Et pour les Wallons la même chose?

Herkent u dat moment, waarop iemand u wijst op een
onvolkomenheid in een tekst waarvan je dacht dat die nagenoeg compleet was? Het
overkwam mij gisteren. Een hele week lang heb ik u op deze plek overvallen met
mijn zesdelig essay ‘A la recherche du trait d’union’. Maar die reeks ging
bijna uitsluitend over… Vlaanderen (en dan met name Bart De Wever, Man én Lul
van het Jaar, voorzitter/burgemeester, gezicht van de grootste Vlaamse
politieke formatie N-VA). En hoe zit het dan met Wallonië, was de vraag die ik
voorgeschoteld kreeg.

Ja, hoe zit het dan eigenlijk met Wallonië? Ik schreef het
hier eerder al, in een andere context: België is een land met twee gezichten.
Altijd geweest, maar het wordt alleen maar erger. “Wat verbindt ons
nog?”, de slotkwestie uit mijn betoog van de jongste dagen, geldt a
fortiori voor de relatie tussen Vlamingen en Walen. Sociaal en cultureel zijn
Vlaanderen en Wallonië totaal verschillende werelden geworden. Als je naar
voetbalverslagjes op de RTBf kijkt zal Cercle Brugge – Standard altijd meer
aandacht krijgen dan, pakweg, Zulte Waregem – Lokeren, ook al is die tweede
wedstrijd een topper en de eerste niet. Omgekeerd zal op VTM de samenvatting
van Bergen – Charleroi, toch een derby, minder aandacht krijgen dan AA Gent –
OHL.

Wat nog verontrustender is, is dat onze media zich
al een paar decennia eenzijdig toewerpen op het eigen taalgedeelte. Als het
andere landsgedeelte al voorpagina-nieuws is, dan gaat het bijna uitsluitend
over schandalen. Dood en verderf, dat willen we nog lezen over de anderen. Maar
als er duizend mensen hun job verliezen bij Arcelor Mittal, dan weekt dat
nauwelijks reactie los, terwijl de tweets over Ford Genk na de aankondiging van
de sluiting niet te tellen waren. O ja, de kennis van het Frans gaat er ook
zienderogen op achteruit. (Die van het Nederlands eveneens, trouwens, maar dat heeft
andere oorzaken…)

Onze landsdelen zijn two
worlds apart
geworden (en dan laat ik die appendix van Duitstalig België
nog buiten beschouwing, net zoals onze hoofdstad). Is het dan niet beter om te
scheiden?, is in zulk geval een niet eens zo vreemde vraag. Maar dan bedenk je
dat België altijd al een kunstmatige constructie is geweest en dat het opgeven
van die dubbelzinnige identiteit ons nog meer zal marginaliseren, zowel in
Europa als in de rest van de wereld.

Bovendien heeft er tot op heden nog niemand een zinnige
oplossing bedacht voor Brussel. De stad ligt als een enclave in het Vlaams
Gewest, is nog altijd hoofdzakelijk Franstalig en wordt de tweede belangrijkste
stad ter wereld genoemd. Waar wereldleiders en diplomaten vroeger spraken over
Washington en Moskou, is dat nu de as Washington-Brussel geworden. Wat doe je met dit
gegeven bij een boedelscheiding? Eenzijdig Brussel claimen is geen optie:
vanwege de taalbarrière voor de Vlamingen en vanwege de ligging van de stad
voor de Walen. En de cruciale positie van de stad voor de Europese Unie, maar
ook voor internationale organisaties zoals de NAVO, maakt dat Brussel net iets
té ingewikkeld is om het in een handomdraai toe te wijzen of op te geven.

PS-staat

Was er in Vlaanderen decennialang sprake van een
“CVP-staat”, met de christen-democratische partij als dominante factor
in alle domeinen van het openbare leven, dan is dat sinds de politieke versnippering van
de jaren negentig en de opkomst van het N-VA de jongste jaren een term uit het
verleden. In Wallonië kan je echter blijven spreken van een “PS-staat”. De
sociaal-democratische partij blijft er incontournable. Meer nog, na
een kortstondig dipje wist de PS bij de federale verkiezingen van 2010 opnieuw
bijna 3 procent stemmenwinst te boeken. De PS telt 26 zetels in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers, op een totaal van 150. De N-VA heeft er één meer, 27.

Samen bezetten de dominante partijen aan elke kant van de
taalgrens momenteel dus één op de drie zetels in de Kamer. Als we de peilingen
mogen geloven zullen dat er op 25 mei 2014 nog een pak meer worden. En dan dreigt de
impasse opnieuw. De vorige regeringsformatie duurde een schandelijke 541 dagen
en het ziet er niet naar uit dat het water tussen Bart De Wever en Elio Di Rupo
sindsdien minder diep is geworden, integendeel. BDW laat geen gelegenheid
passeren om de PS te beschuldigen van zowat alles wat er fout loopt in dit
land, EDR noemt de N-VA een “gevaarlijke partij”. Toch zullen ze
straks met elkaar aan tafel moeten gaan zitten en praten, want de
verkiezingsuitslag zou het wel eens onmogelijk kunnen maken om een regering
zonder één van beide partijen te vormen. Tenzij BDW/N-VA opteren voor de totale
verrottingsstrategie, om daarna triomfantelijk te kunnen zeggen dat België geen
bestaansreden meer heeft. Dat zou niet eens zó verbazingwekkend zijn. Al mag de
N-VA niet vergeten dat ruim de helft van haar kiezers het einddoel van het
separatisme niet genegen is.

Dat de PS zal vooruitgaan, staat in de sterren geschreven.
Voor het eerst sinds de regering-Leburton uit 1973, “onzaliger
gedachtenis”, heeft ons land weer een Franstalige premier. Het zal Di Rupo
en de zijnen ongetwijfeld een kanseliersbonus opleveren. Anderzijds lees je in
diezelfde sterren dat de N-VA boven de dertig procent zal uitkomen. De Wever
wil en zal de vruchten plukken van een ongenadig rechts discours. Benieuwd wie
als informateur mag proberen daar een oplossing voor te bedenken?

Les autres

In tegenstelling tot Vlaanderen – waar je momenteel bijna
een één-tegen-allen-scenario meemaakt (iedereen tegen de N-VA, N-VA tegen
iedereen) – wordt de populairste partij van Wallonië niet op alle mogelijke en
onmogelijke manieren gedwarsboomd. De CDH van Joëlle Milquet (die in Vlaanderen
nogal eenzijdig en voorspelbaar wordt afgebeeld als “Madame Non”)
heeft zich ideologisch vastgeklonken aan de PS en zal dat wellicht ook blijven
doen. En ook Ecolo heeft weinig aversie tegenover Elio Di Rupo.

Extreem-rechts stelt in Wallonië niets voor. Démocratie
Nationale (voorheen: Front National, FN) wist in 2010 niet eens één zetel te
veroveren, in tegenstelling tot de twaalf van Vlaams Belang in het noorden van
het land. De Parti Populaire, een rechtse formatie die werd opgericht door
Mischaël Modrikamen (advocaat die bekendheid verwierf ten tijde van de
Fortisaffaire), wist één zetel te bemachtigen, maar zal volgend jaar allicht
helemaal wegdeemsteren.

Het FDF, dat tot nog toe in kartel met de liberale MR
opkwam, zal in 2014 zelfstandig de kiezer tegemoet treden, nadat het
kartel omwille van ruzies over te volgen communautaire koers uiteenspatte.
Front des Francophones is echter een relatief kleine partij, die dan nog
voornamelijk geïnteresseerd is in Brussel. Niemand zal het FDF missen aan de
federale onderhandelingstafel, waar de club van Olivier Maingain zowel in 2007
als in 2010 eerder een last dan een lust was.

Blijft nog over: de Mouvement Réformateur, MR, van
voorzitter Charles Michel en boegbeeld Didier Reynders, minister van
Buitenlandse Zaken. De Franstalige liberalen dromen er allang van om de PS naar
de kroon te steken. Ten tijde van de paarse regeringen Verhofstadt I en II werd
er zelfs zwaar uitgepakt met de stelling dat de liberale partijen de belangrijkste
groep vormden in het Parlement. Die kortstondige blauwe glorieperiode ligt achter ons:
(Open)VLD werd gedecimeerd en MR ging ook achteruit. De bijna drie procent winst
voor de PS in 2010 ging integraal ten koste van de MR, die zelf ruim drie procent
verloor. Maar toch is de MR voor de N-VA op dit ogenblik de enige mogelijkheid
om Wallonië uit de klauwen van de PS los te rukken.

N-VA + MR?

Béatrice Delvaux, hoofdredactrice van Le Soir, vroeg het
zich onlangs nog af in een intelligent opiniestuk in De Standaard: wat is Didier
Reynders van plan? De vrees van Waalse opiniemakers is met name dat Reynders
een goede relatie met De Wever wil opbouwen, om zo twee vliegen in één klap te
slaan: een centrale plaats aan de onderhandelingstafel bemachtigen én de macht
van de PS verkleinen. Reynders moet zichzelf tezelfdertijd verkopen als een betrouwbare
partner voor de Vlamingen en een alternatief voor Di Rupo & co. Geen
makkelijke evenwichtsoefening, maar nu hij zelf verlost is van luis in de pels
FDF, heeft hij veel meer bewegingsvrijheid.

Het is dan ook best mogelijk dat je dit najaar, wanneer de
verkiezingscampagnes officieel op gang worden geschoten (officieus zijn ze al
een half jaar bezig), een toenadering merkt tussen De Wever en Reynders. BDW
bouwt lustig verder aan een grote rechtse formatie, maar kan België niet zomaar
afschieten (al was het maar omdat niet al zijn kiezers dat willen). Een
centrum-rechtse partner aan Waalse zijde kan hem helpen om ook België een ruk
naar rechts te proberen geven.

Voor Reynders kan De Wever een nuttige compagnon de route worden: een liaison
die weliswaar op termijn dangereuse
is voor België, maar zoals bekend is onze minister van Buitenlandse Zaken een
ijdeltuit, een zeer eigenwijs en opportunistisch man, die in de eerste plaats
voor zichzelf en de korte termijn rijdt. Naar het Waalse kiespubliek kan hij
dit politieke “relatietje” vertalen als de enige manier om het land uit de
impasse te helpen. Er is wel een serieus probleem: Didier Reynders ziet
zichzelf ontzettend graag, maar als hij de PS wil isoleren, moet hij CDH en
Ecolo overtuigen, en die houden nu eenmaal veel meer van Elio Di Rupo dan van
de zonnebankbruine MR-man.

Wat verbindt ons nog? Steeds minder. Behalve realisme en
opportunisme. In het achterhoofd van BDW zal de strategie zich ongetwijfeld al aftekenen:
een Groot-Vlaamse Alliantie in Vlaanderen en een nuttige idioot in Wallonië.
Als het lukt, kun je België nog een ruk naar rechts laten maken. Als het niet
lukt, kun je zeggen dat België geen toekomst meer heeft. Wat heeft hij te verliezen?