om hun achterban en allerlei katholieke
drukkingsgroepen te sussen. Ondertussen kan de democratie dan zegevieren.



Rest In Peace, Iron Lady

Politiek Posted on di, april 09, 2013 13:23:19

De jaren ’80 van de twintigste eeuw, beste lezer, vormden
niet het vrolijkste tijdsgewricht uit de geschiedenis van de mensheid. Zeker
niet als je je links en progressief en vrijdenkend en nog meer van dat soort
adjectieven noemde. De wereld werd geregeerd door Ronald Reagan en Margaret
Thatcher, die de as Verenigde Staten-Verenigd Koninkrijk bestuurden, het Verenigde
Neoliberalisme zeg maar.

Daartegenover stonden de communistische vijanden uit het
oosten, de Sovjet-Unie en China, ook geen toffe jongens waarmee je wel eens een schuimende pils had willen drinken, gezellig keuvelend aan de toog van de Witzli Poetzli.
Duitsland was toen nog hopeloos verdeeld, tussen een Sovjet-trouwe DDR en een
vanaf 1982 ook al door een conservatieve kanselier geleide Duitse
Bondsrepubliek. Neen, voor mensen wiens hart links klopte, was alle hoop
gevestigd op François Mitterrand, die in 1981 tot president van Frankrijk werd
verkozen en met het nodige aplomb het Elysée inpalmde.

Et alors? Die dingen gebeuren nu eenmaal. In landen die hun
leiders democratisch verkiezen moet je je neerleggen bij het resultaat van de
stembusgang. Om het met Winston Churchill te zeggen: ‘It has been said that
democracy is the worst form of government except all the others that have been
tried.’ Democratie is de slechtste staatsvorm, op alle anderen na die ooit
geprobeerd werden. Daarmee moest je het stellen als twintiger, zonder werk,
zonder vooruitzicht op werk, zonder licht aan het eind van een lange tunnel.

***

Margareth Thatcher, née
Roberts, is dood. Ze is 87 geworden. Ik mocht het mens niet. Ze heeft, samen
met cowboy Ronald in Washington, mijn dromen afgepakt en mijn illusies
versplinterd. Ze heeft van de wereld een koudere plek gemaakt, waar de kleine
man onder de duim wordt gehouden door het grootkapitaal, veel meer dan dat voor
haar het geval was. Ze had haar eigen politieke toekomst vastgeklonken aan die
van de acteur-president in het Witte Huis, die genadeloos uitpakte met zijn reaganomics, een op hol geslagen
interpretatie van de neo-liberale ideeën van de economen Friedrich von Hayek en
Milton Friedman. De overheid was De Vijand, zei de overheid zelf. En het klonk
geloofwaardig in vele goedgelovige oren.

Ze was de dochter van een kruidenier, die later burgemeester
zou worden. Maar in tegenstelling tot haar vader gebruikte ze geen kruideniersweegschaaltje
om haar politieke ideeën te realiseren. Ze pleurde de hele zooi meteen op
tafel. Eerst mocht ze als minister van Onderwijs en Wetenschap even van de
macht proeven, begin jaren zeventig. Ze schafte prompt de gratis melk op school
af. Daarna veroverde ze de harten van haar partijgenoten, die haar in 1975
verkozen tot leider van de Conservatieve Partij, de Tories, ten koste van toenmalig voorzitter Edward Heath. En vier
jaar later ontving ze de sleutels van Downing Street 10 uit handen van aftredend
sociaal-democratisch premier Jim Callaghan. Ironisch genoeg werd Callaghan ten
val gebracht door de sociale onrust in de zogeheten ‘Winter of discontent’ van
1978-79. Ironisch, omdat de stakers van toen nothing yet hadden gezien, want Thatcher werd een veel hardere noot
om kraken.

De Sovjets gaven haar de bijnaam ‘Iron Lady’, een geuzennaam
die ze koesterde. Drie jaar na de verfrissende passage van de punk stond er een
dame met een verschrikkelijk permanent aan het hoofd van het verpauperde en zich steeds minder United voelende Koninkrijk. Het kan
verkeren, zo wist een Nederlandse zeventiende-eeuwse dichter. En het verkeerde
drastisch. Het verkeerde zodanig dat alles verkeerd liep.

The lady’s not for
turning
,’ zei de lady, die weigerde bochtenwerk te doen op een bijzonder
bochtig circuit. Ze ging rechtdoor. En ze botste. Op het IRA, dat Noord-Ierland
uit de klauwen van Groot-Brittannië wilde trekken. Op de Argentijnse junta, die
in een zotte bui dacht dat ze in een handomdraai de Falklands kon heroveren. Op
de mijnwerkers, die vochten voor hun job. Op Europa, dat haar haar geld niet
wilde teruggeven. Op de vijanden uit het oosten, die haar vriend Ronald het
leven zuur maakten. Op alle andersdenkenden, die ze met een aan religieuze
waanzin grenzende vastberadenheid bestreed omdat ze haar Thatcherisme niet beleden.

Dat fanatisme werd ook haar einde, een einde dat heel sterk
leek op haar begin, zij het dat ze dit keer aan de verliezende kant van het
complot stond. Partijgenoten lieten haar in de steek omwille van haar onwrikbare
anti-Europese houding. Ze hield de eer aan zichzelf, de kleurloze John Major
mocht het overnemen.

En dus schrijft wie ethisch-sociaal-economisch rechts
draagt, nu hagiografietjes van 140 of meer tekens, en schrijven haar
tegenstanders hoe slecht ze wel is geweest. ‘Van de doden niets dan goeds,’
geldt niet voor publieke figuren, en zo hoort het ook. Tussen het respect (dat
er moet zijn) en het historisch overzicht (dat zo objectief mogelijk moet
geschreven worden) mogen er gerust harde kritische noten staan. Ze was van
ijzer, ze deed er zelf ook aan mee. Al was de barones op het eind heel frêle,
na de dood van haar echtgenoot Denis in 2003 en de verwoestende ziekte van
Alzheimer die haar laatste jaren in een waas deden verlopen. Kijk naar het
wonderlijke The Iron Lady, met een
schitterende Meryl Streep, en u weet wat ik bedoel.

***

Wat moeten we denken van Margaret Thatcher-Roberts? Is ze
een Grote Leider geweest? Ongetwijfeld. Je hoeft het niet met haar eens te zijn
om in te zien dat ze het aanschijn van haar land en van een flink deel van het
Europese continent heeft veranderd. Ze was een feministe tegen wil en dank, een
‘manwijf’ volgens sommigen, die ervoor zorgde dat vrouwelijke politieke leiders
plots niet meer behoorden tot een utopisch gedachtengoed van naïeve gelijkheidsidealisten.

Ze nam ook moedige beslissingen. Neen, ik heb het niet over
de Falklands, het oorlogje-van-niks om een eilandje-van-niks dat haar geen
electorale windeieren heeft gelegd. Zoals Bert Wagendorp vandaag in een opiniestuk
in De Morgen schrijft: zonder de
Falklands zouden we Margaret Thatcher herdenken als ‘British Prime Minister 1979-1983‘, zonder veel tralala. Dank zij
die zinloos lijkende oorlog kon ze zich profileren als een daadkrachtig en
betrouwbaar staatshoofd, ook al stellen de Falklands even weinig voor als
Grenada, het kleine Caraïbische eiland dat Reagan in 1983 binnenviel om zijn
herverkiezingscampagne in te luiden. Tja, ietwat stoer doen helpt om stemmen te
ronselen.

Neen, ik heb het ook niet over haar harde aanpak van de
Noord-Ierse kwestie, die op termijn alleen maar voor meer problemen heeft
gezorgd. Bobby Sands had niet moeten sterven, als Thatcher toen had gekozen
voor de dialoog, die trouwens later wel resultaat heeft opgeleverd. Maar zij
zocht de confrontatie. De hongerstakers mochten wat haar betreft creperen. En
ze deden dat ook.

Neen, ik heb het evenmin over haar looks, die dixit OpenVLD-voorzitster Gwendolyn Rutten zeer bijdetijds
waren. I kid you not! Rutten in De Morgen: ‘Ze was heel modern voor haar
tijd. Haar kapsel, haar stem, haar mantelpakjes, haar dubbele parelketting: zij
wist, jarenlang voor de andere politici, hoe bepalend een imago kon zijn voor
een politicus.’ Margaret Thatcher ‘modern’ noemen komt zowat op hetzelfde neer als
het kapsel van koningin Fabiola als ronduit revolutionair bestempelen.

Neen, ik heb het niet over haar zestiende plaats in de
tv-verkiezing van ‘Greatest Britons’ uit 2002, een lijst waarin ze de tweede
politicus werd (Winston Churchill eindigde op de eerste plaats), eerste
politicá. Tony Blair staat pas op zevenenzestig. Ze liet dan wel een verdeeld
land achter, zoals de Engelse kranten opvallend eensgezind opmerken in hun
obits, maar onpopulair was ze allesbehalve.

Neen, als ik het heb over ‘moedige beslissingen’ bedoel ik
het inzicht om oude, vermolmde industriën zoals de mijnbouw te sluiten. Het had
anders gekund, anders gemoeten zelfs, zonder die tot verbittering en haat
leidende machtsstrijd met de vakbonden, maar ze had wel gelijk: er was geen
toekomst voor de mijnen. Soms moet een politicus tegen de publieke opinie in
durven gaan. Ook bij ons bleven de mijnen veel te lang open en werd er veel te
lang gewacht om met reconversie te beginnen. Een attitude die ons ook nu nog
parten speelt, kijk maar naar de zinloze achterhoedegevechten rond de
automobielindustrie (Ford Genk) en de staalnijverheid (Arcelor Mittal). Het is
de plicht van de overheid om vooruit te denken, niet om het status quo te
verdedigen. Die verdienste mag Thatcher gerust op haar conto schrijven.

***

Haar sterke punten: ze was koppig, vastberaden, had een
duidelijk plan, je kon haar lezen als een open boek.

Haar zwakke punten: ze was koppig, vastberaden, had een
duidelijk plan, je kon haar lezen als een open boek.

Koppigheid deed haar met oogkleppen door het leven stappen.
Vastberadenheid leidde tot beslissingen die, achteraf bekeken, een negatieve
impact op ons leven hebben tot op de dag van vandaag. Dat duidelijke plan was
wel heel kortzichtig. En haar openheid en herkenbaarheid maakten haar tot een makkelijk
voorwerp van kritiek en spot, van politieke vrienden en vijanden tot Spitting Image.

Dat we nu in een diepe economische crisis zitten, hebben we
te danken aan ‘Grote Leiders’ als Reagan en Thatcher, die van het vrije
marktdenken een heuse religie hebben gemaakt, waarvan de ‘aartsbisschoppen’ en ‘imams’
jarenlang ‘Totale Vrijheid-Blijheid’ mochten prediken, met de gekende gevolgen:
de ontploffing van de markt in 2008 en de huidige economische recessie. Thank you for that, Maggie, but no thanks!

Al dient eerlijkheidshalve gezegd dat de deregulering helemaal ontspoord is
door beslissingen die werden genomen in de ambtsperiode van Bill Clinton. Dat
is ook wat Ken Livingstone, leider van de Greater London Council in de periode
1981-1986, gisteravond zei in een hommage-aflevering van Newsnight op BBC2. ‘Thatcher heeft er mee schuld aan dat we nu met deze
crisis zitten, maar ik wou dat Clinton en Blair haar moed hadden gehad om de
zaken om te draaien toen zij aan de macht waren.’

Meteen een laatste, belangrijke, verwezenlijking uit het
Thatcher-era, als je het tenminste zou bekijken vanuit conservatief oogpunt. Ze
heeft de politieke wereld naar rechts doen opschuiven. Als iemand als
Livingstone eind jaren negentig uit Labour is gestapt, waarna hij de bijnaam
‘Rooie Ken’ kreeg en in 2000 als onafhankelijke kandidaat de eerste
rechtstreeks verkozen burgemeester van de Britse hoofdstad werd, dan komt dat
omdat er plots wel heel veel ruimte lag op de linkerflank. Hetzelfde geldt voor
andere sociaal-democratische partijen in West-Europa. Ze hebben de ruk naar
rechts van de Thatcherianen gevolgd en zo zichzelf bijna overbodig gemaakt,
want wie had er nu behoefte aan nóg een partij in het centrum van het
politieke spectrum?

***

Rest In Peace, Margaret Thatcher. Je verdient het niet om
beschimpt te worden en dat ze bij wijze van spreken rijen dik staan aan te
schuiven om op je graf te pissen. Maar je verdient het ook niet om met een
heldenstatus begraven te worden en in de geschiedenisboeken voor eeuwig en een
dag als een Grote Leider beschouwd te worden. Daarvoor was je te veel het
liefje van één procent van je volk, de grootkapitalisten, bankiers, economen en
rechtse hardliners, en te weinig een leider die hield van die andere
negenennegentig procent. Om die reden mocht ik je niet.



Le nouveau sp.a: meer S, minder A

Politiek Posted on do, maart 28, 2013 12:50:08

Socialistische Partij Anders. Daar staat die afkorting sp.a
voor, mocht u dat inmiddels vergeten zijn. Met als ondertitel: Sociaal
Progressief Alternatief. Het puntje tussen de ‘p’ en de ‘a’ staat er om geen
verwarring te zaaien met de gemeente en de bronwaterfabrikant Spa. (En dan
zeker niet met Spa Blauw!) Ja, reclamejongens denken aan alles en toenmalig
voorzitter Patrick Janssens had nu eenmaal een geschiedenis in het wereldje van
vlotte boys & girls die ons met z’n allen producten proberen op te solferen die
we niet echt nodig hebben, toen hij in 2001 vond dat SP te oubollig begon te
klinken.

Eigenlijk was die sp.a ook bedoeld om vooral niet te veel
Spa Rood te zijn. De Socialistische Partij, die al een jaar of veertig geleden
ophield met socialistisch zijn en dan maar koos voor het hol en ongevaarlijk
klinkende sociaal-democratisch, wilde zich meer in het midden van het bed
positioneren. Na tien jaar samen met de CVP geregeerd te hebben in de roomsrode
regeringen-Martens en Dehaene, was de partij nu de begeerde bruid geworden van de VLD,
het blauwe fabriekje van de bevlogen Guy Verhofstadt, die eindelijk de kans zag
om wraak te nemen op de partij die da joenk eind jaren tachtig op niet al te
katholieke wijze uit de regering had gesjareld. En, hopla, daar was paars
(eerst nog aangevuld met groen, vanaf 2003 zonder).

Janssens trok zich terug op zijn persoonlijke wingewest
Antwerpen, maar daar was opper-Teletubbie Steve Stevaert al, die voor een paar
jaar God in het volkshuis was, en die het socialisme vooral gezellig wilde maken.
Weer was het de bedoeling om zo weinig mogelijk mensen tegen het hoofd te
stoten, waardoor sp.a zich in het midden van het bed nog iets dichter aan schurkte
tegen de partner van het moment, zonder te merken dat de politieke matras in
het midden flink begon door te zakken.

Stevaert verdween en de zoektocht naar een nieuw elan begon.
sp.a bleef wel mee regeringen bevolken, omdat ze intussen zodanig onschuldig
was geworden dat niemand nog vreesde voor teveel ‘rode’ invloed én omdat de
grote Waalse broer PS incontournable
was en we in dit land nu eenmaal gebonden zijn aan symmetrische regeringen. Wat
sp.a echter niet doorhad, was dat de populariteit van de partij en haar
politiek personeel steeds verder afkalfde. De verkiezingen van 2010 waren al
een wake-up call, maar pas na de
gemeenteraadsverkiezingen van oktober vorig jaar maakte de wekker een irritant
rinkelend geluid. Hoog tijd om wakker te worden, als het al niet te laat was!

***
Voorzitter Bruno Tobback maakte direct na zijn aanstelling een weifelende
indruk. Ook hij begon met te benadrukken dat de sp.a zeker niemand kwaad wilde
doen. Maar de kiezer volgde niet en de militanten waren de vijftig tinten grijs
intussen meer dan beu. En dus verandert Tobback nu het geweer van schouders,
kondigt hij zonder pardon een ‘vadermoord’ aan (wat dat verder ook moge
betekenen) en wil hij de beginselverklaring drastisch bij schroeven. Versta:
opnieuw linkser en progressiever worden.

In juni moeten de leden van de sp.a de gewijzigde koers nog goedkeuren, maar het
vertrouwen is groot dat dat probleemloos zal geschieden. De sp.a van zoon
Tobback wil de fiscaliteit hervormen (meerwaardebelasting op aandelen, bijdrage
op vermogenswinst, multinationals moeten belastingen betalen), kwaliteitsvolle
jobs creëren aan menswaardige lonen (niet de Duitse oplossing met microlonen,
waardoor er wel meer mensen aan het werk zijn, maar de armoede niet
vermindert), groepsaankopen stimuleren en de oprichting van coöperaties
ondersteunen, de banken strenger controleren (onder meer door de bonussen te
beknotten) en diversiteit aanmoedigen.

Dat laatste leverde al onmiddellijk een mediatieke discussie
op, omdat dit een fameuze bocht was na het hoofddoekenverbod dat Patrick Janssens een paar
jaar geleden invoerde in Antwerpen. De sp.a van Tobback vindt nu dat
hoofddoeken achter de loketten wél moeten kunnen. Het is nu wachten op een
opiniestuk van Etienne Vermeersch om argumenten tegen deze versoepeling te
lezen; zelf vind ik dat ambtenaren in openbare functies er zo neutraal mogelijk
moeten uitzien. En ik blijf de verplichte hoofddoek onveranderlijk zien als onderdrukking van de islamitische vrouw.

Maar laten we die hoofddoek even terzijde leggen. Het gegeven
alleen al dat de sp.a een stuk back to
basics
gaat, is een belangrijk feit. Uiteraard maakt de partij hier een
haarspeldbocht en vanzelfsprekend wordt deze koerswijziging ook ingegeven door
plat opportunisme, om te vermijden dat Groen en PVDA+ nog meer kiezers wegplukken op de linkerflank. Toch vind ik het een goede zaak dat een grijze partij
nu wat meer kleur krijgt.

In het Vlaamse politieke landschap werden een half jaar
geleden immers díe partijen beloond, die een duidelijk profiel hadden: N-VA, Groen en
PVDA+. De anderen, niet toevallig de ’traditionele’ partijen, nestelden zich in
de loop van de jaren te veel in het centrum, waardoor dat overbevolkt geraakte,
en de kiezer zich abrupt van hen af wentelde. (Ik maak even abstractie van
Vlaams Belang en LDD, die duidelijk over hun hoogtepunt heen zijn.)

Als de sp.a terug linkser en progressiever wordt, ja, zeg
maar: ‘socialistischer’, dan is dat sowieso goed voor het hele politieke
landschap. Los van partijpolitieke voorkeuren, moet je duidelijke programma’s
en standpunten toejuichen. Ons land heeft nood aan acht felgekleurde tinten,
zodat de verschillen genoeg opvallen.

***

Zullen de kiezers die de sp.a de jongste decennia de rug
toekeerden in 2014 terugkeren? Zal le
nouveau
sp.a wervend genoeg zijn om nieuwe, jonge kiezers te verleiden om
het bolletje boven de lijst van Tobback & co rood in te kleuren? Dat is nog
maar de vraag, want zo simpel is het nu ook weer niet. Zoals de politieke
commentatoren Yves Desmet en Bart Brinckman het vandaag al opmerkten in
respectievelijk De Morgen en De Standaard is er in dit tijdsgewricht
ook nood aan politieke zwaargewichten; mannen en vrouwen met charisma, die een
moeilijke boodschap in een oneliner
kunnen verpakken en in een tweede zin hun politieke tegenstander neer meppen. Die heeft sp.a vooralsnog niet en de vraag is of ze die op veertien maanden tijd zullen vinden.

Maar dat gebrek aan populaire speerpunten was hoe dan ook
een probleem geweest, of sp.a zich nu centraler of linkser zou gepositioneerd
hebben. Ze heeft nu eenmaal geen Bart De Wever of Kris Peeters in huis. Dus moet ze het
van gedegenheid en een kristalheldere boodschap hebben.

Net op een moment dat
de N-VA haar uiterste best doet om zo vaag mogelijk over te komen in het
confederalisme-debat en de CD&V opteert voor het zweverige Innesto-gedoe, is
het verfrissend dat een andere Vlaamse partij net kiest voor een duidelijker
profiel. Als straks ook de OpenVLD zich herbront, kan de verkiezingscampagne toch
nog boeiend worden.



N-VA verliest… geloofwaardigheid

Politiek Posted on ma, maart 25, 2013 12:07:46

‘N-VA boert achteruit’ (demorgen.be). ‘N-VA over hoogtepunt
heen’ (De Morgen). ‘N-VA verliest in
peiling VTM’ (vtm.be). De Morgen en
VTM waren de opdrachtgevers van de recente Ipsos-peiling waarvan de resultaten
zondag bekend werden gemaakt. Dat heeft centen gekost, dus pakken ze er ook
flink mee uit via al hun informatiekanalen. Zin voor nuance is dan niet aan de
orde.

In andere media was de toon rustiger. ‘N-VA verliest pluimen
maar blijft grootste partij’ (hln.be), ‘N-VA blijft grootste maar verliest pluimen’
(gva.be), ‘N-VA blijft grootste maar verliest pluimen’ (nieuwsblad.be), ‘N-VA
lichtjes achteruit, maar blijft grootste’ (standaard.be), ‘N-VA over zijn
hoogtepunt heen, vertrouwen in Di Rupo stijgt’ (knack.be). De reden van deze
terughoudendheid is simpel: als je niet zelf de opdrachtgever bent van zo’n
opiniepeiling, dan probeer je die zoveel mogelijk te minimaliseren.

Zeker wanneer je zelf geregeld uitpakt met een concurrerende
peiling, zoals De Standaard en VRT
doen in samenwerking met TNS Media. O ja, op deredactie.be vond ik van deze
peiling alleen maar terug dat Maggie De Block momenteel de populairste politica is, maar
niets over de resultaten van de partijen. Beetje kleintjes, toch, niet?!

Wat opvalt (buiten het opmerkelijke feit dat de bedenkers
van koppen boven de redactionele bijdragen van weinig originaliteit getuigen)
is dat een peiling – wat sowieso een relatieve momentopname is en geen
vaststaand feit – opnieuw wordt misbruikt om verregaande conclusies te trekken.

Het ‘achteruit boeren’ en over ‘haar hoogtepunt heen zijn’
van de N-VA slaat immers op de vorige peiling, niet op de verkiezingsuitslag
van 2010, niet eens drie jaar geleden. Als we daarmee vergelijken gaat de N-VA
zelfs 5,4% procent vooruit (van 28,2 naar 33,6%). In vergelijking met de peiling
van november zakt de N-VA inderdaad van 36,6 naar 33,6 procent.

Een daling van drie procent wanneer de foutenmarge 3,1%
bedraagt, moet je daar zoveel heisa rond maken? Statistisch gezien kun je geen
enkele conclusie verbinden aan deze peiling, want rekening houdend met de
foutenmarge kan de N-VA zowel status-quo zijn gebleven als zes procent gedaald
zijn. Het resultaat van deze peiling is dus verwaarloosbaar, veel herrie om
niets, hoogstens een kolommetje op pagina 4 van de krant waard.

De verklaring? De één-tegen-allensituatie waar de N-VA zo
over klaagt, maar die ze zelf voortdurend in stand houdt, vertaalt zich ook in
de media, waar Bart De Wever ook hardnekkige believers en nog net iets meer non-believers
heeft. Die laatsten hebben die drie procent ‘verlies’ gretig aangegrepen om te
onderstrepen dat de teruggang ingezet was. Terwijl ze de voorbije dagen voldoende
munitie aangereikt kregen door de N-VA zelf om die partij inhoudelijk op haar
inconsequenties te wijzen. Want als de N-VA al iets verloren heeft de jongste dagen, dan is het geloofwaardigheid.

***

Na de ronkende verklaringen van Geert Bourgeois in De Standaard, amper anderhalve week
geleden, is de schier onoverwinnelijk gewaande Nieuw-Vlaamse Alliantie het
communicatieve spoor bijster. Bourgeois eiste in dat interview ‘volledige
autonomie’ voor Vlaanderen, zoniet zou de N-VA zelfs niet eens beginnen aan federale
onderhandelingen.

De geest was uit de fles. Een hele week lang hebben andere prominente N-VA’ers vruchteloos gepoogd om die geest – eentje in geel en zwart die de
contouren van een leeuw aannam – er terug in te duwen, maar dat is niet gelukt.
Jan Peumans, voorzitter van het Vlaams Parlement, riep in Servië dat dat
Belgische federalisme niet eens zo slecht is, een uitspraak die vrolijk tot bij
ons echode. Ben Weyts, ondervoorzitter van de partij, wilde de gemoederen bedaren
door vooral niemand te bruuskeren, ook de zo verfoeide Walen niet. Bourgeois probeerde het via een beproefde methode: de verdachtmaking van de journalist, die hem misbegrepen zou hebben. En Bart De Wever,
voorzitter-burgemeester-onbetwistbaar kopstuk, rondde het weekje damage control af door te zeggen dat op
de N-VA stemmen niet wil zeggen dat je daarom tégen België bent.

Als je dit allemaal moet geloven, dan is de N-VA op een week
tijd van separatisme geëvolueerd naar een vreemdsoortig belgicisme. Il faut le faire! Terwijl artikel 1 van
de statuten van de Vlaams-nationalistische partij nog altijd ondubbelzinnig een
onafhankelijk Vlaanderen propageert. Alleen… dat is niet wat zowat de helft
van de N-VA-kiezers wil, dus wordt er nu zodanig met de kont gedraaid dat
straks de politieke zedenbrigade nog zal moeten optreden.

Tijdens De Zevende Dag
ging het zondag over het fameuze containerbegrip ‘confederalisme’, maar de N-VA
wenste niet aan dat debat deel te nemen. Nochtans was parlementair jonkie Peter
Dedecker in de buurt, want die werd even later in de uitzending ondervraagd over de ACW-affaire,
waarna Ivan De Vadder hem toch nog een vervelend slotvraagje over het C-woord
voor de voeten wierp. Dedecker hakkelde en struikelde en verwees ten overvloede
naar het partijcongres van februari volgend jaar, waar Everything you always wanted to know about Confederalism but were
afraid to ask
het hoofdthema moet worden.

Merkwaardig toch: de N-VA die weigert te debatteren over
confederalisme, dat is zoals een voetbalploeg die weigert om thuiswedstrijden
te spelen. Maar het is anderzijds ook begrijpelijk: als grootste Vlaamse partij
van het ogenblik, wil de N-VA vooral zo weinig mogelijk (potentiële) kiezers
schofferen. Net door die strategisch ingefluisterde onduidelijkheid, zeg
gerust: lafheid, begint ze steeds meer te lijken op die andere grote volkspartij
van weleer, de CVP. Ook die nam zelden of nooit kristalheldere standpunten in,
uit vrees om een deel van het kiespubliek af te stoten. Wat N-VA nu doet is dus
niet meer of niet minder dan tsjevennationalisme.



Les charmes indiscrets de Geert Bourgeois

Politiek Posted on zo, maart 17, 2013 18:32:02

Dan sta je daar met je mooie voornemens: de anderen elkaar
de kop laten inslaan, af en toe wat olie op het vuur gooien, stelselmatig blijven
stijgen in de peilingen, pas in februari volgend jaar – drie maanden vóór de
verkiezingen – op een congres de autonomie van Vlaanderen als conditio sine qua
non vooropstellen, de verkiezingen vervolgens op één been winnen. Tot er een
minister uit je eigen partij zichzelf in het hoofd en de partij in de voet
schiet.

Het overkwam de zegezekere N-VA afgelopen weekend na het De Standaard-interview met Vlaams
minister van – even ademhalen – Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur,
Inburgering, Toerisme, Onroerend Erfgoed en Vlaamse Rand, tevens
viceminister-president, Geert Bourgeois. De Izegemnaar liet optekenen dat de N-VA
in 2014 alleen zal onderhandelen op federaal niveau als de autonomie van beide
landsdelen op de agenda staat. En, o ja, Vlaanderen zal Brussel niet afgeven.

Het schept in elk geval duidelijkheid. In de statuten van de
N-VA is een onafhankelijk Vlaanderen in artikel 1 gebeiteld, maar in haar
communicatie draaide de partij nogal vaak rond de pot. Kwestie van niet te veel
potentiële kiezers tegen het hoofd te stoten, want uit een recente enquête
bleek nog dat zowat de helft van de N-VA-kiezers geen separatisme wil.

Wat ik me afvraag: was dat interview vooraf doorgesproken
met de partijtop van de N-VA, versta: met de enige die werkelijk iets te zeggen
heeft in die partij, lees: Bart De Wever? Indien ja, dan is De Wever een minder
slimme strateeg dan we allemaal dachten. Indien neen, kan ik me voorstellen dat
BDW zich zaterdagochtend tijdens het lezen van zijn krant lelijk in zijn koffie
verslikt heeft.

Geert Burgerlijk – laten we dat pleidooi voor Vlaamse
autonomie maar meteen doortrekken naar het creëren van Vlaams klinkende
familienamen! – heeft iets heel doms gedaan. Op een moment dat zijn partij in
de peilingen volop profiteerde van een ACW-bonus, omdat het de kat de bel(fius)
had aangebonden waarna allerlei onwelriekende walmen uit de restanten van de katholieke
zuil naar boven kwamen, heeft hij die gunstige gang van zaken in één klap, met
een paar slecht gemikte woorden, gekelderd.

De doorsnee, slecht geïnformeerde, N-VA-kiezer wil immers geen
afstand nemen van België, maar hij zet zich wel af tegen het Belgique à papa van PS & co. Dat is
iets helemaal anders. De helft van je kiezers moet je paaien met allerlei
doordacht klinkende economische theorieën en vage rechtse beloften, niet met
een autonomiekreet, want daar zitten ze niet op te wachten. En zelf, op je
tweeënzestigste, laten uitschijnen dat je nog de ambitie hebt om
minister-president te worden, is een uitspraak waar zelfs de meest verzuurde
Vlaming niet van houdt. De Vlaming houdt van hardwerkende politici, niet van
snoevers. Bovendien is het wel heel erg ver vooruitlopen op (mogelijke) feiten. Als Geert Burgerlijk één titel zeker niet zal dragen, volgend jaar, is het die van Vlaams minister-president!

Het zou me niet verbazen dat de N-VA bij de volgende
peilingen weer een aantal procenten zakt. En als ze nog meer van dit soort
flaters opstapelt in de komende vijftien maanden, dan kan ze wellicht wél de grootste
partij van Vlaanderen blijven, maar is er van dat incontournable worden hoegenaamd geen sprake meer.

Sterker nog: de vrijage van BDW aan het adres van de MR mag nu
ook als onbeantwoord geklasseerd worden. De MR wil graag meewerken aan een
scenario waarbij de PS gedemoniseerd wordt, maar kan het zich niet
permitteren om mee te stappen in het discours van een partij die openlijk het
einde van België belijdt, want dat strookt allesbehalve met de visie van de Franstalige
liberalen en hun electorale achterban.

En dus staat N-VA terug bij af. Met name BDW klaagde in
recente interviews over een één-tegen-allen scenario, waarbij de andere partijen
de N-VA proberen te isoleren. Met de uitspraken van Bourgeois gebeurt net het
omgekeerde: de N-VA isoleert zichzelf en moet vanuit een één-tegen-allen
egelstelling de verkiezingscampagne volbrengen. Tactisch allesbehalve slim. De traditionele
partijen – eventueel aangevuld met Groen – weten nu dat een gezamenlijke score
van iets meer dan 50% volstaat om N-VA op álle niveaus uit te sluiten, ook al
wordt die straks met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid opnieuw de
grootste politieke formatie van Vlaanderen.

De Calimero-quotes kunnen alvast achter de hand gehouden
worden. 2014 wordt het jaar van erop en erover óf van erop en eronder voor de
Nieuw-Vlaamse Alliantie. Als er nog veel van hun kopstukken zich in hun
hoogmoed vergalopperen, wordt het toch nog een boeiende en niet zo eenzijdige
rit tot aan de Moeder van Alle Verkiezingen. Dankjewel, meneer Burgerlijk!



A la recherche du trait d’union (epiloog)

Politiek Posted on ma, februari 18, 2013 12:56:23

Et pour les Wallons la même chose?

Herkent u dat moment, waarop iemand u wijst op een
onvolkomenheid in een tekst waarvan je dacht dat die nagenoeg compleet was? Het
overkwam mij gisteren. Een hele week lang heb ik u op deze plek overvallen met
mijn zesdelig essay ‘A la recherche du trait d’union’. Maar die reeks ging
bijna uitsluitend over… Vlaanderen (en dan met name Bart De Wever, Man én Lul
van het Jaar, voorzitter/burgemeester, gezicht van de grootste Vlaamse
politieke formatie N-VA). En hoe zit het dan met Wallonië, was de vraag die ik
voorgeschoteld kreeg.

Ja, hoe zit het dan eigenlijk met Wallonië? Ik schreef het
hier eerder al, in een andere context: België is een land met twee gezichten.
Altijd geweest, maar het wordt alleen maar erger. “Wat verbindt ons
nog?”, de slotkwestie uit mijn betoog van de jongste dagen, geldt a
fortiori voor de relatie tussen Vlamingen en Walen. Sociaal en cultureel zijn
Vlaanderen en Wallonië totaal verschillende werelden geworden. Als je naar
voetbalverslagjes op de RTBf kijkt zal Cercle Brugge – Standard altijd meer
aandacht krijgen dan, pakweg, Zulte Waregem – Lokeren, ook al is die tweede
wedstrijd een topper en de eerste niet. Omgekeerd zal op VTM de samenvatting
van Bergen – Charleroi, toch een derby, minder aandacht krijgen dan AA Gent –
OHL.

Wat nog verontrustender is, is dat onze media zich
al een paar decennia eenzijdig toewerpen op het eigen taalgedeelte. Als het
andere landsgedeelte al voorpagina-nieuws is, dan gaat het bijna uitsluitend
over schandalen. Dood en verderf, dat willen we nog lezen over de anderen. Maar
als er duizend mensen hun job verliezen bij Arcelor Mittal, dan weekt dat
nauwelijks reactie los, terwijl de tweets over Ford Genk na de aankondiging van
de sluiting niet te tellen waren. O ja, de kennis van het Frans gaat er ook
zienderogen op achteruit. (Die van het Nederlands eveneens, trouwens, maar dat heeft
andere oorzaken…)

Onze landsdelen zijn two
worlds apart
geworden (en dan laat ik die appendix van Duitstalig België
nog buiten beschouwing, net zoals onze hoofdstad). Is het dan niet beter om te
scheiden?, is in zulk geval een niet eens zo vreemde vraag. Maar dan bedenk je
dat België altijd al een kunstmatige constructie is geweest en dat het opgeven
van die dubbelzinnige identiteit ons nog meer zal marginaliseren, zowel in
Europa als in de rest van de wereld.

Bovendien heeft er tot op heden nog niemand een zinnige
oplossing bedacht voor Brussel. De stad ligt als een enclave in het Vlaams
Gewest, is nog altijd hoofdzakelijk Franstalig en wordt de tweede belangrijkste
stad ter wereld genoemd. Waar wereldleiders en diplomaten vroeger spraken over
Washington en Moskou, is dat nu de as Washington-Brussel geworden. Wat doe je met dit
gegeven bij een boedelscheiding? Eenzijdig Brussel claimen is geen optie:
vanwege de taalbarrière voor de Vlamingen en vanwege de ligging van de stad
voor de Walen. En de cruciale positie van de stad voor de Europese Unie, maar
ook voor internationale organisaties zoals de NAVO, maakt dat Brussel net iets
té ingewikkeld is om het in een handomdraai toe te wijzen of op te geven.

PS-staat

Was er in Vlaanderen decennialang sprake van een
“CVP-staat”, met de christen-democratische partij als dominante factor
in alle domeinen van het openbare leven, dan is dat sinds de politieke versnippering van
de jaren negentig en de opkomst van het N-VA de jongste jaren een term uit het
verleden. In Wallonië kan je echter blijven spreken van een “PS-staat”. De
sociaal-democratische partij blijft er incontournable. Meer nog, na
een kortstondig dipje wist de PS bij de federale verkiezingen van 2010 opnieuw
bijna 3 procent stemmenwinst te boeken. De PS telt 26 zetels in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers, op een totaal van 150. De N-VA heeft er één meer, 27.

Samen bezetten de dominante partijen aan elke kant van de
taalgrens momenteel dus één op de drie zetels in de Kamer. Als we de peilingen
mogen geloven zullen dat er op 25 mei 2014 nog een pak meer worden. En dan dreigt de
impasse opnieuw. De vorige regeringsformatie duurde een schandelijke 541 dagen
en het ziet er niet naar uit dat het water tussen Bart De Wever en Elio Di Rupo
sindsdien minder diep is geworden, integendeel. BDW laat geen gelegenheid
passeren om de PS te beschuldigen van zowat alles wat er fout loopt in dit
land, EDR noemt de N-VA een “gevaarlijke partij”. Toch zullen ze
straks met elkaar aan tafel moeten gaan zitten en praten, want de
verkiezingsuitslag zou het wel eens onmogelijk kunnen maken om een regering
zonder één van beide partijen te vormen. Tenzij BDW/N-VA opteren voor de totale
verrottingsstrategie, om daarna triomfantelijk te kunnen zeggen dat België geen
bestaansreden meer heeft. Dat zou niet eens zó verbazingwekkend zijn. Al mag de
N-VA niet vergeten dat ruim de helft van haar kiezers het einddoel van het
separatisme niet genegen is.

Dat de PS zal vooruitgaan, staat in de sterren geschreven.
Voor het eerst sinds de regering-Leburton uit 1973, “onzaliger
gedachtenis”, heeft ons land weer een Franstalige premier. Het zal Di Rupo
en de zijnen ongetwijfeld een kanseliersbonus opleveren. Anderzijds lees je in
diezelfde sterren dat de N-VA boven de dertig procent zal uitkomen. De Wever
wil en zal de vruchten plukken van een ongenadig rechts discours. Benieuwd wie
als informateur mag proberen daar een oplossing voor te bedenken?

Les autres

In tegenstelling tot Vlaanderen – waar je momenteel bijna
een één-tegen-allen-scenario meemaakt (iedereen tegen de N-VA, N-VA tegen
iedereen) – wordt de populairste partij van Wallonië niet op alle mogelijke en
onmogelijke manieren gedwarsboomd. De CDH van Joëlle Milquet (die in Vlaanderen
nogal eenzijdig en voorspelbaar wordt afgebeeld als “Madame Non”)
heeft zich ideologisch vastgeklonken aan de PS en zal dat wellicht ook blijven
doen. En ook Ecolo heeft weinig aversie tegenover Elio Di Rupo.

Extreem-rechts stelt in Wallonië niets voor. Démocratie
Nationale (voorheen: Front National, FN) wist in 2010 niet eens één zetel te
veroveren, in tegenstelling tot de twaalf van Vlaams Belang in het noorden van
het land. De Parti Populaire, een rechtse formatie die werd opgericht door
Mischaël Modrikamen (advocaat die bekendheid verwierf ten tijde van de
Fortisaffaire), wist één zetel te bemachtigen, maar zal volgend jaar allicht
helemaal wegdeemsteren.

Het FDF, dat tot nog toe in kartel met de liberale MR
opkwam, zal in 2014 zelfstandig de kiezer tegemoet treden, nadat het
kartel omwille van ruzies over te volgen communautaire koers uiteenspatte.
Front des Francophones is echter een relatief kleine partij, die dan nog
voornamelijk geïnteresseerd is in Brussel. Niemand zal het FDF missen aan de
federale onderhandelingstafel, waar de club van Olivier Maingain zowel in 2007
als in 2010 eerder een last dan een lust was.

Blijft nog over: de Mouvement Réformateur, MR, van
voorzitter Charles Michel en boegbeeld Didier Reynders, minister van
Buitenlandse Zaken. De Franstalige liberalen dromen er allang van om de PS naar
de kroon te steken. Ten tijde van de paarse regeringen Verhofstadt I en II werd
er zelfs zwaar uitgepakt met de stelling dat de liberale partijen de belangrijkste
groep vormden in het Parlement. Die kortstondige blauwe glorieperiode ligt achter ons:
(Open)VLD werd gedecimeerd en MR ging ook achteruit. De bijna drie procent winst
voor de PS in 2010 ging integraal ten koste van de MR, die zelf ruim drie procent
verloor. Maar toch is de MR voor de N-VA op dit ogenblik de enige mogelijkheid
om Wallonië uit de klauwen van de PS los te rukken.

N-VA + MR?

Béatrice Delvaux, hoofdredactrice van Le Soir, vroeg het
zich onlangs nog af in een intelligent opiniestuk in De Standaard: wat is Didier
Reynders van plan? De vrees van Waalse opiniemakers is met name dat Reynders
een goede relatie met De Wever wil opbouwen, om zo twee vliegen in één klap te
slaan: een centrale plaats aan de onderhandelingstafel bemachtigen én de macht
van de PS verkleinen. Reynders moet zichzelf tezelfdertijd verkopen als een betrouwbare
partner voor de Vlamingen en een alternatief voor Di Rupo & co. Geen
makkelijke evenwichtsoefening, maar nu hij zelf verlost is van luis in de pels
FDF, heeft hij veel meer bewegingsvrijheid.

Het is dan ook best mogelijk dat je dit najaar, wanneer de
verkiezingscampagnes officieel op gang worden geschoten (officieus zijn ze al
een half jaar bezig), een toenadering merkt tussen De Wever en Reynders. BDW
bouwt lustig verder aan een grote rechtse formatie, maar kan België niet zomaar
afschieten (al was het maar omdat niet al zijn kiezers dat willen). Een
centrum-rechtse partner aan Waalse zijde kan hem helpen om ook België een ruk
naar rechts te proberen geven.

Voor Reynders kan De Wever een nuttige compagnon de route worden: een liaison
die weliswaar op termijn dangereuse
is voor België, maar zoals bekend is onze minister van Buitenlandse Zaken een
ijdeltuit, een zeer eigenwijs en opportunistisch man, die in de eerste plaats
voor zichzelf en de korte termijn rijdt. Naar het Waalse kiespubliek kan hij
dit politieke “relatietje” vertalen als de enige manier om het land uit de
impasse te helpen. Er is wel een serieus probleem: Didier Reynders ziet
zichzelf ontzettend graag, maar als hij de PS wil isoleren, moet hij CDH en
Ecolo overtuigen, en die houden nu eenmaal veel meer van Elio Di Rupo dan van
de zonnebankbruine MR-man.

Wat verbindt ons nog? Steeds minder. Behalve realisme en
opportunisme. In het achterhoofd van BDW zal de strategie zich ongetwijfeld al aftekenen:
een Groot-Vlaamse Alliantie in Vlaanderen en een nuttige idioot in Wallonië.
Als het lukt, kun je België nog een ruk naar rechts laten maken. Als het niet
lukt, kun je zeggen dat België geen toekomst meer heeft. Wat heeft hij te verliezen?



A la recherche du trait d’union

Politiek Posted on zo, februari 17, 2013 09:37:42

Het
Jaar van de Polarisatie

Het
is een traditie. Aan het eind van een jaar ga je op zoek naar de persoon,
gebeurtenis of trend die je het meest is bijgebleven. Voor 2012 kom ik, ook na
er anderhalve maand grondig over nagedacht te hebben, onvermijdelijk uit bij een
trend: polarisatie.

2012
is bij uitstek het jaar geworden waarin er niet meer naar elkaar werd
geluisterd en waarin het eigen “Grote Gelijk” primeerde boven dialoog
en consensus, ook (en vooral) wanneer het duidelijk was dat je eigenlijk op
zoek moest gaan naar die consensus.

Bij
ons werd het een ongenadige verbale strijd tussen Bart De Wever en de andere
Vlaamse partijen, Bart De Wever en de PS, Bart De Wever en de culturele elite,
Bart De Wever en zichzelf, want de voorzitter/burgemeester blijft
zich ondanks frappante opeenvolgende verkiezingsoverwinningen gedragen als een
Calimero. ‘Ik is klein en zij zijn groot.’

Hij
vergeet dan dat hij en zijn partij, N-VA, inmiddels veruit de grootste zijn in
Vlaanderen. N-VA verzilverde het eclatante verkiezingssucces op heel wat
plaatsen; als kers op de Vlaams-nationalistische taart werd her en der zowaar
een schepen van Vlaamse Zaken geïnstalleerd en vallen er meer Vlaamse leeuwen
te bewonderen in het straatbeeld, al dan niet op de daarvoor voorziene plek
voor het gemeentehuis. Maar eens een underdog, altijd een underdog, blijkt een
hardnekkig gegeven voor De Wever en de zijnen.

De
tegenstanders van De Wever verkrampen eveneens. Omdat ze maar geen verklaring
vinden voor de successen van N-VA en daardoor ook geen dam kunnen opwerpen
tegen de doorbraak, vermeien ze zich met zure opmerkingen en gratuite kritiek
op De Wever. Vergelijkingen met de jaren dertig zijn niet uit de lucht, zelfs
de koning had het er in zijn kerstboodschap over. ’s Lands vorst zal die faux-pas,
een gevolg van een kwieke pas-de-deux met Di Rupo, nog een tijdje
aangewreven worden.

De
discussies in de eerste zeven weken van 2013 geven aan dat de ‘polarisatie’ gewoon
wordt doorgetrokken. De geesten zijn niet nader tot elkaar gekomen, toenadering
klinkt voor de betrokkenen eerder als een vloek dan als een zegen. Met die
verkiezingen van 25 mei 2014 stilaan zichtbaar aan de einder, vrees ik dat het
polariseren nog maar goed en wel begonnen is.

Kloof
tussen de gedachten

Ook
in het buitenland merk je die verscherping, verzuring en onverdraagzaamheid in
de onderlinge verhoudingen. De aanloop naar de Amerikaanse
presidentsverkiezingen was een verschrikking. Meer dan ooit werd er door beide
kampen op de man gespeeld. En omdat het volk de politici dwong tot een spagaat,
door een democraat in het Witte Huis te stemmen en een republikeinse
meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, kreeg je de laatste weken van 2012
een fel gemediatiseerd debat rond het opstellen van de begroting, waarbij de fiscal
cliff
, en de feitelijke onbestuurbaarheid van de USA, als een zwaard van
Damocles boven de ruziënde politici hing.

Het
eigen gelijk is belangrijker geworden dan het staatsbelang. Blufpoker op kosten
van de bevolking? Moest kunnen! De fiscal cliff als symbooldossier voor
de groeiende kloof tussen de gedachten. De assertieve toespraak waarmee Barack
Obama zijn tweede ambtstermijn inluidde zal de gemoederen tussen democraten en
republikeinen niet bedaren.

De
Franse presidentsverkiezingen gaven ook zo’n onoverbrugbare meningsverschillen
weer, terwijl een goedwerkende democratie niets anders is dan een georganiseerd
meningsverschil. Helaas: andere meningen worden niet meer getolereerd, alles is
zwart/wit geworden. Nuance blijkt spoorloos verdwenen te zijn.

Enkele
dagen na Kerstmis schreef Guillaume Van der Stighelen in De Morgen over de
kerstboodschappen van paus Benedictus, aartsbisschop Léonard en koning Albert
II. Stuk voor stuk stigmatiserende toespraken, die de bestaande schisma’s
eerder groter dan kleiner maakten en die nalieten om een gevoel van angst en
onzekerheid weg te nemen. ‘De grens tussen wijze raad en wervende propaganda
wordt erg vaag,’ concludeerde de columnist. En ook nog: ‘De enige echte
bedreiging voor ieders welzijn, en daarover zijn in het geschiedenisboek heel
veel zwarte bladzijden te lezen, is dat we ons opsluiten in het eigen gelijk.’

Jaren
’30

Polarisatie,
dus. Omdat we niet meer willen overleggen. Omdat we het conflictmodel
prefereren boven het consensusmodel. Omdat we het tegenwoordig belangrijker
vinden dat we gelijk halen, dan dat we gelijk hebben. Moreel
gezag is ondergeschikt geworden aan reële macht. In die zin is een vergelijking
met de jaren dertig niet eens zo gek. Ook toen leidde een economische crisis
tot uitzichtloosheid en drastische pseudo-oplossingen die de hele wereld in een
waanzinnige oorlog stortten.

Als
de koning dàt bedoelde met zijn uithaal naar het populisme van toen, heeft ie
zelfs een punt. Alleen heb ik een sterk vermoeden dat hij toch vooral de
Vlaamse winnaar van de verkiezingen wilde treffen, omdat dat hem én de premier
het beste uitkwamen.

Het
is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Ons politieke landschap wordt hoe
langer hoe meer versnipperd, wat veronderstelt dat er juist méér overleg zou
moeten zijn en dat er meer water in de wijn moet worden gedaan om het
democratisch bestel overeind te houden. Het tegenovergestelde gebeurt. Overleg
is out, zonder enige toegeving voet bij stuk houden is de boodschap.

In
de tijd van de drie grote traditionele politieke families was het makkelijker.
Je regeerde met zijn tweeën, uitzonderlijk zelfs met drie, en je zocht een
gulden middenweg tussen de uiteenlopende programmapunten. De jongste twintig jaar
zijn de traditionele partijen voorbijgelopen op hun rechterflank en de kiezer
deint vrolijk mee op het anti-establishment-deuntje van achtereenvolgens Vlaams
Blok/Belang en N-VA.

Die
versnippering heeft geleid tot de quasi onbestuurbaarheid van het land. Een
spagaat zoals in de Verenigde Staten is ook bij ons een noodzaak, met een
dominante N-VA in het noorden en een blijvend sterke PS in het zuiden. Om
Kipling te parafraseren: And north is north, and south is south, and never
the twain shall meet
. Mààr: zolang België bestaat, zal er wel overleg
móeten zijn.

Als
de peilingen bij de ‘moeder van alle verkiezingen’, op 25 mei 2014, bewaarheid
worden, dan worden N-VA en PS meer dan ooit ‘incontournable’ en zijn ze op
papier op elkaar aangewezen. Dan krijg je Antwerpen in het kwadraat en zal De
Wever proberen een asymmetrische rechtse coalitie op de been te brengen; de PS
zal trachten de huidige regering-Di Rupo voort te zetten, zonder de grootste
Vlaamse partij, zonder Vlaamse meerderheid in het parlement. Maar de kans is
bijzonder groot dat ze niet zullen kunnen regeren zónder elkaar. Laat het
armworstelen beginnen! Of, veel beter nog: ga als volwassen jongens en meisjes
rond de tafel zitten, en denk na over punten van overeenkomst. Creëer ze
desnoods.

In
dit essay wil ik in eerste instantie de huidige situatie analyseren aan de
hand van een aantal gebeurtenissen. Dat Bart De Wever hierin een spilfiguur is,
is onvermijdelijk. De man werd niet voor niets tot Man én Lul van het Jaar
verkozen: voor de enen is hij God, voor de anderen de baarlijke duivel. Daarna
probeer ik, in alle onbescheidenheid, een aanzet te geven tot oplossingen. Of
noem het openingen, pogingen om door het oog van de naald te kruipen.

2012: het jaar van de
polarisatie. Prettig is anders, optimistischer word je er niet van. Mààr, en
dat leert de geschiedenis ook: er is altijd hoop. Hoop dat intelligente mensen
van verschillende gezindheden beseffen dat ze elkaar moeten vinden. Op het
gevaar af dat ik begin te klinken als wijlen Phil Bosmans of Rik Torfs: als we
niet met elkaar beginnen praten, wordt luisteren overbodig.

***

The Great vs. the Small Communicator

7
november 2012. Zowat alle waarnemers waren het erover eens dat Barack Obama
zijn ‘four more years’ heeft ingeleid met een toespraak die even krachtig,
misschien wel krachtiger, was dan zijn ‘Yes, we can’ van vier jaar geleden. Zet
de klank af en je ziet een warme persoonlijkheid, die veel en breed lacht, en
die zijn publiek recht in de ogen kijkt. Zet de klank op en je wordt meegezogen
in het enthousiasme, ook al besef je tegelijkertijd dat een groot deel van zijn
speech dode letter zal blijven. Zo gaat dat nu eenmaal in de politiek. Maar dat
warme deken dat Obama over ons heen legde op die koude novemberochtend zal ons
altijd bijblijven. Deze man is en blijft een geboren communicator.

14
oktober 2012. De ene overwinningsspeech was duidelijk de andere niet. Herbekijk
de overwinningstoespraak die Bart De Wever 23 dagen eerder gaf in de Antwerpse
Zuiderkroon. Zonder klank zie je, in plaats van een warme persoonlijkheid, een
verkrampte, verzuurde en pissige man, die – als je niet beter zou weten – net
een politieke draai om de oren heeft gekregen en die nauwelijks opkijkt van het
papiertje waarop hij inderhaast zijn tekst heeft gekrabbeld. Daar viel weinig
‘Happiness’ te bespeuren. ‘Zet die klank af!’ is echter geen optie. Mét geluid
wordt de verkramping en verzuring alleen maar versterkt.

Including
vs. excluding

De
boodschap van Obama was “including”: alle Amerikanen moeten weer worden
verenigd, na een smerige verkiezingscampagne en na de verbale oorlog tussen hem
en zijn concurrent Mitt Romney. De boodschap van De Wever was “excluding”:
ze was bestemd voor zijn partij- en geestesgenoten, en er werd van de live
tv-uitzending geprofiteerd om dat de tegenstanders onder de neus te wrijven.
Daarom dat BDW zo boos was dat ‘die ploat’ bleef draaien: zo getormenteerd en
gefocust was hij, de eeuwige underdog, de verkiezingsoverwinnaar die niet au
sérieux werd genomen door de traditionele partijen, dat hij zo snel mogelijk
zijn zielenroerselen wilde uitspuwen.

Je
kunt de verschillen tussen beide toespraken perfect illustreren aan de hand van
een WordCloud. Kopieer de tekst van Obama’s Engelstalige speech, open www.wordle.net, klik op “Create” en plak de tekst vervolgens in het
centrale tekstvak. (Ik nam de originele, onvertaalde tekst, omdat je anders
verkeerde inhoudelijke accenten gaat leggen.) Doe hetzelfde met de tekst van de
zegevierende De Wever.

Wat
valt op: de opvallendste woorden in Obama’s toespraak waren “America”,
“country”, “we”, “forward”, “best”, “future”, “work” en “together”. Stuk voor
stuk woorden die voor alle Amerikanen gelden. Bij De Wever werd dat “vrienden”,
“Vlamingen”, “stad”, “onze”, “vandaag”, “grootste”, “partij” en “samen”. Zoek
de zeven verschillen!

Het
centrale, meest gebruikte woord bij Obama was “America”, het land waar het om
draait, terwijl “Antwerpen” bij De Wever veel minder aan bod kwam. Bij de
kernwoorden zijn alleen “together” en “samen” gemeenschappelijk.

Obama
nodigde uit om samen te zitten en vooruit te kijken, naar de gemeenschappelijke
toekomst voor de VERENIGDE Staten (‘The best is yet to come!’). De Wever vierde
een privé-feestje met zijn politieke vrienden en sympathisanten (‘Antwerpen is
van iedereen, maar vanavond toch vooral van ons!’), dat dan nog werd gevolgd
door een uitermate gênante mars op het stadhuis.

Nochtans
kon Obama meteen een regeringsploeg samenstellen, zonder lange formatieronde,
terwijl De Wever op dat ogenblik nog altijd máár kandidaat-burgemeester was.

Dat
Obama een bevlogen spreker is, bleek ten overvloede met de wervende en wervelende
toespraak waarmee hij zijn tweede ambtstermijn inzette. Bij De Wever blijft het
stigmatiseren centraal staan: van links, van de culturo’s, van de PS, van de
Walen, van de Koning, van België. Vraag is of het bij BDW geen bewuste keuze is
om te bruuskeren en zich terug te trekken op zijn wingewest, Vlaanderen.

Preken
voor eigen parochie

Hoeft
het dan te verwonderen dat de andere Antwerpse partijen aanvankelijk niet veel
zin hadden om mee te stappen in dat triomfalistische verhaal van de N-VA? Het
woordje “samenwerking” dook bij De Wever pas in de laatste paragraaf op,
waardoor het bijna verloren ging in het feestgedruis. Barack Obama heeft zijn
afspraak met de geschiedenis (alweer) niet gemist. Bij Bart De Wever kon je wel
volop van een gemiste kans spreken. Tenzij… hij de zaken alweer op scherp
wilde zetten.

Met
goeie, positieve communicatie kun je veel bereiken. Met middelmatige
communicatie blijf je in een grijze zone hangen. Met slechte of agressieve
communicatie maak je veel kapot. Vraag het maar aan de ex-trainer die als een
dief in de nacht opstapte bij zijn vorige werkgever, waarmee hij – ondanks het
aanwezige toptalent – niets had gepresteerd, maar die toch zei dat hij de
doelstellingen voor 90 procent bereikt had (en die na vijf maanden alweer op
zoek mocht naar werk). Dat maak je nooit meer goed. Dan kun je veel beter
zwijgen.

Minister
van Financiën Steven Vanackere verwoordde dit de dag na de koninklijke
kerstboodschap mooi op zijn Facebook-pagina: ‘Er wordt te veel gepraat, en niet
genoeg gezwegen. Het mediacircus (vreemd genoeg vooral de dolgedraaide
geschreven pers, die geen dag kan beginnen zonder een relletje) verdraagt niet
meer dat politici zwijgen. Nochtans is dat – als ze ondertussen proberen
resultaten te boeken – heel vaak aan te moedigen.’

Onze
politici maken de fout dat ze vooral communiceren met de achterban: hun
kiezers. Het is makkelijk preken voor de eigen parochie. Alleen zijn er
tegenwoordig zoveel vlottende kiezers, dat dit een zinloze bezigheid is
geworden. De Wever beseft dat als geen ander: zijn communicatie is welbewust,
provocatie is zijn strategische keuze. Op korte termijn levert hem dat
electorale schouderklopjes op, op langere termijn is die tactiek onhoudbaar.
Het is de tactiek van de verschroeide aarde. Het is de tactiek van mensen en
partijen die alleen maar met zichzelf bezig zijn. Het is de tactiek van
winnaars die niet kunnen omgaan met het begrip ‘winnen’, omdat ze diep in hun
hart liever langs de zijlijn blijven staan om de anderen uit te lachen. U kent
dat spreekwoord van de beste stuurlui en de wal.

En zo krijg je in
Vlaanderen een winnaar die zodanig arrogant is dat hij al de anderen
voortdurend tegen de haren in strijkt, en de rest die zo gefocust is op die ene
kwelduivel, dat ze vergeten om een eigen verhaal op te bouwen. Bart De Wever
wrijft zich in de handen, want hij wint altijd: ofwel blijft men hem bestoken
met verwijten en harde kritiek, en kan hij zich wentelen in zijn favoriete rol
van underdog. Ofwel komen ze op hun knieën naar hem gekropen om toch maar een
klein deel van de koek te krijgen. Het eerste gebeurt in België, het tweede in
Antwerpen.

***

De ploat blêft hange

De
Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross ontwikkelde in On
Death and Dying
, een baanbrekende studie uit 1969 over haar werk met
terminale patiënten, de theorie dat er vijf fasen van rouwverwerking zijn.
Eerst is er ontkenning (denial), een afweermechanisme om de waarheid
volledig af te wijzen. Daarna volgt woede (anger), omdat men iets
onrechtvaardig vindt. Fase 3 is onderhandelen (bargaining): je probeert
de dood uit te stellen, nieuwe doelen te stellen, de aandacht af te leiden van
het probleem.

De
volgende stap is depressie (depression). De patiënt aanvaardt het
onvermijdelijke, maar daardoor voelt hij zich eenzaam en machteloos. Tenslotte
is er aanvaarding (acceptance), de vijfde en laatste fase. Het hoeft
overigens niet allemaal zo dramatisch te zijn als de dood. Je kunt die vijf
fasen net zo goed doorlopen wanneer je de lettertjes op deze pagina niet meer kunt
lezen zonder waas voor de ogen. Eerst ontken je dat er wat aan de hand is, maar
uiteindelijk aanvaard je in fase vijf toch dat je een leesbril zult moeten
opzetten.

Ook
in onze politiek kun je Kübler-Ross toepassen. De opeenvolgende
aardverschuivingen die de N-VA heeft veroorzaakt, verleidden de andere partijen
aanvankelijk tot ‘ontkenning’: ‘Het kan toch niet waar zijn! Dit is
ongetwijfeld eenmalig!’ Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben ze intussen de
fase van de ‘woede’ bereikt. Aanvaarding is nog veraf, eerst moeten we nog
langs onderhandelen en depressie passeren.

Geschiedenis
herhaalt zich

De
geschiedenis herhaalt zich. Googelen helpt je niet echt om te weten te komen
van wie die vaak gebruikte uitspraak origineel afkomstig is. Je wordt richting
Marx en Hegel gestuurd, maar bij hen vind je alleen variaties en afgeleiden.
Volgens Wikipedia dateert de uitspraak van halfweg de negentiende eeuw, maar is
de inspirator anoniem gebleven.

De
geschiedenis herhaalt zich, dus. Toen het Vlaams Blok zijn grote doorbraak
kende bij de verkiezingen van 24 november 1991, doopten de andere partijen, SP
en Agalev voorop, die dag om tot “Zwarte Zondag”. De verkiezingsoverwinning van
N-VA bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 werd
door N-VA-voorzitter Bart De Wever zelf omschreven als “Zwart-gele Zondag”.

In
1991 ontstond er spontaan een anti-racistische groepering die zich Charta 91
noemde en werd, onder impuls van Agalev-topman Jos Geysels, toen fractieleider
in de Vlaamse Raad, een “cordon sanitaire” rond het Blok geweven. Dat “cordon”
werd toegejuicht én bekritiseerd, maar wordt tot op de dag van vandaag
gerespecteerd. Vlaams Blok/Belang werd nooit uitgenodigd om coalities te
vormen. (Al was het recent even spannend in Denderleeuw, waar VB mogelijk
gedoogsteun zou gaan verlenen aan een minderheidscollege van N-VA en CD&V.
Door tussenkomst van afscheidnemend gouverneur Denys werd dit scenario afgewend
en werd OpenVLD aan de coalitie toegevoegd.)

De
oorsprong van het “cordon” was respectabel en zat hem in het afschermen van de
democratie: Vlaams Blok was immers een partij wiens standpunten in vele
gevallen haaks stonden op die democratie. Een anti-democratische partij die van
de democratie gebruik wilde maken om een Vlaamse dictatuur te installeren, zo
kon je de vrees van de progressieve beweging samenvatten. En dus moest de
democratie verdedigd worden tegen racistische en fascistoïde elementen, zoals
het niet aanvaarden van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en
het 70-puntenplan om ‘vreemdelingen’ terug te sturen.

Vandaag
is de grootste partij in Vlaanderen er opnieuw één die de onafhankelijkheid van
dit landsgedeelte vooraan in de statuten heeft verankerd. De overwinning van
N-VA was eclatant en voor de andere partijen degoûtant en ronduit gênant. Maar
dat mag geen reden zijn om Bart De Wever en de zijnen in dezelfde hoek te
drummen als Dillen, Dewinter, Annemans & co destijds, laat staan dat een
nieuw “cordon sanitaire” zich opdringt. Elke kritiek op N-VA wordt trouwens door
BDW aangegrepen om te tieren dat de andere partijen bezig zijn een
“cordon” rond zijn partij te leggen.

De
N-VA is wél een democratische partij. Zelfs als je het met haar principes niet
eens bent, moet je haar respecteren en de kans bieden om mee te besturen daar
waar zich dat opdringt. Je kan iets zeggen over de organisatie van onze
verkiezingen (zo dadelijk zal ik het over de stemplicht hebben),
maar je mag niet de spelregels wijzigen tijdens de wedstrijd en je mag zeker
niet achteraf de uitslag proberen te manipuleren.

Val
De Wever aan met argumenten

Een
varkenskop op de oprit van Bart De Wever droppen, was beneden alle peil. Een
vers gepensioneerde topman van ACOD-Spoor die vond dat De Wever niet aan
politiek zou mogen doen en vervolgens op zijn Facebook-pagina orakelde dat er
‘een grote leider met racistische (anti Waalse) principes (is) opgestaan’
vergaloppeerde zich verschrikkelijk. Hij schreef ook nog: ‘De Walen van nu
lijken wel de joden van destijds.’ Dat was geen historische vergelijking, maar
een hysterische. Om in zijn eigen werksfeer te blijven: Jos Digneffe, de
zelfbenoemde ‘Locomotief van Limburg’, was helemaal ontspoord. Vrijheid van
meningsuiting is een belangrijk uitgangspunt, maar een beetje zelfrelativering
en nuance zou op zijn plaats geweest zijn.

In
november was er het overbodige, maar flink in de media uitgesmeerde
pseudo-relletje rond het omdopen van het (Pieter) De Coninckplein tot het
Herman De Coninckplein. En als toemaatje was er de veelbesproken
kerstboodschap, waarin Albert II, al dan niet als handpop van premier Di Rupo,
verwees naar het populisme van de jaren ’30 en de N-VA dat eerst niet en daarna
wel als een provocatie beschouwde. De koning, het moreel kompas van ons land,
was iets teveel op het zuiden gericht, zoveel is duidelijk.

Al
wie zich links en progressief noemt, zou goed moeten nadenken voor ze N-VA en
Bart De Wever blijven stigmatiseren zoals ze dat nu proberen te doen. Ondanks
zijn machtspositie in Vlaanderen houdt De Wever van de underdog-positie. Als je
zo iemand fysiek bedreigt of om de oren slaat met onzinnige en zelfs
wansmakelijke historische vergelijkingen, zal dit zijn populariteit alleen maar
versterken, want de Vlaming houdt nu eenmaal van underdogs. Wie haat zaait
tegen De Wever, zal alleen maar nieuwe verkiezingsoverwinningen van N-VA
oogsten. Ook dat bewijst de geschiedenis herhaaldelijk.

Het
is zinloos en dom om het éénentwintig jaar oude, bestofte scenario om het Blok
af te stoppen van onder de mottenballen te halen en vervolgens op de repeat-knop
te drukken. Je moet De Wever niet aanvallen op zijn persoon, maar op zijn
argumenten. It’s the content, stupids! Hou de discussie inhoudelijk, in
het volle besef dat de man een uitstekend debater is en je onder tafel
kan praten. En vooral: kom met een eigen verhaal als alternatief voor het
separatistisch, anti-Waals, anti-syndicalistisch en ongenuanceerd
pro-werkgevers discours van de man en zijn partij.

Tenzij
de hoogmoed zich meester maakt van BDW en N-VA. Recente gebeurtenissen zoals
het abrupte afschaffen van de Antwerpse stadsslogan, het bewust verkeerd hangen
van de Vlaamse vlag in Brasschaat of een gouverneur laten benoemen buiten de
normale overlegstructuur om, wijzen daar alleszins op.

Positief
alternatief

Links
moet dringend rechtsomkeer maken in zijn retoriek. In herhaling vallen zal
alleen maar tot meer nederlagen, grotere frustratie en uiteindelijk
zelfvernietiging leiden. Die plaat is al grijsgedraaid. Dus: ‘Zet die ploat af,
want ze blêft hange!’. Creëer een positief alternatief voor het huidige rechtse
klimaat: niet door zonder na te denken in te hakken op rechts, niet door de
maatschappijkritiek van (centrum)rechtse partijen te negeren, niet door blind
te blijven voor de problemen van de multiculturele samenleving, maar wel door een
coherent en consequent verhaal op te bouwen. Dat vergt ongetwijfeld tijd, tijd
die je beter niet verliest door in het wilde weg te slaan. Mei 2014 komt er
snel aan.

‘De geschiedenis
herhaalt zich, eerst als tragedie, dan als klucht.’ Die is wel van Karl Marx.

***

Schaf de stemplicht af!

Tijd
voor een zijsprong, en toch weer niet. Want om een gesprek aan te knopen met
Bart De Wever moet je ook weten waar de man voor staat en, niet onbelangrijk,
of zijn kiezers het daar allemaal mee eens zijn. Het eerste is vrij makkelijk
te achterhalen, het tweede veel moeilijker.

Recent
nog bleek uit een enquête dat amper één op drie N-VA-kiezers voorstander is van
een onafhankelijk Vlaanderen. Bij Vlaams Belang was dat in de hoogdagen ook
amper de helft. Enquêtes zijn er om gerelativeerd te worden, maar dit zijn toch
wel heel opmerkelijke resultaten voor partijen die van de onafhankelijkheid hun
bestaansreden hebben gemaakt. Vreemd? Ja. Maar ook: een gevolg van onze
stemplicht.

“Mij
niet gezien”

Wat
ik in alle ronkende verklaringen na de gemeente- en provincieraadsverkiezingen
miste, was een grondige analyse van de gevolgen van de stemplicht in ons land.
Ik ben er namelijk van overtuigd dat de stemplicht tot gevolg heeft dat
heel wat ongeïnteresseerde, ongemotiveerde en ronduit balorige kiezers hun stem
uitbrengen zonder na te denken. Als “foert”-stem, als tegenstem, of als steun
aan iemand die ze uiterlijk sympathiek vinden, maar van wie ze niet weten voor
welke politiek die man of vrouw staat.

Ooit
was het afschaffen van de stemplicht een thema. Met name begin jaren negentig,
bij de omvorming van PVV tot VLD, werd het wel vaker op tafel gegooid. De
liberalen wilden het, de katholieken en sociaal-democraten niet, uit vrees dat
een deel van hun traditionele electoraat zou afhaken, met alle gevolgen
vandien.

Ik
citeer Guy Verhofstadt, toenmalig oppositieleider namens de Vlaamse Liberalen
en Democraten, in zijn boek Angst, afgunst en het algemeen belang uit
1994: ‘Niet de belangrijkste maar in de tijd wel de allereerste hervorming waar
we aan toe zijn, is de afschaffing van die plicht en de invoering van het
stemrecht. De veel bezongen democratische plicht om in beginsel elke vier jaar
naar de stembus te gaan, is absurd. Met even veel logica zou men kunnen
voortschrijven dat iedereen op 11 juli de Vlaamse Leeuw hoort te zingen, op straffe
van gerechtelijke vervolging.’

En
Verhofstadt gaat in zijn bevlogen, maar ook ietwat drammerige stijl door: ‘De
stemplicht is namelijk een borstwering tussen de politici en de afkeuring die
het kiezerskorps gebeurlijk voor ze voelt. De bewindslieden hoeven geen
voorafgaande inspanning te doen, om de kiezer ervan te overtuigen aan de
democratie deel te nemen. Dit verklaart mee de in ons land gangbare schraalheid
van het electorale debat. Geen burger kan zeggen: mij niet gezien.’

Op
dat laatste punt heeft Verhofstadt niet helemaal gelijk, vind ik. Of: niet
meer. De verkiezingsresultaten van de jongste twintig jaar tonen precies aan
dat de burger die “Mij niet gezien” uitdrukt door een negatieve stem
uit te brengen. Het succes van Vlaams Blok/Belang is daar een gevolg van
geweest. Je maakt mij niet wijs dat één op vier Vlamingen in juni 2004, ten
tijde van de Vlaamse verkiezingen, vóór de onafhankelijkheid van Vlaanderen,
tégen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, xenofoob en
islamofoob was. Nochtans haalde Vlaams Blok toen 24,2% van de stemmen en werd
het de tweede partij in Vlaanderen. Zondag 13 juni 2004 was nog veel gitzwarter
dan die allereerste Zwarte Zondag, 24 november 1991.

Was
in oktober 2006 één op de drie Antwerpenaren er werkelijk van overtuigd dat
Vlaanderen zich moet afscheuren van België en ging ie meteen ook maar akkoord
met het veelbesproken 70-puntenplan, dat toen nog lang niet openlijk was
afgezworen? Je kan veel zeggen over de gemiddelde Antwerpenaar, maar zoveel
onverdraagzaamheid schrijf ik hem niet toe.

Kiezer
weet niet waarvoor hij stemt

De
analyse van Verhofstadt dateert inmiddels al van negentien jaar geleden en was
toen nog zeer sterk gefocust op de zogeheten “traditionele” partijen. Inmiddels
is het kieslandschap serieus veranderd en is de versnippering doorgezet. Tot
bij de federale verkiezingen van 2010 de N-VA van Bart De Wever de immense
populariteit van hun voorzitter kon verzilveren: 27,8% van de stemmen, 27
zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in één klap de grootste partij
van Vlaanderen. Het optreden van De Wever in De slimste mens ter wereld
is zeer zeker een deel van de verklaring van dit succes, al kun je dat de
makers van het programma niet verwijten: andere politici kregen dezelfde kans
om televisueel te scoren, maar deden het niet. De figuur van De Wever
(recalcitrant, treiterig, sarcastisch en soms cynisch) sprak/spreekt de Vlaming
aan. “Contraire”, zoals Filip Dewinter, maar zonder het ranzige.

Plots
was er een partij waarop je wel tégen de anderen kon stemmen en het toch niet
verborgen hoefde te houden. En dus is een deel van de balorige kiezers
overgestapt van de ene naar de andere separatistische partij: eentje die niet
xenofoob en islamofoob is, en die wel rekening houdt met de universele
mensenrechten. Dat is goed, of op zijn minst: minder erg, maar het is nog
altijd een stem vanuit degoûtantisme en niet vanuit overtuiging en reëel
engagement.

Het
is de stem van de kiezer (m/v) die niet weet waarvoor ie stemt.

Ik
weiger te geloven dat ongeveer 40 procent van de Vlamingen (N-VA en VB
opgeteld) vandaag voorstander is van de onafhankelijkheid van Vlaanderen.
Hoeveel van die foert-kiezers hebben de statuten van de Nieuw-Vlaamse Alliantie
ooit ter hand genomen en artikel 1.1, zin 3 gelezen: ‘In haar streven naar een
beter bestuur en meer democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs
voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische
Europese Unie’?

Gemotiveerde
kiezers in het stemhokje

Begrijp
me niet verkeerd: ik heb helemaal niets tegen een democratische partij als de
N-VA. Ik hou ook niet per se vast aan die hele vreemde constructie die België
altijd is geweest, want ik voel mij eerder Europeaan en geloof hartstochtelijk
in de Verenigde Staten van Europa. Maar ik vrees dat de kiezer door die
verdomde stemplicht dit land (en dan bedoel ik: België) laat afstevenen op de
totale onbestuurbaarheid, terwijl dat niet eens zijn/haar bedoeling is. Al wat
ie wil zeggen is: ‘Mij niet gezien’.

Waarom
kunnen we die “Mij niet gezien” niet letterlijk interpreteren? Waarom
vervangen we de stemplicht niet door het algemeen enkelvoudig stemrecht,
eventueel zelfs vanaf zestien jaar? Het gevolg zal ongetwijfeld zijn dat er
meer gemotiveerde kiezers in het stemhokje staan. Blijkt dat N-VA dan nog
altijd de grootste partij is, dan is het duidelijk dat ik mij vergis en dat er
wel degelijk een belangrijke onderstroom van de Vlamingen voorstander is van de
onafhankelijkheid en dan moet je daar ook rekening mee houden.

Dit lijkt me een
belangrijk, maar helaas ietwat vergeten aandachtspunt voor de “traditionele”
drie partijen: wat Verhofstadt in 1994 schreef, en waar CVP en SP toen tegen
waren uit vrees voor een te groot stemmenverlies ten opzichte van de VLD (laten
we wel wezen!), blijft actueel. Vandaag hebben CD&V, sp.a en Open VLD er
alleen maar bij te winnen. Net zoals de democratie in dit land.

***

Koude Oorlog

Wie de jaren zeventig en tachtig niet bewust heeft meegemaakt, kan er
zich nauwelijks wat bij voorstellen, maar er is een periode in de recente
geschiedenis geweest dat twee grote machtsblokken dreigend tegenover elkaar
stonden. Aan de ene kant de Verenigde Staten, dat flink werd gesteund door
West-Europa. Aan de andere kant de Sovjet-Unie, met als (verplichte) partners
alle landen uit het zogeheten Oostblok en China, dat destijds het verfoeide
kapitalisme nog niet omarmd had en op economisch vlak op de achtergrond
resideerde. We noemden het ‘Koude Oorlog’.

De
bewapeningswedloop kostte vele miljarden dollars en roebels. Het uitgangspunt was
dat dreiging de beste garantie was op wereldvrede en dat je je tegenstander
maar beter duidelijk maakte dat je zelf klaar zat om op de rode knop te
drukken. Zo’n beetje de attitude van de Amerikaanse National Rifle Association,
NRA, maar dan met nog iets gevaarlijker wapens: ‘The only thing to stop a bad
guy with a gun is a good guy with a gun’. Ik verzin de slogan niet, de NRA
gebruikte hem zelf een week na het drama op de school in Newtown, Connecticut.

Dat
de Europese Unie ooit nog de Nobelprijs voor de Vrede zou krijgen, was toen
ondenkbaar. Van 1969 tot 1979 werd er tien jaar lang gepoogd om de aanmaak van
kernwapens te limiteren via de opeenvolgende SALT-verdragen: de Strategic Arms
Limitation Treaties. Tussen 1982 en 1991 gingen de onderhandelaars nog een stap
verder met START: het Strategic Arms Reduction Treaty. Het duurde dus meer dan
22 jaar om tot zo’n verdrag te komen en er was uiteindelijk een verlichte
leider als Gorbatsjov en een implosie van de Sovjet-Unie nodig om de landen van
Oost-Europa overstag te doen gaan.

Aan
de oorsprong lag de wil van mensen met gezond verstand dat het zo niet verder
kon en dat er moest gepraat worden, ook al bleef je het over vele zaken
fundamenteel oneens met elkaar.

Upperdog

Koude
Oorlog, zij het op een veel kleinere schaal en voorlopig beperkt tot verbale
agressie, is de term die je gerust mag gebruiken voor het huidige
spierballengerol tussen N-VA en de anderen. Het water is heel diep. Dat heeft
veel te maken met de onnatuurlijk snelle opgang van de Nieuw-Vlaamse Alliantie.

Gesticht
op de puinhopen van de Volksunie, tien jaar geleden nog balancerend op de
kiesdrempel, maar daarna mee in het kartelbad getrokken door Yves Leterme, de
toenmalige grote man binnen de noodlijdende CD&V. Als de N-VA nog geen
standbeeld heeft gepland voor de huidige OESO-topman, wordt het de hoogste
tijd, want zonder Leterme was er vandaag geen sprake meer van de N-VA of zou
die partij hooguit wat in de marge frommelen. Omgekeerd heeft de strategie van
Leterme er ook voor gezorgd dat de aanhang van de CD&V bleef afkalven. Als
u ooit een illustratie zocht bij het gezegde “zich in de eigen voet
schieten” is dit er één. Ik zou ook een vergelijking kunnen maken met het
verhaal van Frankenstein, maar dan moet ik woorden gebruiken als ‘monster’ en
dat doe ik toch maar liever niet.

Vlaanderen
is een regio van plantrekkers, individualisten en regelaars. In die context is
de opmars van een Bart De Wever niet eens zo onwaarschijnlijk. Eerder waren er
al, bescheidener, successen voor Jean Pierre Van Rossem en Jean-Marie Dedecker.
Wie luid langs de kant staat te roepen, wordt hier geapprecieerd. Alleen bier
over een fietsende held smijten wordt niet getolereerd.

De
Wever is een hele slimme politicus. Hij weet dat je “de mensen” niet
moet lastig vallen met ingewikkelde politieke theorieën, laat staan met
ideologieën en doctrines (behalve dan af en toe stevig uitpakken met zijn
kennis van het Latijn en van de geschiedenis…). En hij beseft zeer goed dat
hij de tijdsgeest mee heeft. Zonder zelf actief te zijn op Twitter, beantwoordt
hij perfect aan de gedragspatronen van de social media-generatie: stuur korte,
krachtige boodschappen uit, creëer zwart/wit-beelden, blijf voortdurend op
dezelfde nagel hameren, zorg ervoor dat je zelf niet in een extremistische hoek
wordt gedrumd. De analyse dat De Wever profiteert van het “cordon
sanitaire” tegen Vlaams Blok/Belang is in die zin correct. Dank zij die
ranzige partij kon de N-VA zich profileren als een aanvaardbaar
rechts-nationalistische partij, eentje waar je op kan stemmen en er toch voor
uit durven komen. Maar waarom CD&V-senator Torfs de restanten van het
“cordon” wil opheffen, is veel minder duidelijk, aangezien dat nog
altijd van toepassing is op Vlaams Belang, niet op N-VA. Een spreekwoord met
‘kind’ en ‘badwater’, iemand?

N-VA
is niet de Volksunie 2.0. De VU was een zweeppartij wier ideeën geaccapareerd
werden door de traditionele drie politieke families en die daardoor in feite
overbodig werd. N-VA huivert voor die gedachte en wil precies daarom de
onafhankelijkheid niet alleen als een doel voorstellen, maar ook als een middel
om afscheid te kunnen nemen van het niet meer “functionerende
België”, van de “corrupte PS” en van de “profiterende
Walen”. Vandaar dat het economische luik zo belangrijk is in het
N-VA-programma. Het houdt de aandacht weg van het einddoel, een onafhankelijk
Vlaanderen, want dat einddoel staat niet bovenaan het verlanglijstje van een
groot deel van de N-VA-kiezers.

Maar
wat De Wever stilaan moet gaan beseffen is dat N-VA geen onbeduidende partij
meer is en dat het dus noodzakelijk is om met de “anderen” te gaan
praten. Zo makkelijk als in Antwerpen zal het straks op Vlaams en federaal
niveau niet gaan. De underdog is upperdog geworden en moet zich dus
verantwoord leren gedragen. De nederigheid, waar hij het op een moeilijk moment
tijdens de onderhandelingen even over had, zou best wat vaker mogen voorkomen
bij De Wever en zijn acolieten.

Absillis

Omgekeerd
zullen de andere partijen moeten leren aanvaarden dat de N-VA op dit moment een
factor van (Vlaams) belang is. Vooral de linkerzijde worstelt met de gedachte
dat Vlaanderen alweer een ruk naar rechts heeft gemaakt, een ruk die veel
heviger is dan in de gloriejaren van Vlaams Belang. De artikelenreeks van Kevin
Absillis in De Morgen, ‘Een Vlaamse vloek in de linkse kerk’, zorgde voor een
schokgolf.

Nuance
was weer ver te zoeken. In plaats van te fungeren als eye-opener werd
het vierdelige essay meteen bij het grote huisvuil geplaatst. Zo gaat dat wel
vaker: als de boodschap je niet aanstaat, maak je de boodschapper verdacht. Een
beproefde tactiek. (In mindere mate gebeurde dat ook met het kerstessay van
Erwin Mortier in De Standaard; daar was het de rechterzijde die zich verongelijkt
voelde en verontwaardigd reageerde.)

Links
houdt van democratie, maar niet van een democratie waarin Bart De Wever de
populairste politicus is. Want dan schrijft Guy Bourgeois op de site van
DeWereldMorgen: ‘Lang leve de democratie, maar als Bleiter De Wever denkt dat
hij de koning is van Vlaanderen, zal het toch wel van een Vlaanderen tot de min
tweede macht zijn, dat zich laat kennen van zijn allerkleinste kant.’
Bourgeois’ stuk verscheen overigens onder de kop ‘De angst regeert nu al in
Vlaanderen’. O ja? Over welk (deel van) Vlaanderen heeft hij het dan?

Jan
Blommaert ging in een ander opiniestuk op diezelfde site vele paragrafen lang
tekeer tegen Ludo Abicht, omdat die het had aangedurfd Absillis te verdedigen.
Volgens Blommaert verdedigen Absillis en Abicht de idee dat links steun moet
geven aan het rechts-nationalistische project van De Wever. Heel vreemd, want
ik heb dat niet gelezen bij Absillis. Wat Absillis wel deed, vertrekkend vanuit
de controverse rond de figuur van Hendrik Conscience, was de krampachtige
relatie van links met nationalisme en nationalistische symbolen in kaart
brengen. En dat ligt blijkbaar heel gevoelig.

Je
hoeft het niet eens te zijn met Absillis om zijn visie interessant te vinden of
er op zijn minst op een genuanceerde manier kennis mee te maken. Helaas mag dat
niet meer: je bent ofwel voor (en dan ben je verdacht, omdat je het
Vlaams-nationalisme niet verkettert), ofwel tegen (en dan ben je een goeie
linkse).

Wat
links nog meer frustreert is dat je ter linkerzijde wel kritische geluiden
hebt, maar dat er niemand nog durft vloeken in de Vlaamse kerk. Voor
nationalistisch-Vlaanderen is De Wever een held, voor zijn kiezers is hij de
man die het durft zeggen, voor de media is hij een dankbaar figuur die altijd
wel klaarstaat met een spitante oneliner. En allemaal – de
Vlaams-nationalisten, de N-VA-kiezers, de journalisten – lopen ze braafjes mee
aan het handje van de Grote Leider.

Kritische
Vlaams-nationalisten houden zich gedeisd nu de wind zo mee zit, de kiezers
weten niet beter en de media zijn bang dat De Wever hen, excusez le mot,
links laat liggen als ze ietwat kritisch zouden berichten over hem. Ik schreef
het eerder al: hij wint op dit ogenblik altijd. Alleen ‘hybris’ vormt een reële
bedreiging.

Open
je ogen

‘Open
je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’ was negentien jaar geleden de titel van
een boek van Hugo Gijsels. Vandaag zou je die slogan kunnen ombuigen tot ‘Open
je ogen voor het Vlaams nationalisme ze sluit’. Dat geldt voor een flink deel
van de kiezers van de N-VA, die weigeren in te zien dat het finale doel van die
partij de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Dat geldt voor de andere
partijen, die moeten leren omgaan met de nieuwe krachtsverhoudingen in het
politieke landschap; ze moeten assertief blijven, maar ook rekening houden met
de realiteit. Dat geldt voor links-progressief Vlaanderen, dat in de door haar
hartstochtelijk verdedigde democratie moet leren respecteren dat de
verkiezingsuitslag niet altijd even prettig leest. En dat geldt, tenslotte,
voor BDW zelf, die zal moeten leren samenwerken met de anderen.

Een heel kleine beetje
oorlog hebben we, Noordkaap indachtig, al gehad. Nu is het tijd voor een
gewapende vrede en, als het effe kan, ontwapening.

***

Wat verbindt ons nog?

Rond
de jaarwisseling verlaten professionele en amateuristische trendwatchers hun
spelonken om ons op te zadelen met voorspellingen voor het nieuwe jaar. Meestal
overstijgen die het niveau van Madame Soleil niet. De Nederlander Adjiedj Bakas
van Trendoffice Bakas verwachtte dat vrouwen in 2013 meer macht zullen
verwerven, zowel thuis als op het werk. We zullen berusten in nivellering,
volgens Bakas.

‘Mensen
zoeken weer een hondenmand,’ orakelt hij verder op de site Marketingfacts.nl.
‘Voor veel mensen is de wereld te groot en te anoniem geworden, ze zoeken weer
een hondenmand om zich kwispelend in terug te trekken. Weg steriele interieurs,
terugkeer gezelligheid, Hollandse pot, economisch nationalisme, regionale
hechting, tv-programma’s die Hollandgevoel stimuleren en mensen die weer samen
gaan koken. Eten van het seizoen en van de streek.’

Wat
Bakas voorspelt, is eigenlijk wat er bij de verkiezingen van 2010 en 2012 in
Vlaanderen al gebeurd is. Bart De Wever heeft de kiezer een ‘hondenmand’
aangeboden, waarbij het ‘economisch nationalisme’ en de ‘regionale hechting’
van de N-VA de leidraad moet vormen voor huidige en toekomstige
Vlaams-nationalistische successen. Maar waar blijven de andere hondenmanden?

Nood
aan een verhaal

CD&V,
Open VLD en sp.a worstelen met zichzelf. Ze gaven alle drie toe dat ze nood
hebben aan een coherent en uniek verhaal. Politiek commentator Steven Samyn
vond in De Morgen dan weer dat er een gebrek aan geloofwaardigheid is. Hoe je
het ook noemt, feit is dat de zogeheten “traditionele” partijen
vandaag nog maar een fractie van hun kiezerspotentieel van weleer aanspreken.

Toch
blijven ze zich vaak gedragen alsof er niets veranderd is. Denk aan de houding
van de CD&V-verkozenen in de Arco-affaire; dat had wel heel veel weg van de
attitude van hun voorgangers toen er nog smalend werd gesproken over de
“CVP-staat”. Open VLD kreeg een klets rond de oren van haar eigen
(voormalige) spindoctor, Noël Slangen. En sp.a weet helemaal niet meer hoe te
communiceren. Eerst zei voorzitter Bruno Tobback nog dat zijn partij perfect in
het midden zou gaan liggen en de thuishaven van de middenklasse moest worden,
daarna heette het dat herbronning noodzakelijk is. Intussen is de
sociaal-democratische partij haar ‘rechtse’ kiezers kwijtgespeeld aan Vlaams
Blok/Belang (en wellicht nu ook N-VA), terwijl de ‘linkse’ kiezers massaal
dreigen over te stappen naar Groen en PVDA+.

Voor
veel vlottende kiezers zijn Vlaams Belang, Groen en PVDA+ te extremistische
partijen. In dit klimaat van onduidelijkheid en angst om jezelf duidelijk te
profileren werd zo het bedje van de N-VA gespreid. De historicus in Bart De
Wever heeft dat knap aangevoeld: in tijden van crisis en chaos is leiderschap
doorslaggevender dan ideologie. De populist in De Wever slaat er zijn
tegenstanders mee om de oren. De hystericus in De Wever gaat soms te ver in
zijn rechttoe-rechtaan communicatie. Dat bewees zijn reactie op de
kerstboodschap van de koning. Hij vergat even dat heel wat van zijn kiezers
koningsgezind zijn. Plus est en lui, de meervoudige persoonlijkheden
lopen elkaar soms voor de voeten bij BDW.

Nood
aan ideologische scherpte

We
moeten verder, er is geen keuze. De verkiezingen van 25 mei 2014 worden vandaag
al voorbereid, campagnes zijn al een tijdje geleden officieus gestart. Het
kortetermijn-denken zal vermoedelijk weer overheersen; ‘Erst kommt das
Fressen, dann kommt die Moral’
wist Bertolt Brecht al. Terwijl we net nu
nood hebben aan een ‘Moral’, aan langetermijnvisie, aan alternatieven. Partijen
die het succes van de N-VA willen copy/pasten, zullen onherroepelijk
afgaan, omdat de kiezer altijd het origineel verkiest boven de kopie.

Er
is nood aan ideologische scherpte, aan een afgebakend verhaal, aan heldere
communicatie. Die boodschap hoeft niet altijd even prettig te klinken. Denk aan
de uitspraak die Bruno Tobback, toen nog milieuminister, in 2007 deed: ‘Bijna
elke politicus weet wat je moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er
is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog moet verkozen
raken.’ Een bijzonder opportunistische uitspraak, waarvan je alleen maar kan
hopen dat Bruno Tobback-de-partijvoorzitter er afstand van durft nemen.

Give
the people what they want

is niet de oplossing, zolang er ter rechterzijde iemand zit die dat veel beter
kan verkopen. Uit de interviewreeks in De Standaard met de partijvoorzitters
bleek echter dat ideologische scherpte niet altijd aanwezig is. Het blijft al
te vaak bij vage, quasi-ideologische opmerkingen. De enige die het dichtst bij
een ideologisch discours kwam was… Bart De Wever.

Klare
taal is nodig, dus. Maar samen met dat duidelijker aftekenen van wat de
partijen van elkaar onderscheidt, moet er ook bereidheid tot dialoog ontstaan.
Die is er vandaag nauwelijks nog. De democratie als georganiseerd
meningsverschil is in dit land zo goed als onmogelijk geworden, een farce. De
arrogantie die Bart De Wever tentoon spreidde bij de Antwerpse
onderhandelingen, was stuitend. Er moest en zou een rechts beleid komen. Zijn
spelletje blufpoker heeft dan nog gewerkt ook, omdat twee veel kleinere
partijen (vreemd dat je dat anno 2013 moet schrijven over CD&V en Open
VLD!) weinig heil zagen in een oppositiekuur, die hen richting 2018 allicht nog
meer zou decimeren.

Ook
de media dragen een verpletterende verantwoordelijkheid in dit alles. De waan
van de dag regeert. Politici die een evenwichtig verhaal hebben, komen veel
minder aan bod dan populisten en roepers. Wat in de aanloop naar de
gemeenteraadsverkiezingen opviel, was dat Jean-Marie Dedecker, wiens LDD op
sterven na dood is, proportioneel meer aan bod kwam dan pakweg Groen en Vlaams
Belang. Maar ja, zo’n Dedecker heeft altijd wel een pikante uitspraak klaar en
die gaat dan vervolgens dagenlang mee in de andere media.

Journalisten
draaien mee als een hamster in een rad. Iedereen wordt opgejaagd, alles moet
sneller, check-dubbelcheck is passé. Het is verbijsterend dat een paar
loze kreten op Twitter tegenwoordig volstaan om het maatschappelijke debat te
doen starten of ophouden. ‘Als we niets prettigs vinden, zullen we toch
minstens wat nieuws vinden.’ Die uitspraak is niet van mij, maar van Voltaire,
een man die in zijn tijd heel wat interessante tweets lanceerde.

Koppelteken

Wat
verbindt ons nog? Welke koppeltekens plaatsen we? Hoe zorgen we ervoor dat onze
democratie zichzelf overleeft? Links en rechts zijn op elkaar aangewezen, want
het zal niet overal even eenvoudig zijn als in Antwerpen om coalities te
vormen. Over dik vijftien maanden zal iémand het initiatief moeten nemen. Dan
kun je maar beter nu al on speaking terms zijn, want dit land (of dat nu
België of Vlaanderen heet) kan het zich echt niet permitteren om opnieuw 541
dagen te moeten wachten op de vorming van een regering.

Toen
Louis Tobback nog aan de touwtjes trok bij de SP werd er ook op het scherp van
de snee gediscussieerd en niet elke sneer was even subtiel en doordacht, maar
als de verkiezingsresultaten op tafel lagen, keerde het realisme terug en kwam
het staatsmanschap naar boven. Begin jaren tachtig noemde oppositieleider
Tobback premier Martens ooit ‘erger dan Caligula’, maar in 1988 zaten CVP en SP
wel samen aan tafel om een regering te vormen, met Wilfried Martens als premier. Die soepelheid ontberen we
vandaag.

De
combinatie van scherpe retoriek en harde woorden enerzijds, en de bereidheid om
over de geschillen en verschillen in visie heen te onderhandelen met elkaar
anderzijds, is wat de huidige generatie politici mankeert. Het conflictmodel
heeft het gehaald van het consensusmodel. In de bedrijfswereld kan je je daar
nog iets bij voorstellen, maar in de politiek is het onhoudbaar, want een
democratie kan niet zonder compromissen en consensus.

Linkse
intelligentsia, culturele elite, progressieve denkers, hoe je hen ook noemen
wil: ze zullen moeten leren leven met BDW en de N-VA. Daarom hoef je het niet
eens te zijn met het gedachtengoed, integendeel zelfs. Maar je kunt niet in
discussie gaan met een De Wever zonder te erkennen dat hij één op vier (en
straks misschien wel één op drie) Vlamingen achter zich heeft staan. Je kunt
niet hautain blijven neerkijken op Vlaams-nationalistische populisten, want ze
hebben echt iets te zeggen nu. Je moet de angstreflex controleren, ook al is De
Wever voor links véél gevaarlijker dan het Blok ooit geweest is. Angst is een
slechte raadgever, neerbuigendheid is dat ook.

‘Verander de wereld,
ze heeft het nodig,’ zei Brecht. We kunnen misschien beginnen in eigen land?



« VorigeVolgende »