(De dag na de kroning van koning Filip schreef ik op deze plek een opiniestuk over de te verwachten moeizame regeringsformatie(s) na de verkiezingen van volgend jaar. Een ingekorte en licht geactualiseerde versie van die bijdrage verschijnt vandaag op Knack.be. Ik neem die kortere tekst hier over.)
Na
de vorige federale verkiezingen geniet ons land de twijfelachtige eer om in het
Guinness Book of Records te staan met de langste regeringsformatie ooit:
541 dagen, tussen 14 juni 2010 en 6 december 2011. Als we niet opletten zullen
onze volksvertegenwoordigers dat record de komende jaren scherper stellen.

Laten
we niet cynisch worden: hopelijk komt het niet zover, al is het allesbehalve
ondenkbaar. Bijna twee derde van de Belgische kiezers vreest voor zo’n
scenario. En de onredelijke onverzettelijkheid, om even het Leitmotiv
van Karel De Gucht te parafraseren, van vele Vlaamse politici doet het ergste
vermoeden.

Peiling
17 juni 2013

Peilingen
zijn momentopnamen, waarop dan nog eens een foutenmarge zit. Je mag ze dus
zeker niet letterlijk interpreteren. Het zijn geen in steen gebeitelde geboden.
Maar laten we toch even de meest recente poll als richtlijn hanteren voor de
échte stembusresultaten van 25 mei 2014. Dat is die van Ipsos/Le Soir/De
Morgen
van 17 juni jl.

In
Vlaanderen zou de N-VA volgens die peiling veruit de grootste partij blijven,
met 36,6% van de stemmen (+ 8,4 procent in vergelijking met de parlementsverkiezingen
van 2010). Op ruime afstand volgen CD&V 16,1% (- 1,5), sp.a 12,6% (- 2,4),
OpenVLD 11,0% (- 3), Vlaams Belang 11,0% (- 1,6), Groen 7,2% (+ 0,1), PVDA+
2,9% (+ 1,3) en LDD 1,2% (- 2,5).

In
Wallonië zou de PS klappen krijgen, maar wel de grootste partij blijven met
31,8% (- 3,9 procent vergeleken met drie jaar geleden). Ook de MR verliest
flink: 18,7% (- 5,5), maar dat heeft vooral te maken met het stopzetten van het
kartel met het FDF. Verder zijn er: Ecolo 13% (+ 0,5) en CDH 11,8% (-2,6).
Andere partijen, waaronder het FDF, zouden samen 7,6 procent halen.

In
Brussel zouden PS en MR even groot worden, wat vooral voor de
sociaal-democraten een flinke klap zou betekenen. N-VA zou, met 2,9 procent, de
grootste Vlaamse partij worden in de hoofdstad.

In
zetels voor de Nederlandstaligen zou dit alles de N-VA in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers 38 zetels opleveren (+ 11 ten opzichte van de actuele
situatie), CD&V 14 (- 3), sp.a 12 (- 1), OpenVLD 10 (- 3), Vlaams Belang 8
(- 4), Groen 5 (idem). LDD zou wegvallen uit het halfrond, het extreem-linkse
PVDA+ zou er net niet in slagen een zitje te bemachtigen. In zetels voor de
Franstaligen zou de PS op 24 zetels uitkomen (- 2), MR 17 (het kartel MR-FDF
had er 23), CDH 10 (+ 1), Ecolo 9 (+ 1), FDF 2 en het extreem-linkse PTB 1. (Ik
baseer me hierbij op de prognose die Frederik Dhondt maakt op
herakleitosonmondays.blogspot.be. En ik negeer even de terechte opmerking die
VTM-journalist Jan Demeulemeester een week geleden op deze plek maakte dat
mensen in de eerste plaats op mensen stemmen en dat de factor-De Wever in vele
provincies niet meespeelt.)

Als
we er even van uit zouden gaan dat er dit keer ook in beide taalgebieden een
meerderheid moet zijn (wat vandaag in Vlaanderen niet het geval is met 43 op 87
zetels!) en dat er in dit land een duidelijke voorkeur is voor een symmetrische
regering (de aanwezigheid van zusterpartijen in beide taalgebieden), dan zijn
er geen coalities met twee of drie politieke families mogelijk!
Geel-oranje-blauw zou wel een ruime meerderheid hebben in Vlaanderen, maar niet
in Wallonië. Paars-groen zou een flinke meerderheid hebben in Wallonië, maar
niet in Vlaanderen.

Assymetrische
regeringen kunnen eventueel wel. Maar het grootste probleem is dat de N-VA incontournable
is en blijft in Vlaanderen en dat de PS dat, ondanks een verwachte stevige
terugval, ook zou blijven in Wallonië en Brussel. Vlaanderen neigt zwaar naar
rechts, Wallonië naar links. Dat maakt een coalitie N-VA/PS/sp.a/Ecolo/Groen
bijvoorbeeld onrealistisch, ook al zou die een meerderheid hebben.

Mogelijk
pogen de traditionele partijen de huidige tripartite verder te zetten. Achter
de schermen wordt daaraan gewerkt, Mark Eyskens heeft het recent zelfs openlijk
bepleit. De regering-Di Rupo II – laten we ze gemakshalve zo even noemen – zou
een meerderheid van 89 zetels hebben (op 150), maar in Vlaanderen zou dat een
dikke minderheid zijn (36 op 87). Onverantwoord. Eventueel kunnen de groenen
eraan worden toegevoegd. Dan groeit de meerderheid naar 103 zetels, ruim twee
derde. In Vlaanderen blijft men echter hangen op 41 zetels, nog altijd drie te
weinig. Conclusie: in Vlaanderen is – op basis van de peiling van juni – geen
enkele meerderheidsploeg zonder N-VA mogelijk, in Wallonië geldt gevoelsmatig
hetzelfde voor de PS (ook al zijn daar eventueel wel alternatieven).

Vlaamse
regering

Op
zich is het dan ook niet onlogisch dat Jan Jambon namens de N-VA eiste dat er
eerst een Vlaamse regering wordt gevormd. Het zou betekenen dat Vlaanderen kort
na 25 mei ’14 wordt geregeerd door Peeters II of Bourgeois I (of toch nog De
Wever I?), maar dat zullen de nationale partijbureaus van de
sociaal-democratische, christen-democratische en liberale partijen niet echt
willen.

Dan
geven ze immers hun troefkaarten uit handen: de CD&V zou niet langer de
minister-president mogen leveren, OpenVLD riskeert door de overmacht van de
N-VA steeds verder te krimpen (zie wat nu al Antwerpen gebeurt) en sp.a zal
sowieso naast de boot vallen als de N-VA een Vlaamse regering mag vormen, omdat
die rechtse economische accenten wil leggen.

Maar
dan komt het perfide van het proefballonnetje dat Jambon opliet: wat de N-VA
vooral wil aantonen door de snelle vorming van een Vlaamse en een lang
uitblijvende vorming van een federale regering, is dat het Belgische systeem
niet meer werkt. En dan zou het alsnog de onafhankelijkheid van Vlaanderen
kunnen voorstellen als ultieme oplossing, zoals trouwens voorzien in artikel 1
van de statuten van de partij, een scenario waar men nu omheen dribbelt omdat de
meerderheid van de N-VA-kiezers niet voor separatisme te vinden zijn. Zelfs de
term ‘confederalisme’ wordt nu even in de koelkast gestopt om geen potentiële
kiezers angst aan te jagen, kiezers die zich vooral kunnen vinden in het
rechts-liberale programma van de N-VA en de stevige standpunten van haar
kopstukken.

Nieuwe
zelfstandige naamwoorden

Dit
is een ‘damned if you do and damned if you don’t‘-scenario voor zowel de
democratie als de andere partijen. Een Vlaamse regering met maximaal drie
partijen zónder de N-VA zou volgens de peiling van 17 juni cijfermatig
onmogelijk worden, een Vlaamse regering mét de N-VA zou de traditionele
partijen in de rol van slaafse volgers duwen (in het geval van CD&V en
OpenVLD, wat wel eens het einde van de politieke carrière van boegbeeld Kris
Peeters zou kunnen betekenen) of uit het machtscentrum bonjouren (in het geval
van sp.a, dat vandaag toch drie ministers aan de Vlaamse regering levert).

Laten
we ook de mogelijkheid van een Vlaams-nationalistische regering (N-VA plus
Vlaams Belang) niet uitsluiten: voorlopig blijft die echter onmogelijk, met 54
op 124 zetels in het Vlaams Parlement. En de vraag blijft of N-VA als puntje
bij paaltje komt bereid zou zijn om het cordon sanitaire formeel te
doorbreken. Er is nog altijd een verschil tussen ex-Belangers verwelkomen in de
partij en in zee gaan met een partij die in een nog niet zo ver verleden werd
veroordeeld wegens racisme.

Tel
daarbij de traditie van de symmetrische regeringen op federaal vlak én de
voorkeur om dezelfde partijen ook op regionaal vlak aan de macht te krijgen
(wat nog versterkt zal worden door deze samenvallende verkiezingen!), en je
krijgt een op het eerste gezicht onontwarbaar kluwen, waar naast de reeds
bekende terminologie (informateur, preformateur, bemiddelaar, verduidelijker,
onderhandelaar en formateur) nieuwe zelfstandige naamwoorden zullen opduiken. Aan
koning Filip/Philippe en zijn kabinetschef om creatief te zijn met
functietitels op tijdelijke naamkaartjes.

Rood-blauw-oranje-
groen

Als
de peiling van Ipsos/Le Soir/De Morgen over tien maanden in het
stemhokje bevestigd wordt, dreigt dus een maandenlange impasse. Ofwel vinden
N-VA en PS een consensus op federaal vlak, wat met hun ferme
confrontatie-strategie ondenkbaar lijkt. Ofwel krijgen we opnieuw een
democratisch deficit met op federaal niveau een Vlaamse minderheid.

Daarom
acht ik de kans zeer reëel dat de groenen aan de huidige federale coalitie
zullen worden toegevoegd, ook al lijkt dat qua partijprogramma’s luidop vloeken
in de kerk. Je krijgt dan een regering zonder enige maneuvreerruimte. In feite
een regering van ‘lopende zaken’, maar dan met een volgnummer achter de naam
van de premier, waarbij de traditionele partijen zichzelf tijd zouden kopen en
moeten hopen dat de N-VA tegen de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018
aan populariteit zal inboeten. Enerzijds is dat best mogelijk, omdat heel wat
N-VA-burgemeesters en schepenen weinig bestuurservaring hebben en wel eens aan
het flateren kunnen slaan (kijk maar naar wat er een paar weken geleden in
Turnhout gebeurde). Anderzijds leert de verkiezingsrealiteit dat
regeringspartijen zelden verkiezingen winnen, zeker in een zo versnipperd land
als het onze. Zulke strategie zou dus een groot risico inhouden richting juni
2019, wanneer ons weer zo’n ‘moeder aller verkiezingen’ te wachten staat.

Nog
even het rekensommetje maken. Federaal zou rood-blauw-oranje-groen goed zijn
voor 103 zetels (op 150), maar met opnieuw een minderheid op Vlaams niveau
(waar men geen gedoogsteun van N-VA en Vlaams Belang moet verwachten!).
Regionaal staat rood-blauw-oranje-groen dan garant voor 69 zetels (op 124).
Lees deze paragraaf opnieuw en dit scenario klinkt nóg een beetje
onwezenlijker!

De
campagne is al een tijdje bezig (eigenlijk al van vóór de
gemeenteraadsverkiezingen). Die zal de komende maanden, met allerhande
congressen en een groeiende profileringsdrang van de kandidaten, alleen maar
scherper en harder worden. In Vlaanderen vertaalt zich dat nu al in ‘Eén tegen
allen, allen tegen één’; haantjesgedrag dat zowel door de N-VA, als door de
traditionele partijen wordt gevoed. En elke keer dat een
hoogwaardigheidsbekleder expliciet of tussen de lijnen kritiek geeft op de
N-VA, zet Bart De Wever een streepje bij op de denkbeeldige muur waarop de
kiezers worden geteld. Ook dat blijft een uitdaging voor de traditionele
politici: uitgaan van een positief en helder eigen programma en niet zomaar op
de kar springen van het N-VA-bashing, want dat blijkt in de praktijk
uitermate onproductief te zijn.

***

542
dagen, dat zou een nieuw record betekenen. Dan komen we uit op 19 november
2015. Het zou een symbolische datum zijn: zes jaar nadat een landgenoot, Herman
Van Rompuy, Europees president werd. Maar vooral: exact vijfentwintig jaar na
het officiële einde van de Koude Oorlog. Een ‘koude oorlog’ die we op dit
ogenblik op bescheidener en gelukkig vreedzamer niveau meemaken in de
vaderlandse politiek. Er was ooit een radioprogramma dat De toestand is
hopeloos, maar niet ernstig
heette. Vertaald naar onze politiek wordt dat
eerder: de toestand is ernstig, maar niet hopeloos. Nóg niet.